Regeling vervallen per 28-09-2022

Nota Vis 2016-2021

Geldend van 15-04-2016 t/m 27-09-2022

Intitulé

Nota Vis 2016-2021

1 Inleiding

1.1 Nota Vis

In deze Nota Vis wordt het visbeleid van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) beschreven. Dit visbeleid biedt een kader voor het op elkaar afstemmen van waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer.

1.2 Aanleiding

De afgelopen jaren zijn er vele veranderingen geweest in wet- en regelgeving op het gebied van vis, vooral als gevolg van de invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water.

Door de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft het hoogheemraadschap een verantwoordelijkheid voor een “goede ecologische toestand” van water in ons beheersgebied. De KRW stelt expliciete doelen voor de visstand. Vissen zijn in de KRW onderdeel van beoordelings- en monitoringsprogramma’s aan de hand waarvan de kwaliteit van de waterlichamen wordt beoordeeld.

Het hoogheemraadschap heeft vanuit twee invalshoeken met de visstand te maken.

  • Als waterbeheerder dragen we zorg voor de waterkwantiteit en waterkwaliteit en daarmee ook voor het leefmilieu van vissen en de visstand. Mede op grond van de KRW zijn we verantwoordelijk voor een goede ecologische waterkwaliteit (in al het water) waarvan een gezonde duurzame visstand deel uit maakt (bestuursrechtelijk).

  • Als eigenaar van wateren verhuren wij visrechten aan sport- en beroepsvisserij, die op basis van de visserijwet verantwoordelijk zijn voor het visserijbeheer (privaatrechtelijk).

Het visserijbeheer (het wegvangen en uitzetten van vis) dat sport- en beroepsvissers conform de Visserijwet uitvoeren, beïnvloedt de visstand. Het hoogheemraadschap is voor het bereiken van een goede visstand mede afhankelijk van de visserijsector. Andersom is de visserijsector voor het uitoefenen van de visserij en voor de visstand afhankelijk van het waterschap. Deze wederzijdse afhankelijkheid vraagt om een goede afstemming en samenwerking op het gebied van visstandbeheer en visserijbeheer.

Vanaf 2010 zijn stappen gezet om de samenwerking met de visserijbeheerders te versterken. Het Pilot Visplan Rotte heeft duidelijkheid opgeleverd over hoe een visplan er uit kan komen te zien en op welke wijze het visserijbeheer wordt afgestemd op de waterkwaliteitsdoelstellingen. De Visstandbeheercommissie Schieland en de Krimpenerwaard (VBCSK, opgericht 1 februari 2011) vormt een uitstekende basis voor de samenwerking tussen HHSK en de visserijsector op het gebied van visstandbeheer en visserijbeheer.

1.3 Doelstelling Nota Vis

De Nota Vis 2016-2021 geeft het te voeren beleid op het gebied van vis, visstandbeheer en visserij weer. Het bevat de kaders die nodig zijn om aan de wet- en regelgeving (waaronder de KRW en de Europese Aalverordening) te kunnen voldoen.

Belangrijk doel van dit beleid is een betere communicatie, afstemming, samenwerking en informatie-uitwisseling te krijgen tussen de visserijbeheerders en de water- en visstandbeheerders. De beleidsvoornemens gelden voor alle wateren binnen het beheersgebied van HHSK. Deze nota is een beleidsuitwerking van het Waterbeheerplan en is input voor door de visrechthebbenden op te stellen visplannen.

Samenvattend is strategie en beleid nodig om:

  • 1.

    ecologische waterkwaliteitsdoelen (o.a. conform de KRW-deelmaatlat vissen) te realiseren;

  • 2.

    verantwoord medegebruik (o.a. door verhuur) door de visserij mogelijk te maken; en

  • 3.

    samenwerking, participatie en communicatie met belanghebbenden te realiseren.

1.4 Doelgroep en status

Deze Nota Vis is primair bedoeld als uitwerking van het visbeleid voor HHSK zelf. Een groot deel van dit beleid is al de dagelijkse praktijk en vastgelegd in voorgaand beleid (Waterbeheersplannen en KRW-plan 2016-2021). Het aanvullende beleid zoals in de nota is opgenomen staat beschreven in beleidspunten in de hoofdstukken 4, 5 en 6. De daaraan voorafgaande hoofdstukken geven beleidskaders. Daarnaast geeft de nota een kader aan de visserijsector. Het visbeleid van HHSK is ook bedoeld als aanbeveling voor andere watereigenaren zoals gemeenten en terreinbeherende organisaties en particulieren in het gebied.

De voorgaande Kadernota vis 2011-2015 is na een inspraakprocedure vastgesteld door de Verenigde Vergadering in juni 2011. De Verenigde Vergadering heeft in maart 2016 deze nota onder de naam Nota Vis 2016-2021 verlengd. De nota is besproken met stakeholders en visrechthebbenden (o.a. vertegenwoordigd in de VBCSK).

Voor het uitvoeren van het beleid zal het uitvoeringsplan voor de interne organisatie van het hoogheemraadschap worden geactualiseerd. Het beleid zal in 2020 worden geëvalueerd.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 staan de belangrijkste beleidskaders en de uitgangspunten voor het beleid. De rollen en verantwoordelijkheden van verschillende partijen voor visstand- en visserijbeheer worden toegelicht. In hoofdstuk 3 t/m 6 wordt het beleid in de volgende thema’s uitgewerkt:

  • Gezonde visstand(hoofdstuk 3)

  • Samenwerken en afstemming in de visstandbeheercommissie (hoofdstuk 4)

  • Inrichting, onderhoud en vismigratie (hoofdstuk 5)

  • Visserijbeheer en de uitgifte van visrechten (hoofdstuk 6)

Per thema wordt beschreven welk beleid en welke wet- en regelgeving van toepassing zijn. Daarnaast wordt per thema een kort overzicht gegeven van visgerelateerde standpunten die worden ingenomen door HHSK en hoe met vis wordt omgegaan in de dagelijkse praktijk. Vervolgens wordt de strategie van HHSK per thema gegeven en worden ten slotte de beleidspunten benoemd. Dit zijn de genummerde beleidspunten per hoofdstuk. Nadere informatie over een aantal onderwerpen, waaronder begrippen en definities, wet- en regelgeving en kaderstellend beleid, zijn in bijlagen opgenomen.

2 Beleidskader en uitgangspunten

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de rolverdeling tussen de waterbeheerder en de visserijbeheerders beschreven. Deze rolverdeling is gebaseerd op de Waterbeheersplannen van HHSK (2007-2010 en 2010-2015), de Adviesnota beleid waterbeheer-visstandbeheer (2006), het binnenvisserijbeleid van de minister van LNV (EZ) en relevante wet- en regelgeving, waaronder de Visserijwet en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

Daarnaast worden het hoofddoel en de uitgangspunten van het visbeleid gegeven.

2.2 Definities

De in deze paragraaf verwoorde definities en termen sluiten aan bij de Adviesnota beleid waterbeheer-visstandbeheer (Unie van waterschappen, Sportvisserij Nederland, Combinatie van beroepsvissers, 2006). Visstandbeheer is onderdeel van het waterbeheer. Het beheer omvat alle maatregelen die de leefomgeving van vis positief beïnvloeden en alle maatregelen gericht op het bereiken van een bepaalde visstand waardoor het ecologisch functioneren wordt verbeterd. Visserijbeheer omvat de maatregelen voor het verbeteren van de mogelijkheden voor de beroepsmatige en recreatieve visserij. Visstandbeheer omvat meer dan visserijbeheer. Het gaat bij visserijbeheer om, zoals de Visserijwet omschrijft, het aan de visserijgerelateerde beheer van de visstand (binnen de grenzen van doelmatige bevissing en rekening houdend met natuur- en welzijnsbelangen). De kerngedachte achter deze wetgeving is dat de visrechthebbende zelf beheermaatregelen kan en mag uitvoeren om de visserij zo optimaal mogelijk op de eigen wensen af te stemmen. Voor de volledige omschrijving van de begrippen wordt verwezen naar bijlage 1.

Waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer kunnen niet los van elkaar worden gezien. Ze vormen een soms complex (ook juridisch) stelsel van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, bevoegdheden met wederzijdse beïnvloeding. De Adviesnota beleid waterbeheer -visstandbeheer (zie paragraaf 2.3) geeft duidelijkheid met het volgende uitgangspunt:

De waterbeheerder is vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de visstand en het visstandbeheer, bevoegd kaders te stellen waar binnen de visserij de verantwoordelijkheid voor het visserijbeheer tot uitvoering brengt.

De visstand wordt beïnvloed door het waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer. De wijze waarop deze begrippen met elkaar samenhangen is weergegeven in onderstaand diagram uit de Adviesnota beleid waterbeheer - visstandbeheer.

afbeelding binnen de regeling

Uitleg relaties diagram

Waterbeheer, visstandbeheer

Waterbeheer is de zorg voor voldoende water van een goede kwaliteit in de watergangen binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap. De zorg voor een duurzaam en gezond ecologisch watersysteem hoort bij de taak te zorgen voor een watersysteem van goede kwaliteit. Vissen vormen een onderdeel van de ecologische taakcomponent. Om het waterbeheer goed uit te voeren, onderhouden we het systeem en richten het waar nodig anders in. Met het uitvoeren van taken op het gebied van inrichting, beheer en onderhoud geeft het hoogheemraadschap invulling aan het waterbeheer.

Visstandbeheer is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van een stelsel van maatregelen met als doel het bereiken van een bepaalde visstand in een omschreven watersysteem.

De maatregelen zijn onder andere gericht op het beheer van de leefomgeving van vissen. De kwaliteit van het watersysteem en de visserij beïnvloeden de visstand wat betreft soortenrijkdom, soortensamenstelling en leeftijdsopbouw. Daarnaast kan de samenstelling en de hoeveelheid vis de waterkwaliteit en het ecologisch functioneren van een watersysteem beïnvloeden. Visserijbeheermaatregelen, zoals het onttrekken of uitzetten van vissen met als doel het verbeteren van het ecologische functioneren, maken deel uit van het visstandbeheer. Vanwege de relatie met het waterkwaliteits– en kwantiteitsbeheer is het visstandbeheer onderdeel van het waterbeheer.

Visserijbeheer

De eigenaar van een water is visrechthebbende. Dit visrecht maakt de eigenaar bevoegd en verantwoordelijk voor het visserijbeheer. De eigenaar van water kan besluiten om het visrecht, meestal tegen betaling, aan een ander te verhuren (Akte verhuring visrecht). Ook kan de eigenaar het visrecht onder zich houden en de uitoefening van de visserij via het uitgeven van toestemmingsdocumenten mogelijk maken. Bij de uitgifte van schriftelijke toestemmingen blijft de eigenaar visrechthebbende en bevoegd visserijbeheerder. Bij verhuur van visrechten zijn de sport- en beroepsvissers die het visrecht huren bevoegd en verantwoordelijk voor het visserijbeheer.

Op basis van de Visserijwet zijn er 4 maatregelen die de visrechthebbende zelf kan uitvoeren:

  • 1.

    onderzoek naar de visstand

  • 2.

    vis uitzetten

  • 3.

    vis onttrekken

  • 4.

    het stellen van nadere regels (door middel van schriftelijke toestemmingen) t.a.v. bevissing

De kwaliteit van het watersysteem en de visserij beïnvloeden de visstand wat betreft soortenrijkdom, soortensamenstelling en leeftijdsopbouw. Daarnaast kan de samenstelling en de hoeveelheid vis de waterkwaliteit en het ecologisch functioneren van een watersysteem beïnvloeden. Het gevoerde visserijbeheer heeft invloed op de visstand en op het watersysteem.

2.3 Adviesnota waterbeheer-visstandbeheer als basis voor beleid

De Unie van waterschappen en de landelijke organisaties van sport- en beroepsvisserij hebben de Adviesnota beleid waterbeheer - visstandbeheer (zie bijlage 2) opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. Deze nota is uitgangspunt voor het visbeleid van HHSK. De aanleiding voor de adviesnota was de inwerkingtreding van de KRW. Door de KRW is de relatie tussen de waterbeheerders en (de sport- en beroepsvisserij als) visrechthebbenden veranderd. In de adviesnota wordt gesteld dat, gelet op de verantwoordelijkheden die de waterbeheerder heeft voor de visstand, het aanbeveling verdient om de waterbeheerder een bevoegdheid te geven voor alle wateren (los van eigendom) zodat hij daarmee invloed kan uitoefenen op de visstand. HHSK heeft hiervoor de volgende 2 instrumenten toegepast:

  • Een bepaling in de Keur die het verplicht stelt visplannen op te stellen indien vis wordt uitgezet of onttrokken (publiekrecht).

  • Aangepaste huurovereenkomsten zodat de KRW doelen en maatregelen worden geborgd (privaatrecht).

2.4 Rolverdeling visstandbeheer- en visserijbeheer

Het hoogheemraadschap is als waterbeheerder verantwoordelijk voor de zorg voor voldoende water van voldoende kwaliteit. De zorg voor een goede ecologische waterkwaliteit hoort hierbij. De KRW legt het hoogheemraadschap en andere overheden een resultaatsverplichting op met betrekking tot het uitvoeren van maatregelen voor de waterkwaliteit.

Vissen vormen een onderdeel van de ecologische taakcomponent. Het waterbeheer beïnvloedt op verschillende manieren het leefmilieu van vissen en daarmee de samenstelling van de visstand (soortenrijkdom, soortensamenstelling en leeftijdsopbouw). Omgekeerd kan de visstand invloed hebben op de waterkwaliteit. De KRW (zie bijlage 2) verplicht het waterschap ecologische doelstellingen (Goed Ecologisch Potentieel) voor waterlichamen te formuleren (waarvan de visstand via deelmaatlatten onderdeel uitmaakt) en maatregelen uit te voeren om deze doelen te realiseren. Om inzicht te krijgen in de visstand bemonstert en beoordeelt het waterschap de visstand. Deze taken leggen een (bestuursrechtelijke) verantwoordelijkheid voor het visstandbeheer bij het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de leefomgeving van de vis en verantwoordelijk voor het visstandbeheer in het bredere kader van het waterkwaliteitsbeheer. Visstandbeheer door HHSK heeft als doel het realiseren van visstanden die behoren bij de nagestreefde ecologische- en belevingskwaliteit van watersystemen en voor zover dit bijdraagt aan een realistische en haalbare verbetering van de waterkwaliteit.

De visserij benut economisch (beroepsvisserij) en recreatief (sportvisserij) de visstand en kan deze daardoor beïnvloeden. Sportvisserijorganisaties en beroepsvissers zijn als huurders van het visrecht volgens de Visserijwet bevoegd het aan de visserij gerelateerde beheer van de visstand (waaronder het wegvangen en uitzetten van vis) uit te voeren. Met dit visserijbeheer beïnvloeden de visrechthebbenden de visstand, hier ligt een relatie met de verantwoordelijkheid van het hoogheemraadschap.

2.5 Doel en uitgangspunten van het visbeleid

Hoofddoel van hetvoorliggende visbeleid is het, via een op elkaar afgestemd visstandbeheer en visserijbeheer, bereiken van een natuurlijke, gezonde en gevarieerde visstand, die past bij de nagestreefde ecologische waterkwaliteitsdoelen en functies en een visstand die zichzelf duurzaam in stand kan houden.

De basis voor het visbeleid van HHSK wordt gevormd door de volgende uitgangspunten:

  • Europese en nationale wet- en regelgeving (waaronder de Europese Kaderrichtlijn Water), het provinciaal waterbeleid en het Waterbeheerplan van HHSK.

  • De verantwoordelijkheid voor de zorg voor de visstand ligt bij de waterbeheerder. Het visstandbeheer heeft als doel het realiseren van visstanden die behoren bij de nagestreefde (ecologische) waterkwaliteit van watersystemen. Daarnaast is de visstand één van de parameters voor monitoring en beoordeling van de waterkwaliteit (maatlatten KRW).

  • Visstandbeheer, visserijbeheer en waterbeheer hangen met elkaar samen en worden daarom op elkaar afgestemd. De wijze van afstemming en samenwerking en de doelstellingen van de Visstandbeheercommissie Schieland en de Krimpenerwaard zijn vastgelegd in het door deelnemende partijen ondertekende convenant dat in bijlage 3 is opgenomen.

  • HHSK biedt ruimte aan een passend visserijbeheer door duurzame sport- en beroepsvisserij, indien en voor zover dit past binnen het visstandbeheer en de waterkwaliteitsdoelstellingen ten goede komt.

3 gezonde visstand

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het kaderstellend beleid voor het thema “gezonde visstand” beschreven: welke doelen worden nagestreefd, hoe worden knelpunten en mogelijke oplossingen bepaald, wat wordt er aan de knelpunten gedaan en hoe worden de ontwikkelingen gevolgd? Dit beleid volgt uit de Kaderrichtlijn Water (KRW), het provinciaal waterbeleid en het Waterbeheerplan HHSK. Daarnaast zijn voor het herstel en behoud van de aalstand de Europese verordening aal en het Nederlands beheerplan Aal van belang.

3.2 Doelen

De doelen voor de visstand zijn onderdeel van de ecologische doelen. De keuze van de ecologische doelen volgt uit de uitwerking van de Kaderrichtlijn Water en worden vastgelegd door de Provincie. De KRW heeft als doel dat álle wateren uiterlijk in 2027 een goede chemische en ecologische toestand hebben. Tot die tijd verlangt de KRW van alle overheden dat ze:

  • zo veel mogelijk hun best doen om het water niet te laten verslechteren (stand-still of beschermingsverplichting);

  • alle zinvolle maatregelen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren (verbeteringsverplichting). Met zinvol wordt bedoeld: effectief vanuit het oogpunt van waterkwaliteit.

De aanpak wordt elke 6 jaar in een stroomgebiedsbeheerplan (SGBP) vastgelegd. Het beleid voor de periode 2016-2021 staat in SGBP2. Om te veel administratie te voorkomen, beperken de SGBP’s zich tot de KRW-waterlichamen. Dit zijn de grootste wateren. Het beheergebied van HHSK kent 24 KRW-waterlichamen. Voor deze waterlichamen gelden generieke chemische normen (Goede Chemische Toestand (GCT)) en waterlichaam specifieke ecologische normen (Goed Ecologisch Potentieel (GEP)) als ecologische doelstelling. Voor de overige wateren geldt dat deze dienen te voldoen aan de generieke chemische normen (provinciaal beleid), waarbij ook gestreefd wordt naar water dat biologisch gezond is (WBP HHSK). Onderdeel van SGBP2 is het voorbereiden van keuzes voor SGBP3. Verkenningen laten zien dat met het voorgenomen beleid de huidige doelen niet overal gehaald gaan worden in 2027. De komende jaren zullen er dan ook discussies gevoerd gaan worden of de maatregelen dan wel de doelen aangepast moeten gaan worden. HHSK heeft daarvoor een onderzoeksmaatregel opgenomen in haar KRW-plan.

In de VBCSK wordt besproken op welke wijze HHSK met de waterkwaliteitsdoelen (waaronder doelen voor de visstand) omgaat en op welke wijze HHSK deze doelen wil gaan bereiken.

3.3 Knelpunten en mogelijke oplossingen

In het merendeel van het beheergebied van HHSK worden de huidige doelen niet gehaald. Het is in zijn algemeenheid bekend dat dit een gevolg is van een reeks chemische stoffen, door de inrichting, het beheer en het gebruik van het watersysteem. Om zinvolle maatregelen te kunnen kiezen is meer gericht inzicht nodig in de knelpunten en oorzaken.

Om dit ecologisch functioneren in beeld te brengen gebruikte HHSK de afgelopen jaren de methode van de waterkwaliteitsbeelden. In aansluiting op landelijke ontwikkelingen wordt tegenwoordig de methode van de Ecologische Sleutelfactoren gebruikt (STOWA, 2014, zie: http://www.stowa.nl/bibliotheek/publicaties/Ecologische_Sleutelfactoren__Begrip_van_het_watersysteem_als_basis_voor_beslissingen. Beide methoden reduceren en structuren de complexiteit van een watersysteemanalyse rond een aantal sleutelfactoren. Met behulp van ecologische sleutelfactoren kan inzichtelijk worden gemaakt wat de huidige ecologische staat van een watersysteem is. De sleutelfactoren geven aan waar belangrijke ‘stuurknoppen’ zitten voor het bereiken van de ecologische doelen van een watersysteem.

Visstand gegevens maar ook vegetatiegegevens spelen bij de beoordelingen van het ecologische functioneren een belangrijke rol. Bij het verbeelden van doelen worden visgemeenschappen vaak als kapstok gebruikt. In de waterkwaliteitsbeelden worden de visgemeenschappen gebruikt: brasem-snoekbaars/karper in troebel plantenarm water en ruisvoorn-snoek/zeelt kroeskarper in helder plantenrijk water. Met de systeemanalyses en de bepaling van doelen worden in gebiedsgerichte plannen effectieve en haalbare maatregelpakketten opgesteld. Het streven is om de analyses ook te gebruiken bij de ontwikkeling van passende ecologische doelen. In bijlage 4 is de systematiek van de waterkwaliteitbeelden verder toegelicht.

3.4 Maatregelen

In het KRW-plan voor 2016-2021 heeft HHSK de maatregelen gespecificeerd die de komende jaren zullen worden genomen in en nabij de KRW-waterlichamen. Het zorgen voor een gezonde visstand (die voor de KRW waterlichamen voldoet aan het GEP) is onderdeel van het waterkwaliteitsbeheer van HHSK. Het gaat ondermeer om integrale maatregelen voor plassen (Kralingse Plas, Bleiswijkse Zoom), visstandbeheermaatregelen zoals vergroten van de vegetatiebedekking waardoor beter paai-, en opgroeigebieden ontstaan, vismigratie maatregelen en vermindering van emissies vanuit de landbouw (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer). De hoofdlijnen van het overige beleid worden benoemd in het Waterbeheerplan 2016-2021. Een voorbeeld is het onderhoudsbeleid. Het zoeken naar synergie voor verbetering van het (ecologisch) functioneren van watersystemen door samenwerking in integrale gebiedsgerichte projecten is ook onderdeel van dit beleid. Maatregelen voor de visstand (visstandbeheer) maken hier deel van uit.

HHSK wil voor zover dit binnen de taken en bevoegdheden van het hoogheemraadschap valt bijdragen aan het herstel van de aal. We leveren een bijdrage aan herstel van de aalstand doordat gewerkt wordt aan duurzame vismigratiemaatregelen (zie hiervoor hoofdstuk 5). HHSK zal de aanbevelingen, maatregelen of richtlijnen die op landelijk of regionaal niveau worden voorgesteld beoordelen en waar mogelijk opvolgen.

3.5 Toestand en ontwikkeling

Voor het in beeld brengen van de waterkwaliteitstoestand en –ontwikkeling heeft HHSK een uitgebreid meetnet van fysisch-chemische en ecologische metingen (vooral vegetatie). In 2014 is de overall toestand en ontwikkeling in het beheergebied beschreven (Waterkwaliteit onder de loep, 2014).

HHSK onderzoekt op diverse locaties in het beheergebied ook de visstand. Dit gebeurt om inzicht te krijgen in de huidige toestand, de nulsituatie vast te leggen en als referentie voor monitoring na uitvoering van maatregelen. De visstand wordt in alle KRW- waterlichamen regelmatig bemonsterd. Daarnaast zorgt HHSK op projectmatige basis voor de monitoring van de visstand in uiteenlopende wateren. Voor het uitvoeren van visstandmonitoring is volgens de Visserijwet een schriftelijke toestemming nodig van de visrechthebbende.

De verplichte meetfrequentie voor de monitoring in de KRW-waterlichamen is minimaal 1 keer per 6 jaar. Op sommige locaties wordt de visstand vaker gemonitord (1x per 3 jaar). De bemonstering wordt uitgevoerd volgens standaardprocedures zoals die zijn opgenomen in het Handboek Hydrobiologie. De resultaten worden gebruikt om te toetsen in hoeverre de ecologische doelen worden gehaald. In de KRW-factsheets (www.zuid-holland.nl/krw) is het resultaat van deze toetsing te vinden.

De resultaten van de visstandbemonsteringen en beoordelingen op vismaatlatten, worden op verzoek ter beschikking gesteld aan de VBCSK en aan direct belanghebbenden (visrechthebbenden).

Vismonitoring

Beleid

  • 1.

    HHSK streeft voor de visstand de doelstellingen na zoals deze zijn vastgelegd in het provinciaal beleid. De maatregelen die zij daarvoor neemt zijn benoemd in het KRW-plan en het waterbeheerplan.

4 Samenwerken en afstemming in de visstandbeheercommissie

4.1 Inleiding

Op de thema’s samenwerking en afstemming in de visstandbeheercommissie zijn de Visserijwet, het Beleidsbesluit binnenvisserij en de adviesnota beleid waterbeheer – visstandbeheer van toepassing.

4.2 VBC Schieland en de Krimpenerwaard

Op 1 februari 2011 is de Visstandbeheer Commissie Schieland en de Krimpenerwaard (VBCSK) van start gegaan. Hiertoe is een convenant opgesteld dat door de visserijpartners en HHSK is ondertekend. In dit convenant is de wijze van samenwerking en overleg geregeld (zie bijlage 3).

De VBCSK bestaat in principe uit vertegenwoordigers van alle visrechthebbenden en enkele houders van schriftelijke toestemmingen. In de VBCSK zijn ook gemeenten en terreinbeheerders (GZH, Recreatieschap Rottemeren) en natuurbeheerders (ZHL) uitgenodigd om tot een afgestemd visstandbeheer en visserijbeheer te komen. HHSK is ambtelijk vertegenwoordigd in de VBCSK (zie schema bijlage 3).

De Gemeente Rotterdam ligt in beheersgebieden van verschillende waterschappen en neemt daarom niet deel aan de VBCSK. Het visstandbeheer binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam volgt de kaders zoals vastgelegd in Waterplan 2 Rotterdam en het Herijkingsplan Waterplan 2 en de doelstellingen en maatregelen die zijn opgenomen in gebiedswaterplannen.

4.3 VBCSK als overlegplatform

Het hoogheemraadschap wil belanghebbenden en maatschappelijke organisaties bij de beleidsvorming en –uitvoering betrekken. Het hoogheemraadschap neemt als water- en visstandbeheerder actief deel aan de VBC Schieland en de Krimpenerwaard. HHSK volgt hierin het rijksbeleid (Beleidsbesluit Binnenvisserij en de Adviesnota beleid waterbeheer-visstandbeheer).

De VBCSK heeft als doel(stelling): het overleggen, afstemmen, informeren, coördineren en adviseren op de werkgebieden van het visstandbeheer en visserijbeheer (zie ook bijlage 3).

HHSK werkt samen met de deelnemers die het convenant hebben ondertekend aan het realiseren van de doelstellingen uit het convenant voor de VBCSK.

HHSK wil de VBCSK daarnaast gebruiken voor informatie-uitwisseling en waar mogelijk inbreng in visgerelateerde onderwerpen. Vanuit de VBCSK kan bijvoorbeeld inbreng worden geleverd in het KRW–proces, het waterbeheerplan, integrale gebiedsgerichte (visstandbeheer)plannen, relevante RO-ontwikkelingen, monitoring en onderhoud.

HHSK zal de visserijpartners informeren over voorgenomen visstandonderzoek. Het voorgenomen werkplan wordt jaarlijks toegestuurd aan de VBCSK. Ook kunnen in de VBCSK ondermeer afspraken worden gemaakt over vangstregistratie en aanleveren van gegevens aan het hoogheemraadschap en vice versa.

4.4 VBCSK en visplannen

De visrechtrechthebbenden werken, bij voorkeur in VBC-verband, aan het vormgeven en uitvoeren van een planmatig en duurzaam visserijbeheer in de visserijkundige eenheden, uitgewerkt in visplannen (zie ook bijlage 3 Convenant VBCSK, onder doelstelling 2.2).

Voor het opstellen van visplannen in de VBCSK stelt het hoogheemraadschap gegevens ter beschikking en geeft de kaders voor de afstemming van het visserijbeheer op de waterkwaliteitsdoelstellingen en het visstandbeheer. Het eindconcept van de visplannen wordt ter toetsing en goedkeuring voorgelegd aan HHSK waarbij zal worden beoordeeld of het voorgestelde visserijbeheer in lijn is met het waterschapsbeleid. Sinds 2013 zijn diverse visplannen ter goedkeuring voorgelegd aan het hoogheemraadschap.

Beleid

  • 2.

    Voor de uitvoering van een planmatig en duurzaam visserijbeheer (passend bij de waterkwaliteitsdoelstellingen) is voor alle betreffende wateren in het beheergebied van HHSK het opstellen en het uitvoeren van een visplan via bepalingen in de Keur verplicht gesteld.

4.5 Visplannen

Keur

De Keur (zie ook bijlage 2) geeft onder andere regels voor de inrichting, het uitvoeren van werken en onderhoud. In de Keur (en daaraan gekoppelde algemene regels en beleidsregels) zijn o.a. onderhoudsbepalingen en verbodsbepalingen opgenomen. De Keur geldt voor het gehele beheersgebied van HHSK. In de Keur is opgenomen dat het verboden is om vis uit te zetten of te onttrekken in oppervlaktewaterlichamen, anders dan op basis van een door het bestuur goedgekeurd visplan. Dit artikel is ter bescherming van de ecologische waterkwaliteit. Deze bepaling geldt voor alle oppervlaktewateren, dus ook voor de oppervlaktewateren waar het hoogheemraadschap geen eigenaar van is.

Inhoud visplannen

Visplannen zijn visserijtechnische uitwerkingen van het huidige en het voorgenomen visserijbeheer. In visplannen die opgesteld worden door visrechthebbenden (en eventueel houders van schriftelijke toestemmingen) wordt minimaal het uitzetten en onttrekken van vis in het betreffende gebied omschreven. Afstemming op de doelstellingen en (beheer)maatregelen van het hoogheemraadschap en onderbouwing vormen onderdeel van het visplan.

HHSK heeft in 2012 een beleidsregel Toetsingskader Visplannen opgesteld waarin is aangegeven welke informatie in visplannen minimaal nodig is zodat HHSK kan beoordelen of het plan voldoet en in lijn is met de waterkwaliteitsdoelstellingen. Ook worden de toetsingscriteria voor de visuitzettingen en onttrekkingen gegeven en randvoorwaarden gesteld. De Beleidsregel is besproken in de VBCSK. De beleidsregel is te vinden op: http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/regels/regelgeving?show-all

De aalvisserij maakt vooralsnog geen (verplicht) onderdeel uit van visplannen. Voor de regulering van het aalbeheer zijn de bepalingen in het Nationaal Aalbeheerplan leidend.

Visplannen worden conform de Keur ter goedkeuring aan het bestuur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard voorgelegd.

Het hoogheemraadschap toetst of het visplan met het beoogde visserijbeheer in lijn is met de waterkwaliteitsdoelstellingen (GEP voor waterlichamen) en visstandbeheer conform de ambities, doelstellingen en uitgangspunten in het WBP 2016-2021 en de onderliggende notities.

HHSK zoekt bij de beoordeling van visuitzettingen en visonttrekkingen indien mogelijk aansluiting bij landelijke richtlijnen.

Beleid

  • 3.

    Visplannen dienen aan te sluiten op ecologische waterkwaliteitsdoelen en toegekende functies en het beschreven visserijbeheer dient voldoende toetsbaar te zijn omschreven.

  • 4.

    HHSK heeft een toetsingskader om de visplannen te beoordelen.

  • 5.

    Visuitzettingen en onttrekkingen zijn alleen toegestaan indien er geen negatieve effecten zijn (geen achteruitgang optreedt) voor het betreffende watersysteem en er geen negatief effect en zijn op bereiken van het GEP / de doelen . Exotische soorten worden niet uitgezet. Dit wordt geregeld in visplannen en getoetst conform de in de beleidsregel opgenomen toetsingscriteria .

4.6 Versterken communicatie

HHSK ziet communicatie als een instrument om draagvlak te krijgen voor een gezonde visstand. In de diverse communicatieactiviteiten bij HHSK speelt vis een rol. Zowel als communicatiedrager in de beleving van water en als specifiek onderwerp. Denk aan specifieke op vis (snoek) gerichte projecten zoals de paaiplaatsen bij de Kralingse Plas, de Bergse Achterplas en de Noordoever-Zevenhuizerplas.

De maatregelen worden gecommuniceerd met bewoners en belanghebbenden waaronder visserijorganisaties.

Gemeenten en terreinbeheerders hebben veel water in eigendom en zijn daarmee visrechthebbende of hebben visrechten verhuurd. HHSK draagt het visbeleid en het bestaan van de VBCSK actief uit en gaat andere watereigenaren verzoeken bij de uitgifte van visrechten rekening te houden met dit beleid (zie ook hoofdstuk 6).

4.7 Vergroten waterbeleving en medegebruik

HHSK werkt in samenwerking met derden in gebiedsgerichte projecten mee aan de vergroting van landschappelijke waarden, natuur, cultuurhistorie, (recreatief) medegebruik en de belevingswaarde voorzover deze gerelateerd zijn aan de taken van HHSK.

Door het verbeteren van het ecologisch functioneren, levert HHSK indirect een bijdrage aan de belevingswaarde en het recreatieve medegebruik en de beroepsvisserij. Het hoogheemraadschap streeft naar multifunctioneel gebruik van het oppervlaktewater en de waterkeringen en zal het recreatief medegebruik onder voorwaarden toestaan. HHSK zal in VBC-verband overleggen om knelpunten vanuit het medegebruik op te lossen. De bereikbaarheid en bevisbaarheid voor visserij (sport- en beroep) kunnen in VBC-verband worden besproken.

Beleid

  • 6.

    HHSK streeft naar een bereikbaarheid en openstelling van wateren en oevers voor de visseri j. Vanuit andere functies , zoals bijvoorbeeld zwemwater of natuur , kunnen de mogelijkheden zijn begrensd, respectievelijk voorwaarden worden gesteld in huurovereenkomsten. Uitwerking hiervan kan gebeuren in de VBCSK.

5 Inrichting, onderhoud en vismigratie

5.1 Inleiding

Op deze thema’s zijn de Kaderrichtlijn Water, de Benelux-beschikking vrije vismigratie, de Europese verordening aal en het Nederlands beheerplan aal, de Decembernota 2006, het waterbeleid van de provincie, het Waterbeheerplan HHSK, de legger, de keur en Beleidsregels behorend bij de Keur, de Flora- en faunawet en de gedragscode Flora- en faunawet voor de waterschappen van toepassing.

HHSK heeft de zorg voor een gezond ecologisch watersysteem en daarmee de leefomgeving van vissen. Door het uitvoeren van verschillende inrichtingsmaatregelen draagt HHSK bij aan een goede leefomgeving van vis. Door het onderhoud volgens de “Ecokleurenkoers” wordt het watersysteem en daarmee de leefomgeving van vis zo goed mogelijk onderhouden. Daarnaast voert HHSK specifieke maatregelen voor vis uit, bijvoorbeeld maatregelen voor vismigratie.

5.2 Inrichting watersystemen

De inrichtings- en beheermaatregelen en het onderhoudsbeleid dat HHSK de komende jaren uitvoert, liggen vast in het WBP, het KRW-plan en diverse gebiedsgerichte plannen. Maatregelen voor een gezonde visstand maken deel uit van het water(kwaliteits-)beheer. Soms worden ook specifieke maatregelen genomen voor waterkwaliteitsverbetering en een gezonde visstand. Deze (visstandbeheer)maatregelen betreffen bijvoorbeeld de aanleg van natuurvriendelijke oevers, het waar mogelijk instellen van een flexibel peilbeheer, het aanleggen van overwinteringsplaatsen en het waar mogelijk aanleggen van paai- opgroeigebieden voor snoek.

Doordat HHSK bij het opstellen van (her)inrichtingsplannen, plantoetsing en peilbesluiten rekening houdt met verbetering van de algehele ecologische waterkwaliteit wordt tegelijkertijd ook rekening gehouden met de ecologie van de vissen. Hieronder wordt een en ander nader toegelicht.

Natuurvriendelijke oevers

Door ecologische watersysteemanalyses (methode waterkwaliteitsbeelden of ecologische sleutelfactoren) is gebleken dat de hydromorfologie en inrichting (structuur=vegetatie) belangrijke voorwaarden zijn voor een goede ecologische waterkwaliteit. Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers ontstaan meer mogelijkheden voor de groei van oever- en waterplanten. Het areaal natuurvriendelijke oevers heeft ook invloed op het type visstand dat kan voorkomen. Oevers dienen als paai- en schuilplaats en er is een variëteit aan voedsel te vinden (o.a. macrofauna en zoöplankton).

De aanleg van natuurvriendelijke oevers is onderdeel van de KRW–maatregelen en de gebiedsgerichte plannen. In diverse waterlichamen worden om de doelen te bereiken natuurvriendelijke oevers aangelegd. In de overige wateren worden vanuit gebiedsgerichte plannen ook natuurvriendelijke oevers aangelegd. HHSK heeft een bijdrageregeling waarin derden worden gestimuleerd tot het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Op locaties waar HHSK werkt aan verbetering/ aanleg van watergangen en/of buitengewoon onderhoud uitvoert, wordt de aanleg van natuurvriendelijke oevers zoveel mogelijk meegenomen in werkzaamheden.

HHSK adviseert bij nieuw aan te leggen wateren in uitbreidingsgebieden of herstructureringsgebieden over alle benodigde inrichtingsmaatregelen. Het percentage natuurvriendelijke oevers, nodig voor het ecologisch functioneren, is hiervan een onderdeel. Bij de inpassing wordt ook rekening gehouden met voldoende toegankelijkheid, onderhoudsmogelijkheden en zicht op het water.

Bij het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen die van invloed zijn op het visserijgebruik, zal HHSK de visserijsector via de VBCSK informeren en betrekken en waar mogelijk rekening houden met de belangen van de visserijsector.

Gebiedsgerichte plannen

Maatregelen ter verbetering van de visstand maken integraal onderdeel uit van plannen of verbeteringsmaatregelen voor watersystemen. Voorbeelden van gebiedsgerichte verbeteringsmaatregelen voor het watersysteem zijn het samenvoegen van peilgebieden, het aanleggen van diepe plekken (overwinteringsplaatsen), het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, het waar mogelijk instellen van flexibel peilbeheer, of het – binnen randvoorwaarden - eventueel reduceren van een voor de waterkwaliteit nadelige visstand. In plassen waar te weinig paai- en opgroeigebied voor snoek aanwezig is, werkt HHSK samen met gemeenten en recreatieschappen aan het (waar mogelijk) uitbreiden hiervan.

Bij (her)inrichtingsplannen wordt voor het afleiden van de gewenste waterdiepten en oevertaluds rekening gehouden met de eisen voor een goede ecologische en fysisch-chemische waterkwaliteit. Aandachtspunt is het toetsen of er voldoende diep water voor de overwintering van vis aanwezig is. Doordat HHSK voor de waterdiepte streeft naar ca. 1 meter, is visoverwintering in normale winters gegarandeerd. Voor overleving van vis in strenge winters is een waterdiepte van 1,5 meter nodig. Bij (her)inrichtingsplannen adviseert HHSK per watersysteem visoverwinteringsplekken aan te leggen die, afhankelijk van de stabiliteit van de waterbodem, ca. 1,5 meter waterdiepte hebben.

Peilbeheer

De effecten van peilveranderingen die worden vastgelegd in peilbesluiten worden getoetst aan bepalingen in de Flora en faunawet. De visstand lift in de meeste gevallen mee met maatregelen die gunstig zijn voor robuuste watersystemen. Denk hierbij aan het tegengaan of opheffen van versnippering van peilgebieden. Vissen zijn gebaat bij zo groot mogelijke peilgebieden, omdat de kans dat voor de vissoorten belangrijke biotopen dan aanwezig zijn, het grootst is.

Bij het opstellen van peilbesluiten houdt HHSK ondermeer rekening met de eisen voor een gezonde visstand. Maatregelen of eisen die HHSK in het kader van peilbesluiten stelt voor robuuste watersystemen dragen ook bij aan een gezonde visstand. Het streven naar grote peilvakken is hiervan een voorbeeld.

5.3 Beheer en onderhoud

HHSK heeft in een Visie onderhoud watergangen een ontwikkelrichting geschetst voor een meer integraal en watersysteemgericht onderhoud en voorstellen hoe de veranderingen verder worden vormgegeven. De visie wordt de komende jaren uitgewerkt in een integrale nota onderhoud en bouwt voort op de in het WBP opgenomen ambities.

Bij het onderhoud (maaien en baggeren) houdt HHSK zich aan de regels vanuit de Flora- en faunawet en wordt er gewerkt volgens de gedragscode voor waterschappen. HHSK houdt hiermee ook rekening met de aanwezige vis. In werkprotocollen zijn de algemene en specifieke maatregelen beschreven die HHSK bij onderhoud neemt ter bescherming van soorten en hun habitat. HHSK faseert bijvoorbeeld de werkzaamheden in ruimte en tijd. HHSK heeft in de werkprotocollen ook de voorbereidings-, uitvoerings- en nazorgmaatregelen vastgelegd om aan haar wettelijke zorgplicht voor alle voorkomende flora en fauna te voldoen.

Het dagelijks onderhoud (maaien, krozen, zwerfvuil en bladvissen) is gebaseerd op enerzijds het waterkwantiteitsbeheer en anderzijds het versterken van het ecologisch functioneren. Dit is vastgelegd in de ‘Ecokleurenkoers’. In dit natuurvriendelijke maai- en schouwbeleid is de ruimte voor begroeiing vastgelegd. De intensiteit en frequentie van het onderhoud worden vervolgens bepaald door de feitelijke toestand. De Ecokleurenkoers leidt in zijn algemeenheid tot meer schuilgelegenheid en paaigebied voor vissen en is gunstig voor behoud van macrofauna en algehele verbetering van de ecologische waterkwaliteit. HHSK gaat door met dit natuurvriendelijk onderhoud dat ook een indirect positief effect heeft op vis.

De bestrijding van muskusratten kan effect hebben op de visstand. Er wordt soms onbedoeld vis meegevangen in de vangkorven die in duikers of bruggen van watergangen worden geplaatst. Daarnaast worden doorgangen afgesloten wat een negatief effect kan hebben op de vismigratiemogelijkheden. HHSK gaat de komende jaren bezien of onbedoelde bijvangst van vissen kan worden beperkt. Prioriteit ligt hierbij in de hoofdvismigratieroutes.

5.4 Vismigratie

Barrières en kansen

Vissen hebben de behoefte zich vrij door watersystemen te kunnen bewegen (zie uitleg bijlage 1). De vele gemalen, stuwen en sluizen in het gebied van HHSK belemmeren dat vissen zich vrij kunnen bewegen tussen watersystemen. De kunstwerken vormen een fysieke barrière die de vissen door een sterke drang vaak toch proberen te passeren. Afhankelijk van het type gemaal kan er veel vissterfte optreden. HHSK heeft de vismigratieproblematiek onderkend in het Waterbeheerplan (2010-2015) en beleid op hoofdlijnen geformuleerd.

Het opheffen van vismigratieknelpunten is een belangrijke maatregel die kan bijdragen aan het bereiken van het Goede Ecologische Potentieel (GEP) en aalherstel. Vanwege het grote aantal kunstwerken in het gebied (> 100) is er een overzicht gemaakt van prioritair op te heffen vismigratieknelpunten (Witteveen+Bos, 2007). Vervolgens zijn de mogelijke oplossingen per knelpunt geïnventariseerd en zijn de belangrijkste migratieroutes op een kaart gepresenteerd. Zie ook de Vismigratieroutekaart op de website van HHSK: http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/kaart/vismigratie/

HHSK werkt volgens het Waterbeheerplan en het KRW-plan aan de aanpak van prioritaire vismigratieknelpunten. Aanpak van prioritaire knelpunten draagt ook bij aan het behoud en verbetering van de aalpopulatie (Europese Aalverordening/Nederlands aalbeheerplan).

Nut en noodzaak vismigratie

Voor een gezonde visstand is het van belang dat de aanwezige vissoorten tijdens elk levensstadium en seizoen voldoende geschikte habitats kunnen bereiken. Daarnaast is het van belang dat er voldoende uitwisseling van genetisch materiaal kan plaatsvinden tussen populaties onderling. Een goede uitwisseling tussen populaties zorgt voor genetische diversiteit binnen de populaties waardoor de populaties een grotere resistentie hebben tegen ziektes en er minder afwijkingen voorkomen.

Naast het herstellen van de stroomopwaartse migratie (vanuit de rivieren de polders in) is het belangrijk dat vissen na het voltooien van hun voortplantings- of opgroeifase weer stroomafwaarts (lees van de polder naar de rivier/zee) kunnen trekken voor het voltooien van een volgende levensfase. Hierbij gaat het niet alleen om diadrome (vissen die tussen zoet en zout migreren zoals aal en driedoornige stekelbaars), maar ook om zoetwatervissen die in de winter wegtrekken om te overwinteren in groot diep buitenwater. Migratiemogelijkheden zijn ook van belang om ongunstige omstandigheden te kunnen ontvluchten (bijvoorbeeld hoge of lage temperaturen, zuurstofproblemen of toxische stoffen).

Met de aanpak “Prioritering van knelpunten voor vismigratie” en de update ervan “Vismigratieroutekaart” (lit.14,15) is er een zo objectief mogelijk afwegingskader beschikbaar voor prioritering van vismigratieknelpunten in het beheersgebied van HHSK. Het geeft o.a. hoofdvismigratieroutes, de opgeloste vismigratieknooppunten en de nog resterende prioritaire knelpunten weer. Prioriteit wordt gelegd bij de mogelijkheden voor herstel van vismigratie vanuit en naar aangrenzende buitenwatersystemen (Lek, Hollandsche IJssel, Nieuwe Maas).

Strategie vismigratie

HHSK streeft naar vrije vismigratie, dus onbelemmerde uitwisseling van vissen, tussen polderwateren en de boezemwateren (of stelsels van hoofdpolderwatergangen) naar aangrenzende buitenwatersystemen (Lek, Hollandsche, IJssel en Nieuwe Maas).

De visstand wordt beïnvloed door tal van migratiebarrières in de vorm van kunstwerken. Het opheffen van migratiebarrières draagt bij aan een gezonde visstand die van invloed is op de ecologische waterkwaliteit. Naast de KRW maakt ook andere wet- en regelgeving het nodig om vismigratieknelpunten op te heffen (o.a. de Beneluxbeschikking vrije vismigratie 1996, de EU Aalverordening, Nederlands aalbeheerplan en de Decembernota 2006). Daarnaast heeft HHSK een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor diervriendelijkheid.

Om vrije vismigratie mogelijk te maken werkt HHSK aan het vispasseerbaar maken van kunstwerken binnen zijn beheersgebied. Hierbij wordt de volgende strategie gevolgd:

  • Nieuwe vismigratieknelpunten komen er in principe niet meer bij: in gebiedsgerichte plannen/visies van derden wordt zoveel mogelijk voorkomen dat er nieuwe vismigratieknelpunten bij komen.

  • Aanpak van prioritaire kunstwerken: HHSK heeft een lijst van kunstwerken opgesteld die als prioritair zijn beoordeeld voor vismigratie. De kunstwerken met deze status hebben de hoogste prioriteit en worden in de periode tot 2027 aangepakt. HHSK neemt de aanpak van prioritaire vismigratieknelpunten op in de KRW-plannen en lost ze vervolgens op conform inspanningsverplichting. Uiterlijk eind 2020 evalueren en actualiseren we de prioritering van vismigratieknelpunten (t.b.v. het Stroomgebiedsplan).

  • Bij nieuwbouw, renovatie of vervanging van ku nstwerken wordt uitgegaan van vispasseerbaarheid als functionele eis.De ecologische randvoorwaarden ten aanzien van vis (ook eisen aan de visveiligheid) zijn onderdeel van programma’s van eisen voor de kunstwerken. Indien technische mogelijkheden niet voorhanden zijn wordt het kunstwerk minimaal visveilig uitgevoerd.

    • »

      Kunstwerken worden vrij passeerbaar gemaakt voor vissen indien er geen nadelige effecten van de intrek van migrerende vissen zijn op kwetsbare vissoorten of kwetsbare gebieden/watersysteem achter het kunstwerk.

    • »

      Kunstwerken worden vrij passeerbaar gemaakt voor vissen mits dit technisch en financieel haalbaar is en combineerbaar is met de andere waterhuishoudkundige functies van het kunstwerk.

  • Kunstwerken worden in alle gevallen tenminste visveilig gemaakt. Visveilig betekent dat vissen niet beschadigd worden door kunstwerken. Waar bekend is dat vissterfte optreedt, worden maatregelen getroffen om vissterfte te voorkomen.

Bij nieuwbouw, renovatie of vervanging is niet op voorhand aan te geven of vismigratiemaatregelen tot de mogelijkheden behoren en of vispasseerbaarheid technisch en financieel mogelijk is. Om deze reden wordt er per aan te pakken punt steeds beoordeeld wat de mogelijkheden zijn om het kunstwerk vispasseerbaar uit te voeren. Om de beoordeling van mogelijke oplossingen te vereenvoudigen is in 2011 een technisch afwegingskader opgesteld. HHSK volgt bij de definitie van ‘visveilig’ (uitgedrukt in een acceptabel percentage schade of sterfte) de landelijke aanbevelingen (o.a. het STOWA onderzoek, Vissen Zwemmen Weer Heen en Weer). In de gevallen dat vismigratiemaatregelen tot meerkosten leiden, zal een bestuurlijke afweging worden gemaakt.

Met de maatregelen voor het opheffen van de belangrijkste barrières voor aalmigratie tot 2027 volgt HHSK het huidige beleid van het ministerie van EZvoor het herstellen van de aalpopulatie (uitwerking van de EU-Aalverordening).

Beleid

  • 7.

    De prioriterings aanpak van knelpunten voor vismigratie is leidend bij de keuze van prioritaire vismigratieknelpunten.

  • 8.

    HHSK streeft ernaar dat uiterlijk in 2027 (bestaande) prioritaire vismigratieknelpunten zijn opgelost. Afwegingen worden onder meer gemaakt in de KRW-plannen van HHSK . Conform het KRW-maatregelpakket worden in de periode tot 20 21 minimaal 3 prioritaire knelpunten aangepakt.

  • 9.

    Bij nieuwbouw, reconstructie of vervanging van gemalen en stuwen of sluizen wordt in principe uitgegaan van vispasseerbaarheid (vispasseerbaarheid als functionele eis) . De kunstwerken worden minimaal visveil i g uitgevoerd zodat zo min mogelijk sterfte optreedt.

  • 10.

    De bestaande kunstwerken worden gescreend op visveiligheid. Er zal worden onderzocht waar de belangrijkste visonveilige gemalen zich bevinden en welke maatregelen mogelijk zijn om de visveiligheid te verbeteren.

  • 11.

    In gebiedsgerichte plannen/visies wordt zoveel mogelijk voorkomen dat er nieuwe vismigratieknelpunten bij komen.

  • 12.

    Bij de aanpak van vismigratieknelpunten wordt zoveel mogelijk aangehaakt bij lopende herinrichtingen/plannen/visies om zo optimaal gebruik te maken van subsidiemogelijkheden en cofinanciering;

  • 13.

    In huu rovereenkomsten visrecht worden voorwaarden voor vismigratie opgenomen.

6 Visserijbeheer en uitgifte van visrechten

6.1 Inleiding

Op de thema’s visserijbeheer en de uitgifte van visrechten zijn de Visserijwet, het Beleidsbesluit binnenvisserij en de Adviesnota beleid waterbeheer – visstandbeheer van toepassing.

6.2 Verhuur visrechten

HHSK verhuurt de visrechten aan diverse sport- en beroepsvisserij organisaties. De voorwaarden en mogelijkheden voor de uitgifte van visrechten zijn geregeld in de Visserijwet (zie ook bijlage 2). Momenteel heeft HHSK 21 huurovereenkomsten visrecht met 13 verschillende partijen. De huurovereenkomsten moeten worden goedgekeurd door de Kamer voor de Binnenvisserij (Visserijwet 1963).

In de Rotterdamse wateren heeft HHSK de HSV Groot Rotterdam gemachtigd om schriftelijke toestemmingen uit te geven. Ook worden door de hengelsportverenigingen en – federatie schriftelijke toestemmingen verstrekt aan de individuele sportvissers. Sommige beroepsvissers geven machtigingen (voor het geven van schriftelijke toestemmingen om te vissen op schubvis) uit aan hengelsportverenigingen.

HHSK kiest ervoor om in de toekomst zoveel mogelijk te blijven werken met privaatrechtelijke huurovereenkomsten en zo min mogelijk gebruik te maken van machtigingen. Dit is in lijn met de aanbevelingen uit de Adviesnota waterbeheer- visstandbeheer en het EZ beleid. Het maakt de visserijpartners bevoegd en verantwoordelijk voor het visserijbeheer. Deze strategie biedt zekerheid aan de visserijpartners, iets wat een duurzame visserij ten goede komt.

In principe komen alle wateren waar zonder nadelige effecten aan het ecosysteem gevist kan worden, in aanmerking voor verhuur van visrechten. In uitzonderingsgevallen verleent HHSK toestemming voor de uitoefening van visserij door een machtiging. Een voorbeeld hiervan zijn de wateren in Rotterdam. Hier is een machtiging uitgegeven aan een hengelsportvereniging die vervolgens schriftelijke toestemmingen uitgeeft om te mogen vissen. De beleidspunten voor de wijze van verhuur van visrechten en voorwaarden in huurovereenkomsten gelden ook voor machtigingen.

HHSK streeft naar minder administratieve lasten door het aanbieden van één contract per huurder. HHSK biedt huurders de mogelijkheid om alle lopende contracten samen te voegen tot één nieuwe huurovereenkomst. Dit spaart ook kosten voor de huurder.

Voor het uitgeven van visrecht aan beroepsvissers geldt dat HHSK de visrechten alleen nog uitgeeft aan beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn te vissen met beroepsvistuigen en die als zodanig geregistreerd staan bij het ministerie van EZ (zie bijlage 2). Aan de “beroepsvissers” die niet voldoen aan de voorwaarden voor het vangen met grote vangtuigen (semi-beroepsvisser/hobbyvisser) geeft HHSK geen nieuwe visrechten uit. Bestaande overeenkomsten zijn of worden afgebouwd.

Beleid

  • 14.

    HHSK zet het beleid voort visrechten in de vorm van huurovereenkomsten uit te geven aan de sport- en beroepsvisserij . In uitzonderingsgevallen verleent HHSK een machtiging aan sportvisserijorganisaties om toestemmingsdocumenten uit te geven.

  • 15.

    HHSK verhuurt alleen aan beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn om te vissen met beroepsvistuigen en die als zodanig zijn gere gistreerd bij ministerie van EZ .

  • 16.

    Huurovereenkomsten met beroepsvissers of particulieren die niet voldoen aan de voorwaarden voor de visserij met beroepsvistuigen worden, zodra mogelijk beëindigd (conform Uitvoeringsregeling Visserij).

  • 17.

    De verhuur van (schub)visrechten aan particulieren word t afgebouwd .

6.3 Volledig visrecht, schubvisrecht, aalvisrecht en schaaldierenvisrecht

HHSK verhuurt verschillende typen visrechten. Het kan gaan om volledige visrechten (aal- en schubvisrecht) of om een gesplitste verhuur van het aal- en schubvisrecht (aalvisrecht voor beroep, schubvisrecht voor sport). Naast de visserij op schubvis is er bij beroepsvissers in Nederland een toenemende behoefte om schaaldieren economisch te benutten. De exotische Chinese Wolhandkrab en verschillende exotische zoetwaterkreeften komen steeds vaker voor. Ook in het beheergebied van HHSK komen deze exoten inmiddels talrijk voor. Een aantal beroepsvissers vist al op deze exoten of wil graag commercieel vissen op deze soorten.

In de Visserijwet zijn de wolhandkrab en een aantal exotische rivierkreeften (sinds 1 juli 2010) opgenomen als “vis” (zie bijlage 1 van de Uitvoeringsregeling Visserij www.overheid.nl/BWBR0024539/geldigheidsdatum, voor de actuele lijst). Deze soorten mogen daarom in principe worden bevist. In huurovereenkomsten heeft HHSK een bepaling opgenomen die het beroepsvissers toestaat de bijvangst van wolhandkrabben en uitheemse rivierkreeften mee te nemen.

HHSK blijft bestaande visrechten volgens de huidige verdeling uitgegeven. Dat betekent dat in sommige wateren het volledig visrecht en in andere wateren het visrecht gesplitst is uitgegeven.

Door de opname van wolhandkrabben en uitheemse rivierkreeften als vis in de zin van de Visserijwet is beroepsmatige visserij en gerichte bestrijding van deze invasieve soorten mogelijk. Deze soorten zijn uitheems en interessant voor de beroepsvisserij maar lijken ook een grote invloed te hebben op de ecologie en zijn schadelijk voor waterkeringen. De kreeften graven holen en gangen in oevers en kunnen schadelijk zijn voor dijken en stuwen. Gelijk met deze aanwijzing is een uitzetverbod van kracht geworden zodat toename van schadelijke effecten wordt voorkomen (zie artikel 28a van de uitvoeringsregeling visserij en zie ook artikel 14 Flora- en faunawet). HHSK heeft specifieke voorwaarden in huurovereenkomsten opgenomen om uitzettingen van exotische soorten zoals Chinese wolhandkrabben en Amerikaanse rivierkreeften te voorkomen.

De rechten voor visserij op de wolhandkrab en aangewezen uitheemse rivierkreeften (schaaldierenvisrecht) kunnen worden uitgegeven. Als geschikte partij ziet HHSK de beroepsvissers die al het volledig visrecht of aalvisrechten in het betreffende water hebben, deelnemen aan de VBCSK en voldoen aan de criteria (zie paragraaf 5.3.1.). Uitgangspunt van het beleid van HHSK is dat een water maar door één visserijbedrijf economisch wordt benut.

Bij volledig visrecht rusten ook de rechten op wolhandkrab en uitheemse rivierkreeften automatisch bij de beroepsvisser die deze rechten heeft.

In wateren waar de aalvisserij vrij ligt en/of niet opnieuw wordt uitgegeven (zie onder vrijvallende rechten), overweegt HHSK het schaaldierenvisrecht uit te geven. In aanmerking komen beroepsvissers die al visrechten bezitten, deelnemen in de VBCSK en voldoen aan de criteria, zie par. 6.3.1). Vanzelfsprekend mag dit nieuw te verhuren schaaldierenvisrecht (en gebruik van vangtuigen) niet strijdig zijn met de andere al toegestane vormen van visserij of ecologische functies in het gebied.

Beleid

  • 18.

    HHSK handhaaf t het huidige uitgiftesysteem voor de verdeling van de uitgifte van visrechten. Dat wil zeggen dat soms het volledig visrecht is uitgegeven en dat soms het schubvisrecht en het aalvisrecht gesplitst worden uitgegeven.

  • 19.

    HHSK staat via bepalingen in de huurovereenkomsten voor beroepsvissers het meenemen van de bijvangst van uitheemse rivierkreeften en wolhandkrabben toe.

  • 20.

    HHSK gaat het recht voor de visserij op wolhandkrabben en uitheemse rivierkreeften (schaaldiervisserij) mee verhuren aan beroepsvissers met volledig visrecht of aalvisrecht op hetzelfde water. Het gaat daarbij om beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn om te vissen met beroepsvistuigen en die als zodanig zijn geregistreerd. Huurovereenkomsten worden indien wenselijk hierop aangepast.

6.4 Vrijliggende en vrijvallende visrechten

In de situatie waarbij een huurovereenkomst niet wordt verlengd, of in de situatie waarin een water nog nooit is verhuurd is sprake van een vrijliggend (of vrijgevallen) visrecht. In het geval HHSK nieuwe of vrijliggende visrechten wenst uit te geven, heeft de VBCSK daarin een adviserende rol, volgens de hier genoemde uitgangspunten.

Indien er nieuwe of vrijliggende visrechten worden verhuurd, streeft HHSK er naar versnippering van het visrecht te voorkomen door verhuur op basis van bijvoorbeeld een polder of bemalingsgebied. Nieuwe visrechten worden verhuurd aan verenigingen, organisaties of personen die al in het bezit zijn van visrechten en in staat worden geacht om een adequaat visserijbeheer te voeren.

Schubvisrecht

Voor de uitgifte van vrijliggende visrechten volgt HHSK zoveel mogelijk het rijksbeleid (visrechten-uitgiftebeleid, mei 2009) waarbij schubvis in principe wordt verhuurd aan sportvisserij. De vrijliggende en vrijkomende schubvisrechten zullen, mits het visserijkundig gebruik aansluit bij de waterkwaliteitsdoelstellingen en functies van het water, worden aangeboden aan (grote) hengelsportverenigingen of de overkoepelende organisatie Sportvisserij Zuidwest Nederland. Daarbij hanteert HHSK ook het uitgangspunt dat de vrije visrechten in principe worden verhuurd aan een partij die in aangrenzend viswater al visrechten heeft.

Aalvisrecht

De vrijkomende en vrijliggende aalvisrechten worden vanwege de zorgwekkende aalstand niet opnieuw uitgegeven. De Europese aal is per 13 maart 2009 opgenomen in de Cites bijlage 2. Hiermee wordt de paling internationaal beschermd. In september 2008 en opnieuw in 2014, is de aal opgenomen in de IUCN rode lijst van ernstig bedreigde soorten.

Bestaande overeenkomsten voor het aalvisrecht worden gerespecteerd tot het moment dat de Visserijwet of andere wet- en regelgeving de mogelijkheid bieden de overeenkomst te beëindigen. In de komende periode onderzoekt HHSK tevens de mogelijkheden voor de instelling van visserijvrije zones in gebieden die van belang zijn voor migratie van aal.

Beleid

  • 21.

    HHSK wil bijdragen aan de bescherming en het herstel van de aalstand. Vrijliggende en vrijvallende aalrechten worden niet opnieuw uitgegeven. Bestaande overeenkomsten voor aalvisrecht worden gerespecteerd tot het moment dat de Visserijwet of andere wet- en regelgeving de mogelijkheid bieden de overeenkomst te beëindigen.

  • 22.

    Bij de uitgifte van vrijliggende of vrijvallen de visrechten heeft de VBCSK een adviserende rol.

6.5 Voorwaarden verhuur visrechten

Afstemming visrecht op waterkwaliteitsdoelstellingen en functies

Behalve het hoogheemraadschap, verhuren ook andere eigenaren van percelen het visrecht. In de Krimpenerwaard is ca 5,9% van de wateren bij HHSK in eigendom. In Schieland is dit ca. 21,6%. Op sommige wateren die in eigendom zijn van HHSK of andere eigenaren rust het zogenaamde “heerlijke visrecht”. Heerlijke visrechten zijn oude visrechten waar het visrecht niet is gekoppeld aan het eigendom. Deze heerlijke visrechten stammen uit de tijd voor de invoering van het Burgerlijk Wetboek (1838).

Van veel wateren in het beheersgebied van HHSK is het hoogheemraadschap geen eigenaar. In die wateren kan via het privaatrecht geen invloed worden uitgeoefend op het visserijbeheer en daarmee op de visstand. Gelet op de nieuwe verantwoordelijkheden die HHSK heeft voor de visstand en de hiervoor benodigde invloed op het visserijbeheer, heeft HHSK bepalingen opgenomen in de Keur. Visserij is alleen toegestaan op basis van een door het waterschap goedgekeurd visplan (zie ook hoofdstuk 4).

In het provinciale beleid worden aan bepaalde wateren functies als natuurwater, zwemwater of ecologische verbindingszone toegekend. Bij verhuur van (nieuwe) visrechten of bij verlenging van visrechten houdt HHSK rekening met de lokale situatie. Per lokale situatie kunnen bijzondere voorwaarden aan de overeenkomst worden toegevoegd die zijn afgestemd op het bereiken van ecologisch gezonde watersystemen, de waterkwaliteitsdoelstellingen of die gerelateerd zijn aan de eisen die specifieke functies stellen (uiterste consequentie geen verhuur).

HHSK vraagt andere watereigenaren die visrechten uitgeven zoveel mogelijk aan te sluiten bij de beleidspunten voor de uitgifte van visrechten die HHSK stelt (o.a. gelijke voorwaarden in huurovereenkomsten).

Uniforme huurovereenkomsten en voorwaarden uitgifte visrechten

HHSK hanteert een modelhuurovereenkomst die periodiek wordt aangepast aan wet- en regelgeving en eigen beleid. In de periode 2006-2015 is een groot aantal huurovereenkomsten vernieuwd en daarbij KRW-proof en uniform gemaakt. De huurovereenkomsten zijn afgesloten voor termijnen van zes jaren (artikel 28 Visserijwet).

HHSK stelt (standaard)huurvoorwaarden. Daarmee leveren we een bijdrage aan het behalen van de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen. Een huurvoorwaarde die HHSK stelt, is deelname aan de VBCSK (zie par.4.3). Bij het niet aansluiten van een huurder bij de VBCSK of het niet nakomen van de voorwaarden kan HHSK besluiten tot beëindiging (tussentijds ontbinden) van een huurovereenkomst (of machtiging).

HHSK gebruikt bij verlenging of bij uitgifte van nieuwe visrechten een modelhuurovereenkomst die wordt geactualiseerd en aangepast aan gewijzigde wet- en regelgeving. De Adviesnota beleid waterbeheer - visstandbeheer heeft als uitgangspunt gediend bij het opstellen van de modelhuurovereenkomst.

Beleid

  • 23.

    HHSK hanteert een modelhuurovereenkomst die wordt geactualiseerd en waaraan naast algeme ne voorwaarden eventueel per lok ale situatie bijzondere voorwaarden worden toegevoegd. De voorwaarden zijn gebaseerd op de Adviesnota beleid waterbeheer- visstandbeheer .

6.6 Handhaving visserijbeheer

Het toezicht op het naleven van regels in het kader van de Visserijwet door sport- en beroepvissers is een taak van de (controleurs van de) visrechthebbende (vereniging), de politie, de NVWA en buitengewone opsporingsambtenaren. HHSK wil graag in VBC-verband bezien of er een intensievere samenwerking mogelijk is met deze partijen.

Er is een Keurverplichting tot het opstellen van visplannen. HHSK toets de visplannen aan het waterschapsbeleid. HHSK gebruikt de komende periode om een visie op handhaving op te stellen en haar rol daarin.

6.7 Huurgelden en administratie visrechten

De huurprijs van het visrecht zal bij verlenging of bij toekomstige uitgifte van visrechten of machtigingen, berekend worden aan de hand van een vast bedrag per hectare wateroppervlak.

Voor de toekomstige uitgifte van visrechten (de contracten) gaat HHSK uit van één algemeen geldend tarief voor zowel huurovereenkomsten als machtigingen. HHSK bepaalt de wijze waarop het tarief wordt vastgesteld en de hoogte van het tarief voor de contracten. We zullen hierbij de huidige tariefstelling en de opbrengsten en kosten van uitgifte meewegen.

Door de Kamer voor de Binnenvisserij worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten worden door HHSK doorberekend aan de huurder/machtigingshouder.

HHSK heeft informatie over de eigen verhuurde visrechten in kaart gebracht. De visrechten van alle bij de Kamer voor de Binnenvisserij bekende sport- en beroepsvissers in Schieland en de Krimpenerwaard, zijn in kaart gebracht door Sportvisserij Nederland ten behoeve van de VBCSK. (zie ook http://www.visstandbeheercommissie.nl/vbc_s/38-312/schieland-en-krimpenerwaard/visrechtenkaart.)

Beleid

  • 24.

    HHSK gaat een algemeen geldend tarief voor de uitgifte van visrechten of bij verlengingen (huurovereenkomsten of machtigingen) hanteren, gebaseerd op een bedrag per ha.

Geraadpleegde bronnen

  • 1.

    Provincie Zuid-Holland, Provinciaal Waterplan Zuid-Holland.

  • 2.

    Provincie Zuid-Holland, Voortgangsnota Europese Kaderrichtlijn Water. Bijdrage Provincie Zuid-Holland aan stroomgebiedbeheerplan 2 (2016-2021).

  • 3.

    Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Waterbeheerplan 2016-2021

  • 4.

    Unie van Waterschappen, Sportvisserij Nederland, Combinatie van Beroepsvissers, Adviesnota beleid waterbeheer-visstandbeheer, april 2006.

  • 5.

    Unie van WaterWaterschappen, Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen, 2006.

  • 6.

    Unie van Waterschappen,Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen, 2006. Goedgekeurd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 10 juli 2006. Unie van Waterschappen, Den Haag.

  • 7.

    Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Nota Visbeleid, 2005.

  • 8.

    Hoogheemraadschap van Delfland, Position paper Vis, door VisAdvies, 2006

  • 9.

    Beleidsnota visstandbeheer Rotterdam, eindconcept, december 2006.

  • 10.

    Hoogheemraadschap van Rijnland, Vis, visstandbeheer en visrechten in het hoogheemraadschap van Rijnland, november 2009.

  • 11.

    Waterschap Rivierenland, Nota visstand- en visserijbeheer, vissen met beleid, november 2009.

  • 12.

    Witteveen+Bos, Waterkwaliteitsbeelden Schieland. Rapport fase II. Rapport in opdracht van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, 2006.

  • 13.

    Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimperwaard, Kwaliteitskennis Krimpenerwaard. Een overzicht van de huidige kennis van knelpunten, oorzaken, oplossingen en mogelijk doelbereik van de waterkwaliteit in het buitengebied van de Krimpenerwaard, 2007.

  • 14.

    Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Prioritering van knelpunten voor vismigratie, Rapport fase I Identificatie van prioritaire peilvakken en kunstwerken, Witteveen+Bos,2007.

  • 15.

    Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Prioritering van knelpunten voor vismigratie, Rapport fase 2, mogelijkheden voor ontsluiting van prioritaire peilvakken, Witteveen+Bos,2008.

  • 16.

    Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Prioritering van knelpunten voor vismigratie, Rapport fase 3, Uitwerking van kansen voor vismigratie bij de gemalen Krimpenerwaard, Abraham Kroes, Kralingse Plas en Schilthuis. Witteveen+Bos,2008.

  • 17.

    Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimperwaard,Keur.

  • 18.

    HSV Groot Rotterdam, Visstandbeheerplan Rotte, OVB, 2004.

  • 19.

    LNV, OVB, NVVS, Vissen met verstand.

  • 20.

    Visserijsector, Samenwerken met vis, visie visserijsector op visbeleid HHSK.

  • 21.

    Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), Beleidsbesluit Binnenvisserij, 1999.

  • 22.

    Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), “Visrechten-uitgiftebeleid voor de beroeps- en sportvisserij op de staatsbinnenwateren”, Directie Visserij, afdeling Visserijregelingen, 2009.

  • 23.

    Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), NVVS, OVB, Combinatie van beroepsvissers, Vissen met verstand, Richtlijnen aanpak benutting van visstanden voor VBC’s, 2003.

  • 24.

    Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), Kansen voor Decentraal Aalbeheer, Witteveen+Bos, 2010.

  • 25.

    Pilot Visplan de Rotte, HSV Groot Rotterdam, Visserijbedrijf Kalkman, juli 2010.

  • 26.

    www.waterwet.nl, geraadpleegd december 2010.

  • 27.

    Zoetemeyer, R.B. &B.J. Lucas, 2002. Visstandbeheerpartners deel 1: De sportvisserij. Vis & water magazine 2.

  • 28.

    Visplan Schieland en de Krimpenerwaard 2013-2015, Visrechthebbenden VBCSK. Kamman, J.H., 2013.

7 Bijlagen

Bijlage 1: Begrippen en definities 

Actief Biologisch Beheer

Actief Biologisch beheer is een visstandbeheersmaatregel die kan worden ingezet voor herstel van de waterkwaliteit door het forceren van een omslag van troebele naar een heldere toestand. Deze maatregel wordt ingezet indien de milieufactoren dusdanig zijn dat het reduceren van het (planktivore en benthivore) visbestand er toe leidt dat een watersysteem in een heldere toestand terecht komt.

Exoten (invasieve exoten)

Exoten zijn planten,dieren, of andere organismen die van nature niet in Nederland voorkomen en door menselijk handelen in ons land zijn terecht zijn gekomen.

GEP = Goed Ecologisch Potentieel

Het Goed Ecologisch Potentieel is de ecologische doelstelling die behoort bij de zogenaamde kunstmatige wateren. Deze doelen zijn afgeleid van landelijke maatlatten.

Huurovereenkomst visrecht (artikel 24 e.v. Visserijwet 1963) (ook Akte van verhuring genoemd)

De eigenaar van water kan besluiten om het visrecht van een water uit te geven via een huurovereenkomst. Een huurovereenkomst is de schriftelijke, privaatrechtelijke overeenkomst tot huur van het visrecht in een bepaald water. De overeenkomst moet worden goedgekeurd door de Kamer voor de Binnenvisserij. De huurder wordt in dit geval de visrechthebbende, kan visserijbeheer uitvoeren en kan bijvoorbeeld ook vergunningen uitgeven. In de huurovereenkomst kunnen diverse bepalingen en voorwaarden opgenomen worden waaraan de huurder moet voldoen. De waterbeheerder/verhuurder kan zijn taak als verantwoordelijke voor het visstandbeheer op deze wijze borgen voor zover ze hier eigenaar is. Er kunnen bijvoorbeeld beperkingen worden opgenomen en de verplichting tot deelname aan VBC, opstellen Visplan, medewerking aan visonderzoek en monitoring.

Schriftelijke toestemming (artikel 21 e.v. Visserijwet 1963)/machtiging

De schriftelijke, privaatrechtelijke toestemming van de visrechthebbende om te vissen in een bepaald water, met een geldigheidsduur van maximaal drie jaar. Ook in een schriftelijke toestemming kunnen regulerende bepalingen opgenomen worden. M.i.v. 1 januari 2007 is het begrip “schriftelijke toestemming” in de visserijwet opgenomen. In plaats van de vroegere sportvisakte is er een geheel privaatrechtelijk documentenstelsel, waarvan de uitvoering ligt bij de georganiseerde sportvisserij. Voor leden van hengelsportverenigingen is er de VISpas, die als bewijs van lidmaatschap toegang geeft tot de sportvisserij in een groot deel van de binnenwateren, voor niet aangesloten sportvissers de “kleine VISpas”, die toegang geeft tot beperkte sportvisserij in overwegend de openbare vaarwateren.

Machtiging (artikel 21.e.v.)

Is gelijk aan een schriftelijke toestemming, maar dan voor organisaties van sport- of beroepsvissers. De machtiginghouder is door de visrechthebbende gemachtigd zelfstandig individuele schriftelijke toestemmingen (om te mogen vissen) uit te geven voor haar leden.

Visstandbeheercommissie (VBC)

De VBC is een commissie waarin visrechthebbenden, schriftelijke toestemming- en machtiginghouders samenwerken met water- en natuurbeheerders om te komen tot een afgestemd visstand- en visserijbeheer.

Het beheer zal moeten passen binnen de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Hiertoe stellen de visrechthebbenden in de VBC een visplan op en voeren dit uit. De waterbeheerder is verantwoordelijk voor het visstandbeheer en bevoegd tot het stellen van kaders aan het visserijbeheer (zie hieronder). De waterbeheerder toetst vanuit deze bevoegdheid het visplan aan de KRW en overige doelstellingen voor het watersysteem.

Voor de Rijkswateren zijn visrechthebbenden door het Ministerie van EZ (verhuurder visrecht) verplicht gesteld deel te nemen aan VBC’s. Ook is hier de verplichting tot het opstellen van een visplan geregeld. De huurders van visrecht op de regionale wateren zijn opgeroepen zoveel mogelijk het beleid uit het Beleidsbesluit Binnenvisserij te volgen en ook tot instelling van VBC’s over te gaan.

Voor de meeste waterschapsgebieden zijn VBC’s ingesteld. De VBC Schieland en de Krimpenerwaard is operationeel sinds 1 februari 2011. HHSK is hier als werkgroeplid betrokken in het werkcomité (zie bijlage 3 convenant VBCSK).

 

Visstandbeheer

Visstandbeheer is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van een stelsel van maatregelen met als doel het bereiken van een bepaalde visstand in een omschreven watersysteem.

 

Visserijbeheer

Visserijbeheer is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van een stelsel van maatregelen met als doel het optimaliseren van de beroepsmatige als recreatieve visserij. Een visplan (op te stellen door de visrechthebbenden) is hiervan de gedocumenteerde weergave en uitwerking. De maatregelen zijn gericht op het doelmatig uitzetten cq. onttrekken van vis (visserijmaatregelen) en de regulering daarvan door het stellen van regels t.a.v. de visserij (bijv. in toestemmingsdocumenten om te vissen gecontroleerd door de visrechthebbenden). Onder visserijbeheer worden ook de maatregelen verstaan die gericht zijn op het beïnvloeden van de toegankelijkheid en de bevisbaarheid van het water. Het visserijbeheer kan invloed hebben op de visstand en ook op het watersysteem. Het visserijbeheer zal d.m.v. toetsbaar Visplan afgestemd dienen te zijn op het visstandbeheer. De visrechthebbende (is huurder visrecht of de eigenaar van het water) is op basis van de Visserijwet bevoegd tot visserijbeheer.

 

Visplan

Een visplan is de visserijtechnische uitwerking van het visstandbeheer. Het doel van een visplan is te komen tot duurzame en rationele benutting van visstanden. Het bevat onder andere informatie hoeveel vis mag worden onttrokken en uitgezet, adequate regelgeving, waaronder hoe controle en handhaving zijn geregeld. In het visplan wordt ook de uitvoering door de visserijbeheerder van monitoring, onderzoek en registratie uitgewerkt. Waar nodig kunnen afspraken in het visplan worden gereglementeerd, met inbegrip van de sanctionering bij het niet handhaven van afspraken.

 

Het ministerie van EZ (LNV), de NVVS, de Combinatie van beroepsvissers en de OVB, hebben het rapport “Vissen met verstand” opgesteld, waarin richtlijnen worden gegeven voor VBC’s over de aanpak van benutting van de visstanden (betreft onderdeel “onttrekking”van het visserijbeheer). Dit rapport geeft belangrijke aanknopingspunten voor het opstellen van visplannen.

 

Visrecht

Het recht tot de uitoefening van de visserij, waarbij onder vissen wordt verstaan:

  • Het te water brengen, te water hebben, lichten of ophalen van vistuigen, evenals het op enige wijzen pogen vis uit het water te halen.

  • Het uitzetten en uitzaaien van vis.

De eigenaar van een water is visrechthebbende. Een uitzondering hierop vormen de zogenaamde heerlijke visrechten. Dit zijn oude visrechten waar het visrecht niet is gekoppeld aan het eigendom.

 

Visrechthebbende en relatie met waterbeheer

De visrechthebbende is de gerechtigde tot het vissen uit welke hoofde ook, behalve de houder van een schriftelijke toestemming, als bedoeld in de Visserijwet 1963. Meestal is de visrechthebbende de eigenaar van het water, de huurder van een visrecht of de eigenaar van een heerlijk visrecht. De visrechthebbende is in beginsel tevens bevoegd om, binnen de kaders van de Visserijwet 1963 en voor zover diens visrecht strekt, de visstand met betrekking tot de door de Minister aangewezen soorten naar eigen inzichten te beheren. De visrechthebbende heeft op basis van de Visserijwet de bevoegdheid tot het vangen en uitzetten van vis, het uitvoeren van onderzoek en administratieve regelgeving binnen het kader van de Visserijwet. Deze bevoegdheid kan worden begrensd door voorwaarden waaronder de verhuur plaatsvindt.

 

Gezien de verantwoordelijkheid die de waterschappen hebben voor de visstand is het belangrijk de invloed van de waterbeheerders op het vissserijbeheer te vergroten zodat zij daarmee invloed kunnen uitoefenen op de visstand. De volgende opties zijn in de Adviesnota beleid waterbeheer- visstandbeheer (Unie,2006) geschetst:

  • 1

    Wijziging van de Visserijwet;

  • 2

    Bepalingen opnemen in de keur van het waterschap;

  • 3

    Integrale Waterwet.

In de Waterwet is al opgenomen dat de bescherming en verbetering van chemische en ecologische kwaliteit onderdeel zijn van het waterbeheer. In Keur van HHSK is een verbodsbepaling opgenomen dat het uitzetten of onttrekken van vis alleen mogelijk is op basis van een goedgekeurd visplan. Deze bepaling geldt voor alle wateren. Naar verwachting wordt de Visserijwet binnen afzienbare tijd verder afgestemd op de Europese Kaderrichtlijn Water.

 

Vismigratie

In Nederland migreren de meeste vissoorten in de periode van maart tot en met mei van overwinteringsgebieden stroomopwaarts naar de paaigronden. Na de paaiperiode verplaatsen de vissen zich naar de zomer- of opgroeihabitats. In het najaar, van augustus tot november, trekken de vissen stroomafwaarts naar overwinteringsgebieden terug. Het exacte tijdstip waarop de migratie plaatsvindt hangt samen met de vissoort en de watertemperatuur en weersomstandigheden.

 

Naast migratie bewegingen, die vooral verplaatsingen voor langere periodes betreffen, kennen vissen ook lokale verplaatsingen. Dit zijn de dagelijkse bewegingen die vooral bestaan uit aanpassingen aan veranderingen in omgevingsfactoren, bedreigingen en voorkeuren voor stroomsnelheid, plantengroei, bodemsubstraat, zuurstof, temperatuur en voedselaanbod. Vissen trekken dus meer als vaak gedacht, zo trekken grote brasems in het najaar ook vanuit de polder naar dieper (buiten)water.

 

Waterkwaliteit

Fysisch- chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater waartoe ook de visstand behoort.

 

Waterkwaliteitsbeelden

Waterkwaliteitsbeelden is de term die HHSK gebruikt voor haalbare en betaalbare doelen op het gebied van waterkwaliteit en ecologie. Een waterkwaliteitsbeeld is een weergave van de ecologische toestand van een water aan de hand van een schets of tekening en de factoren die deze kwaliteit bepalen. Zie verder bijlage 5.

 

Ecologische Sleutelfactoren

Met de methode “Ecologische sleutelfactoren” van STOWA http://www.stowa.nl/bibliotheek/publicaties/Ecologische_Sleutelfactoren__Begrip_van_het_watersysteem_als_basis_voor_beslissingen analyseert HHSK watersystemen (opvolger waterkwaliteitsbeelden) en wordt inzichtelijk gemaakt wat de huidige ecologische staat van een watersysteem is. Iedere sleutelfactor, kortweg: ESF, vormt een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerend ecologisch watersysteem. Het gaat om uiteenlopende factoren als de Productiviteit van het water (i.c. belasting met voedingsstoffen), Lichtklimaat, Habitatgeschiktheid, Verspreiding, Verwijdering en Toxiciteit.

Bijlage 2: Wet- en regelgeving, kaderstellend beleid en actoren

In deze bijlage worden de hoofdpunten uit de wet- en regelgeving en kaders die van invloed zijn op het visbeleid van het hoogheemraadschap kort omschreven. Deze hoofdpunten zijn een door het hoogheemraadschap gemaakte samenvatting waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. De tekst van de wet- en regelgeving is bepalend. Ook wordt een actorenanalyse gegeven van partners die invloed hebben op vis, of visbeleid mee vormgeven.

De Europese Unie, het Rijk en de Provincie zijn kaderstellend. Zij werken het beleid uit en ontwerpen de wet- en regelgeving voor de visstand. Waterschappen zijn als functionele overheid de uitvoerders van dit beleid; zij geven de vertaling van dit beleid naar hun eigen beheersgebied.

Wet en regelgeving en kaderstellend beleid

Europese Kaderrichtlijn water (2000)

De Kaderrichtlijn Water (22 december 2000, in Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen) geeft een Europees kader voor de bescherming van het oppervlaktewater - waaronder overgangswater en kustwater - en het grondwater.

De doelstellingen die de lidstaten moeten bereiken zijn gepreciseerd in artikel 4, lid 1, van richtlijn 2000/60. Er is ten eerste een beschermingsverplichting, de “verplichting om achteruitgang te voorkomen” en ten tweede is er een “verbeteringsverplichting”.

Maatregelen ten behoeve van het halen van de biologische doelstellingen van de KRW moeten op 22 december 2015 zijn uitgevoerd. Deze datum kan, onder bepaalde voorwaarden, worden verlengd met maximaal twee periodes van 6 jaar, waarmee de deadline op 2027 komt. Doelstellingen ten aanzien van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater zijn gevat in termen van het bereiken van ‘een goede chemische toestand’, ‘een goede ecologische toestand’ of ‘een goed ecologisch potentieel’. Vis is één van de biologische kwaliteitselementen bij de beoordeling van de ecologische toestand van de wateren. Voor de onderscheiden watertypen heeft HHSK afgeleide maatlatten ontwikkeld waarin staat waar de visstand aan moet voldoen. Per stroomgebied worden beheerplannen opgesteld waarin doelen en maatregelen staan opgenomen. Deze plannen zijn onderdeel van het Nationaal Waterplan. Waterschappen werken bij het opstellen en uitvoeren van de plannen samen met gemeenten, provincie en Rijk, waarbij overleg wordt gevoerd met belangengroeperingen.

KRW en vismaatlatten

De ecologische kwaliteit van oppervlakte water wordt in de Kaderrichtlijn water onderverdeeld in milieudoelstellingen voor: biologische soortgroepen, hydromorfologische parameters en fysisch-chemische parameters.

In het onderdeel ecologie wordt gekeken naar vier deelmaatlatten, waaronder de deelmaatlat vissen waarop het GEP is gebaseerd. De deelmaatlat die het laagst wordt beoordeeld is bepalend voor het eindoordeel op de maatlat. De doelen voor de visstand worden in het gebied van HHSK uitgedrukt in een score op (deel)maatlatten die bestaat uit soortensamenstelling en abundantie. HHSK heeft geen wateren waarvoor de maatlat leeftijdsopbouw geldt. De landelijk gebruikte maatlatten zijn opgesteld voor natuurlijke wateren. De wateren in het beheersgebied van HHSK zijn echter nagenoeg allemaal kunstmatige wateren, waardoor deze wateren zijn beoordeeld aan de hand van door HHSK afgeleide maatlatten (GEP).

De KRW gebruikt 3 (deel)maatlatten om de toestand van de visstand te beoordelen. Dit zijn de soortensamenstelling, de abundantie van de soorten en de leeftijdsopbouw. Hieronder worden deze kort toegelicht.

Maatlat voor soortensamenstelling:

Deze wordt bepaald door de soortenrijkdom: het aantal soorten dat wordt aangetroffen bij een gestandaardiseerde bemonstering conform het handboek van STOWA (2010).

Maatlat voor abundantie:

Dit onderdeel “abundantie” wordt ingevuld door vier indicatoren die elk een deel van de visgemeenschap weerspiegelen. De indicatoren zijn gebaseerd op de relatieve visbiomassa van:

Aandeel brasem in % van de biomassa van alle eurytopen (vissen die zich in alle watertypen thuis voelen). Het aandeel brasem neemt in het algemeen toe met de voedselrijkdom van een water. Een zeer sterke dominantie van brasem is kenmerkend voor voedselrijke, troebele en vegetatiearme wateren.

Aandeel baars+blankvoorn in % van alle eurytopen: de eurytope soorten baars en blankvoorn komen relatief meer voor in heldere (vaak diepere) wateren met veel of weinig submerse vegetatie maar met een gering aandeel oeverzone.

Aandeel plantminnende vis: snoek, ruisvoorn, zeelt, kroeskarper, bittervoorn, giebel, grote modderkruiper, kleine modderkruiper, tiendoornige stekelbaars en vetje komen relatief meer voor in wateren met een groot aandeel submerse- en oevervegetatie en/of overstromingsvlaktes.

Aandeel zuurstoftolerante vissoorten in % op de totale visbiomassa: de zuurstof-, pH- en temperatuurtolerante soorten zeelt, grote modderkruiper en kroeskarper zijn indicatief voor plaatsen met een hoge zuurstofdynamiek zoals ondiep water in verlandingszones.

 

Maatlat voor leeftijdsopbouw:

De leeftijdsopbouw van het visbestand wordt voor wateren waarvoor dit van toepassing is beoordeeld aan de hand van de populatieopbouw van het aandeel grote vis. Deze indicator laat het effect van visserij zien. De leeftijdsopbouw van het visbestand wordt daartoe beoordeeld aan de hand van de populatieopbouw van soorten waar de visserij zich op richt.

Het gaat om baars, aal (beroepsvisserij) en snoekbaars (beroeps- en/of sportvisserij). De verwachting is dat bij een hoge visserijdruk weinig grote exemplaren van deze soorten worden aangetroffen. De indicator bestaat uit de procentuele biomassa van de individuen die groter zijn dan de wettelijke minimummaat.

 

Flora- en Faunawet

De Flora- en faunawet samen met de Natuurbeschermingswet geven invulling aan de nationale en internationale doelstellingen voor de natuurbescherming in Nederland. De Flora- en faunawet is in 2002 van kracht geworden. De Flora- en faunawet draait om een algemene zorgplicht voor in het wild levende flora en fauna. Bij het uitvoeren van werkzaamheden moeten de waterschappen rekening houden met de aanwezige beschermde planten en dieren. Daarnaast geldt de algemene zorgplicht ook voor niet beschermde soorten. Er zijn vrijstellingsbepalingen, onder andere in verband met de jacht en de schadebestrijding. Afwijkingen van de verbodsbepalingen zijn mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor de soorten van de Habitatrichtlijn en voor vogels gelden aanvullende bepalingen. In deze wet zijn de voormalige Jacht- en Vogelwet opgenomen en ook de soortbeschermingparagrafen uit de Natuurbeschermingswet. Tevens is daarin een deel van de verplichtingen op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn opgenomen, evenals het CITES-verdrag.

 

Een aantal vissoorten is in de Flora- en faunawet aangewezen als ‘beschermde diersoort’. Hiervoor geldt een speciaal beschermingsregime. Veel soorten komen ook bij HHSK voor: kleine modderkruiper, bittervoorn, grote modderkruiper en rivierdonderpad. Wanneer zwaarder beschermde soorten in het gebied voorkomen moet er bij werkzaamheden of beheer- en onderhoud, een ontheffing worden aangevraagd bij het Ministerie van EZ.

Er is een vrijstelling mogelijk van deze wet. Vrijstelling is mogelijk op basis van een door het Ministerie van EZ goedgekeurde gedragscode. In de gedragscode staat beschreven hoe de betreffende werkzaamheden uitgevoerd worden bij aanwezigheid van de beschermde soorten. De Unie van Waterschappen heeft een gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen laten opstellen die in juli 2006 is goedgekeurd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft in 2005 vastgesteld (D&H vergadering van 28-06-2005) dat de uitvoering van werkzaamheden conform de gedragscode plaatsvinden.

EU verordening Aal en Nederlands beheerplan Aal

Volgens wetenschappelijke inzichten, gegeven door de Internationale Raad voor het onderzoek van zee (ICES), bevindt het aalbestand zich niet binnen veilige biologische grenzen en is de huidige vorm van visserij niet duurzaam.

Uit Europese onderzoeksgegevens (zie o.a. proefschrift Willem Dekker) blijkt dat de intrek van glasaal steeds verder afneemt. Zowel de intrek van glasaal als de omvang van de bestanden van volwassen aal zijn sterk teruglopen. Ook de vangsten nemen af: sinds de zestiger jaren zijn de vangsten afgenomen met ca. 75%. Intrek van glasaal is landelijk met 95% afgenomen.

 

De Europese aalverordening

De ICES heeft dringend aanbevolen een herstelplan voor het gehele bestand van Europese aal uit te werken, en andere menselijke activiteiten die van invloed zijn op de visserij of het bestand zoveel mogelijk te beperken. Deze aanbeveling heeft mede geleid tot vaststelling van de Europese aalverordening op 18 september 2007. Deze verordening geeft een kader voor de bescherming en duurzame benutting van het bestand van Europese Aal in de Europese Gemeenschap.

De verordening schrijft voor dat alle lidstaten (die een habitat voor aal vormen) een beheerplan voor aal opstellen. Het doel van het plan is het verminderen van de sterfte door menselijk toedoen, zodat er een grote kans bestaat dat tenminste 40% van de biomassa (gerelateerd aan de beste raming betreffende de ontsnapping die plaats zou hebben gevonden indien de mens geen invloed had uitgeoefend op het bestand) aan schieraal kan ontsnappen naar zee; tenminste 60% van de vangsten aan juveniele aal (<12 cm) moet worden gebruikt voor uitzettingen. Lidstaten moeten om deze doelstellingen op de lange termijn te bereiken per stroomgebied in hun grondgebied beheerplannen voor aal opstellen en implementeren. Als een lidstaat dit niet doet of als de Europese Commissie het plan afkeurt, dan moet deze lidstaat de visserijinspanning of de aalvangst beperken. Om deze reden is in juli 2009 door de minister van EZ besloten dat er de komende jaren in de periode 1 september tot 1 december niet meer op Aal mag worden gevist.

Per 13 maart 2009 maakt de Europese aal eveneens deel uit van de Cites bijlage 2. Hiermee wordt de paling internationaal beschermd. In september 2008 en opnieuw in 2014, is de aal opgenomen in de IUCN rode lijst van ernstig bedreigde diersoorten. De rapportage van ICES (december 2014) onderbouwt dat de aalstand en de intrek van glasaal nog steeds zeer kritisch is. ICES adviseert alle door menselijke sterfte veroorzaakte vermindering van productie en vermindering van ontsnapping van schieraal, indien mogelijk, tot nul af te bouwen.

 

Het Nederlandse aalbeheerplan

De minister van EZ heeft één aalbeheerplan opgesteld voor heel Nederland. Het Nederlandse aalbeheerplan is gebaseerd op twee wetenschappelijke onderzoeken 1 . Op grond van deze onderzoeksresultaten gaat het Nederlandse Aalbeheerplan uit van de een uittrek van schieraal naar zee die momenteel 400 ton per jaar bedraagt. De doelstelling op de lange termijn is een uittrek van 5.200 ton schieraal per jaar te halen. Dit streefbeeld is gebaseerd op bovengenoemde onderzoeken en het advies van ICES.

 

Om op de lange termijn (2090) de doelstelling te halen, zijn in het Nederlandse aalbeheerplan de volgende maatregelen opgenomen:

Vermindering van aalsterfte bij gemalen en andere waterbouwkundige kunstwerken; door vóór 2027 alle belangrijke barrières voor aalmigratie weg te nemen. Deze maatregel valt samen met de Kaderrichtlijn water. In de stroomgebiedsplannen is voorzien in de verwijdering van stuwen en het vispasseerbaar maken van kunstwerken die vismigratie bemoeilijken.

Vermindering van aalsterfte met 35 procent bij de drie grote waterkrachtcentrales;

Instelling van visserijvrije zones vanaf 2010 in gebieden die van belang zijn voor migratie van aal;

Een terugzetverplichting voor aal voor de sportvisserij in kust en zeegebieden;

Een verbod op recreatieve visserij met beroepsvistuigen in de Wadenzee, Eems/Dollard, Ooster- en Westerschelde en de buitenhavens van Delfzijl.

Een gesloten tijd voor aalvisserij van 1 september tot 1 december;

Stopzetting van de vernieuwing van jaarlijkse privaatrechtelijke peurtoestemmingen in staatswateren, door de Staat uitgeven.

Uitzet glasaal en pootaal uit de aquacultuur;

Onderzoek naar kunstmatige voortplanting van aal.

In het aalbeheerplan is ook opgenomen dat Sportvisserij Nederland vrijwillig een terugzetverplichting heeft opgelegd aan de bij haar aangesloten organisaties. Zij hebben dit opgenomen in de voorwaarden bij hun schriftelijke toestemmingen. In het goedkeurde plan is bij de beschrijving van de gesloten tijd van 1 september tot 1 december opgenomen dat het de bedoeling is om deze maatregel op termijn te laten vervallen en te vervangen door een decentraal uitgevoerde vorm van aalbeheer. Na eventuele inpassing van het decentrale aalbeheer zou het herziene Nederlandse Aalbeheerplan opnieuw door de Europese Commissie moeten worden goedgekeurd.

 

Het Nederlands Aalbeheerplan is op 20 oktober 2009 goedgekeurd door de Europese Commissie. De visserij op aal is met ingang van die datum op grond van artikel 5, derde lid, van de Europese aalverordening uitsluitend toegestaan op de voorwaarde dat deze past bij de specificaties en beperkingen die in het aalbeheerplan zijn vastgelegd. Maatregelen uit het aalbeheerplan zijn opgenomen in de Uitvoeringsregeling Visserij.

 

Het hoogheemraadschap volgt het nationale beleid en neemt dit over in beheer- en maatregelplannen, de uitvoering van monitoring en past huurovereenkomsten hier zo nodig op aan. In visplannen wordt door de visserijsector invulling gegeven aan herstel van aal.

 

Benelux beschikking vismigratie (1996)

De Ministers van de Benelux Economische Unie hebben op 26 april 1996 de Benelux-beschikking - inzake de vrije vismigratie in de stroomgebieden van de Benelux - goedgekeurd. Deze beschikking is krachtens het Beneluxverdrag van 3 februari 1958 bindend. De beschikking en de opvolger in 2009, stelt dat de leden zich inzetten om alle prioritaire punten op te lossen waarbij voor de uitvoering aangehaakt wordt bij de planning van de KRW maatregelenprogramma’s. De verdragspartijen hebben afgesproken dat vissoorten zoals paling, zalm, bot en zeeforel vrij moeten kunnen migreren in de wateren van het stroomgebied van de Maas, Schelde en Rijn. De verschillende landen verplichten zich niet alleen de paaitrek van de volwassen dieren naar de paaigronden veilig te stellen maar eveneens de stroomafwaartse trek van jonge vis. Voor het gebied van HHSK betekent dit voortzetting van de vismigratiestrategie zodat de trekvissen vrije doorgang hebben tussen binnen en buitenwater.

 

Visserijwet

In de Visserijwet (1963) is het uitoefenen van visserij wettelijk geregeld. De wet omvat de hoofdlijnen van de visserijregelgeving. Verdere invulling van de wet gebeurt volgens Algemene maatregelen van Bestuur en ministeriele regelingen, waarvan de Uitvoeringsregeling visserij de belangrijkste is.

 

Het doel van de Visserijwet is het bevorderen van een doelmatige bevissing van de nationaal en internationaal beschikbare visgronden waarbij rekening wordt gehouden met natuur- en welzijnsbelangen. Onder doelmatige bevissing wordt verstaan het zodanig bevissen van een water dat de visstand niet wordt weggenomen, maar er anderzijds ook voor wordt gewaakt dat er geen overmatige visstand ontstaat. De Visserijwet bevat enkele bepalingen die tot doel hebben de visstand te beschermen tegen de gevolgen van de uitoefening van de visserij.

Sinds 1985 dient de visrechthebbende ook rekening te houden met de belangen van de natuurbescherming. Door het instellen van minimummaten, meeneemverboden en gesloten tijden worden vissoorten die in deze wet zijn opgenomen beschermd. Ook zijn in de wet bepalingen opgenomen over benodigde visdocumenten en toegestane vangtuigen.

 

De Visserijwet kent aan de visrechthebbenden bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe voor het visserijbeheer. De gedachte hierachter is dat de visrechthebbende zelf beheermaatregelen kan en mag treffen om de visserij zo optimaal op de eigen wensen af te stemmen. Het gaat om visuitzettingen, visonttrekkingen, regelgeving voor de visserij en onderzoek naar de visstand.

 

In de Visserijwet is ook geregeld dat de eigenaar van een water het visrecht kan overdragen aan sport- en beroepsvissers via huurovereenkomsten. Met een schriftelijke toestemming of machtiging kan de eigenaar toestemming verlenen voor het uitoefenen van de visserij (zie bijlage 1). In principe is het recht om in een bepaald water te vissen gekoppeld aan het eigendom van de grond onder het water. Een uitzondering hierop vormen de “heerlijke visrechten”. Dit zijn oude rechten die stammen uit de tijd voor de invoering van het Burgerlijk Wetboek (1838).

Indien de eigenaar van een water als visrechthebbende zeggenschap over een bepaald water wil houden, dan kan deze een vergunning of machtigingen afgeven in plaats van de visrechten te verhuren.

 

Sinds 1 januari 2007 zijn een aantal wijzigingen in de Visserijwet aangebracht. Iedereen die met een hengel wil vissen heeft daartoe een schriftelijke toestemming nodig van de visrechthebbende.

Er is een wetsvoorstel tot wijziging van de Visserijwet in voorbereiding. Doel daarvan is onder meer de Visserijwet af te stemmen op de verplichtingen uit de Europese Kaderrichtlijn water en de taken van de waterschappen hierin. Op basis van de gewijzigde wet zijn waterschappen verantwoordelijk voor de toetsing van visplannen (of meldingen) over visuitzet en visonttrekkingen alsmede afspraken over monitoring en de naleving van gebiedsgerichte algemene regels die ze kunnen instellen.

 

Uitvoeringsregeling visserij (19 september 2008)

De uitvoeringsregeling visserij geeft nadere regels voor de uitvoering van de visserij. Zie ook “Wijziging Regeling aanwijzing wateren gesloten tijden voor het gebruik van grote vistuigen”. De belangrijkste punten uit de regeling voor het beleid van het hoogheemraadschap zijn:

Verbod visserij met grote vistuigen. Ontheffing wordt verleend aan bij ELI geregistreerde vissers die voldoen aan de criteria van inkomen en viswaterareaal. Criteria: neveninkomen van minimaal € 8500,- en 250 ha; hoofdinkomen € 17.000,- en 500 ha.

Verplichtingen, beperkingen en verbodsbepalingen met betrekking tot de visserij op aal. Zie ook Regeling van de Ministerie van EZ van 15 september 2009, nr. 1646, over wijziging van de uitvoeringsregeling visserij voor uitvoering Nederlands Aalbeheerplan. Dit voor de uitvoering van de Europese Aalverordening.

Vrijstellingen, ontheffingen en vergunningen voor uitzet en onttrekking van soorten en soortgroepen, vangtuigen en gebieden.

 

In de Visserijwet zijn, naast visserijregels ook de instelling en taken van de Kamer voor de Binnenvisserij geregeld. De komende jaren wordt een wetswijziging verwacht t.a.v. de Kamer voor de Binnenvisserij en de private positie van het visrecht (visserijbeheer) t.o.v. de publieke taken en verantwoordelijkheden voor het visstandbeheer. Naar verwachting zal in de wet worden geregeld dat het niet meer mogelijk is visserij uit te oefenen zonder een door de waterbeheerder goedgekeurd visplan.

 

Beleidsbesluit Binnenvisserij (LNV, 1999)

Het Rijksbeleid voor de binnenvisserij is vastgelegd in het Beleidsbesluit binnenvisserij.

Het beleid is gericht op het realiseren van duurzame visstanden en een daarbij passende visserij. Het behouden en bereiken van een gevarieerde visstand die, naar omvang en (soorten)samenstelling, past bij de kwaliteit en inrichting van de aanwezige aquatische ecosystemen. Deze visstand dient zichzelf duurzaam in stand te kunnen houden. Onder deze voorwaarden is er ruimte voor beheer en benutting van de visstand en is er ook sprake van een duurzame visserij. In het Beleidsbesluit Binnenvisserij is voor Rijkswateren een verplichting aangekondigd tot het instellen van Visstandbeheercommissies (VBC’s). Naast de VBC’s voor de Staatswateren is gekozen voor een VBC- stelsel per waterschapsgebied.

In het voorjaar van 2004 is het Beleidsbesluit Binnenvisserij geëvalueerd door het Expertisecentrum EZ. Naar aanleiding hiervan heeft de minister van EZ in september 2008, november 2009 en december 2009 een aantal nieuwe beleidspunten in brieven aan de tweede kamer opgenomen. Relevant is het instellen en laten functioneren van visstandbeheercommissies (VBC’s) en de verplichting tot het in VBC-verband opstellen van toetsbare visplannen die rekening houden met ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen vanuit de KRW.

Voor de Rijkswateren zouden de visplannen voor 1 januari 2011 worden opgesteld. De visserij (sport- en beroepsvisserij) door de individuele vissers in het betreffende VBC-gebied dient vervolgens plaats te vinden conform de afspraken in het visplan. Deze Visplannen en de visserij zullen toetsbaar moeten aansluiten bij de KRW-doelen, inclusief de daarin opgenomen visgerelateerde doelen.

EZ verzoekt alle verhuurders van visrecht op de niet staatswateren in hun beleid zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij het rijksbeleid. Ze verzoekt tevens de waterbeheerders zoveel mogelijk direct te participeren in de VBC’s.

 

EZ (ELI) heeft in 2009 beleid opgesteld voor de uitgifte van visrechten (zie lit.23). Onderdeel hiervan is dat in alle huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen voor de beroepsvisserij generiek de mogelijkheid wordt opgenomen om meegevangen wolhandkrab en Amerikaanse rivierkreeft te behouden.

Bovenstaand EZ-Beleid geldt voor de Staatswateren. EZ vraagt echter andere watereigenaren zoals waterschappen en gemeenten (niet Rijkswateren) dit beleid over te nemen. Het hoogheemraadschap volgt in zijn beleid en uitvoering zoveel mogelijk dit landelijke beleid.

 

In de toekomst is een brede wijziging van het binnenvisserijbeleid te verwachten. Ook de aanbevelingen van de Adviesnota Waterbeheer en Visstandbeheer worden hierin uitgewerkt. Bij brief van 4 juli 2013 zet het ministerie van EZ de beleidsvoornemens voor een visplanstelsel voor alle binnenwateren verder uiteen (Min. EL&I,2013).

 

Decembernota LBOW 2006

De decembernota LBOW 2006 zegt het volgende over vismigratie:

Om vismigratie naar alle ecologische waardevolle wateren in binnen en buitenland te bevorderen zullen waterbeheerders in 2007 een lijst met prioritair op te heffen vismigratieknelpunten opstellen.

Visgeleidende maatregelen dienen, voorzover ze relevant zijn voor vismigratie, ten minste te worden gerealiseerd bij nieuw te bouwen gemalen, stuwen, sluizen en Waterkrachtcentrales.

De Decembernota 2006 wijst tevens op het nut van het instellen en laten functioneren van VBC’s voor het waterbeheer.

 

Adviesnota beleid waterbeheer- visstandbeheer (Unie van waterschappen, Sportvisserij Nederland, Combinatie van Beroepsvissers)

De uitvoering van de KRW heeft veel discussie gebracht tussen de visserijsector en anderzijds de waterbeheerders over juridische verantwoordelijkheden en bevoegdheden over vis. De visserijwet biedt de waterbeheerder weinig grip op het kwaliteitselement vis indien de visrechten verhuurd zijn terwijl de KRW de waterbeheerder hiervoor wel verantwoordelijk houdt. In de adviesnota beleid waterbeheer-visstandbeheer” (april 2006) beschrijven de Unie van waterschappen, sportvisserij Nederland en de Combinatie van beroepsvissers daarom een gezamenlijk beleidskader dat zich richt op waterbeheer en visstandbeheer (lit. 4).

De adviesnota geeft duidelijkheid over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de visserijsector en de waterbeheerders. De nota beveelt VBC’s aan als gewenste structuren voor overleg en afstemming.

De bevoegdheid van waterschappen om invloed uit te oefenen op de visstand kan worden bereikt door aanpassing van de Visserijwet, door opnemen bepalingen in de Keur, door aanpassing van de integrale waterwet en door aanpassing van huurvoorwaarden voor visrecht.

 

Provinciaal Waterbeleid

De Provinciale visie Ruimte en mobiliteit van Zuid-Holland bevat samen met het Provinciaal Waterplan de hoofdlijnen van het Provinciale waterbeleid. Het beleid voor ruimte en mobiliteit bevat geen eindbeeld, maar wel ambities en doelen die de provincie samen met anderen wil realiseren. De provincie anticipeert op de Omgevingswet, waarin het kabinet de wetgeving voor ruimte, verkeer, water en milieu integreert.

 

De provincie zet zich in voor een verbetering van de waterkwaliteit van alle wateren, omdat mooi en schoon water een belangrijke randvoorwaarde is voor een gezonde en aantrekkelijke woon- en werkomgeving. De belangrijkste ambitie is het realiseren van de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), namelijk een goede chemische en ecologische waterkwaliteit in de KRW-waterlichamen, uiterlijk in 2027. De inzet voor de overige wateren, die niet onder de KRW vallen, is een verbetering richting het basiskwaliteitniveau of, als het om een natuurgebied gaat, een kwaliteit die voldoende is om de natuurdoelen te halen. De voorkeur gaat daarbij uit naar water dat direct in verbinding staat met een van de KRW-waterlichamen. De provincie zet zich samen met de waterschappen en andere partners in om de waterkwaliteitsopgaven waar dat kan te combineren met andere water, groen- en ruimtelijke opgaven. Dit levert synergievoordelen en doelmatigheidswinst op. De provincie blijft zich daarnaast inzetten voor voldoende locaties met een goede zwemwaterkwaliteit.

 

De provincie is wettelijk verantwoordelijk voor het vastleggen en onderbouwen van de ligging en begrenzing en de ecologische doelen van de regionale waterlichamen conform de KRW. Ook bepaalt de provincie de fasering (moment van doelbereik). De Voortgangsnota Kaderrichtlijn Water geeft invulling aan deze specifieke verantwoordelijkheid van de provincie Zuid-Holland voor het nieuwe SGBP-2 voor de planperiode 2016-2021.

 

Als gevolg van de KRW zijn 123 wateren in Zuid-Holland aangewezen als waterlichaam. Voor deze waterlichamen gelden de bijzondere waterkwaliteitsdoelen: het Goed Ecologisch Potentieel voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen en een Goede Ecologische Toestand (GET) voor natuurlijke waterlichamen. Deze ecologische doelstellingen zijn opgenomen en vastgelegd in de Voortgangsnota KRW.

 

De Provincie Zuid-Holland maakt deel uit van het stroomgebied Rijndelta, specifiek deelstroomgebied Rijn-West. In Rijn-West is afgesproken dat we voor de periode 2016-2021 vasthouden aan de ambitie voor KRW-doelen. De aanpak wordt voortgezet, maar op onderdelen worden maatregelen aangescherpt of aangepast op basis van toegenomen kennis en inzicht. De doelstellingen voor de KRW-waterlichamen zijn opgenomen in factsheets en toegankelijk op www.zuid-holland.nl/krw.

 

Waterbeheersplan HHSK 2016-2021

Het waterbeheerplan is een strategisch plan voor de periode 2016 tot en met 2021, waarmee de koers en de accenten voor de kerntaken van de organisatie zijn vastgelegd, vertaald naar ambities en doelen. Het plan benoemt welke resultaten we voor ogen hebben en welk type inspanningen we daarvoor nodig achten.

We streven naar een doelmatig en duurzaam waterbeheer, zodat de mensen in ons beheersgebied veilig en aangenaam kunnen wonen, werken en recreëren. Hierbij staat het hoogheemraadschap in directe verbinding met de omgeving en is alert bij het signaleren van de veranderingen en spelen daarop tijdig in.

 

Voor het watersysteem ligt de focus op het duurzaam en slim besturen, beheren en onderhouden van het samenhangende systeem van watergangen en kunstwerken. Zo zorgen we voor een optimaal waterpeil bij de gewenste functie, voor voldoende water van goede kwaliteit en voor goed onderhouden sloten, vaarten en plassen. We anticiperen met maatregelen op klimaatverandering en bodemdaling en ruimtelijke ontwikkelingen. Op gebiedsniveau wordt samen met andere partijen aan integrale oplossingen voor de verschillende wateropgaven gewerkt. Leidraad is dat de omgeving centraal staat. We houden waar mogelijk rekening met de recreatieve functies in het gebied en ondersteunen medegebruik binnen de mogelijkheden van het watersysteem.

 

Het hoogheemraadschap werkt voortdurend aan het verbeteren van de waterkwaliteit. Samenwerking vindt plaats binnen het deelstroomgebied ‘Rijn-West’. De doelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn richtinggevend. In de periode 2010-2015 is de waterkwaliteit lokaal verbeterd, evenals de beleving van het water, maar aan de normen voor de ecologische waterkwaliteit voldoen slechts enkele wateren. In de komende planperiode gaan we daarom verder met het verbeteren van de waterkwaliteit. Voor de voorgenomen KRW-maatregelen in de periode 2016-2021 zie ook:

http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/media/documenten/2015/ontwerp-krw-plan-2016-2021.pdf 

 

Voor de wateren in ons gebied die niet in het KRW-plan zijn opgenomen, stelt het hoogheemraadschap in de planperiode doelen op aan de hand van een landelijke methodiek. Conform het standstill-beginsel mag de toestand in de wateren niet verslechteren en moeten negatieve effecten op het watersysteem worden voorkomen. Doel is zinvolle maatregelen te nemen die de waterkwaliteit verder verbeteren.

 

Keur schieland en de krimpenerwaard

Om haar taken goed uit te kunnen voeren heeft het hoogheemraadschap een aantal regels opgesteld. Deze regels staan onder andere in een politieverordening, in waterschapstaal “Keur” geheten.

 

De Keur bestaat in essentie uit verboden en geboden. De gebodsbepalingen gaan in het algemeen over het opleggen van allerlei onderhoudsverplichtingen. De verbodsbepalingen hebben betrekking op handelingen die het functioneren van waterstaatswerken belemmeren.

 

In de Keur is het vissen conform een goedgekeurd visplan verplicht gesteld. Met deze bepalingen heeft het hoogheemraadschap ook in wateren waar we geen eigenaar zijn (dus via huurovereenkomsten geen voorwaarden kunnen stellen) toch een toetsende en goedkeurende rol bij visplannen van visrechthebbenden. Op deze manier kunnen we dus in alle wateren de doelen voor de waterkwaliteit bewaken.

 

In de Keur zijn tevens verbodsbepaling opgenomen voor het gebruik maken van een waterstaatswerk. Het plaatsen van fuiken, vaste vistuigen valt onder deze definitie en is daarmee in principe alleen toegestaan indien men een watervergunning heeft. Ook is een verbodsbepaling opgenomen voor het gebruiken of plaatsen van fuiken of ander vistuigen in watergangen gelegen in vismigratieroutes nabij de instroomopeningen en uitstroom van bemalingsinstallaties of een ander peilregelend kunstwerk of vispassage. Zie ook https://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/regels/keur

 

De vismigratieroutes in het gebied van HHSK zijn weergegeven op een digitale vismigratieroutekaart. Deze kaart is te zien op de website van het hoogheemraadschap. De link naar de website is: http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/kaart/vismigratie/

Actoren

Hieronder worden de diverse actoren beschreven die vanuit verschillende invalshoeken te maken hebben met visstandbeheer of visserijbeheer. De actoren worden in volgorde van landelijk tot regionaal/lokaal beschreven. Per actor zijn rollen en verantwoordelijkheden beschreven.

Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de Nieuwe Waterweg. De visrechten op de rijkswateren worden uitgegeven door EZ. Rijkswaterstaat is bevoegd tot het stellen van regelgeving ten aanzien van de toegankelijkheid van kunstwerken in en nabij rijkswater. Rijkswaterstaat is bezig met herstel van zout-zoetovergangen waarbij vismigratie een belangrijke rol speelt. Omdat vis intrek- en wegtrek tussen rivier en polder een logische voortgang is van dit herstel werken HHSK en Rijkswaterstaat samen aan herstel van vismigratie naar en van de polder/boezemsystemen.

NVWA, BOA’s

De NVWA, BOA’s en de politie controleren op de naleving van de o.a. Visserijwet (o.a. het hebben van een toestemmingsdocument, gesloten tijd voor bepaalde soorten, minimummaten vissoorten) en de Flora- en faunawet.

Provincie Zuid-Holland

De provincie Zuid-Holland is beleidsmaker van het water-, natuur- en milieubeleid binnen de Provincie. Ook zijn ze beleidsmaker van de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones. De Provincie speelt de Regierol bij gebiedsontwikkelingen. Dit geldt bijvoorbeeld in de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda/Zuidplaspolder en de landinrichting Krimpenerwaard. Groenservice Zuid-Holland (GZH) is een uitvoerende dienst van de provincie die het beheer van groengebieden met zich meebrengt: het voorbereiden van gebiedsgericht beleid, het ontwikkelen van nieuwe recreatiegebieden of natuurgebieden. GZH geeft in naam van de (Natuur- en) Recreatieschappen visrechten uit aan sport- en beroepsvisserij.

Recreatieschappen Rottemeren, Hitland (polder EGB), Reeuwijkse Plassen en omgeving (Het Weegje), Krimpenerwaard

De provincie is hoofdparticipant in de recreatieschappen. De recreatieschappen werken aan openluchtrecreatie, en houden daarbij rekening met het landschap, natuur, en milieu in hun beheergebieden. HHSK werkt met de recreatieschappen samen aan gebiedsgerichte inrichtingsplannen. Een voorbeeld hiervan is het project Eendragtspolder (samenwerkingsverband met tevens de gemeente Zevenhuizen-/Moerkapelle en de Provincie Zuid-Holland). De Eendragtspolder is in 2012 heringericht tot een recreatiegebied van 300 ha mét een waterberging van 4 miljoen m3.

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

HHSK is eigenaar van een deel van het water dat ligt in het beheersgebied. Als beheerder van al het oppervlaktewater is het hoogheemraadschap tevens beheerder van het leefmilieu voor de visstand en daarmee ook van de visstand. Het hoogheemraadschap kan maatregelen uitvoeren die bijdragen aan de gestelde doelen en functies. Dit zijn onder meer maatregelen op het gebied van inrichting, zoals natuurvriendelijke oevers, aanleg van vispassages etc. en onderhoud zoals regelmatig baggeren. Door de Kaderrichtlijn Water is monitoring en beheer van de visstand een nieuwe en verplichte taak van het hoogheemraadschap. HHSK geeft de visrechten uit (via huurovereenkomst) van een groot deel van de in eigendom zijnde wateren aan de visserijsector. Sinds enkele jaren stelt HHSK bij verhuur van visrecht voorwaarden die verband houden met de waterkwaliteit (KRW).

Zuid Hollands landschap

Het Zuid-Hollands Landschap (ZHL) is een particuliere stichting die ook in het gebied van HHSK (Krimpenerwaard) diverse terreinen in eigendom heeft. Het ZHL heeft als doel: bescherming, behoud en ontwikkeling van natuur en landschap in Zuid-Holland. De stichting beheert ongeveer 3.500 hectare aan natuurgebieden in de provincie Zuid-Holland. ZHL geeft in het gebied van de Krimpenerwaard van de meeste wateren visrechten uit aan sport- of beroepsvissers.

Gemeenten

Belangrijke partner, want eigenaar van veel water in het beheergebied, zijn de 15 gemeenten. De gemeenten zorgen, meestal samen met HHSK, voor het onderhoud en de inrichting zoals natuurvriendelijke oevers. Ook gemeenten verhuren het visrecht aan sport- en beroepsvisserijorganisaties. Op verschillende niveaus werken gemeenten en HHSK samen. Dit zijn planvorming (RO), inrichting watersysteem en het beheer en onderhoud van het systeem. In het stedelijkwater worden de verantwoordelijkheden van de twee overheden goed zichtbaar: de gemeente voor de ruimtelijke ordening, de ontwatering, de riolering en delen van het watersysteem en het waterschap voor het watersysteem. Gemeente en HHSK gebruiken het gezamenlijke waterplan of watergebiedsplan om de stedelijke wateropgave (zowel kwantitatief als kwalitatief) te realiseren. Hierin leggen ze een strategische visie neer en stellen concrete maatregelenpakketten op. Gemeenten en HHSK hebben gezamenlijk diverse stedelijke waterplannen in uitvoering.

Visserijorganisaties

De visserijorganisaties in het gebied van HHSK (sport- en beroepsvisserij) zijn op basis van de huur van visrechten verantwoordelijk voor het visserijbeheer. HHSK (of andere eigenaren) verhuren via een huurovereenkomst dit visrecht aan de sport- of beroepsvisserij, meestal tegen een vaststaande vergoeding. De huurder van het visrecht kan op basis van de Visserijwet (1963) maatregelen uitvoeren als vis uitzetten, vis onttrekken, onderzoek en regelgeving ten aanzien van bevissing opstellen. Bij machtiging en uitgifte “schriftelijke toestemming” blijft het hoogheemraadschap (of andere watereigenaar) verantwoordelijk hiervoor. Om een doelmatige bevissing te realiseren wordt het visserijbeheer vastgelegd en uitgevoerd volgens een visplan.

Hengelsportverenigingen

HHSK verhuurt aan de volgende verenigingen visrechten: Algemene Zuid-Hollandsche Hengelaars Bond, Hengelsportvereniging Groot-Rotterdam, Sportvisserijbelangen Delfland, ‘s Gravenhaagse hengelsportvereniging, Virivi, Hengelsportvereniging Zevenhuizen-Moerkapelle. In het beheergebied van HHSK worden door terreinbeherende organisaties en gemeenten ook visrechten verhuurd aan de diverse hengelsportverenigingen waaronder Federatie Zuid-West Nederland.

De HSV Groot Rotterdam is een van de drie grootste hengelsportverenigingen in Zuid-Holland met gemiddeld 14.000 leden. De vereniging heeft diverse visrechten in de gebieden van het waterschap Hollandse Delta en HHSK. HSV Groot Rotterdam heeft het initiatief genomen om ook in het gebied van HHSK, met een grote verscheidenheid aan visrechthebbenden, een samenwerkingsverband te realiseren (VBC).

In 2004 heeft de vereniging in samenwerking met het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, Recreatieschap Rottemeren en HHSK en de beroepsvisser P.Kalkman een visstandbeheerplan opgesteld. Groot Rotterdam geeft in dit plan, in samenspraak met de overige deelnemers, haar visie en maatregelen op het visstandbeheer en visserijbeheer voor de Rotte. Het plan houdt rekening met de wensen van de waterbeheerder, het watermilieu, de beroepsvisserij en overige recreanten.

In 2010 heeft Groot Rotterdam samen met Visserijbedrijf Kalkman het Pilot Visplan de Rotte afgerond en ingediend bij het bestuur van het hoogheemraadschap.

Federatie Zuid-West Nederland

Federatie van hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland is een overkoepeling van de hengelsportverenigingen in Zeeland, Noord- Brabant en het zuidelijk deel van Zuid-Holland dat gelegen is onder de Oude Rijn. De Federatie behartigt de belangen van 240 hengelsportverenigingen met een totaal aantal leden van ca. 150.000. De activiteiten van de Federatie strekken zich uit van het uitgeven van een federatieve visvergunning, waarin een groot aantal wateren dat door de onderliggende verenigingen is ingebracht, tot het zitting nemen in visstandbeheercommissies. Federatie heeft namens de gezamenlijke visrechthebbenden een notitie opgesteld (Samenwerken aan vis) die diende als input in het proces bij het totstandkomen van de Kadernota vis 2011-2015.

Beroepsvissers

Er zijn enkele beroepsvissers in het gebied actief. Een aantal beroepsvissers in het gebied leven van het visserijwerk. Daarnaast is een aantal vissers actief met visserij als nevenactiviteit. Voor diverse visserijwerkzaamheden huurt HHSK beroepsvissers in: denk aan de visverplaatsingen voor baggerwerkzaamheden, Actief Biologisch Beheer Bergse Plassen en Kralingse Plas en diverse visstandonderzoeken.

Bijlage 3: Convenant VBCSK

CONVENANT VOOR DE VISSTANDBEHEERCOMMISSIE (VBC) VOOR HET BEHEERGEBIED VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP SCHIELAND EN DE KRIMPENERWAARD

[MET UITZONDERING VAN HET DEELGEBIED ZUID]

Definitief juli 2010

Inleiding

In de Notitie Beleid Beroepsbinnenvisserij (LNV 1991) werd als Rijksbeleid de instelling van Visstandbeheercommissies (VBC’s) voor de Staatswateren aangekondigd. Dit Rijksbeleid werd met de komst van het Beleidsbesluit Binnenvisserij (LNV 1999) verder naar de uitvoering gebracht. Sinds 1999 is in een groeiend aantal gebieden gewerkt aan het instellen en functioneren van VBC’s. Naast VBC’s voor de Staatswateren is gekozen voor een VBC-stelsel per waterschapsgebied. De minister van LNV heeft in september 2008, november 2009 en december 2009 aanvullend nieuw beleid voor de Staatswateren bekend gemaakt. Van belang is dat aan decentrale overheden, waaronder de waterschappen en de visserijsector gevraagd wordt dit beleid ook voor de niet-Staatswateren te volgen.

In het nieuwe LNV-beleid wordt een relatie aangebracht tussen VBC’s, het opstellen en uitvoeren van Visplannen, het Nationaal Aalbeheerplan en de KRW- respectievelijk Natura2000-doelstellingen en – maatregelen 1 . Richtinggevend voor het instellen en functioneren van de VBC’s voor de waterschapsgebieden zijn ook de aanbevelingen uit de Adviesnota beleid waterbeheer – visstandbeheer (Unie van Waterschappen, Sportvisserij Nederland, Combinatie van Beroepsvissers, 2006). Specifiek voor het werkgebied van hoogheemraadschap Schieland & de Krimpenerwaard, zijn ook van toepassing het vigerend Waterbeheerplan, de Kadernota Vis (in voorb.) en enkele bepalingen in de Keur.

Het hoogheemraadschap, de visrechthebbende(n) en vergunninghouder(s) voor de visserij [en evt. andere deelnemers] streven naar een integrale en afgestemde aanpak van het visstand- en visserijbeheer met inachtneming van de verschillende verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor deze beheerdomeinen. Overleg, informatie-uitwisseling, afstemming, advisering en coördinatie zijn hiervoor belangrijke instrumenten. De genoemde organisaties willen hiervoor als samenwerkingsverband een Visstand Beheer Commissie (VBC) S&K instellen en laten functioneren.

De VBC is geen rechtspersoon. Elke geleding neemt deel vanuit de eigen beleids-, bestuurlijke en juridische kaders. Het instellen en functioneren van de VBC laat bestaande bevoegdheden en verantwoordelijkheden intact. De leden van de VBC hebben daartoe – voor zover nodig - een vanuit de eigen geleding gegeven mandaat.

De wijze van samenwerking en de doelstellingen van de VBC S&K zijn vastgelegd in het navolgende convenant. Tot het convenant behoren ook bijlage 1 Visserijkundige eenheid VBC Schieland en de Krimpenerwaard en bijlage 2 Schema VBC-structuur.

DE ONDERGETEKENDEN:

Organisatie:

Vertegenwoordigd door: door:

Datum:

Handtekening:

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

…………………………..

………………………………..

…………………….

……………………………

   

IN AANMERKING NEMENDE DAT:

  • »

    partijen, als waterbeheerder, visrechthebbenden, en anderszins belanghebbende(n) bij het visstand- en visserijbeheer, ieder vanuit eigen hoedanigheid, streven naar een duurzame en gezonde visstand, rekening houdend met (ecologische) doelstellingen en het gebruik van deze wateren, een daarop afgestemde visserij en het beheer daarvan; partijen vanuit hun verantwoordelijkheden en belangen wensen samen te werken en te overleggen over visstandbeheer en visserijbeheer in het beheergebied;

  • »

    partijen hieraan vorm willen geven door het uitwisselen van informatie, wederzijdse advisering over activiteiten en maatregelen, afstemming van activiteiten en maatregelen en coördinatie van onderwerpen betreffende het visserijbeheer;

  • »

    partijen daartoe een Visstandbeheercommissie wensen in te stellen, onder de naam “VBC Schieland en de Krimpenerwaard”;

 

KOMEN HET NAVOLGENDE OVEREEN:

 

1. DEFINITIES 

  • 1.1

    In dit convenant wordt verstaan onder2:

     

    • a.

      VBC Beheergebied: het door het Hoogheemraadschap beheerde watergebied met uitzondering van het z.g. deelgebied Zuid (stedelijk gebied gemeente Rotterdam). De ligging en begrenzing van dit VBC beheergebied is weergegeven in bijlage 1. 

    • b.

      Deelnemende partijen: de partijen die zich door ondertekening aan dit convenant binden.

    • c.

      Visrechthebbenden: eigenaar of huurder van visrecht, conform de Visserijwet, met inbegrip van de Uitvoeringsregeling visserij waarin het gebruik van beroepsvistuigen is gereguleerd, verbonden aan areaal en inkomen en registratie door LNV.

    • d.

      Visstandbeheercommissie: het door dit convenant ingestelde samenwerkingsverband met de naam “VBC Schieland en de Krimpenerwaard”.

    • e.

      Visplan: plan voor één of meerdere wateren, waarin de huidige en voorgenomen visserij en het beheer daarvan is beschreven. Hoofdthema’s zijn visuitzettingen, visonttrekkingen, regelgeving voor de visserij, controle / handhaving en onderzoek naar de visstand. (zie ook artikel 2.1 van de Keur van Schieland en de Krimpenerwaard).

    • f.

      Visstandbeheer: het planmatig voorbereiden en uitvoeren van een stelsel van maatregelen met als doel het bereiken van een bepaalde visstand als onderdeel van de ecologische kwaliteit in een omschreven watersysteem. Deze maatregelen zijn onder andere gericht op het beheer van de leefomgeving van vissen. De waterbeheerder geeft invulling aan het visstandbeheer.

    • g.

      Visserijbeheer: het planmatig voorbereiden en uitvoeren van een stelsel van maatregelen met als doel het optimaliseren van zowel de beroepsmatige als recreatieve visserij. Onder visserijbeheer worden ook de maatregelen verstaan die gericht zijn op de toegankelijkheid en de bevisbaarheid van het water. Het visserijbeheer wordt uitgevoerd door de visrechthebbenden, waar nodig uitgesplitst naar type visrecht (volledig, aal- resp. schubvisrecht, schaaldiervisrecht)

 

2. DOELSTELLING 

  • 2.1.

    De Visstandbeheercommissie heeft als doel(stelling): het overleggen, afstemmen, informeren, coördineren en adviseren op de werkgebieden van het visstandbeheer en het visserijbeheer. 

  • 2.2

    Het door visrechthebbende partijen vormgeven en uitvoeren van een planmatig, duurzaam visserijbeheer in de in artikel 1.1 omschreven visserijkundige eenheid, uitgewerkt in een of meer visplannen, op basis van gezamenlijk vastgestelde uitgangspunten, doelstellingen en uitvoeringsprogramma voor de visserij en de daaraan verbonden beheermaatregelen.

 

3. VISSTANDBEHEERCOMMISSIE 

  • 3.1.

    De VBC is geen rechtspersoon, maar functioneert op basis van de inhoud van dit convenant.  

  • 3.2

    De VBC Schieland en de Krimpenerwaard bestaat uit een plenaire bijeenkomst (algemene vergadering), een aangewezen werkcomite voor de algemene uitvoering van werkzaamheden en activiteiten, en per deelgebied een regiocommissie [zie verder 4.]. 

  • 3.3

    Het instellen en functioneren van de VBC laat bestaande bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deelnemende partijen intact. Dit betekent dat elke partij vanuit de eigen beleids- en bestuurlijke kaders deelneemt. De leden van de VBC hebben daartoe – voor zover nodig - een vanuit de eigen geleding gegeven mandaat. 

  • 3.4

    Ten aanzien van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de partijen in de VBC, wordt uitgegaan van de vigerende wettelijke dan wel privaatrechtelijk geldende kaders, en aangesloten bij de uitwerking van regionaal en landelijk geldend beleid en richtlijnen ten aanzien van het visstand- en visserijbeheer. 

  • 3.5

    De VBC kan worden uitgebreid met nieuwe deelnemers die door ondertekening partij worden bij dit convenant. Alle deelnemende partijen dienen hiermee akkoord te zijn.

 

4. Samenstelling en organisatie [ zie schema in bijlage 2] 

  • 4.1

    De deelnemende partijen vormen gezamenlijk de VBC Schieland en de Krimpenerwaard. 

  • 4.2

    De deelnemende partijen vergaderen plenair ten minste 1 keer per jaar (“algemene vergadering”).  

  • 4.3

    De deelnemende partijen stellen een vertegenwoordigend werkcomité in ter voorbereiding en uitvoering van alle uit de doelstelling voortvloeiende en overeengekomen werkzaamheden en activiteiten. 

  • 4.4

    Tot deze activiteiten en werkzaamheden behoren o.a. ook de organisatie van de algemene vergadering, het opstellen van een jaarrapportage over de activiteiten en resultaten, het voorbereiden van een jaarplan met begroting ter goedkeuring van de algemene vergadering en de uitvoering van het goedgekeurde jaarplan.  

  • 4.5

    Het werkcomité stelt regionale commissies in, onder meer voor specifieke, regionale projecten en activiteiten, waaronder het opstellen van visplannen.  

  • 4.6

    Het werkcomité bestaat tenminste uit:

    • een voorzitter

    • een secretaris

    • een penningmeester

    • twee door de deelnemende partijen uit de sportvisserij aan te wijzen vertegenwoordigers namens de sportvisserij;

    • twee door de deelnemende partijen uit de beroepsvisserij aan te wijzen vertegenwoordigers namens de beroepsvisserij;

    • een door het Hoogheemraadschap aan te wijzen vertegenwoordiger;

    • een vertegenwoordiger namens de terreinbeherende organisaties;

    • een vertegenwoordiger, afkomstig uit de visserijsector, namens het deelgebied Schieland [tevens coördinator van de regiocommissie Schieland]

    • een vertegenwoordiger, afkomstig uit de visserijsector, namens het deelgebied Krimpenerwaard [tevens coördinator van de regiocommissie Krimpenerwaard] 

  • 4.7
    • a.

      Het werkcomité vergadert naar behoefte, maar ten minste 3 keer per jaar. Aan de vergaderingen kunnen, in overleg en afhankelijk van agenda en onderwerp, ook andere belanghebbenden, zoals gemeenten en/of leden van de regiocommissies deelnemen. 

    • b.

      Het werkcomité maakt een aantal nadere afspraken over de eigen werkwijze, waaronder de invulling van de portefeuilles met inbegrip van termijnen van het opstellen van (concept-) verslagen en stukken. Deze afspraken worden vastgelegd. De voorzitter ziet toe op naleving van deze afspraken.  

  • 4.8

    De voorzitter is onafhankelijk en belast met de leiding van de algemene- en werkcomitévergaderingen en heeft, zo nodig, een representatieve taak.  

  • 4.9

    De secretaris houdt administratie bij, legt verslag van de vergaderingen, stelt een jaarverslag op, bereidt het jaarplan voor en draagt zorg voor agendering en convocaties van vergaderingen.  

  • 4.10

    De penningmeester draagt zorg voor registratie van de inkomsten en uitgaven, is belast met het ontwerpen van begroting, kostenverdelingen en aanvragen van eventuele subsidies; voorts stelt de penningmeester jaarlijks een financieel verslag op ter bespreking in de algemene vergadering. 

  • 4.11

    Tot het sluiten van financiële overeenkomsten – met in achtneming van artikel 8 - is het werkcomité slechts bevoegd na goedkeuring van de algemene vergadering. Door goedkeuring door de algemene vergadering garanderen alle deelnemende partijen hoofdelijk de nakoming van de daaruit voortvloeiende verplichtingen en vrijwaren de leden van het comité dienaangaande.  

  • 4.12

    De regiocommissies functioneren voor het betreffende deelgebied als onderdeel / verlengstuk van het werkcomité en dragen zorg voor de gebiedsspecifieke voorbereiding en uitvoering van visserijtechnische activiteiten en projecten. De regiocommissies werken op basis van (tijdelijke) projecten en zijn actief en samengesteld (bemensd) op basis van agenda / onderwerpen. Secretarieel/financieel e.d. vallen de regiocommissies onder het werkcomite. De coördinatie van activiteiten berust bij de coördinator.

 

5. ADVISEURS 

  • 5.1.

    De VBC (algemene vergadering, werkcomite, regiocommissies) of een der deelnemende partijen kan ten aanzien van specifieke (visserijkundige) onderwerpen adviseurs betrekken. Voor eventuele kosten wordt verwezen naar artikel 8, lid 1c en 8.2.

    

6. WERKWIJZE 

  • 6.1

    Het in artikel 1, lid 1, sub g omschreven visserijbeheer wordt door visrechthebbenden beschreven in één of meer visplannen (per deelgebied). Hierbij wordt het landelijke sjabloon als basis gebruikt (zie www.visstandbeheercommissie.nl). In het visplan worden ten minste maatregelen en afspraken vastgelegd over het visserijgebruik in het beheergebied (welke vissoorten, te onttrekken hoeveelheden, door wie te onttrekken, met welke vistuigen, in welke periode(n), op welke lokaties en met inachtneming van welke voorwaarden en regelgeving). Ook overige maatregelen en activiteiten die partijen kunnen / willen nemen voor het te voeren beheer – bijv. visuitzettingen, controle en handhaving, bereikbaarheid, toegankelijkheid en bevisbaarheid – maken deel uit van het visplan. In VBC-verband worden nadere afspraken gemaakt over de procedure en de werkwijze voor het opstellen van visplannen. 

  • 6.2

    Het eindconcept van het visplan wordt in zijn geheel toegestuurd en voor relevante onderdelen (o.a. KRW, waterkwaliteitsbeelden, Aalbeheer) ter toetsing en goedkeuring voorgelegd aan hier toe bevoegde overheden (Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Rijkswaterstaat, andere waterschappen, LNV).3  

  • 6.3

    Vangstregistratie en monitoring vormen (mede) de basis voor het visplan. De vangstregistratie– en monitoringsgegevens die in VBC-verband worden verzameld, kunnen op verzoek aan derden (andere partijen van buiten de VBC) ter beschikking worden gesteld. Visrechthebbenden behouden zich het recht voor autonoom te kunnen beslissen over het ter beschikking stellen van de eigen gegevens aan derden. Er geldt geen verplichting tot het verzamelen en aanleveren van gegevens aan derden buiten VBC-verband, tenzij hierin wordt voorzien door publiekrechtelijke regeling of nadere privaatrechtelijke afspraken. 

  • 6.4

    De door de VBC uit te voeren activiteiten, behoudens voor zover deze in het vigerend visplan zijn opgenomen, worden jaarlijks in het najaar vastgelegd in een werkplan, inclusief begroting. Een jaarverslag en financieel verslag over het voorgaande jaar worden jaarlijks in het voorjaar opgesteld. 

  • 6.5

    Het visplan wordt bijgesteld in de vorm van wijzigingen en/of aanvullingen, indien hiertoe door één of meerdere partijen de noodzaak wordt vastgesteld, onder inachtneming van het in 6.2 gestelde.  

  • 6.6

    De VBC evalueert periodiek het gevoerde beheer en rapporteert hierover aan de aan de VBC deelnemende partijen en aan andere partijen waartoe de VBC besluit. 

  • 6.7

    De VBC evalueert periodiek haar eigen functioneren.

 

7.  BESLUITVORMING 

  • 7.1

    Besluitvorming, respectievelijk het vaststellen van concept (vis)plannen of onderdelen daarvan door (visrechthebbenden4 ) deelnemende partijen, vindt plaats op basis van consensus.

  • 7.2

    Indien tussen (visrechthebbende) deelnemende partijen, geen noodzakelijke consensus kan worden bereikt of indien tussen hen zich geschillen voordoen die een doelmatig beheer belemmeren, wordt de volgende procedure doorlopen met daarin de achtereenvolgende stappen:

    • 1.

      Onder leiding van de (onafhankelijke) VBC-voorzitter wordt het geschil opgelost;

    • 2.

      Met behulp van procesbegeleiding wordt het geschil opgelost;

    • 3.

      De VBC legt het geschil voor advies voor aan een daartoe ingesteld landelijk “deskundigenpanel”.

  • Indien de voorliggende stappen niet tot een oplossing van het geschil leiden, wordt een mediator ingeschakeld. 

  • 7.3

    Het vaststellen van (concept) visplannen of onderdelen daarvan door visrechthebbenden, onder inachtneming van het in 6.2 gestelde voor beheermaatregelen die goedkeuring vereisen, gebeurt door middel van een akkoordverklaring die iedere visrechthebbende voor de generieke (gezamenlijke) resp. eigen beheermaatregel(en) dient te ondertekenen. Voor zover het niet-generieke maatregelen betreft, wordt, conform de doelstellingen van de VBC, gestreefd naar instemming door de overige visrechthebbenden. In VBC-verband zal e.e.a. als onderdeel van het visplan worden opgenomen en verantwoord.

 

8. BEHEERKOSTEN EN TOEDELING KOSTEN 

  • 8.1

    Als beheerkosten worden onderscheiden:

    • a.

      organisatiekosten (vergaderkosten, secretariaatskosten);

    • b.

      kosten planvorming en uitvoeringsmaatregelen sport- en beroepsvisserij;

    • c.

      kosten overige activiteiten. 

  • 8.2

    De kosten genoemd in artikel 8.1 sub a worden betaald uit een reguliere bijdrage van de deelnemende partijen, die jaarlijks in de algemene vergadering door de VBC op basis van een begroting wordt vastgesteld. Deze bijdrage is maximaal € 75,00 per deelnemende partij per jaar. Het hoogheemraadschap levert haar bijdrage aan de beheerkosten in natura, door het beschikbaar stellen van vergaderfaciliteiten (maximaal 4x per jaar).

  • 8.3

    Voor de kosten genoemd in artikel 8.1 sub b en c wordt een projectbegroting opgesteld, die ter goedkeuring en ondertekening aan de belanghebbende partij (-en) wordt voorgelegd. Zo nodig wordt hierbij een verdeelsleutel naar rato van belang gehanteerd.

 

9. INWERKINGTREDING EN WERKINGSDUUR 

  • 9.1

    Dit convenant wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking op de dag na de datum van ondertekening.

  • 9.2

    Wijziging en/of aanvulling van dit convenant kan te allen tijde plaatsvinden, mits alle deelnemende partijen met de wijziging en/of aanvulling instemmen). 

  • 9.3

    Indien een deelnemende, visrechthebbende partij aantoonbaar en gedocumenteerd de in het convenant of anderszins binnen VBC-verband gemaakte afspraken, waaronder het visplan, niet nakomt, kan door de andere partijen de samenwerking met die partij worden opgezegd. Hiervan zal vervolgens schriftelijk melding worden gemaakt bij de betreffende verhuurder(s) van het visrecht.

  • 9.4

    Ieder van de deelnemende partijen is bevoegd uit dit convenant te treden. Uittreding wordt schriftelijk bekend gemaakt aan de deelnemende partijen. Indien een partij uit het convenant treedt, blijft het convenant onverkort van kracht. De opzeggende partij dient voor het toegezegde deel van verplichtingen haar bijdrage onverminderd te voldoen.

Bijlage 1: VBC Beheergebied Schieland en de Krimpenerwaard

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2. VBC-structuur

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4: Waterkwaliteitsbeelden

Een waterkwaliteitsbeeld geeft een overzicht van de huidige en gewenste ecologische toestand en de manier om de gewenste toestand te bereiken.

De waterkwaliteitsbeelden zijn door HHSK voor het eerst uitgewerkt “Waterkwaliteitsbeelden Schieland (2006) en in waterkwaliteitskennis Krimpenerwaard (2007). In gebiedsgerichte projecten wordt de methode eveneens toegepast. De waterkwaliteitsbeelden passen goed in de systematiek van de Kaderrichtlijn Water.  

In de waterkwaliteitsbeelden methode wordt per watertype of deelgebied op grond van de huidige en toekomstige kwaliteit geanalyseerd welke kwaliteit haalbaar is (waterkwaliteitsbeelden) en welke mogelijkheden (stuurknoppen of maatregelen) er zijn om het meest effectief de gewenste doelen te halen.

Bij de waterkwaliteitsbeelden worden de sturende factoren voor de ecologie en waterkwaliteit onderscheiden en geordend via het zogeheten 6 S-model. Alle factoren die de water- en ecologische kwaliteit van een water bepalen worden geordend onder de zes noemers: systeemvoorwaarden, stroming, structuren, stoffen, soorten en schonen (zie afbeelding 1).

Dit denkmodel laat hiermee de sturende werking zien van allerlei kenmerken die sturend zijn op de vijfde S: de Soorten. De soorten staan dus centraal. De soorten zijn in stilstaande wateren (meren en plassen) vaak zelf ook een belangrijke sturende factor. Dit geldt vooral voor vis (via predatie op watervlooien, opwervelen bodemslib, versnelde nalevering nutriënten, etc.) maar ook voor planten. Samen kunnen ze het verschil maken tussen een heldere of een troebele toestand.

Belangrijke (vaak door de mens beïnvloedde) sturende factoren voor het ecologisch functioneren zijn stoffen (o.a. nutriënten en toxische stoffen) en stroming (o.a. verblijftijd en verbinding/isolatie). Ook het beheer ofwel het “Schonen” is een belangrijke factor (o.a. periodiek baggeren en maaien). Door de wijze van schonen wordt de verschijningstoestand van een water beïnvloed. Alle factoren bepalen samen met de “Structuren” (oppervlakte/breedte, diepte, en inrichting) van wateren weer de mogelijkheden voor de soorten, waaronder vis.

Een ingevuld 6 S-model geeft aan wat de huidige en potentiële kwaliteit is van een watersysteem. Het 6 S-model is geen rekenmodel maar een denkmodel en kapstok en daarmee een middel om gegevens te structureren en te rangschikken. Voor een inschatting van de huidige en toekomstige toestand is een ecologische systeemanalyse nodig.

Afbeelding 1: Relaties tussen de onderdelen van het 6 S-model

afbeelding binnen de regeling

Een kernbegrip bij het onderzoek naar de (toekomstige) waterkwaliteit en naar maatregelen voor de instandhouding of de verbetering daarvan is “kritische belasting” (zie onderstaand kader voor achtergrondinformatie).

kader: Achtergrondinformatie kritische belasting

De kritische belasting is de belasting van een watersysteem met fosfaat (voedingsstof voor planten) waarbij heldere plantgedomineerde watersystemen “omslaan” naar troebele algen- of kroosgedomineerde watersystemen en andersom. De kritische belasting is afhankelijk van de kenmerken van een watersysteem en daarmee gebiedsspecifiek. Het omslagpunt van helder naar troebel ligt (veel) hoger dan van troebel naar helder. Zodoende blijkt ieder water over twee kritische grenzen te beschikken (afbeelding 2):

  • 1.

    P-kritisch van helder naar troebel;

  • 2.

    P-kritisch van troebel naar helder.

Als de fosfaatbelasting hoger is dan de twee grenzen is sprake van een troebel evenwicht (dominantie kroos of algen), als de belasting lager is dan de kritische grenzen is sprake van een helder evenwicht. Tussen de twee grenzen in kunnen beide toestanden voorkomen, afhankelijk van de historie van het watersysteem (afnemende of toenemende belasting). Het evenwicht is in dat geval fragiel.

In sloten vallen de twee kritische grenzen vaak samen. Daarnaast geldt voor sloten dat er twee of drie stabiele toestanden bestaan. Dit is afhankelijk van de diepte en verblijftijd (afbeelding 3): bij toenemende nutriëntenbelasting verandert het water van helder en plantenrijk soms via een algen gedomineerde naar een kroos gedomineerde toestand.

Afbeelding 2. Stabiele toestanden in meren in relatie tot fosfaatbelasting

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 3. Kritische fosfaatbelasting in sloten in relatie tot de waterdiepte bij een stroming van 50mm/d (maat voor de verblijftijd, hoe hoger de hydraulische belasting hoe korter de verblijftijd)(W+B, 2009)

afbeelding binnen de regeling

In wateren bepaalt de inkomende nutriëntenbelasting en niet de concentratie dus voor een belangrijk deel het ecologisch functioneren van het watersysteem. Via de uitlaat van water verdwijnen nutriënten ook uit een watersysteem. Het verdwijnen van voedingsstoffen op deze wijze heeft echter weinig effect op het ecologisch functioneren van het systeem: de (voedselweb)processen in het systeem bepalen uiteindelijk de nutriëntenconcentraties in het uitlaatwater.

Het principe van de alternatieve evenwichten gaat echter niet op voor sterk doorgespoelde watersystemen. Biologische en chemische processen hebben namelijk tijd nodig om de waterkwaliteit te beïnvloeden. Bij verblijftijden van grofweg kleiner dan 10 dagen stroomt het water zo snel door de sloten en waterpartijen dat deze processen nagenoeg geen invloed meer hebben op de waterkwaliteit. Dat zijn de verblijftijdgestuurde systemen. Algen en kroos hebben in dergelijke systemen te weinig tijd om te groeien. Wel kan het water troebel zijn door bijvoorbeeld slibdeeltjes of door algen in aanvoerwater, maar deze systemen worden niet gestuurd door de fosfaatbelasting. Bij verblijftijden groter dan 20 dagen is dit wel het geval. Dat zijn de procesgestuurde systemen die over het algemeen grotere potentie hebben voor waterplanten.

De belangrijkste factoren om de toekomstige waterkwaliteit te bereiken zijn:

  • Toename van het areaal aan water en oeverplanten: min. 8 % van het totale wateroppervlak:

  • Reductie van de nutriëntenbelasting: algemene norm: max. 1,5gP/m2/jr en max. 21 gN/m2/jr.

afbeelding binnen de regeling

Voorbeeld van een uitgewerkt waterkwaliteitsbeeld Bergse Plassen situatie (2006):

afbeelding binnen de regeling

Colofon

Dit is een uitgave van

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

www.schielandendekrimpenerwaard.nl

 

Titel: Nota Vis 2016-2021

Opdrachtgever: dijkgraaf en hoogheemraden van HHSK

 

Tot stand gekomen met bijdragen van: Mendie van Klaveren- van Staveren,

Jack Hemelraad, Wim Twisk, Nancy Meijer, Alice Buijs en Diny van de Wijnboom-Geboers.

 

Eindredactie: Marit Meier, Mendie van Klaveren- van Staveren, Maaike Siepman en Jack Hemelraad.

Tekst: Marit Meier

 

Fotografie: HHSK

Foto pagina: voorkant, 5, 8, 10, 14, 16 Willem Kolvoort

Foto pagina: 20 Nijhuis Pompen b.v.

 

Opmaak: Hanneke Lammens


Noot
1

C.Dekker, W.Heerenberg en H.Jansen, Duurzaam beheer van aal in Nederland: onderbouwing van een beheerplan. IMARESrapport nr. 2008-CO41/08; J.G.P. Klein Breteler, Herstel van de Aalstand II. Bouwen aan een beheerplan. Het streefbeeld, de huidige uittrek, een nadere verkenning van de mogelijke maatregelen en een protocol voor het uitzetten van aal.

Noot
1

In november 2009 heeft de minister, mede namens het ministerie van Verkeer & Waterstaat, aangekondigd het stelsel van visplannen publiekrechtelijk (via wetgeving) te willen verankeren. De mogelijkheden voor decentraal aalbeheer (Nationaal Aalbeheerplan in kader EU-verordening) spelen hierbij eveneens een relevante rol. Naar verwachting zal de uitwerking hiervan in 2010/2011 haar beslag krijgen. Praktijkervaringen op basis van het huidige VBC-visplan stelsel zullen hiervoor ook als uitgangspunt dienen.

Noot
2

De VBC hanteert voor de termen visstandbeheer en visserijbeheer de definities zoals die zijn verwoord in de ‘Adviesnota beleid waterbeheer – visstandbeheer’ (Unie van Waterschappen, Sportvisserij Nederland en Combinatie van Beroepsvissers, 2006).

Noot
3

Over de criteria voor toetsing zal in 2010 nadere, landelijke uitwerking plaatsvinden. In VBC-verband vindt afstemming plaats over de toetsingsprocedure conform artikel 6.2.

Noot
4

Onder visrechthebbende wordt, met inachtneming van het hierover in de Visserijwet gestelde, hier mede verstaan een gemachtigde resp. houder schriftelijke toestemming (m.u.v. de visserij met de hengel).