Beleidsregel voor het toestaan van lichtmasten bij paardenbakken

Geldend van 28-03-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel voor het toestaan van lichtmasten bij paardenbakken

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregel voor het toestaan van lichtmasten bij paardenbakken

1.Aanleiding

Het bestemmingsplan Landelijk gebied noord en zuid staat de realisatie van paardenbakken ten behoeve van paardrijdactiviteiten bij agrarische bedrijven toe. Het is een passende niet-agrarische nevenfunctie bij een agrarisch bedrijf. Het bestemmingsplan sluit echter de realisatie van lichtmasten uit, waardoor eigenaren van een paardenbak worden belemmerd in het gebruik hiervan. Zonder lichtmasten kan er ’s avonds en in de wintermaanden niet worden gereden.

Het is gebleken dat bij diverse paardenbakken in het landelijk gebied lichtmasten bij of in de nabijheid van de bak zijn opgericht, zonder dat hiervoor een vergunning is aangevraagd. De vraag is gerezen of het nog haalbaar is om vast te houden aan het beleid dat paardenbakken wel worden toegestaan, maar geen lichtmasten ten behoeve van deze paardenbakken.

De voorliggende beleidsregel biedt de mogelijkheid om, onder voorwaarden, lichtmasten ten behoeve van paardenbakken te realiseren.

2.Beleidsregel

Met inachtneming van de onderstaande voorwaarden is het mogelijk om bij een paardenbak lichtmasten te plaatsen:

  • -

    De maximale hoogte van de lichtmasten is 4 meter;

  • -

    Maximaal 6 lichtmasten per paardenbak zijn toegestaan;

  • -

    De masten worden direct aan of bij de paardenbak geplaatst;

  • -

    Maximaal 60 LUX/m² gemeten 1 meter boven de bodem van de bak;

  • -

    De lichtbundel wordt door middel van een afscherming gericht op de paardenbak;

  • -

    Verlichting mag gebruikt worden van 7.00 uur ’s ochtends tot 22.30 uur ’s avonds.

Toelichting:

Lichtmasten hebben ’s avonds een behoorlijk effect op de omgeving. Dit zou zeker niet gestimuleerd moeten worden. Om de impact van het gebruik van de lichtmasten te beperken op de omgeving is een maximale hoogte van 4 meter toegestaan. De lichtintensiteit van de verlichting is maximaal 60 LUX. Daarnaast stimuleert de gemeente het gebruik van duurzame (openbare) verlichting. Indien er voor derden aantoonbare overlast wordt veroorzaakt kunnen er door de gemeente nadere eisen worden gesteld. De lichtbundel moet door afscherming op de rijbak gericht zijn.

3.Toepassen van de beleidsregel

De beleidsregel wordt toegepast met inachtneming van onderstaand afwegingskader.

Bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • -

    de mate waarin de waarden, welke het bestemmingsplanplan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  • -

    de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;

Indien de waarden en/of belangen als hiervoor genoemd onevenredig worden geschaad wordt er geen toepassing gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid.