Regeling vervallen per 05-01-2024

Drank- en Horecaverordening Kaag en Braassem 2013

Geldend van 19-12-2013 t/m 04-01-2024

Intitulé

Drank- en Horecaverordening Kaag en Braassem 2013

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van de burgemeester van 5 november 2013;

gelet op de artikelen 147 van de Gemeentewet en 4, 25a, 25b en 25d van de Drank- en Horecawet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Drank- en horecaverordening gemeente Kaag en Braassem 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Drank- en Horecawet;

    • b.

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • c.

      paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in dezeverordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

Artikel 2 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met 1 uur voor aanvang en eindigende met 1 uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 verstrekken paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard uitsluitend alcoholhoudende drank vanaf een tijdstip dat ligt na 12.00 uur en alleen gedurende de periode tijdens en tot 2 uur na de beëindiging van de activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving.

Artikel 3 Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en zij mogen tijdens per jaar ten hoogste vier bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, alcoholhoudende drank verstrekken.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid zijn uitgezonderd de dorpshuizen, culturele centra met een dorpshuisfunctie en kerkelijke centra. Deze rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank verstrekken tijdens per jaar ten hoogste 26 bijeenkomsten van persoonlijke aard, niet zijnde recepties en bruiloftsfeesten.

  • 3. De paracommerciële rechtspersonen houden een jaarlijks overzicht bij van de in de vorige leden bedoelde bijeenkomsten. Dit overzicht dient in het bedrijf aanwezig te zijn en op eerste aanvraag ter inzage te worden gegeven.

Artikel 4 Verbod verstrekken van sterke drank

  • 1. Het is verboden in paracommerciële inrichtingen sterke drank te verstrekken.

  • 2. Het is verboden sterke drank te verstrekken in inrichtingen waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;

Artikel 5. Verbod prijsacties horeca (happy hours)

Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaats tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit of op het betreffend terras gewoonlijk wordt gevraagd.

Artikel 6. Ontheffingen

  • 1. De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 3 gestelde verboden en beperkingen indien de paracommerciële rechtspersoon kan aantonen dat in de omgeving van de paracommerciële inrichting geen commercieel horecabedrijf in staat en bereid is om de in dat artikel bedoelde bijeenkomsten te organiseren.

  • 2. De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard op aanvraag voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de in artikel 2 en 3 gestelde verboden en beperkingen.

  • 3. De burgemeester kan op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van het in artikel 4 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.

Artikel 7 Intrekkingsgronden ontheffing

De in de artikelen 6 bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na hetverlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist, of

  • c.

    zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of wordennagekomen, of

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of

  • f.

    indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.

Artikel 8 Overgangsrecht

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

    • a.

      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerderegemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld;

    • b.

      de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college vanburgemeester enwethouders en de burgemeester zijn verleend;

    • c.

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

  • 2. Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht.

  • 3. Ontheffingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet, behalve de in het eerste lid, onder c bedoelde ontheffingen, blijven 12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Daarna komen deze ontheffingen te vervallen.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning op grond van de Drank- en Horecaverordening Kaag en Braassem 2009 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 5. Op bezwaarschriften gericht tegen een besluit krachtens de Drank- en Horecaverordening Kaag en Braassem 2009 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Drank- en Horecaverordening Kaag en Braassem 2009, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 januari 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de openbare bekendmaking.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening 2013”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van deraad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 2 december 2013
de griffier,                             
drs. B.S.M. Sepers                     
de voorzitter,
mr. K.M. van der Velde-Menting