Reglement van orde voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Van Schieland en De Krimpenerwaard

Geldend van 10-02-2009 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Van Schieland en De Krimpenerwaard

Reglement van orde voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur 2009

Aanhef

Het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

gezien het voorstel d.d. 27 januari 2009;

gelet op het bepaalde in de Waterschapswet, alsmede gelet op het bepaalde in artikel 16 van het Reglement voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

BESLUIT:

vast te stellen het volgende Reglement van orde voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard,

alsmede de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte toelichtingen

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsbepalingen

In dit reglement van orde wordt verstaan onder:

  • voorzitter: de voorzitter van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

  • secretaris-directeur: de secretaris-directeur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

  • lid/leden: het lid of de leden van het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, inclusief de voorzitter.

1

Artikel 2 Tijdstip vergaderingen

  • 1. De vergaderingen worden belegd door de voorzitter en als regel op vaste tijdstippen gehouden.

  • 2. Voorts vergadert het college indien de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste een van de andere leden van het college daarom verzoekt.

Hoofdstuk 2: De vergaderingen

Artikel 3 Opening

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het in de oproepingsbrief vermelde tijdstip indien meer dan de helft van het aantal college leden aanwezig is.

  • 2. Indien op het in het eerste lid van dit artikel bedoelde tijdstip het in het eerste lid van dit artikel bedoelde aantal leden niet aanwezig is, kan de voorzitter de opening ten hoogste 15 minuten uitstellen.

  • 3. Indien na het in het tweede lid van dit artikel bedoelde uitstel het in het eerste lid van dit artikel bedoelde aantal leden nog niet aanwezig is, constateert de voorzitter dat de vergadering niet gehouden kan worden.

  • 4. Indien ingevolge de vorige leden de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering op een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur is gelegen na het bezorgen van de oproeping.

  • 5. Op de vergadering, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, is het eerste lid van dit artikel niet van toepassing. Het bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid van dit artikel niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten indien meer dan de helft van het aantal college leden aanwezig is.

  • 2

Artikel 4 Orde van behandeling

  • 1. De voorzitter stelt de te behandelen onderwerpen aan de orde in de volgorde waarin deze op de agenda zijn geplaatst.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan besluiten van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde volgorde af te wijken.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan besluiten onderwerpen in behandeling te nemen die niet op de agenda zijn geplaatst.

Artikel 5 Beraadslaging

  • 1. Aan de leden wordt gelegenheid gegeven om over elk onderwerp in beraadslaging het woord te voeren.

  • 2. Na het sluiten van de beraadslaging brengt de voorzitter het voorstel, indien nodig, in stemming.

Artikel 6 Behandeling specifieke onderwerpen

De vergadering kan besluiten dat bepaalde onderwerpen aan één of meerdere leden in het bijzonder ter behandeling worden opgedragen.

Hoofdstuk 3: De stemmingen

Artikel 7 Stemming

  • 1. Indien geen stemming wordt verlangd, wordt het voorstel geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen. Indien echter één of twee leden verzoeken in het verslag van de vergadering aan te tekenen dat zij geacht willen worden tegen te hebben gestemd, wordt het voorstel geacht met de stemmen van de overige leden te zijn aangenomen.

  • 2. Wanneer stemming plaatsvindt is ieder lid verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 3. Een lid neemt echter niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.

Artikel 8 Quorum voor geldige stemming

  • 1. Een stemming is alleen geldig indien meer dan de helft van het reglementair vastgestelde aantal leden daaraan heeft deelgenomen.

  • 2. Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing indien opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een verkiezing, benoeming, voordracht of aanbeveling van één of meer personen ten aanzien waarvan in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was.

  • 3

Artikel 9 Volstrekte meerderheid

  • 1. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming is de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    a. een blanco stembriefje;

    b. een ondertekend stembriefje;

    c. een stembriefje waarop meer dan een naam vermeld is;

    d. een stembriefje dat de naam vermeldt van een andere persoon dan die tot wie de stemming is beperkt.

  • 4

Artikel 10 Stemming over personen

  • 1. De stemming over personen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes indien de voorzitter of een lid een dergelijke wijze van stemmen verlangt.

  • 2. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen te kiezen, te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 3. De voorzitter leest de inhoud van ieder stembriefje voor.

  • 4. Indien in een eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, vindt een tweede stemming plaats.

  • 5. Indien ook in de tweede stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen beslist het lot.

  • 6. Na vaststelling van de uitslag van een schriftelijke stemming worden de stembriefjes onmiddellijk door de secretaris-directeur vernietigd.

  • 5

Artikel 11 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen worden de namen van hen tussen wie de beslissing zal plaatsvinden door de secretaris-directeur op afzonderlijke briefjes geschreven. De briefjes moeten van gelijke papierkwaliteit, grootte en kleur zijn.

  • 2. Nadat deze briefjes door de voorzitter zijn nagezien worden ze, op gelijke wijze naar binnen gevouwen, in de daarvoor bestemde bus gedaan en omgeschud. Daarna neemt de voorzitter een briefje uit de bus en is degene wiens naam op het briefje is vermeld, verkozen.

Artikel 12 Overige stemmingen

  • 1. De overige stemmingen geschieden mondeling.

  • 2. Bij staking van stemmen wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering. Indien in deze vergadering de stemmen opnieuw staken, beslist de stem van de voorzitter.

Hoofdstuk 4: De verslaglegging

Artikel 13 Verslaglegging

  • 1. De besluitenlijst van de vergadering van het dagelijks bestuur worden in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

  • 2. Na de vaststelling worden de besluitenlijst door de voorzitter en de secretaris-directeur ondertekend.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 14 Beslissing niet-voorziene gevallen

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of indien enige bepaling voor verschillende uitleg vatbaar is, beslist de voorzitter.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag van vaststelling, onder gelijktijdige intrekking van het voormalige reglement van orde d.d. 8 februari 2005.

  • 2. Dit reglement kan worden aangehaald als "Reglement van orde voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 2009".

  • Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard van 10 februari 2009.

Algemene toelichting

6


Noot
1

[Toelichting: [Toelichting: De voorzitter maakt op grond van de Waterschapswet deel uit van het dagelijks bestuur. In de vergaderingen van het dagelijks bestuur stemt de voorzitter mee met de andere bestuursleden en telt zijn aanwezigheid mee voor het bepalen van het quorum. In het algemeen bestuur daarentegen heeft de voorzitter een adviserende stem en telt zijn aanwezigheid niet mee bij het bepalen van het quorum.]]

Noot
2

[Toelichting: [Toelichting: Artikel 11 lid 1 van het Reglement voor het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard bepaalt dat het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en ten hoogste vijf andere leden. Besloten is om het dagelijks bestuur naast de voorzitter te laten bestaan uit vier leden.

Om te kunnen vergaderen dienen dus minimaal drie leden van het dagelijks bestuur aanwezig te zijn. Lid vier is opgenomen om te voorkomen dat een impasse ontstaat waarbij het nemen van besluiten onaanvaardbaar lang zou worden uitgesteld. Daarbij wordt wel gesteld dat, wanneer op een dergelijke verdaagde vergadering minder dan drie leden aanwezig zijn alleen onderwerpen behandeld mogen worden die geagendeerd waren voor de verdaagde vergadering. Zijn op de nieuw belegde vergadering drie of meer leden aanwezig dan mogen wel nieuwe onderwerpen worden besproken. Hierdoor ontstaat een zuiver evenwicht tussen democratische besluitvorming en slagvaardig optreden van het bestuursorgaan.]]

Noot
3

[Toelichting: [Toelichting: Ook hier geldt dat minimaal drie leden van het dagelijks bestuur aan een stemming dienen deel te nemen om de stemming geldig te laten zijn. De voorzitter stemt op grond van artikel 94 van de Waterschapswet wel mee in de vergaderingen van het dagelijks bestuur. Het tweede lid van het onderhavige artikel 9 voorkomt dat over een voorstel herhaaldelijk geen besluit kan worden genomen.]]

Noot
4

[Toelichting: [Toelichting: Minimaal drie bestuursleden dienen aan de stemming deel te nemen waarbij ieder besluit genomen wordt op basis van een volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen. Onder volstrekte meerderheid wordt verstaan de helft plus één van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

Bij een hoofdelijke stemming zijn alle uitgebrachte stemmen geldig aangezien ieder bestuurslid mondeling voor of tegen stemt.

Bij een schriftelijke stemming zijn niet alle uitgebrachte stemmen per definitie geldig. Hierbij dient dan ook nauwkeurig te worden bepaald hoeveel stemmen geldig zijn en hoeveel stemmen dus nodig zijn wil een voorstel aangenomen zijn.]]

Noot
5

[Toelichting: [Toelichting: Met name bij het schriftelijk stemmen is het van belang de volstrekte meerderheid vast te stellen. Niet behoorlijk ingevulde stembriefjes tellen namelijk niet mee als geldig uitgebrachte stem.]]

Noot
6

[Toelichting: Algemeen

Artikel 16 van het op 27 maart 2008 in werking getreden "Reglement voor het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard"(Reglement) bepaalt dat het dagelijks bestuur voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vaststelt. Nadere bepalingen ten aanzien van de inhoud van het reglement van orde worden in het Reglement niet gegeven. Wel stelt de Waterschapswet in de artikelen 42 en 43 nadere regels omtrent de openbaarheid van de vergaderingen en omtrent het opleggen van een plicht tot geheimhouding.

Artikel 45 bepaalt dat het bepaalde in de artikelen 38 en 39 van overeenkomstige toepassing is ten aanzien van de leden van het dagelijks bestuur. Hoewel de Waterschapswet naast het reglement van orde dient te worden gelezen, wordt hieronder nader ingegaan op de genoemde artikelen van de Waterschapswet. Daardoor ontstaat een compleet overzicht van de regels die van toepassing zijn op het verloop van de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

Artikel 38 Waterschapswet

De leden van het algemeen bestuur stemmen zonder last.

De leden van het waterschapsbestuur zijn niet gebonden aan een mandaat van hun kiezers. De leden moeten hun beslissingen kunnen nemen onder evenwichtige afweging van alle belangen. Daartoe verplicht de eed (verklaring en belofte) die ze moeten afleggen hen.

Artikel 39 Waterschapswet

Zij die behoren tot het algemeen bestuur van het waterschap en anderen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of schriftelijk aan het algemeen bestuur hebben overgelegd.

Deze bepaling regelt de onschendbaarheid van de bestuursleden voor hetgeen ter vergadering wordt gezegd. Deze onschendbaarheid geldt niet alleen voor de leden van het algemeen bestuur maar ook voor anderen die ter vergadering aanwezig zijn of die stukken hebben opgesteld die ter vergadering worden besproken.

Artikel 42 Waterschapswet

1.  De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.

2. Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

Anders dan in de vergaderingen van het algemeen bestuur wordt in het dagelijks bestuur vergaderd over onderwerpen die nog verkeren in het stadium van een (voorlopig) voorstel waarover de gedachtevorming in het bestuur nog moet plaatsvinden. Dat is de reden dat de vergaderingen van het dagelijks bestuur in beginsel achter gesloten deuren plaatsvinden. Het dagelijks bestuur kan echter te allen tijde beslissen om (een gedeelte van) een vergadering niet met gesloten deuren te laten plaatsvinden. Uitgangspunt is echter dat de vergaderingen van het dagelijks bestuur plaatsvinden met gesloten deuren.

Artikel 43 Waterschapswet

1. Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de vergadering worden overgelegd. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd De geheimhouding wordt zowel door hen die bij de behandeling aanwezig waren als door hen die op andere wijze van het behandelde of van de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.

2. Op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter, een commissie van het waterschap een afdelingsbestuur, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur of de leden van dit bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

Indien het dagelijks bestuur zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot het algemeen bestuur heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat het algemeen bestuur haar opheft. Dit artikel bepaalt dat het dagelijks bestuur ten aanzien van hetgeen in een vergadering wordt behandeld geheimhouding kan opleggen en deze ook weer kan opheffen.

Het dagelijks bestuur kan deze plicht opleggen aan degenen die aanwezig zijn bij een gesloten vergadering en aan hen die op andere wijze van het behandelde of van de stukken kennis nemen; dus niet alleen aan de leden van het dagelijks bestuur maar ook aan bijvoorbeeld externe deskundigen of ambtenaren. De geheimhoudingsplicht dient in de besloten vergadering te worden opgelegd. Het is niet mogelijk op een tijdstip na de besloten vergadering alsnog een

geheimhoudingsplicht op te leggen. (MvT, TK 19403, nummer 3, pagina 83).]