Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de Gemeente Kampen 2004

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de Gemeene Kampen 2004

De raad van de gemeente Kampen

gelezen het voorstel van het college van 10 augustus, nr.10, inzake verordeningen gemeentelijke begraafplaatsen;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Kampen 2004.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de 7 begraafplaatsen in de gemeente Kampen; 1 begraafplaats in Kampen, Grafhorst, Kamperveen, Zalk en Wilsum en 2 in IJsselmuiden.

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • k.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • l.

    voorman: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • m.

    begraafplaatsadministratie: de ambtenaren die belast zijn met de administratie van de begraafplaatsen;

  • n.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

  • o.

    College: burgemeester en wethouders van Kampen.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ’eigen graf’ mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ’algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaats(en) is (zijn) voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 3.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de voorman.

  • 4.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de voorman van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de begraafplaatsadministratie onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de voorman.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast en eventuele belanghebbenden of de door hen aangewezen vertegenwoordiger(s).

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de begraafplaatsadministratie. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de begraafplaatsadministratie zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3.

    Het college voorziet in het openen en sluiten van het graf alsmede het wegnemen en/of herplaatsen van de aanwezige grafbedekking tegen betaling door de rechthebbende van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde bedrag.

  • 4.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de voorman. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de voorman geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de voorman hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de voorman op te volgen.

Artikel 8 Wijze van begraven

De overledene wordt begraven met het hoofd gericht naar de zijde van het gedenkteken. De overledene kan – voorzover dit mogelijk is binnen de beschikbare grafruimte – begraven worden met het hoofd gericht naar het oosten indien de nabestaanden hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de voorman hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 9 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de begraafplaatsadministratie.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de voorman.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de voorman te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de rechtverkrijgenden aangewezen persoon die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een periode van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de rechtverkrijgenden aangewezen persoon die in de uitvaart voorziet.

  • 4.

    De voorman onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen om 11.30, 13.00, en 14.30 uur. Indien deze tijden bezet zijn resp. 10.00 en 16.00 uur.

    Op zaterdag en zon- en feestdagen om 11.30 uur. Indien deze tijd bezet is om 13.00 uur. Wanneer ook deze tijd bezet is om 14.30 uur. Indien ook deze tijd bezet is om 10.00 uur. Indien ook deze tijd bezet is dan om 16.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 12 Afmetingen kisten

  • 1.

    De maximale afmetingen van een kist bedragen: lengte 2.15 m, breedte 0,70 m en hoogte 0,50 m.

  • 2.

    Kisten met een grotere afmeting dan onder lid 1 genoemd kunnen alleen worden toegepast wanneer dit bij het vastleggen van de begrafenis wordt vermeld.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 13 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 14 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte

De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

In geval van vrij gekomen graven kan van de volgorde van ligging worden afgeweken.

Een tweede graf direct naast een voor directe begraving uitgegeven graf kan uitsluitend worden uitgegeven wanneer de nabestaanden bij de uitgifte van het voor directe begraving uitgegeven graf te kennen geven dat de weduwe, weduwnaar of duurzame levenspartner van de overledene naast de overledene begraven wenst te worden (zogenaamde dubbelgraven).

Artikel 16 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Het bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaren of onbepaalde tijd het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht voor graven voor bepaalde tijd wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18 Grafkelder

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf of eigen urnengraf tegen betaling door de rechthebbende van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde bedrag, vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder of urnenkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

  • 2.

    Het openen en dichten van grafkelders of urnenkelders geschiedt door de zorg en op kosten van de rechthebbende.

  • 3.

    De maximale afmetingen van een grafkelder bedragen:

    • -

      lengte: 2.40 m

    • -

      breedte: 0.90 m

    • -

      hoogte: 1.50 m

      De grafkelder dient te worden afgesloten door een deugdelijke betonnen deksel.

  • 4.

    De maximale afmetingen van een urnenkelder bedragen:

    • -

      lengte: 0.60 m

    • -

      breedte: 0.60 m

    • -

      hoogte: 0.60 m

      De urnenkelder dient te worden afgesloten door een deugdelijk, duurzaam deksel.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende eveneens worden overgeschreven ten name van een rechtspersoon welke tot doel heeft het instandhouden van graven. Deze rechtspersoon dient tenminste 25 graven op naam te hebben staan alvorens tot overschrijving kan worden overgegaan. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan door de gezamenlijke erfgenamen het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende.

    Het recht op een eigen graf kan door de gezamenlijke erfgenamen van de overleden rechthebbende eveneens worden overgeschreven ten name van een rechtspersoon welke tot doel heeft het instandhouden van graven. Deze rechtspersoon dient tenminste 25 graven op naam te hebben staan alvorens tot overschrijving kan worden overgegaan. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zinnen bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Voor elke overschrijving zal voor ieder graf door de nieuwe rechthebbende betaald worden het daarvoor in de heffingsverordening verschuldigde bedrag.

Artikel 20 Adreswijzigingen

De rechthebbende van een graf is verplicht zorg te dragen dat zijn adres te allen tijde bij het college bekend is. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende laatst opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

Artikel 21 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen en onderhoud

Artikel 22 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hem vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4.

    Het bepaalde in artikel 25, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen en zijden, plastic of uit andere kunststof gemaakte bloemen en planten op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren of naar algemene maatstaven gerekend ontsierende zijn op de begraafplaats kunnen door de voorman worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de voorman worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de voorman.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking

De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 5.

    Bij ingebreke blijven van herstel als bedoeld in lid 2 en/of het vergoeden van de kosten van het verwijderen van de voorwerpen als bedoeld in lid 2, vervallen de grafrechten van het eigen graf aan de gemeente zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op schadevergoeding.

Artikel 26 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het schoonhouden van een eigen graf met inbegrip van de eventueel daarop geplaatste gedenktekenen en de zorg voor de winterharde beplantingen wanneer dit het algemeen aanzien van de begraafplaats noodzakelijk maakt. Hiervoor worden geen kosten in rekening gebracht.

Artikel 27 Aansprakelijkheid gemeente

De gemeente is niet aansprakelijk voor schade aan gedenktekenen, grafbedekkingen, grafkelders en urnenkelders:

  • 1.

    voorzover niet door haar toedoen is veroorzaakt.

  • 2.

    Voorzover deze door werkzaamheden van de gemeente ontstaan doch het gevolg zijn van ondeugdelijkheid en/of ouderdom van de gedenktekenen, grafbedekkingen, grafkelders en urnenkelders.

Hoofdstuk VI Algemeen onderhoud

Artikel 28 Algemeen onderhoud begraafplaats

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats tegen betaling door de rechthebbende van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde bedrag.

Vrijgesteld van de betaling van dit bedrag zijn rechthebbenden van graven die het betreffende graf voor 1 januari 2001 op hun naam hadden staan en voor genoemde datum niet betaalden voor het onderhoud van het graf. Deze vrijstelling van betaling vervalt op het moment dat de grafrechten worden overgeschreven op naam van een nieuwe rechthebbende voorzover deze nieuwe rechthebbende niet de echtgenote, echtgenoot of geregistreerde partner is.

Hoofdstuk VII Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 29 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt het mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt het uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 3.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven tegen betaling door de rechthebbende van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde bedrag.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij het college een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien tegen betaling door de rechthebbende van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde bedrag.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in lid 4 kan, indien de rechthebbende op een eigen graf is overleden en diens stoffelijk overschot in dat graf moet worden begraven, het verzoek om de overblijfselen te verzamelen en deze dieper in hetzelfde graf te doen plaatsen, worden gedaan door de door de rechtverkrijgenden aangewezen persoon die in de uitvaart voorziet.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 30 Lijst

  • 1.

    Het college kan een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan kan het college onderzoeken of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 31 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de door het college daarvoor aangewezen ambtenaren.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 32 Intrekking oude regeling

De verordening “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Kampen, laatstelijk gewijzigd en vastgesteld op 27 november 2002, wordt ingetrokken.

Artikel 33 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Kampen” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Kampen” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 34 Strafbepaling

Overtreding van enig artikel van deze verordening en de krachtens de artikelen van deze verordening gegeven voorschriften en beperkingen worden gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van De Brug waarin zij is geplaatst.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Kampen 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 23 september 2004
De griffier,
De voorzitter,