Verordening winkeltijden Hulst 2011

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening winkeltijden Hulst 2011

De raad van de gemeente Hulst;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2011;

gelet op de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;

B E S L U I T :

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening winkeltijden Hulst 2011

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    winkel: een winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een ontheffing binnen acht weken.

  • 2. Het college kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 3 Overdracht van de ontheffing

  • 1. Een ontheffing op grond van deze verordening is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2. De houder van een ontheffing kan het college verzoeken deze over te schrijven op naam van de rechtverkrijgende onder vermelding van in elk geval de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Artikel 4 Regels met betrekking tot ontheffingen

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen, indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    de exploitatie van de winkel respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing gedurende een periode van zes achtereenvolgende maanden geen gebruik is gemaakt;

  • f.

    de houder dit verzoekt.

Artikel 5 Ontheffing voor bijzondere situaties

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden ten behoeve van:

    • a.

      bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

    • b.

      het uitstallen van goederen;

    • c.

      tentoonstellingen in kunstateliers en galeries.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ontheffing kan worden verleend in geval van feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen of beurzen.

Artikel 6 Zon- en feestdagen

Voor de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Winkeltijdenwet vervatte verboden geldt van 08.00 uur tot 20.00 uur een algemene vrijstelling.

Artikel 7 Overgangsbepalingen

Een ontheffing die is verleend op basis van de ‘Verordening winkeltijden gemeente Hulst’ wordt geacht te zijn verleend met toepassing van deze verordening.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • a. Deze verordening treedt in werking een week na de dag, waarop het besluit tot vaststelling bekend is gemaakt.

  • b. De Verordening winkeltijden gemeente Hulst, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 september 2004, wordt ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening winkeltijden Hulst 2011’.

Vastgesteld in de raadsvergadering van 10 november 2011.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De Griffier                                                          De Raadsvoorzitter

Toelichting

Op 1 januari 2011 is een wijziging van de Winkeltijdenwet in werking getreden. De belangrijkste verandering is een nadere inkadering van het zogeheten ‘toeristisch regime’,  waarmee nadere eisen worden gesteld aan de opening van winkels op zon- en feestdagen. De wetgever wil hierdoor tegengaan dat steeds meer gemeenten deze bepaling oneigenlijk gebruiken. De nieuwe Winkeltijdenwet schept hiermee een kader waarbij het aan de lokale overheid is om aan de hand van de specifieke plaatselijke omstandigheden een afweging te maken voor de uitgebreide openstelling. Voor het overige doet de wet zoveel mogelijk recht aan de vrijheid en de verantwoordelijkheid van de ondernemers.

 

Winkels zijn op grond van de nieuwe wetgeving gebonden aan de volgende regels:

  • a.

    Op maandag tot en met zaterdag is opening toegestaan tussen 06.00 en 22.00 uur. Binnen dit tijdsbestek mag de gemeente geen beperkingen aan de opening opleggen.

  • b.

    Onder meer bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard kan, (incidenteel) van de periode 06.00-22.00 uur worden afgeweken. Hiervoor is een gemeentelijke ontheffing nodig.

  • c.

    Opening op zon- en feestdagen is niet toegestaan. Voor winkels bij benzinestations, verpleeg- en verzorgingstehuizen, musea, kiosken e.d. geldt een uitzondering op grond van het ‘Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet’.

  • d.

    Van het verbod om op zon- en feestdagen de winkels geopend te hebben, kan de gemeente voor maximaal 12 dagen ontheffing verlenen.

  • e.

    Als er in de gemeente, of in een deel  ervan,  sprake is van substantieel toerisme kan de gemeenteraad bij verordening vrijstelling verlenen van de verplichte sluiting op (alle) zon- en feestdagen. De aantrekkingskracht voor het toerisme moet overigens zijn gelegen buiten de winkelverkoopactiviteiten.

  • f.

    Ongeacht welke openingsregeling in een gemeente van toepassing is, op Goede Vrijdag, Kerstavond en Dodenherdenking moeten de winkels vanaf 19.00 uur dicht zijn (dit zijn de zogenaamde ’19-uurdagen’).

   

 

Deze bepalingen gelden niet enkel voor winkels, maar zijn eveneens van toepassing op

bedrijven (geen winkel zijnde), die goederen te koop aanbieden of verkopen aan

particulieren. Zo vallen bijvoorbeeld ook standplaatshouders, marktkramers en commerciële vlooienmarkten onder de bovengenoemde regels.

Aan alle op grond van de wet en de verordening te verlenen vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Toeristisch regime

Evenals in de voorheen geldende wetgeving biedt de gewijzigde Winkeltijdenwet de mogelijkheid tot openstelling van winkels op zon- en feestdagen als er sprake is van toeristische aantrekkingskracht. Gemeenten waar reeds een toeristische regime van toepassing was, zullen dit besluit binnen één jaar na de inwerkingtreding van de wet (derhalve vóór 1 januari 2012), moeten herzien. De nadere voorwaarde die de wetgever in dit verband heeft gesteld, is dat er sprake moet zijn van vanwege op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme met een substantiële omvang (artikel 3, derde lid, onder a).  Met andere woorden, de toeristische aantrekkingskracht dient los te staan van de winkelopening op zondag. De winkelopening mag geen doel op zich zijn, maar moet ondersteunend zijn aan de toeristische aantrekkingskracht. Als de gemeente gebruik wil maken van deze mogelijkheid zal, behalve aan  het begrip ‘autonoom toerisme’ , ook invulling moeten worden gegeven aan het criterium ‘substantieel toerisme’. De gemeente heeft hierbij een zekere beoordelingsvrijheid, maar zal zich moeten baseren op relevante brongegevens. In de Memorie van Toelichting op de wet worden als mogelijke indicatoren onder meer genoemd de inkomsten uit toeristenbelasting en parkeergelden, aantallen bezoekers, overnachtingen, e.d.

Indien de gemeenteraad tot de vaststelling komt dat er inderdaad sprake is van autonoom en substantieel toerisme,  dient vervolgens een belangenafweging plaats te vinden op grond waarvan tot opening van de winkels op zon- en feestdagen kan worden besloten.

 De wet noemt in dit verband als verplichte belangen:

  • De werkgelegenheid en de economische bedrijvigheid;

  • Het belang van de winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel;

  • De zondagsrust;

  • De leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde.

 

Volgens de Memorie van Toelichting op de wet mogen ook ‘overige belangen’ worden meegewogen. Al deze aspecten dienen te worden vergezeld van een toelichting. In artikel 6 van de verordening is de wettelijke bevoegdheid uitgewerkt. In de artikelsgewijze toelichting is nadere invulling gegeven aan de motiveringsplicht.

Het deel van de gemeentelijke verordening dat het toeristisch regime regelt, staat vanaf de inwerkingtreding open voor bezwaar en beroep.

 

Handhaving De controle op de naleving van de regels is in eerste instantie een taak van de plaatselijk

bevoegde politie in overleg met de gemeente. De Economische Controledienst (ECD) wordt

daarbij ingeschakeld als er een landelijke coördinatie vereist is.

 

   

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de definitie van winkel wordt verwezen naar artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Daarin is een winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.

Voor de omschrijving van het begrip feestdag is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid onder b, van de Winkeltijdenwet. In de wet is geen definitie opgenomen van feestdag, maar worden de volgende dagen genoemd als dagen (naast de zondag) waarop de winkels gesloten moeten zijn: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de verordening gedefinieerd als feestdag. Daarnaast noemt artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen dus niet onder het begrip feestdag in de modelverordening.

Door in de verordening het begrip feestdag te definiëren, kan waar nodig worden volstaan met het woord “feestdag” of “feestdagen” en hoeven niet steeds alle dagen bij naam genoemd te worden. Koninginnedag en Bevrijdingsdag (5 mei) zijn, voor zover deze dagen niet op zondag vallen, in de wet niet aangemerkt als een dag waarop de winkels gesloten moeten zijn.

 

Artikel 2 Beslistermijn

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 3. Overdracht van de ontheffing

De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van het college. De ontheffing kan aan een (rechts)persoon worden verleend als het gaat om straatverkoop als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet. Als het om een winkel gaat, heeft de ontheffing naar zijn aard betrekking op het pand waarin het winkelbedrijf wordt uitgeoefend. Als het om een ontheffing voor straatverkoop gaat biedt de tussenkomst het college de gelegenheid om inzicht te krijgen in de handel en wandel van de opvolger. Als het gaat om overdracht van het winkelpand aan een andere rechthebbende, moet het college kunnen toetsen of de ontheffing in stand kan blijven of dat er eventueel andere voorschriften aan moeten worden verbonden. Er kan immers sprake zijn van een heel ander soort winkel dan voorheen.

 

 

Artikel 4 Regels met betrekking tot ontheffingen

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 5. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

Dit artikel steunt op artikel 4, tweede lid, Winkeltijdenwet. Artikel 4 luidt:

 

1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste of Tweede Kerstdag, verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.

2. Zij kunnen in door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.

3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Aangezien de Winkeltijdenwet in artikel 7, eerste lid een directe bevoegdheid verleent aan het college om vrijstelling te verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandig-heden hoeft deze mogelijkheid niet afzonderlijk te worden genoemd in de verordening. Wel worden hier op grond van het tweede lid van artikel 4 van de Winkeltijdenwet de gevallen aangewezen waarin ontheffing kan worden verleend ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

Uit de bewoordingen van artikel 4, eerste lid, van de Winkeltijdenwet in relatie tot die van artikel 3, vierde lid, volgt dat deze ontheffing zowel op aanvraag als ambtshalve kan worden verleend.

In artikel 5, eerste lid, onder c,  worden tentoonstellingen in kunstateliers en galeries genoemd. De reden daarvan is het volgende. Kunstateliers en galeries zijn winkels, maar hebben in de Winkeltijdenwet een speciale status, die voortkomt uit de oude Winkelsluitingswet en het daarop berustende Besluit gemeentelijke ontheffingen Winkelsluitingswet. In artikel 4 van dat landelijk geldende besluit was een afzonderlijke regeling opgenomen voor kunstateliers en galeries. Deze bepaling hield in dat burgemeester en wethouders ontheffing konden verlenen ten behoeve van het uitstallen van niet fabrieksmatig vervaardigde kunstvoorwerpen door of voor rekening van de vervaardiger daarvan, voor de zon- en feestdagen en de sluitingsuren op werkdagen. Bij het opstellen van de Winkeltijdenwet in 1996 is deze ontheffingsmogelijkheid niet meer expliciet overgenomen in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet, zoals uitgewerkt in artikel 5, eerste lid van de verordening, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen voor bijzondere situaties. De wet laat hierin de gemeenten beleidsvrijheid. Met gebruikmaking van deze beleidsvrijheid kan de ontheffing verleend worden voor tentoonstellingen in kunstateliers en galeries. De achtergrond van deze bijzondere status voor kunstateliers en galeries is dat de mogelijkheden voor kunstenaars aan hun werk bekendheid te geven door middel van (verkoop)tentoonstellingen niet te zeer aan banden gelegd mag worden. Bovendien spelen concurrentieoverwegingen hier nauwelijks een rol, gezien het individuele karakter van de betrokken voorwerpen.

 

Onder bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard kunnen feestelijkheden worden verstaan.   

Uit de jurisprudentie blijkt dat het moet gaan om feestelijkheden die bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard zijn. Bij het hanteren van het begrip "bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard" moet er een verband kunnen worden aangewezen met een gebeurtenis dan wel met het beleven of uiten van opvattingen of gevoelens, waaraan blijkens een breed gedragen mening van de bevolking of een bevolkingsgroep op landelijk dan wel op lokaal niveau, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht.

Artikel 6 Toerisme

De enkele bewering dat de gemeente Hulst ook zonder de winkelopening op zon- en feestdagen beschikt over voldoende zelfstandige toeristische potentie c.q. -aantrekkingskracht, is uiteraard onvoldoende om invulling te geven aan de wettelijke motiveringsplicht. Er is daarom nader onderzoek verricht in hoeverre het begrip ‘autonoom en substantieel toerisme’ concreet kan worden onderbouwd.

 

Het toerisme in Hulst wordt al jarenlang sterk gedomineerd door dagtoerisme. Hoewel een zeker gedeelte hiervan bestaat uit kooptoerisme, blijkt uit de onderstaande opsomming dat de gemeente beschikt over een aantal belangrijke recreatief-toeristische voorzieningen en activiteiten die een zelfstandige toeristenstroom op gang brengen. In de onderstaande tabel zijn de toeristische trekpleisters opgesomd waarover bezoekerscijfers bekend zijn.

 

 

 

Bezoekers 2008

Bezoekers 2009

Bezoekers 2010

VVV-kantoor

     11.945

    10.989

      11.277

Hulster Vestingdagen

     25.000

    10.000

      12.000

Land van Saeftinghe

     13.400

    13.390

      13.529

Toeristisch pondje

       2.336

      2.789

        2.317

Stadsmolen

       2.088

      2.117

        2.146

Open Monumentendag

          930

      1.795

        1.470

Stadswandelingen, begeleide rond-leidingen, e.d.

      

       3.836

      3.299

 

       2.414

Vestrock

           -

         -

       2.000

Graauwrock

       2.000

      2.000

       2.000

Dijkrecreatie langs Westerschelde

 ca.10.000

ca.10.000

Ca.10.000

Museum De Vier Ambachten (seizoensopening)

     

      3.300

 

      2.536

 

       3.592

Bezoekers Mr. Van de Heijdengroeve

      1.314      

       

      1.354

        1.230

 

Deze opsomming is niet uitputtend. Hulst beschikt nog over andere bovenlokale troeven die zorgen voor toeristische bezoekers van buiten de gemeente. Zo is er de landelijke faam van Hulst als één van de achttien Nederlandse Vestingsteden. Mede omdat deze plaats als een van de weinige vestingsteden nog beschikt over historische, intacte vestingwallen mag Hulst zich in een grote populariteit verheugen. Daarnaast geniet Hulst zowel in België als Nederland bekendheid als Reynaertstad, hetgeen een specifiek publiek genereert. Bovendien trekken ook de aanwezigheid van een aantal belangrijke monumenten en gebouwen, zoals o.a. de Bolwerckspoort en de Hulster basiliek (recent verkozen tot ‘de mooiste kerk van Nederland’), een zelfstandige toeristenstroom aan. Door het jaar heen trekken voorts een fors aantal evenementen en festiviteiten in de kern Hulst vele bezoekers van buiten de gemeente. In dit verband kunnen o.a. worden genoemd de Hulster Dweildag, het Ulster Bierfestival, het ambachtelijk weekend, de jaarlijkse boekenmarkt, de antiek- en curiosamarkt, het Trappistenweekend en het carnaval. Precieze cijfers over het aantal (dag-)toeristen dat vanwege de bovengenoemde attracties en festiviteiten Hulst bezoekt, zijn niet bekend. Een indicatie van de bezoekersaantallen die verbonden zijn aan de kern Hulst, is de opbrengst van de parkeerautomaten. In de periode 2008 - 2010 bedroegen de jaarlijkse parkeerinkomsten tussen de € 0,33  en € 0,4 miljoen. Naast de betaald parkeerterreinen zijn er overigens in en rondom de stad nog een aantal locaties waar gratis kan worden geparkeerd.

Het belang dat Hulst hecht aan behoud en versteviging van de toeristische aantrekkingskracht,   blijkt tevens uit de recente miljoeneninvesteringen die zijn gedaan voor de restauratie van de stadspoorten en de nieuwe haven in combinatie met het plan ‘Bierkaai’.   

De toeristische trekkers blijven overigens niet beperkt tot de kern Hulst. Met name de aanwezigheid van de Westerschelde genereert eveneens toeristisch publiek. Behalve de dijkrecreatie te Ossenisse, Perkpolder en Walsoorden, zijn ook de kampeerterreinen en de twee jachthavens langs de rivierarm in het seizoen druk bezochte locaties. De talrijke fietsroutes en –netwerken en de jaarlijks terugkerende motortochten en cabrio- en oldtimerritten, bevestigen de populariteit van het buitengebied bij deze categorieën recreanten.

Duidelijkere cijfers zijn beschikbaar over het aantal toeristische accommodaties en overnachtingen. Deze bevestigen de toeristische aantrekkingskracht van de gemeente:

 

Toeristische accommodaties en overnachtingen

  

 

Aantal accommodaties

(peildatum 31-12-2010

Overnachtingen

2008

Overnachtingen 2009

Overnachtingen 2010

Hotels 

    6

  15.786

  6.616 *

 14.188

Campings

    8

  79.050

 88.050

 85.917

B & B, pensions, etc.

    9

    1.328

  1.698

   1.818

 

Totaal

 

  23

 

  96.164

 

96.364

 

101.923

                                                                                    * cijfers niet volledig

 

Bovendien beschikt de gemeente over 21 drukbezochte camperplaatsen.

 

Toekomstige ontwikkelingen

De gemeente Hulst wil haar bestaande toeristische infrastructuur in de toekomst verder versterken. Vooral de projecten ‘Nieuwe Bierkaai’ en de  uitvoering van plan Perkpolder, welke is voorzien voor 2012 e.v.,  geven aan dat Hulst zich verder als toeristische gemeente wil profileren en ontwikkelen. De ambities op dit gebied komen mede tot uiting in de Beleidsnota Toerisme gemeente Hulst 2011-2014. Belangrijke speerpunten die daarin worden genoemd zijn onder meer versterking van promotie, bevordering van toerisme in het buitengebied en bevordering van het verblijfstoerisme.

 

In het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 van de provincie worden in de gemeente Hulst drie recreatieconcentraties erkend (binnenstad Hulst, recreatieterrein De Vogel en Perkpolder). Dit betekent dat ontwikkelingen in de recreatiesector in deze omgeving planologisch worden gestimuleerd. In datzelfde plan wordt ook ruimte geboden voor nieuwvestiging van verblijfsrecreatieve bedrijven in het achterland.

Dit sluit aan bij de aanbevelingen van het rapport ‘Gemeente Hulst in beeld 2009’ van de Kamer van Koophandel. Daarin wordt verdere uitbreiding van logiesaccommodaties en dagattracties aanbevolen en wordt verdere versterking van recreatie en toerisme gezien als een wezenlijk belang voor de Hulsterse economie.  

 

De bovenstaande inventarisatie leidt tot de conclusie dat de gemeente Hulst beschikt over een toeristische aantrekkingskracht die autonoom en substantieel is. Het gemeentelijk beleid is er bovendien op gericht het toeristische potentieel uit te breiden. De Winkeltijdenwet bepaalt echter dat deze vaststelling op zich nog niet voldoende is om te besluiten tot de opening van de winkels op zon- en feestdagen. Hieraan dient een nadere belangenafweging vooraf te gaan, waarbij de zondagopening ook moet worden bezien in economische perspectief. Tevens dienen factoren als werkgelegenheid, zondagsrust, openbare orde, leefbaarheid en veiligheid hierbij in ogenschouw te worden genomen. 

 

Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid

De bovengenoemde toeristische gegevens hebben uiteraard ook hun effecten in economische zin. Het toerisme levert inkomsten op voor grote groepen ondernemers, vooral voor de toeristische sector, de detailhandel en de horeca. Inherent aan de toeristische publieksstroom is dat hiermee ook werkgelegenheid wordt gecreëerd. Zo combineren mensen  een bezoek aan een toeristische attractie vaak met een bezoek aan een winkel. Toeristen en recreanten besteden geld bij verblijfsaccommodaties, horecabedrijven en detailhandel, maar toeristische bedrijven genereren op hun beurt weer omzet bij toeleverende bedrijven, zoals groothandels, bouw- en onderhoudsbedrijven. Uit de cijfers van de Kamer van Koophandel (Trendmonitor Toerisme Hulst 2006 “’In de Peiling”) blijkt dat met toerisme/recreatie, inclusief dagtoeristisch bezoek, ruim 11% ( oftewel € 100 miljoen) van de totale bedrijfsomzet en circa 10% van de werkgelegenheid ( ca. 1.100 arbeidsplaatsen) in de gemeente samenhangt. Deze cijfers wijzen uit dat de toeristisch-recreatieve sector van essentiële betekenis is voor de economie van de gemeente Hulst. Meer recente becijferingen over het aandeel van de toeristische bedrijvigheid in het economisch totaal zijn niet beschikbaar. De Kamer van Koophandel heeft na 2007 deze sector niet meer gemonitord. De verwachting is echter niet dat deze cijfers belangrijk zijn veranderd. De zondagopenstelling van de winkels speelt binnen dit economische geheel  een belangrijke, versterkende  rol. Het sinds mensenheugenis bestaande recht tot zondagopening heeft er mede toe bijgedragen dat Hulst zich in toeristisch-recreatieve zin heeft kunnen ontwikkelen. Een andere belangrijke reden om deze openingsregeling te handhaven, is om zoveel mogelijk het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen van krimp, waarmee Hulst te maken kan krijgen. De bevolkingsdaling biedt uitdagingen voor de lokale economie, maar de demografische en economische veranderingen moeten opgevangen worden. Vergrijzing, ontgroening en (een toename van) vertrek van geschoolde jongvolwassenen kan leiden tot een kwalitatieve en kwantitatieve afname van het aantal detailhandelszaken, een onaantrekkelijk vestigingsklimaat en een onbalans tussen onderwijs en de arbeidsmarkt. Bovendien zijn deze effecten op elkaar van invloed, waardoor ze elkaar kunnen versterken. De zondagopenstelling is van groot belang,  omdat het de bedrijvigheid in de regio versterkt en bijdraagt aan de instandhouding van de lokale economie.

Bij de nieuwe besluitvorming over de zondagopening dienen ook de belangen te worden gewogen van winkeliers met weinig of geen personeel. Gezien de jarenlange historie van de zondagtraditie, zal de positie van deze categorie met de nieuwe besluitvorming niet veranderen. Zondagopening is in Hulst een al lang sinds mensenheugenis ingebed fenomeen, waarmee de kleine detailhandel vertrouwd is en tevens wel bij vaart. Verder blijft de zondagopenstelling uiteraard een mogelijkheid, en daarmee een vrije keuze. Opening op zondag betekent overigens niet per definitie een verruiming van het aantal openingsuren. Deze categorie ondernemers kan er namelijk ook voor kiezen om op minder rendabele uren op een andere dag in de week de winkeldeuren te sluiten. Ondernemers kunnen naar wens op zondag werken en daarmee hun economische positie versterken. De belangen van de werknemers ten aanzien van het werken op zondag worden geregeld in de Arbeidstijdenwet. De werknemer moet met zondagarbeid instemmen en kan om deze reden niet ontslagen worden.

 

Zondagsrust         

Het begrip ‘zondagsrust’ wordt in de wetgeving niet nader omschreven. In het algemeen wordt dit begrip omschreven als ‘het zich op zondag onthouden van wekelijkse bezigheden’ en heeft zowel een religieuze als een sociale component. Aan de zondagsrust vanuit een godsdienstige invalshoek is in Hulst van oudsher weinig waarde toegekend. Dit blijkt ook uit het sociaal-culturele leven; vrijwel alle sportieve activiteiten, festiviteiten en evenementen vinden in de weekends en vooral op zondag plaats. Gesteld kan daarom worden dat aan het belang van de zondagsrust in Hulst vanuit historisch, sociaal-cultureel en religieus oogpunt geen overwegende betekenis wordt toegekend. Overigens is het de vraag of de openstelling van winkels de zondagsrust verstoort van diegenen die geen gebruik willen maken van de mogelijkheid tot winkelen.

 

Leefbaarheid, veiligheid en de openbare orde

Gelet op de sinds oudsher bestaande winkelopening op zondag, bestaat er een al even lange ervaring met de invloed ervan op veiligheidsaspecten en op de openbare orde. Tot op heden is in dit kader nog niet gebleken van negatieve effecten. Dit kan onder meer worden gestaafd met het gegeven dat op zondag tot nu toe geen extra toezicht of handhaving noodzakelijk is geweest. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat dit in de toekomst wel het geval zal zijn.

Het begrip leefbaarheid omvat meerdere componenten en is deels ook subjectief van aard. De wetgever heeft met deze verplichte toetsingsgrond bedoeld dat moet worden afgewogen of de zondagopening een kern minder geschikt maakt om in te wonen. Onderwerpen als parkeerdruk, (geluids-)overlast, zwerfvuil e.d. kunnen hierbij een rol spelen. Dit zijn de ‘negatieve’ elementen die een zondagopening met zich mee kan brengen. Op grond van de opgebouwde historische gegevens op dit gebied, kan met recht worden gesteld dat verkeersoverlast, geluidshinder of afvalproblematiek tot op heden nog niet in die mate zijn voorgekomen dat dit heeft geleid tot ernstige bedreiging van de leefbaarheid. Deze aspecten zijn tot nu toe uitstekend beheersbaar gebleken. Overigens is het winkelen op zondag ten opzichte van veiligheid en openbare orde in wezen niet anders dan het winkelen op een andere dag van de week.

Zondagopening brengt echter ook positieve verschijnselen met zich mee, die de leefbaarheid van een kern juist kunnen versterken. Voorbeelden hiervan zijn de verlevendiging van een kern, en een toename van recreatie, sociale cohesie en – niet in het minst – het  voorzieningenniveau.   

 

De praktijk heeft tot nu toe uitgewezen dat de hierboven vermelde negatieve gevolgen van de zondagopening in  Hulst geen rol van betekenis spelen. De stelling dat zondagopening juist een positieve invloed heeft op de leefbaarheid is wat Hulst betreft meer gerechtvaardigd.

 

Overige belangen

In de toelichting op de wet staat dat ook andere belangen mogen worden meegewogen. Hierbij mag een belangrijk aspect niet uit het oog worden verloren: het belang van de consument. Gelet op de in Hulst bestaande situatie zijn consumenten al sinds het verre verleden vertrouwd met de situatie om zeven dagen per week hun inkopen te kunnen doen. Inperking van deze mogelijkheid zou een aantasting betekenen van het consumentenbelang. Bovendien zijn bepaalde beroepsgroepen (o.a. zorgsector) beperkt in hun mogelijkheden om tijdens de ‘reguliere’ openingstijden boodschappen te doen. Ook voor deze categorie biedt zondagopening in veel gevallen een uitkomst.

 

Openingstijden op zon- en feestdagen

Er wordt voor gekozen om de sinds oudsher bestaande praktijk te handhaven. Dit betekent dat de bakkerijwinkels (de zgn. ‘warme bakkers’, waar het brood zelf wordt gebakken en verkocht) op zon- en feestdagen geopend mogen zijn in de ochtend (8.00 – 12.00  uur). Voor de overige branches geldt dat zij op deze dagen hun deuren van 10.00 – 18.00 uur geopend mogen houden.

Bij besluitvorming over zondagopening van winkels dient rekening te worden gehouden met belangen zoals zondagsrust, openbare orde, leefbaarheid, etc. Vanuit dat oogpunt is het te verdedigen dat zondagopening vanaf 08.00 uur slechts voor een beperkte branche  wordt toegestaan. De aantasting van deze belangen wordt immers groter indien ook supermarkten en overige branches vanaf 08.00 uur geopend zouden mogen zijn.  Het streven van de gemeente is om pas vanaf 10.00 uur (dit deel van ) het openbare leven op gang te (doen) brengen.    

 

 

 

Artikel 7  (overgangsbepalingen)

Artikel 8 (inwerkingtreding)

Artikel 9 (citeertitel)

 

Deze artikelen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.