Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregel Emissiegrenswaarden voor zware metalen

Geldend van 20-04-2010 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregel Emissiegrenswaarden voor zware metalen

Beleidsregel Emissiegrenswaarden voor zware metalen

Inleiding

Voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) is het belangrijk dat zware metalen geen probleem vormen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het is daarom nodig om lozingen van met zware metalen verontreinigd hemelwater te reguleren.

Op 1 januari 2008 zijn het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het zogenaamde Activiteitenbesluit) en het Besluit lozing afvalwater huishoudens van kracht geworden. Tot die tijd gold binnen het beheersgebied van HHSK, op basis van artikel 1 lid 1 van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, een lozingsverbod voor zware metalen. In een beperkt aantal situaties is een vergunning verleend. In een aantal gevallen trad HHSK handhavend op.

Met het in werking treden van de bovengenoemde Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) is een verandering opgetreden. In deze besluiten ontbreken concrete eisen voor lozingen van hemelwater. Daarmee is het lozen van verontreinigd hemelwater in principe toegestaan. HHSK beschouwt dit als een ongewenste situatie.

Op grond van de zorgplicht kan een waterschap (het bevoegde gezag) maatwerkvoorschriften opstellen om te voorkomen dat het oppervlaktewater wordt verontreinigd bij ongebruikelijke toepassingen, zoals dat onder meer is gedefinieerd in de toelichting bij het Besluit lozing afvalwater huishoudens. Deze beleidsregel vormt de grondslag voor het stellen van maatwerkvoorschriften voor de lozing van hemelwater dat zware metalen, onopgeloste bestanddelen en minerale olie bevat. Het betreft hemelwater dat afkomstig is van:

1.      daken en gevels;

2.      steigers, bruggen en andere installaties in of boven het oppervlaktewater;

3.      verhard oppervlak bij particulieren en bedrijven.

Doel

Voor lozingen van verontreinigd hemelwater stelt het hoogheemraadschap stelt zich ten doel:

1.      toxische effecten van zware metalen, minerale olie en onopgeloste 

         bestanddelen zoveel mogelijk te beperken;

2.      verslechtering van de waterkwaliteit te voorkomen;

3.      afwenteling naar een ander milieucompartiment tegen te gaan.

Hoe gaat HHSK om met lozingen van hemelwater op oppervlaktewater?

  • Puntlozingen van met zware metalen, minerale olie en/of onopgeloste bestanddelen verontreinigd hemelwater zijn niet toegestaan, tenzij de concentratie in het afstromende hemelwater lager is dan de onderstaande norm (emissiegrenswaarde voor puntlozing):

Tabel

Stof

Totaal concentratie in afstromend hemelwater(μg/l)

Cadmium

2

Koper

11,4

Lood

220

Nikkel

6,3

Zink

120

Minerale olie

500

Onopgeloste bestanddelen

50 (mg/l)

  • Diffuse lozingen van met zware metalen verontreinigd hemelwater zijn niet toegestaan, tenzij de initiatiefnemer op basis van afspoelings- en waterkwaliteitsgegevens kan aantonen dat de bestaande kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet verslechtert. Verslechtering wordt daarbij als volgt uitgedrukt: 

    a) er mag geen meetbare verhoging van de achtergrondconcentratie optreden

        (stand-still-beginsel); 

    b) het is niet toegestaan dat wateren die voldoen aan de getalswaarden voor

        waterkwaliteit in het Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water (BKMW) als

        gevolg van een lozing niet meer aan deze waarden voldoen (geen achteruitgang). 

    Als de verhoging van de concentratie zware metalen in het oppervlaktewater binnen de bandbreedte van de (natuurlijke) variatie van beschikbare meetreeksen blijft, wordt de diffuse lozing niet als een verslechtering beoordeeld. Toetsing vindt onder andere plaats op basis van landelijk geaccepteerde afspoelingsgegevens voor zware metalen en de monitoringsgegevens voor waterkwaliteit van HHSK. HHSK beschikt over een protocol waarin de toetsingseisen zijn beschreven.

  • Indien voor lozingen niet aan de hierboven genoemde voorwaarden wordt voldaan, neemt de lozer maatregelen, in de vorm van toepassing van alternatieve materialen of oppervlaktebehandeling.

  • Het gebruik van uitlogende materialen is niet toegestaan indien geschikte alternatieve materialen beschikbaar zijn die niet kostenverhogend werken (best beschikbare techniek).

Verantwoording voor en toelichting op de normstelling

Typen lozingen

Voor lozingen van zware metalen worden 2 typen onderscheiden:

1.Puntlozingen, waarbij afstromend hemelwater via een duidelijk lozingspunt in het oppervlaktewater terecht komt;

2.Diffuse lozingen, waarbij de directe afstroming van het hemelwater naar oppervlaktewater niet plaats heeft via een duidelijk lozingspunt. Voorbeelden hiervan zijn roosters van verzinkte loopbruggen of krooshekken.

Beide verschillen in de mogelijkheid om de afvalwaterstroom te bemonsteren. Bij een puntlozing kunnen de gehaltes met behulp van een controlevoorziening worden gemeten en is het daarom mogelijk om emissiegrenswaarden vast te stellen. Bij een diffuse lozing is bemonstering niet mogelijk. Voor dit type lozingen wordt berekend in hoeverre een verslechtering van de waterkwaliteit zal optreden.

Bij overschrijding van de emissiegrenswaarden bij puntlozingen of een te verwachten verslechtering van de waterkwaliteit bij diffuse lozingen, neemt de lozer maatregelen om de uitloging van zware metalen te voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn het aanbrengen van een coating om de uitloging te beperken, of het gebruikmaken van zuiveringstechnische voorzieningen om de uitlogende stoffen tegen te houden.

Emissiegrenswaarden voor puntlozingen

De emissiegrenswaarden voor puntlozingen zijn voor cadmium, lood en nikkel vastgesteld op het niveau van de ‘milieukwaliteitseis totaal’ uit 2005, omdat deze normstelling voor alle drie de stoffen beschikbaar is en op eenzelfde manier is afgeleid (het betreft hier de wettelijke MKN 76/464).

Voor koper en zink is de norm vastgesteld op 3x de ‘milieukwaliteitseis totaal’. Uit metingen is gebleken dat een scherpere norm in veel gevallen niet haalbaar is en daarmee in feite zou resulteren in een compleet lozingsverbod. Dat is in het licht van de nieuwe AMvB’s niet acceptabel.

Aanpak diffuse lozingen

Voor diffuse lozingen wordt op basis van berekeningen bepaald of, bij de te verwachten afspoeling van hemelwater, de concentraties zware metalen in het ontvangende oppervlaktewater zo hoog kunnen oplopen dat dit als een verslechtering van de waterkwaliteit moet worden aangemerkt. De berekening wordt gemaakt op basis van afspoelingsgegevens van de industrie en monitoringsgegevens van het meetnet waterkwaliteit van HHSK. Als er gebiedsspecifieke gegevens beschikbaar zijn over het binden van zware metalen aan in het water aanwezig organisch materiaal (de zogenaamde ‘biologische beschikbaarheid’), wordt dit in de toets meegenomen.

Algemene toelichting

Voor een groot aantal stoffen worden op landelijk en internationaal niveau nieuwe getalswaarden voorbereid die het uitgangspunt zullen vormen voor de afweging bij de beoordeling van lozingen. Als deze getalswaarden voor alle, in de bovenstaande tabel genoemde, stoffen beschikbaar zijn zullen deze worden opgenomen in deze beleidsregel.

Voor bij huishoudens gebruikelijke toepassingen van uitlogende bouwmetalen (zinken dakgoten en loodslabben) wordt het stellen van lozingseisen niet opportuun geacht. In de normstelling is hiermee rekening mee gehouden, omdat bij de norm van 3x de ‘milieukwaliteitseis totaal’ bij de afstroming van dakgoten geen overschrijdingen zijn te verwachten.

De emissiegrenswaarden betreffen rechtstreekse lozingen op oppervlaktewater. De norm van 3x de ‘milieukwaliteitseis totaal’ zal worden overschreden bij ongebruikelijke toepassingen waarbij bijvoorbeeld gevels of daken voor een groot deel zijn vervaardigd van uitloogbare materialen. In dat geval kan het bevoegd gezag eisen stellen, zodat emissies van uitlogende stoffen worden beperkt.

HHSK heeft voor het vaststellen van de emissiegrenswaarden gebruik gemaakt van de Emissie-immissie toets. Met deze toets wordt op basis van de lozingsconcentratie, de achtergrondconcentratie, de grootte en de stroomsnelheid van het ontvangende oppervlaktewater berekend of er nadelige effecten van de lozing te verwachten zijn. Uit deze toetsing is gebleken dat bij een normstelling van 3x de ‘milieukwaliteitseis totaal’ de oppervlaktewaterkwaliteit niet of nauwelijks wordt belast. Bij hogere concentraties zware metalen ontstaan wel problemen, gezien de omvang van het ontvangende oppervlaktewater en de lage stroomsnelheden in het beheersgebied van HHSK.

Juridisch kader

Met het hierboven gestelde beleid wordt invulling gegeven aan de zorgplichtbepaling van het Activiteitenbesluit en het Besluit lozing afvalwater huishoudens. De zorgplicht houdt in dat iedereen ervoor moet zorgen dat het milieu niet onaanvaardbaar wordt belast. Het bevoegd gezag heeft de taak aan te geven wat nog aanvaardbaar is en wanneer men niet meer aan de zorgplicht voldoet. Met deze beleidsregel geeft HHSK aan welke emissies voor zware metalen, onopgeloste bestanddelen en minerale olie nog aanvaardbaar zijn en wanneer maatregelen moeten worden genomen.

Handhaving

De concentraties zware metalen in afstromend hemelwater zijn sterk afhankelijk van de hoeveelheid hemelwater en de lengte van de voorafgaande droogteperiode. Voor een goede uitvoering van de handhaving maakt de afdeling Vergunningverlening en Handhaving voor de monitoring gebruik van een gestandaardiseerde werkwijze, waar een ‘natweerplanning’ deel van uit maakt. Handhavend optreden volgt als emissiegrenswaarden worden overschreden of, in geval van diffuse lozingen, op basis van de berekening kan worden verwacht dat de waterkwaliteit verslechtert.

Duur van de beleidsregel

De beleidsregel geldt voor onbepaalde tijd. Ook op landelijk niveau wordt overleg gevoerd over concrete invulling van de zorgplicht in relatie tot lozingen van verontreinigd hemelwater op oppervlaktewater. Dit kan leiden tot andere inzichten. Als daartoe aanleiding bestaat zal HHSK een nieuwe beleidsregel opstellen en publiceren.