Regeling vervallen per 01-01-2020

Doorlopend Sociaal statuut gemeente Hulst

Geldend van 30-08-2012 t/m 31-12-2019

Intitulé

Doorlopend Sociaal statuut gemeente Hulst

Het college van burgemeester en wethouders van Hulst

besluit:

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op, met name de artikelen 8:3, 8:3:1, 10 d lid 1 tot en met 20, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10, van de CAR/UWO;

gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg;

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Hulst.

'Doorlopend Sociaal statuut gemeente Hulst'

Inleiding

De gemeente Hulst ontwikkelt initiatieven tot samenwerking op verschillende werkterreinen. Dit kan in- en externe veranderingen tot gevolg hebben in de gemeentelijke organisatie met personele gevolgen.

Daarnaast kunnen ook andere maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot wijziging van de ambtelijke organisatie.

Dit Sociaal Statuut biedt het kader waarbinnen al deze veranderingen plaatsvinden. De opzet is zodanig dat dit kader toepasbaar is voor alle organisatiewijzigingen en dat de uitwerking waar nodig per onderdeel wordt vastgelegd in een sociaal plan.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR, alsmede de werknemer met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

  • -

    werkgever: de gemeente Hulst;

  • -

    organisatiewijziging: een inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan) als bedoeld in artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden, die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

  • -

    privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

  • -

    publiekrechtelijke taakoverheveling: organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

  • -

    personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

  • -

    salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR;

  • -

    salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal en/of uitloopschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

  • -

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

  • -

    toelage: de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsverordening van de gemeente Hulst;

  • -

    functie: het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar is opgedragen;

  • -

    ongewijzigde functie: een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar vóór de organisatiewijziging vervulde;

  • -

    passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie;

  • -

    geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

  • -

    CAR: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • -

    georganiseerd overleg: de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

  • -

    ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

  • -

    sociaal plan: nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen van de gemeentelijke ambtelijke organisatie niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de ambtelijke organisatie.

Artikel 1:4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is bepaald.

Hoofdstuk 2: Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1. Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de ondernemingsraad, het georganiseerd overleg en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld. Het vorenstaande geldt eveneens indien dit van buitenaf wordt geïnitieerd dan wel opgelegd.

  • 2. Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3. De ambtenaren en de ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4. De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg.

Artikel 2:2 Extern advies

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het georganiseerd overleg, overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 3. De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden.

  • 2. De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:5 Informatieverstrekking en taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ondernemingsraad en georganiseerd overleg worden tijdens het proces tot organisatiewijziging zoveel mogelijk gelijktijdig geïnformeerd. Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen worden behandeld conform het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden en de CAR en/of een eventueel vastgesteld convenant.

Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1. Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2. Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de Ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3: Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren een passende of een geschikte functie aan te bieden.

Artikel 3:3 Vervulling/plaatsing van functies

  • 1. De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

    • 1.

      de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

    • 2.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • 3.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2. Herplaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder 2 en 3 worden genomen met inachtneming van de herplaatsingsprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

  • 1. Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

    • a.

      de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten;

    • b.

      de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies.

  • 2. De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

Voordat herplaatsingsbesluiten als bedoeld in artikel 3:3 worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Het flankerend beleid, zoals opgenomen in Bijlage 1 en hetgeen een onlosmakelijk onderdeel vormt van dit Sociaal Statuut, kan hierbij ingezet worden.

  • 2. De kosten van het flankerend beleid zijn voor rekening van de werkgever.

  • 3. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, zal voor de ambtenaar het Van Werk Naar Werk-beleid, overeenkomstig de CAR-UWO gaan gelden.

  • 4. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing kan worden gevonden als bedoeld in het eerste lid en na inachtneming van het in het derde lid genoemde Van Werk Naar Werk-traject, zal de ambtenaar ten behoeve van een doorlopende herplaatsingsinspanning pas twee jaar na effectuering van de interne reorganisatie eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR.

Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

  • 1. De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de herplaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2. Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college van burgemeester en wethouders de beslissingsbevoegde uitkeringsinstantie er op attenderen dat het ontslag vermijdbaar was hetgeen kan leiden tot het niet toekennen van een (bovenwettelijke) WW-uitkering.

Artikel 3:8 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

  • 1. Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen.

  • 2. Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien: a. de blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging; b. de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. Deze compensatie kent het volgende verloop:

    • 1.

      de eerste drie jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • 2.

      het vierde jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • 3.

      het vijfde jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • 4.

      het zesde jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.

  • 4. De duur van de compensatie is nooit langer dan de periode waarin de toelage is genoten.

  • 5. De functiegebonden toelage wordt niet afgebouwd als de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en hij deze tenminste 10 jaar aaneengesloten heeft genoten.

Artikel 3:10 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen. Bij plaatsing in een hogere salarisschaal wordt de toelage zoveel mogelijk geïncorporeerd in het nieuwe salaris.

Een tijdelijke toelage vervalt na afloop van de afgesproken duur.

Artikel 3:11 Meerkosten woon-werkverkeer

De ambtenaar die door de overplaatsing geconfronteerd wordt met een langere reisafstand woon-werkverkeer ontvangt een aflopende compensatie. De compensatie wordt bepaald aan de hand van het verschil in afstand tussen het woonadres en de oude plaats van tewerkstelling met die van het woonadres en de nieuwe plaats van tewerkstelling. De vergoeding voor de meerafstand wordt bepaald op basis van het bedrag dat fiscaal onbelast per afgelegde kilometer door een werkgever mag worden vergoed. De op de hiervoor aangegeven wijze bepaalde compensatie wordt vervolgens in zes jaren volledig afgebouwd op basis van het in artikel 3:9, lid 3 opgenomen verloop.

Artikel 3:12 Persoonlijke Ontwikkeling

  • 1. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan of studiefacititeitenregeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met een studie genoemd in het Persoonlijk Ontwikkelingsplan of studiefaciliteitenregeling voor de oude functie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen.

Artikel 3:13 Aanvullende ontwikkeling

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, te ontwikkelen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van ontwikkeling zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:14 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1. Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2. De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6:5 CAR.

  • 3. Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris tot twee jaar na de ontslagdatum aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag.

Hoofdstuk 4: Herplaatsingsprocedure

Artikel 4:1 Herplaatsingsprocedure

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan een herplaatsingscommissie in het leven roepen, die als taak heeft om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeesters en wethouders te adviseren over de te nemen herplaatsingsbesluiten.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders beslist over de samenstelling van de herplaatsingscommissie in overleg met het georganiseerd overleg.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

  • 1. De herplaatsingscommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingscommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

  • 1. Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie over zijn herplaatsing, respectievelijk tegen het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij deze binnen een redelijke termijn schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door (een vertegenwoordiging van) het college van burgemeester en wethouders. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen een redelijke termijn worden gehoord. De ambtenaar mag zich tijdens de hoorzitting doen vertegenwoordigen c.q. doen bijstaan. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

Artikel 4:4 Herplaatsingsbesluiten

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2. De ambtenaar voor wie in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3. De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5: Privatisering en taakoverheveling

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5.2: Werkgelegenheid

  • 1. De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

  • 2. De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 3. Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een ambtenaar naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende functies die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden in de gemeentelijke organisatie. De ambtenaar zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken.

Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Het flankerend beleid, zoals opgenomen in Bijlage 1 en hetgeen een onlosmakelijk onderdeel vormt van dit Sociaal Statuut, kan hierbij ingezet worden.

  • 2. De kosten van het flankerend beleid zijn voor rekening van de werkgever.

  • 3. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, zal voor de ambtenaar het Van Werk Naar Werk-beleid, overeenkomstig de CAR-UWO gaan gelden.

  • 4. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing kan worden gevonden als bedoeld in het eerste lid en na inachtneming van het in het derde lid genoemde Van Werk Naar Werk-traject, zal de ambtenaar ten behoeve van een doorlopende herplaatsingsinspanning pas twee jaar na effectuering van de privatisering of de publiekrechtelijke taakoverheveling eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR.

Artikel 5:4 Sociaal plan

  • 1. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg.

  • 2. Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 5:5 Rechtspositievergelijking

  • 1. Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2. Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

  • 3. Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties: a. netto-nettogarantie van het salaris (inclusief persoonlijke toelage) en het salarisperspectief; b. ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2. In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6:2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Doorlopend Sociaal statuut gemeente Hulst’.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Dit sociaal statuut treedt daags na bekendmaking in werking.

Vastgesteld in de collegevergadering van 28 augustus 2012.

Burgemeester en Wethouders van Hulst,

De secretaris, De burgemeester,

(gepubliceerd op 29 augustus 2012 in ZVA en via interne nieuwsbrief op het intranet van gelijke datum)

Bijlage 1,

behorende bij het ‘Doorlopend Sociaal statuut gemeente Hulst,

zoals is vastgesteld door het college van burgemeester van Hulst op 28 augustus 2012.

Flankerend beleid

Dit beleid heeft tot doel ervoor te zorgen dat de organisatie zo zorgvuldig mogelijk handelt. Het bevat de uitgangspunten, rechten maar ook plichten van iedereen die bij een organisatiewijziging is betrokken. Ook geeft dit beleid een overzicht van de te ondernemen stappen en activiteiten. Het beleid vraagt ook om een actieve inzet van zowel de werkgever als de ambtenaar. Via dit flankerend beleid wordt uitgewerkt op welke wijze de werkgever met de personele gevolgen omgaat. Een en ander mede op basis van concrete flankerende maatregelen voor de ambtenaar, waaruit zijn individuele rechten en plichten en zijn individuele (rechts)positie blijken.

De instrumenten die onder de punten 4 t/m 9 worden genoemd zijn gelijktijdig beschikbaar voor alle ambtenaren van de werkgever, die daarmee aantoonbaar de boventalligheid helpen te verminderen, zulks naar het oordeel van de werkgever. Er zijn daarbij geen vooraf vastgestelde regelingen, maar iedere situatie zal worden bezien in het kader van maatwerk.

De instrumenten kunnen in samenhang worden aangewend, tenzij specifiek vermeld wordt dat bij gebruikmaking ervan een combinatie niet mogelijk is.

Gebruikmaking van de instrumenten voordat individuele boventalligheid aan de orde is, geschiedt op basis van vrijwilligheid.

De werkgever dient de (vrijwillige) mobiliteit van ambtenaren op alle mogelijke manieren waar nodig te stimuleren en te faciliteren.

Mogelijke instrumenten:

• strak vacaturemanagement;

• beëindiging arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd;

• bevorderen interne mobiliteit;

• bevorderen natuurlijk verloop via uitstroom pensioen (FPU/extra pensioen);

• bevorderen natuurlijk verloop via externe mobiliteit;

• vrijwillige taakvermindering;

• ontslag op eigen verzoek.

1. Strak vacaturemanagement

De werkgever hanteert een zeer strakke vorm van vacaturemanagement. Dit houdt in dat alle vacatures centraal worden gemeld, waarna voor invulling eerst gekeken wordt of een match mogelijk is met de boventallige ambtenaar. Indien dit niet het geval is, wordt besloten of de vacature aangehouden dan wel intern opengesteld wordt. In beginsel worden vacatures intern ingevuld. In bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van de werkgever en gehoord de ondernemingsraad, kan een vacature extern worden uitgezet.

2. Bevorderen interne mobiliteit

Met alle betrokken ambtenaren wordt een oriënterend loopbaangesprek gevoerd. Alle ambtenaren kunnen een begeleidingstraject aanvragen bij het afdelingshoofd. Alle vacatures worden centraal aangemeld bij de directie. De directie onderzoekt in samenspraak met de stafafdeling P&O of aangemelde vacatures van de diensten passend/geschikt zijn voor een of meerdere ambtenaren. Alle interne vacatures worden gemeentebreed bekend gemaakt via een interne nieuwsbrief op het intranet. Zowel de werkgever als een betrokken ambtenaar kunnen bij interne mobiliteit het initiatief nemen. Voor alle boventallige ambtenaren geldt dat zij, evenals re-integratiekandidaten in het kader van verminderde arbeidsgeschiktheid, voorrang hebben bij de invulling van vacatures. Bij gelijke geschiktheid geldt voorrang op basis van de anciënniteit bij de (gemeentelijke) overheid. Uitsluitend indien en nadat is vastgesteld dat deze vacature niet voor een betrokken ambtenaar als passend of geschikt gezien kan worden, kan werving en selectie verder volgens de gangbare procedure plaatsvinden.

Wanneer zich een passende functie aandient voor een betrokken ambtenaar maar deze nog een korte scholing (van maximaal één jaar) nodig heeft om aan de functievereisten te kunnen voldoen, dan wordt deze scholing aangeboden, tenzij het dienstbelang zich tegen de duur van deze scholing verzet, een en ander ter beoordeling door de Begeleidingscommissie. De kosten van deze scholing komen ten laste van de werkgever.

3. Financiële consequenties

Als een ambtenaar ten gevolge van deze organisatiewijziging een functie met een lagere functieschaal aanvaardt, dan geldt: het accepteren van een functie met maximaal één schaal lager dan de oorspronkelijke functieschaal heeft voor de ambtenaar geen gevolgen voor zijn/haar salaris en salarisperspectief. Salaris (inclusief persoonlijke toelage) en salarisperspectief worden geïndexeerd volgens de algemene loonontwikkeling van de Sector Gemeenten.

4. Scholing/ontwikkeling

Ten behoeve van het vergroten van het werkgelegenheidsperspectief c.q. het verkrijgen van een andere werkplek binnen dan wel buiten de gemeente Hulst, kan een ambtenaar het gemotiveerde verzoek doen tot het volgen van scholing en het lopen van stage. De werkgever faciliteert de ambtenaar daarin in tijd en/of in studiekosten indien dat bijdraagt aan verbetering van de arbeidsmarktpositie.

5. Bevorderen mobiliteit door externe detachering

Een ambtenaar kan tijdelijk extern gedetacheerd worden, met afspraken over een structurele plaatsing bij de ontvangende organisatie. Gedurende deze detachering behoudt de ambtenaar recht op tenminste de arbeidsvoorwaarden behorende bij zijn huidige rechtspositie. Indien de detachering voor een deel van de aanstellingsomvang plaatsvindt, behoudt de ambtenaar voor het detacheringsdeel recht op tenminste de arbeidsvoorwaarden behorende bij zijn huidige rechtspositie. Voor het geval de externe detachering na afloop niet leidt tot een (structurele) plaatsing, wordt de ambtenaar, indien mogelijk, binnen de gemeente Hulst tijdelijk passende werkzaamheden geboden. Tevens worden met de ambtenaar afspraken gemaakt over het vinden van een andere structurele functie, binnen of buiten de gemeente Hulst. Indien de externe detachering na afloop aantoonbaar buiten de ambtenaar om gelegen redenen niet leidt tot een (structurele) plaatsing, heeft de betreffende detacheringsperiode een opschortende werking voor het nog resterende deel van het Van Werk Naar Werk-traject van betrokken ambtenaar.

6. Bevorderen natuurlijk verloop door middel van pensioen

Er kan gekeken worden naar de mogelijkheden tot uitstroom middels pensioen (FPU overgangsrecht en keuze pensioen) De exacte invulling van deze regeling geschiedt op basis van individueel maatwerk, op voorwaarde dat hierdoor een concrete bezuiniging wordt gerealiseerd.

Hierbij kan gedacht worden aan:

  • -

    deeltijd keuzepensioen, waarbij de werkgever een compensatie doet in het kader van inkomensverlies dan wel de opbouw van het pensioen;

  • -

    bevordering van gebruik van FPU overgangsrecht, waarbij de werkgever een compensatie doet in het kader van het inkomensverlies dan wel de opbouw van het pensioen.

7. Bevorderen natuurlijk verloop door externe mobiliteit (ontslag op eigen verzoek) en minder uren werken

Externe mobiliteit heeft ook betrekking op het, op initiatief van de ambtenaar, vinden van een nieuwe functie buiten de gemeente Hulst, anders dan vertrek door afvloeiing. Ontslag op eigen verzoek wordt in beginsel gehonoreerd.

Ambtenaren, die ontslag op eigen verzoek indienen en daarmee een bijdrage leveren aan de realisatie van de organisatiewijziging, kunnen alleen in bijzondere gevallen na goedkeuring van het college van B&W een bruto vertrekpremie worden aangeboden. De hoogte van de vertrekpremie, is afhankelijk van de duur van het dienstverband en bedraagt maximaal één jaarsalaris of een gedeelte daarvan. Het betreft hier individueel maatwerk. Indien een dergelijke premie wordt toegepast zullen op individueel niveau afspraken worden gemaakt met de betrokken ambtenaar over de fiscaal toelaatbare wijze van uitbetaling van deze vertrekpremie.

Daarbij kan gedacht worden aan:

  • -

    (deels) compensatie van het inkomensverlies bij het overgaan naar een functie extern, die lager wordt beloond (zie loonsuppletie);

  • -

    starten eigen bedrijf, waarbij de werkgever op basis van het bedrijfsplan beginkapitaal verstrekt (zie Eigen bedrijf);

  • -

    (deels) compensatie bij minder uren werken door medewerker (inkomensverlies dan wel pensioenopbouw).

Loonsuppletie

Indien de ambtenaar buiten de gemeente Hulst een functie aanvaardt met een (tijdelijk) lager loon dan het actuele bruto loon kan de werkgever tijdelijk een loonsuppletie toekennen. De suppletie wordt voor maximaal drie jaar toegekend en bedraagt het verschil tussen het huidige salaris (inclusief persoonlijke toelage) en het salaris bij de nieuwe werkgever. Tevens wordt het eventuele verlies van pensioenopbouw over genoemde drie jaar gecompenseerd. Onder salaris wordt verstaan, conform cao gemeenten: het voor de werknemer geldende bruto maandsalaris. Naar keuze kan deze loonsuppletie ook als eenmalige uitkering worden uitbetaald. Bijbetaling/uitbetaling geschiedt bij deeltijd naar rato.

Eigen bedrijf

Ambtenaren die een eigen bedrijf willen starten kunnen daarbij financieel ondersteund worden, bijvoorbeeld in de vorm van opstartsubsidies en opleidingen. De omvang van deze steun is gebaseerd op maatwerk, principes van redelijkheid en billijkheid. Als basis voor het bepalen van de maatwerk-financiële ondersteuning wordt een percentage van de uitkeringsrechten van betrokkene in het geval van werkloosheid genomen tot een maximum van 30%. Dit is afhankelijk van de duur van het dienstverband, alsmede van de datum van het verzoek tot ontslag. Hiermee vervalt dan elk recht op werkloosheidsuitkering.

Bevorderen natuurlijk verloop door vrijwillige taakvermindering (minder uren werken)

Verzoeken tot vrijwillige taakvermindering worden in beginsel gehonoreerd. Tegenover de bereidheid van personeelsleden om mee te werken aan de vermindering van boventalligheid stelt de gemeente Hulst een financiële compensatie. In dat geval wordt, afhankelijk van de duur van het dienstverband, alsmede van de datum van het verzoek tot gedeeltelijke ontslag, maximaal 25% van het inkomensverlies en de verminderde pensioenopbouw, beide voor maximaal drie jaar, gecompenseerd. Er ontstaat geen recht op herstel van het oorspronkelijk dienstverband.

Rol Begeleidingscommissie bij maatwerkafspraken

De begeleidingscommissie toetst of de individuele maatwerkafspraken zoals die door de werkgever worden toegepast evenredig, redelijk en billijk zijn. Door toetsing plaats te laten vinden wordt gaandeweg een gezamenlijk kader ontwikkeld. Deze commissie bestaat uit: a. een lid aangewezen door de werkgever b. een lid aangewezen door de gezamenlijke organisaties van overheidspersoneel c. een externe voorzitter, aangewezen door de de voornoemde leden onder a. en b. De leden worden benoemd door de werkgever.

8. Vervallen van financiële verplichtingen voor de ambtenaar

Voor alle mobiliteitsbevorderende maatregelen geldt dat, indien er sprake is van een nog openstaande financiële verplichting van de medewerker jegens de gemeente Hulst -bijvoorbeeld uit hoofde van een terugbetalingsregeling inzake studie- of verhuiskosten- deze financiële verplichtingen komen te vervallen.

9. Anti cumulatie

Voor de mobiliteitsbevorderende maatregelen (evt. vertrekpremie, loonsuppletie of financiële ondersteuning bij eigen bedrijf en vrijwillige taakvermindering) geldt dat deze niet in combinatie met elkaar kunnen worden toegekend. Aan een ambtenaar kan slechts één van deze vermelde maatregelen worden toegekend.