Aanwijzing categorie van gevallen waarvoor de gemeenteraad geen Verklaring van Geen Bedenkingen (VVGB) eist

Geldend van 18-02-2016 t/m heden

Intitulé

Aanwijzing categorie van gevallen waarvoor de gemeenteraad geen Verklaring van Geen Bedenkingen (VVGB) eist

De Raad van de gemeente Kampen,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 24 november 2015;

gelet op artikel 2.27 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5, lid 3, Besluit Omgevingsrecht;

besluit:

dat géén Verklaring van Geen Bedenkingen is vereist in de volgende gevallen:

  • 1.

    voor projecten of plannen waarvoor de raad reeds een stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, masterplan, gebiedsvisie, projectplan, nota van uitgangspunten of daarmee te vergelijken ruimtelijk kader heeft vastgesteld en het project of plan past binnen dat kader;

  • 2.

    het realiseren van projecten of plannen van maatschappelijk, sport, educatief en/of infrastructureel belang of groenvoorzieningen en waarvoor de raad voor de uitvoering middelen beschikbaar heeft gesteld;

  • 3.

    het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen, vervangen en uitbreiden van bestaande hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, mits de bestaande functie behouden blijft;

  • 4.

    het oprichten, vernieuwen, veranderen, vervangen of uitbreiden van bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken op een bestaand, als zodanig bestemd, bedrijventerrein, mits het project past in de bestaande ruimtelijke en functionele structuur;

  • 5.

    aanleg van nieuwe en aanpassing van bestaande lokale weg- en waterinfrastructuur en aanleg en aanpassing van groenvoorzieningen mits deze geen onderdeel uitmaken van de hoofdgroenstructuur zoals bedoeld in de Groenstructuurvisie 2012;

  • 6.

    het realiseren of wijzigen van onder- of bovengrondse infrastructurele voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer, kunstobjecten, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

Ondertekening

De Raad van de gemeente Kampen,
drs. H.A. van der Meulen,
griffier
drs. mr. B. Koelewijn,
voorzitter