Bijdrageregeling afkoppelen bestaand verhard oppervlak

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. verhard oppervlak: daken, straten, voet- en fietspaden, parkeer- en bedrijfsterreinen en dergelijke waarvan het regenwater tot afstroming komt.

b. afkoppelen verhard oppervlak: regenwater afkomstig van verhard oppervlak niet meer naar de gemengde riolering afvoeren.

c. gemengde riolering: een riool of een stelsel daarvan dat wordt gebruikt voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater.

d. bijdrage afkoppelen: de aanspraak op financiële middelen door het college van dijkgraaf en hoogheemraden verstrekt aan    aanvragers voor het afkoppelen van verhard oppervlak in bestaand gebied met gemengde riolering.

e. projectkosten afkoppelen:

• •

  de kosten om het afkoppelen van het verhard oppervlak mogelijk te maken (aanneemsom inclusief meer- en minderwerk);

• •

  de externe kosten van het opstellen van het uitvoeringsplan, voorbereiding, ontwerp en toezicht tijdens de uitvoering;

Op de verstrekking van een bijdrage in het kader van deze regeling zijn eveneens de regels van de Algemene subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard van toepassing.

De bijdrage wordt uitsluitend verstrekt indien:

1. de aanvraag betrekking heeft op een project waarbij minimaal 2.500 m2 bestaand verhard oppervlak wordt afgekoppeld van gemengde riolering. Bij het bepalen van het minimale oppervlak mogen ook meerdere kleinere afkoppeloppervlakken in één project en aanvraag worden opgenomen.

2. het af te koppelen verhard oppervlak binnen het beheersgebied van Schieland en de Krimpenerwaard ligt.

3. het afkoppelen plaatsvindt overeenkomstig de richtlijnen voor afkoppelen zoals opgenomen in de meest recente versie van de “Beslisboom aan- en afkoppelen verhard oppervlak” van de werkgroep Riolering West Nederland.

4. het afkoppelen voldoet aan de eisen en regels die wordt gesteld bij of krachtens de Keur en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

5. het afkoppelen niet wordt gebruikt als maatregel voor het bereiken van de basisinspanning.

1. De bijdrage per m2 bedraagt:

• •

  € 2,- bij directe afvoer naar het oppervlaktewater zonder aanvullende voorzieningen;

• •

  € 4,- bij afvoer via een bezinker-afscheider met een op het aangesloten oppervlak berekende capaciteit van 5 mm/uur of een voorziening met vergelijkbare of betere zuiverende werking;

• •

  € 5 als het afgevoerde water in de bodem wordt geïnfiltreerd of via een bergende voorziening (met een berging van minimaal 40 mm over het aangesloten oppervlak) met een vertraagde afvoer (maximaal 2 mm/uur over het aangesloten verhard oppervlak) naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd.

2. De maximale bijdrage bedraagt, onverminderd het bepaalde in het vorige lid, 50% van de werkelijk met de afkoppeling verband houdende projectkosten.

1. De aanvraag voor de verlening van de bijdrage moet geschieden voordat met de uitvoering van het project is begonnen. Het college kan besluiten een aanvraag die (mede) betrekking heeft op een project waarvan de uitvoering reeds is gestart, toch in behandeling te nemen.

2. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend met een volledig ingevuld aanvraagformulier zoals bij deze regeling als bijlage is opgenomen vergezeld met de daarbij gevraagde stukken. Dit is het formulier zoals bedoeld in artikel 3.2 van de Algemene subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard.

3. Bij de aanvraag moet een door het college goedgekeurd afkoppelplan worden gevoegd.

4. Het afkoppelplan kan worden gezien als activiteitenplan zoals bedoeld in artikel 3.3 van de Algemene subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard en dient tenminste het volgende te bevatten:

a.  een inhoudelijke beschrijving van het project, inclusief planning en begroting.

b.  een paragraaf over de herkomst van het water in relatie tot het verhard oppervlak, de kwaliteit hiervan en de bestemming van  het beoogde afgekoppelde water overeenkomstig de beschrijving in de “Beslisboom aan- en afkoppelen verhard oppervlak” van de werkgroep Riolering West Nederland.

c.   een beschrijving van de eventueel opgenomen zuiverende, infiltrerende of bergende voorziening.

d.   (riolerings)kaart van het projectgebied met de ligging van de leidingen en voorzieningen.

e.   beschrijving van het oude rioolsysteem (vóór het afkoppelen) inclusief tekening.

f.    de datum waarop met de uitvoering wordt gestart en de vermoedelijke opleveringdatum.

1. Voor de vaststelling van de bijdrage moet binnen de in artikel 6.1 van de Algemene subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard gestelde termijn een volledig ingevuld formulier zijn ontvangen vergezeld met de daarbij gevraagde stukken. De aanvrager is verplicht het formulier te gebruiken zoals bij deze regeling als bijlage is opgenomen. Dit is het formulier zoals bedoeld in artikel 6.1 van de Algemene subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard.

2. De bijdrage kan op een lager bedrag worden vastgesteld dan bij de verlening van de bijdrage is bepaald of worden geweigerd indien:

a.  het project niet of niet geheel heeft plaatsgevonden.

b.  het project niet conform de aanvraag en het daarbij overlegde afkoppelplan is uitgevoerd.

c.  niet voldaan is aan de verplichtingen en/of nadere uitvoeringsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 5.6 van de Algemene subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard.

d.  de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag tot verlenen van de bijdrage zou hebben geleid.

e.  de verlening van de bijdrage anderszins onjuist was en de aanvrager dit wist of behoorde te weten.

1. Binnen 12 maanden na de beschikking tot het verlenen van een bijdrage moet het project zijn gestart.

2. Binnen 24 maanden na de beschikking tot het verlenen van een bijdrage moet het project zijn afgerond.

3. De aanvrager van een bijdrage moet het college ten minste een week voor de start van het project schriftelijk in kennis stellen van de start, tenzij het project reeds bij de aanvraag in uitvoering was en het college heeft besloten deze aanvraag in behandeling te nemen.

4. Voldoet de aanvrager niet aan één van de hiervoor gestelde eisen in de leden 1 tot en met 3, dan wordt het subsidiebesluit  ingetrokken.

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2008 en eindigt op 31 december 2009.