Regeling vervallen per 01-01-2017

Regeling bestuurscommissie Quintus

Geldend van 01-09-2007 t/m 26-05-2011

Intitulé

Regeling Bestuurscommissie Quintus

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen

overwegende dat

  • -

    door het college belang wordt gehecht aan de aanwezigheid van een aanbod voor kunsteducatie en amateurkunst van goede kwaliteit en voor een breed publiek in de gemeente Kampen

  • -

    Quintus centrum voor kunsteducatie hieraan een wezenlijke bijdrage kan leveren

  • -

    de bedrijfsvoering van het centrum voor kunsteducatie Quintus tot de bestuursbevoegdheden van het college behoort;

  • -

    het wenselijk is Quintus een zelfstandige bedrijfsvoering te geven;

  • -

    het instellen van en het overdragen van de betreffende bestuursbevoegdheden aan een bestuurscommissie ex artikel 83 Gemeentewet hiertoe het geëigende middel wordt geacht;

  • -

    de bevoegdheid tot het instellen van deze commissie een bevoegdheid van het college is;

  • -

    het college middels de vaststelling van onderhavige regeling hieraan uitvoering geeft;

  • -

    voorafgaand aan de instelling van een bestuurscommissie de gemeenteraad een ontwerp-besluit is toegezonden en de gemeenteraad in de gelegenheid wordt gesteld zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken

gelet op de artikelen 83 en 165 van de Gemeentewet;

B E S L U I T E N :

  • a.

    in te stellen een bestuurscommissie voor Quintus, centrum voor kunsteducatie voor onbepaalde tijd te rekenen vanaf 1 september 2007

  • b.

    vast te stellen de navolgende regeling tot het instellen en inrichtenvan een bestuurscommissie voor het bestuur en beheer van het centrum voor kunsteducatie

  • c.

    de bestuursbevoegdheden van het college voor wat de bedrijfsvoering van Quintus betreft, over te dragen aan de bestuurscommissie voor Quintus

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving, doelstelling en bevoegdheden

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze regeling verstaat onder:

  • 1.

    de commissie: de bestuurscommissie voor Quintus, centrum voor kunsteducatie;

  • 2.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen

  • 3.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Kampen

  • 4.

    kunsteducatie: het geheel van buitenschoolse activiteiten in de vorm van lessen en cursussen, zowel individueel als in groepsverband gegeven door bevoegde docenten in de disciplines beeldend, dans, literatuur, muziek en theater alsmede de steunfunctie en de kunstzinnige activiteiten voor het primair en voortgezet onderwijs en de amateuristische kunstbeoefening

  • 5.

    het instituut: Quintus, centrum voor kunsteducatie

  • 6.

    prestatieovereenkomst: de overeenkomst tussen het college en de commissie over meerjarige afspraken over het te verstrekken budget en de daaraan gekoppelde prestaties

Artikel 2 Doelstelling

De commissie heeft tot doel:

  • 1.

    het besturen van het instituut en het verder initiëren, stimuleren en coördineren van activiteiten op het gebied van kunsteducatie en kunstzinnige vorming en de ondersteuning daarvan

  • 2.

    onder bedoelde activiteiten onder lid 1 worden onder meer verstaan de activiteiten gericht op het ontwikkelen van creatieve vermogens en technische vaardigheden op het terrein van de kunsten met middelen daaraan ontleend en gericht op het leren waarderen van kunstproducten

  • 3.

    het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college over kunsteducatie en kunstzinnige vorming in het belang van de culturele loopbaan van de inwoners van de gemeente Kampen (beoogd maatschappelijk effect: de individuele ontplooiing van burgers op het terrein van educatie en kunstzinnige vorming).

Artikel 3 Taken

De commissie tracht haar doel te bereiken door:

  • 1.

    het aanbieden en verzorgen van lessen en cursussen, demonstraties, tentoonstellingen, concerten, voorstellingen, workshops en andere vormen van overdracht van kennis of informatie op het gebied van kunstzinnige vorming en educatie

  • 2.

    het uitvoeren van speciale projecten, met name voor het onderwijs en de amateuristische kunstbeoefening

  • 3.

    alle andere middelen niet in strijd met het doel van het instituut

Artikel 4 Bevoegdheden

  • 1.

    De commissie oefent de bevoegdheden van het college uit met betrekking tot het te voeren beleid en beheer van het instituut bedoeld in artikel 1, binnen de grenzen van het bedrag dat door het college van B&W en de commissie is overeengekomen in de prestatieovereenkomst. De commissie is bevoegd de tarieven voor het instituut vast te stellen.

  • 2.

    De commissie oefent de bevoegdheden van het college uit met betrekking tot het te voeren beleid en beheer van het instituut bedoeld in artikel 1, binnen de grenzen van en met toepassing van alle wet- en regelgeving die voor het college van toepassing is onder andere Algemene Wet Bestuursrecht, financiële wet- en regelgeving, Archiefwet etc.

  • 3.

    De commissie is budgethouder van de deelbudgetten binnen de gemeentelijke administratie en de voor budgethouders geldende regels zijn overeenkomstig van toepassing.

  • 4.

    a. De commissie is bevoegd tot vaststelling van aanvullende secundaire arbeidsvoorwaarden.

    b. Onverminderd het bepaalde in lid 12 van dit artikel heeft de commissie voor het bij het instituut werkzame personeel alle bevoegdheden die volgens de rechtspositieregelingen toekomen aan het college zulks met dien verstande dat besluiten als bedoeld in artikel 8.6. en 8.8 van de CAR slechts kunnen worden genomen na overleg met het college. De commissie kan één of meer van de onder letter b bedoelde bevoegdheden bij schriftelijk besluit opdragen aan of doen uitvoeren door de directeur van het instituut, zulks met uitzondering van de besluiten als bedoeld in artikel 8.6 en 8.8 van de CAR.

  • 5.

    De commissie kan ook andere taken en bevoegdheden die haar in deze regeling worden opgedragen bij schriftelijk besluit opdragen aan of doen uitvoeren door de directeur van het instituut, uitgezonderd regelgevende bevoegdheden.

  • 6.

    Van besluiten als bedoeld in de leden 2 en 3 geeft de commissie kennis aan het college en aan het personeel dat bij het instituut werkzaam is

  • 7.

    De commissie kan voor de uitoefening van haar taken adviescommissies of werkgroepen in het leven roepen.

  • 8.

    De commissie heeft voor de indiening van een verzoek tot omzetting, splitsing en/of verplaatsing, alsmede de opheffing van voorzieningen, de voorafgaande instemming van het college nodig

  • 9.

    De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 10.

    De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan

  • 11.

    De commissie wordt in en buiten rechten vertegenwoordigd door de voorzitter

  • 12.

    De commissie benoemt en ontslaat, na goedkeuring van het college, de directeur

Hoofdstuk 2 De bestuurscommissie

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit minimaal vijf en maximaal zeven leden die belangstelling hebben voor één of meer gebieden van de kunstzinnige vorming en/of terzake kundig zijn op het gebied van het besturen of leiden van een (kunst)organisatie met in hoofdzaak docerend personeel

  • 2. De voorzitter wordt in functie door het college benoemd

  • 3. De overige leden worden door het college benoemd op voordracht van de commissie, de eerste keer op voordracht van de voorzitter.

  • 4. De leden van de commissie dienen in de gemeente Kampen te wonen of economisch gebonden te zijn aan de gemeente

  • 5. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan

  • 6. De commissie benoemt uit zijn midden een secretaris en een penningmeester

Artikel 6 Duur lidmaatschap, vacatures, onverenigbare functies en verboden handelingen

  • 1.

    De benoeming geschiedt voor de periode van vier jaar

  • 2.

    Aftredende leden zijn eenmaal opnieuw herbenoembaar

  • 3.

    In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien waarbij de commissie een voordracht doet aan het college

  • 4.

    Bij benoeming van een tussentijdse vacature heeft het opvolgend lid zitting tot het einde van de zittingsduur van degene in wiens plaats hij is benoemd

  • 5.

    Het streven is de invulling van een tussentijdse vacature binnen acht weken te laten geschieden

  • 6.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met

    • a.

      de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt

    • b.

      een betrekking bij een instelling voor kunsteducatie in de gemeente Kampen

    • c.

      het lidmaatschap van de raad of het college

    • d.

      het lidmaatschap van de O.R. van de gemeente Kampen

  • 7.

    Een lid van de commissie mag niet:

    • ·

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • ·

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg (DGO);

    • ·

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel d;

    • ·

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende

      1e het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

      2e het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

      3e het doen van leveranties aan de commissie;

    • 4e het verhuren van roerende zaken aan de commissie;

    • 5e het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

    • 6e het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    • 7e het onderhands huren van de commissie.

Artikel 7 Ontslag en einde lidmaatschap van de leden van de commissie

  • 1. De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen; zij geven hiervan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de commissie die daarvan mededeling doet aan burgemeester en wethouders

  • 2. Het lidmaatschap houdt van rechtswege op te bestaan bij overlijden, bij verhuizing uit de gemeente Kampen, indien en voor zover men ook niet langer economisch gebonden is aan de gemeente Kampen en als men niet in de gemeente Kampen woont: het niet langer economisch gebonden zijn aan de gemeente Kampen.

  • 3. Het lidmaatschap van de commissie eindigt verder door:

    • a.

      Het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd

    • b.

      Verklaring in staat van faillissement

    • c.

      Verlening van surseance van betaling

    • d.

      Onder curatelenstelling

    • e.

      Ontslag

Artikel 8 Onkostenregeling commissieleden

De commissieleden ontvangen per vergadering, tot maximaal tien vergaderingen per jaar, een vergoeding conform de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 2001, art. 3, eerste lid.

Hoofdstuk 3 Werkwijze commissie

Artikel 9 Vergaderfrequentie, uitnodigingen

  • 1. De commissie vergadert tenminste vier maal per jaar en verder zo vaak de voorzitter of tenminste drie leden het nodig oordelen

  • 2. De voorzitter roept de leden schriftelijk voor een vergadering op onder opgave van de punten die behandeld zullen worden; hiertoe worden ten minste een week van tevoren aan de leden de agenda met de daarbij behorende stukken toegezonden

Artikel 10 Vergaderquorum

  • 1. De commissie vergadert slechts als behalve de voorzitter of diens plaatsvervanger tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is

  • 2. Wanneer het vereiste aantal leden niet is opgekomen, wordt een nieuwe vergadering belegd op de in artikel 9 lid 2 voorgeschreven wijze; evenwel behoeven er slechts twee maal vierentwintig uur tussen de toezending van de convocatie en het uur van de vergadering te verlopen; in deze vergadering worden geen punten behandeld die niet in de oproep voor de eerste vergadering vermeld zijn geweest

  • 3. Deze laatste vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.

Artikel 11 Openbaarheid bestuur

  • 1. De bestuurscommissie is bij de uitvoering van haar taak gebonden aan de Wet Openbaar Bestuur

  • 2. Het college heeft recht op inzage van de bij de commissie berustende schriftelijke stukken en van de commissie afkomstige schriftelijke stukken.

Artikel 12 Stemmingen

  • 1. Over alle zaken wordt mondeling bij hoofdelijke oproeping gestemd, maar bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, bij gesloten ongetekende briefjes

  • 2. Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen der leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen

  • 3. Een stemming is nietig, indien niet meer dan de helft van het aantal leden, dat zitting heeft aan de stemming heeft deelgenomen

  • 4. Bij het doen van keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen worden leden die blanco briefjes hebben ingeleverd voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen

  • 5. Een stemming is geldig, ongeacht het aantal leden dat daaraan heeft deelgenomen, ingeval er opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van personen, ten aanzien waarvan in een vroegere vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het derde lid van dit artikel nietig was.

Artikel 13 Geldige besluitvorming, over het stemmen over personen

  • 1. Besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen

  • 2. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, worden leden, die blanco briefjes hebben ingeleverd, voor de toepassing van dit artikel geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen

  • 3. Wanneer omtrent het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan

  • 4. Is ook bij deze stemming geen volstrekte meerderheid verkregen dan heeft een derde stemming plaats over de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen

  • 5. Indien bij de tweede stemming niet is uitgemaakt tussen wie een herstemming moet plaatshebben, wordt door een tussenstemming beslist wie van hen die een gelijk aantal stemmen op zich heeft verenigd op de voordracht zal worden geplaatst

  • 6. Indien, hetzij bij tussenstemming, hetzij bij de derde of vierde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot

Artikel 14 Het staken van stemmen

  • 1. Bij het staken van stemmen over zaken wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld

  • 2. In deze en evenzo in de voltallige vergadering wordt bij het staken van de stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen

Artikel 15 Onthouding van stemmen

De leden onthouden zich van medestemmen over zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, die hen, hun echtgenoten respectievelijk partners, of hun bloed- en aanverwanten tot de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.

Artikel 16 Adviseurs

  • 1. De commissie kan adviseurs uitnodigen om de vergadering bij te wonen; adviseurs hebben geen stemrecht

  • 2. Adviseurs kunnen enkel deelnemen aan de discussie voor zover deze betrekking heeft op de onderwerpen waarvoor zij zijn uitgenodigd

  • 3. Wanneer aan het uitnodigen van adviseurs kosten zijn verbonden die niet in de goedgekeurde begroting zijn opgenomen, dan is goedkeuring van het college nodig.

Artikel 17 Huishoudelijk reglement

1.De commissie stelt voor de uitoefening van haar werkzaamheden een huishoudelijk reglement op. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze regeling.

Hoofdstuk 4 Verantwoording

Artikel. 18 Verantwoording

  • 1. Het college voorziet de commissie van een prestatieovereenkomst waarin voor een periode van vier jaar de opdracht aan de commissie en het beschikbaar gestelde budget is vastgesteld

  • 2. De commissie is voor haar handelingen, beleid en beheer verantwoording verschuldigd aan het college; dit geschiedt o.a. door middel van een jaarlijks aan het college uit te brengen schriftelijk verslag van de werkzaamheden van de haar opgedragen taken. Daarnaast doet de commissie tussentijds verslag via een bestuursrapportage.

  • 3. Het college oefent op het in het tweede lid bedoelde beleid en beheer toezicht uit.

Artikel 19 Begroting en jaarrekening

  • 1. De commissie biedt overeenkomstig de jaarlijks vast te stellen integrale planning voor de budgetcyclus een conceptdeelbegroting, voorzien van een toelichting voor het komende kalenderjaar, aan aan het college en houdt daarbij rekening met de door het college uit te vaardigen richtlijnen; in de toelichting worden ook afwijkingen ten opzichte van het lopende cursusjaar vermeld en de mate waarin er ruimte is voor het initiëren van nieuwe activiteiten

  • 2. De commissie verstrekt tijdig informatie over de deeljaarrekening van het instituut zodat het exploitatieresultaat, kan worden opgenomen in de gemeentelijke jaarrekening.

Hoofdstuk 5 Het instituut

Artikel 20 Het instituut

  • 1. Het instituut is belast met de voorbereiding en de uitvoering van de door de commissie te nemen c.q. genomen besluiten

  • 2. De dagelijkse leiding van het instituut berust, onder toezicht van de commissie, bij de directeur. De directeur geeft leiding aan alle in dienst zijnde medewerkers

  • 3. De commissie voorziet in een directiestatuut waarin taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur zijn geregeld

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Wijziging en opheffing

  • 1. Opheffing van de commissie kan slechts geschieden door het college, nadat de commissie is gehoord.

  • 2. Wijzigingen in deze regeling worden vastgesteld door het college, nadat de commissie is gehoord.

  • 3. De commissie kan een gemotiveerd verzoek tot wijziging of intrekking van de regeling indienen bij het college.

Artikel 22 Duur en boekjaar

  • 1. De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 23 Naamgeving en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Regeling Bestuurscommissie Quintus’.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2007.