Verordening rechtspositie bestuurs- en commissieleden Rijnland 2019

Geldend van 06-12-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening rechtspositie bestuurs- en commissieleden Rijnland 2019

Bekendmaking

De verenigde vergadering heeft op 20 november 2019 de Verordening rechtspositie bestuurs- en commissieleden Rijnland 2019 vastgesteld. In deze verordening zijn bepalingen opgenomen over de rechtspositie van de leden van de verenigde vergadering en commissieleden.

Besluit

De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland;

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van 15 oktober 2019;

gelet op de artikelen 32a, 44, 48, 56, 77, 78 Waterschapswet, artikel 4 van het Reglement van orde verenigde vergadering en commissies Rijnland 2019, hoofdstuk 4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en hoofdstuk 4 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers; 

BESLUIT: Vast te stellen de volgende Verordening rechtspositie bestuurs- en commissieleden Rijnland 2019

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissielid: lid van een commissie als bedoeld in artikel 4 Reglement van orde verenigde vergadering en commissies Rijnland 2019, dat niet tevens vv-lid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

b. secretaris-algemeen directeur: de secretaris, bedoeld in artikel 53 Waterschapswet, tevens algemeen directeur van het hoogheemraadschap van Rijnland.

c. vv-lid: lid van de verenigde vergadering van Rijnland, dat niet tevens lid is van het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

Artikel 2 Verzekering vv-leden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

1. Een vv-lid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 4.1.1., eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het vv-lid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een vv-lid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een vv-lid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 3 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing vv- en commissieleden

1. Een vv-of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 4.3.3. Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris-algemeen directeur.

2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

3. De vergoeding van de scholing bedraagt:

a. maximaal € 500 per jaar per vv-lid;

b. maximaal € 500 per jaar per commissielid.

4. De dijkgraaf beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken en kan bepalen in de hoogte van de vergoeding, genoemd in het derde lid, af te wijken.

5. De dijkgraaf kan de hem in het vierde lid verleende bevoegdheid mandateren aan de secretaris-algemeen directeur.

Artikel 4 Informatie- en communicatievoorzieningen vv- en commissieleden

1. Een vv- of commissielid tekent een bruikleenverklaring wanneer hem ten laste van het hoogheemraadschap voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 4.3.2. Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden stelt het model van de bruikleenverklaring vast.

2. Een vv- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij het hoogheemraadschap.

Artikel 5 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 zijn aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 4.3.8. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers[1].

2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

[1] De vergoeding wordt in dat geval belastingvrij uitgekeerd.

Artikel 6 Betaling en declaratie van onkosten en vergoedingen

Uitbetaling en declaratie van onkosten en vaste vergoedingen vindt plaats op een door het college van dijkgraaf en hoogheemraden vast te stellen wijze.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Waterschapsblad.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie bestuurs- en commissieleden Rijnland 2019.

Aldus besloten in de verenigde vergadering van 20 november 2019.

R.A.M. van der Sande, dijkgraaf

mw. C.M. van de Wiel, secretaris