Verordening op de raadscommissies 2012

Geldend van 11-09-2019 t/m 06-04-2021

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2012

De raad van de gemeente Kampen, 

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet, 

besluit vast te stellen de volgende verordening: 

Verordening op de raadscommissies 2012

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Bestuur en middelen;

    • b.

      Ruimtelijke ontwikkeling;

    • c.

      Inwoners;

  • 2. De raadscommissie Bestuur en middelen adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      bestuurlijke en juridische zaken;

    • b.

      financiën;

    • c.

      personeel en organisatie;

    • d.

      facilitaire zaken.

  • 3. De raadscommissie Ruimtelijke ontwikkeling adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en milieu;

    • b.

      economische zaken;

    • c.

      verkeer, water en wegen;

    • d.

      groen en gebouwen.

  • 4. De raadscommissie Inwoners adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      sociale zaken;

    • b.

      welzijnzaken;

    • c.

      publiekszaken;

    • d.

      recreatie en toerisme.

  • 5. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, bepaalt het presidium welke raadscommissie het onderwerp behandelt.

  • 6. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

  • 1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • c.

      het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

  • 2. Voor een goede vervulling van haar taken is een commissie in ieder geval bevoegd:

    • a.

      tot het voeren van oriënterende gesprekken met de burgers, belangengroepen en instellingen over majeure onderwerpen;

    • b.

      tot het houden van hoorzittingen;

    • c.

      tot het afleggen van werkbezoeken;

    • d.

      externe deskundigen in te schakelen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Elke fractie is in alle vier raadscommissies vertegenwoordigd en wel als volgt:

    • a.

      fracties bestaande uit meer dan 5 leden: met maximaal 3 leden;

    • b.

      fracties bestaande uit 3 tot en met 5 leden: met maximaal 2 leden;

    • c.

      fracties bestaande uit 1 of 2 leden: met maximaal 1 lid.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de fractievoorzitters aangemeld bij de commissievoorzitter.

  • 3. Daarnaast kunnen in plaats van leden van de raad niet-raadsleden lid zijn van een commissie zulks met inachtneming van de volgende bepalingen:

    • a.

      fracties mogen maximaal twee niet-raadsleden voordragen;

    • b.

      de voorgedragen kandidaat c.q. kandidaten dient/dienen tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

  • 4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15, eerste lid. aanhef en onder a t/m d van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 5. Voor de commissieleden die geen raadslid zijn kan het fractievoorzittersoverleg, op voorstel van de raadsvoorzitter en de griffier, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d van de wet. Het betreffende besluit van het fractievoorzittersoverleg wordt geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid en de voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 4. De voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5. Indien door overlijden of ontslag van de voorzitter of zijn plaatsvervanger een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 5.

  • 6. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid, niet raadslid zijnde, dat op voordracht van die fractie is aangemeld, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. De griffier wijst ter ondersteuning van iedere raadscommissie een medewerker van de griffie aan als commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

  • 4. De commissievoorzitter kan de griffier uitnodigen aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen

Artikel 9 Presidium

  • 1. Er is een presidium.

  • 2. Het presidium heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda’s van de raadscommissies.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie:

    • a.

      Ruimtelijke ontwikkeling plaats op de maandag;

    • b.

      Inwoners plaats op de dinsdag;

    • c.

      Bestuur en middelen plaats op de woensdag;

  • 2. De vergaderingen van de raadscommissies beginnen om 19:30 uur en vinden plaats in het stadhuis.

  • 3. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 13, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep digitaal beschikbaar gesteld. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een aangeboden stuk wordt niet buiten het stadhuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

  • 3. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 15 Opening vergadering

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers kunnen gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. In bijzondere gevallen kan de voorzitter afwijken van de hiervoor genoemde termijn.

  • 4. Het spreekrecht wordt gekoppeld aan de behandeling van het onderwerp waarop wordt ingesproken. De commissie kan besluiten de onderwerpen waarvoor zich insprekers hebben gemeld, eerst te behandelen.

  • 5. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De spreker wordt uitgenodigd in de vergaderkring plaats te nemen en krijgt maximaal vijf minuten het woord om zich tot de commissie te wenden. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. Zijn er meerdere insprekers voor hetzelfde onderwerp, dan is de volgorde van aanmelden bepalend.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 7. Nadat de inspreker het woord heeft gevoerd, kan hij in de vergaderkring blijven zitten. Wanneer de collegeleden de vragen van de commissieleden over het onderwerp hebben beantwoord, krijgt de inspreker nog de gelegenheid om een korte reactie te geven op wat over tafel is gegaan. Daarna wordt hij verzocht de kring te verlaten.

Artikel 17 Digitaal verslag en overzicht met conclusies, toezeggingen en afspraken

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor een digitale beeld- en geluidsopname van de vergadering. Hij maakt van het verhandelde tijdens de vergadering een overzicht van conclusies, door collegeleden gedane toezeggingen en gemaakte afspraken.

  • 2. In het geval van technische calamiteiten draagt de commissiegriffier zorg voor een samenvattend verslag. Ook draagt hij er zorg voor dat een digitale geluidsopname in het archief wordt opgenomen.

  • 3. De digitale beeld- en geluidsopname is via de website te bekijken en te beluisteren. Het overzicht met conclusies, toezeggingen en afspraken wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de gemeentelijke website.

  • 4. Het overzicht met conclusies, toezeggingen en afspraken van de voorgaande vergadering wordt aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep als beschreven in artikel 11.

  • 5. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot wijziging aan de raad te doen als het overzicht met conclusies, toezeggingen en afspraken onjuistheden bevat. Een voorstel tot wijziging dient voor 12.00 uur op de dag van de eerstvolgende commissievergadering bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 6. Het overzicht met conclusies, toezeggingen en afspraken bevat tenminste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiegriffier, de ter vergadering aanwezige leden, de wethouders en de leden die afwezig waren; in het geval overige personen het woord hebben gevoerd (als omschreven in artikel 24), dan worden ook die namen vermeld;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest en de daarbij getrokken conclusies, de door burgemeester en wethouders gedane toezeggingen en de gemaakte afspraken;

    • c.

      de onderwerpen die tijdens de rondvraag aan de orde zijn gesteld.

  • 7. Het overzicht met conclusies, toezeggingen en afspraken wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna het door de voorzitter en de commissiegriffier wordt ondertekend.

Artikel 18 Spreekregels en volgorde sprekers

  • 1. Per agendapunt wijst elke fractie één woordvoerder aan die namens de fractie het woord voert.

  • 2. Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 3. Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 4. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

  • 5. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 19 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 20 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 21 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond. Ieder commissielid heeft daarbij één stem.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

Artikel 26 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27 Verslaglegging besloten vergadering en besloten deel openbare vergadering

  • 1. Een besloten (deel van de) vergadering is niet via de website te bekijken en te beluisteren. Ook niet achteraf. Wel draagt de commissiegriffier er zorg voor dat de geluidsopname aan het archief wordt aangeboden.

  • 2. Van dit besloten deel maakt de griffier een afzonderlijk overzicht met conclusies, toezeggingen en afspraken op dat in principe afdoende moet zijn.

  • 3. Dit overzicht met conclusies, toezeggingen en afspraken ligt in de aanloop naar de volgende commissievergadering vertrouwelijk ter inzage bij de griffie. In de volgende vergadering wordt ook deze lijst met conclusies, toezeggingen en afspraken van de besloten vergadering of van een besloten deel van de openbare vergadering vastgesteld. Desgewenst gebeurt dit opnieuw in beslotenheid. De lijst wordt ondertekend door de griffier en de voorzitter.

  • 4. Op deze lijst met conclusies, toezeggingen en afspraken is artikel 17 lid 5, 6 en 7 van toepassing.

Artikel 28 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Artikel 30 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 32 Verbod Gebruik mobiele telefoons

De aanwezigen in de vergaderzaal worden tijdens de vergadering vriendelijk verzocht de beltonen van hun mobiele telefoons en smartphones af te zetten. Ook andere meegebrachte communicatiemiddelen dienen geen geluid te produceren.

Artikel 33 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies 2006, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 maart 2006.

Ondertekening

De raad van de gemeente Kampen,
13 december 2012,
drs. H.A. van der Meulen griffier,             mr. drs. B. Koelewijn, voorzitter

Toelichting op de verordening op de raadscommissies 2012

Deze toelichting is van de modelverordening op de raadscommissies van de VNG. De artikelnummering is aangepast aan de Verordening op de raadscommissies van de gemeente Kampen. Teksten die betrekking hebben op onderwerpen die niet overgenomen uit de modelverordening zijn weggelaten.

Algemeen

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.

Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Artikel 2 Instelling raadscommissies

De raad kiest of en hoeveel raadscommissies er worden ingesteld. Het vijfde en zesde lid zijn coördinatiebepalingen. Als een onderwerp meerdere commissies aangaat, zal moeten worden vastgesteld in welke raadscommissie(s) het onderwerp besproken zal worden. In dit model is ervoor gekozen om de voorzitters van de betrokken raadscommissies hierover zeggenschap te geven.

In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de commissiegriffier van die commissie de functie van commissiegriffier vervult.

Artikel 3 Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Hierover kan uiteraard ook overleg plaatsvinden in het presidium. Veelal zal het echter wel zo blijven dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.

Artikel 4 Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het eerste lid van artikel 4 voor dat een raadscommissie bestaat uit ten minste een en maximaal drie leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad. Om tot een evenwichtige verdeling te komen is gekozen voor een minimum en een maximum aantal leden. Sommige gemeenten kiezen voor een maximum van twee leden per fractie. 2

Zoals ook uit het derde lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is er in deze modelbepaling vanuit gegaan dat de politieke groeperingen (fracties) de in het eerste lid bedoelde leden aanmelden. In Kampen geldt de afspraak dat een fractie maximaal twee niet-raadsleden kan voordragen. Daarnaast moeten de in het eerste lid bedoelde leden op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van een fractie hebben gestaan. Deze laatste eis hoeft niet te worden gesteld, de beslissing hierover is aan de raad.

Op grond van het derde lid, onder c, moeten leden en buitengewone leden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.

Artikel 5 Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies door de raad te laten benoemen.

Het staat de raad echter vrij om te bepalen dat een raadscommissie de (plaatsvervangende) voorzitter benoemt. Gelet op de belangrijke functie die de raadscommissies ten opzichte van de raad vervult, ligt het wel in de rede dat de raad de (plaatsvervangende) voorzitters benoemt. Ook kan er voor gekozen worden om de voorzitters te laten benoemen door de raad en de plaatsvervangend voorzitters door de raadscommissies.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter (en de plaatsvervangend voorzitter op grond van artikel 1 van de modelverordening, als hij in functie is) geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie. Een andere keuze is echter ook denkbaar, de Gemeentewet verzet zich er niet tegen dat de (plaatsvervangend) voorzitter tevens lid van een raadscommissie is. Indien de raad er voor kiest om de voorzitters tevens lid van de raadscommissies te laten zijn dan zullen de artikelen 4 en 5 hierop aangepast moeten worden.

Het ligt voor de hand dat de (plaatsvervangend) voorzitters van de raadscommissies in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt (artikel 6, eerste lid). Aangezien het echter niet altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen om geen termijn in artikel 5, eerste lid, op te nemen. Hetzelfde geldt overigens voor artikel 4, tweede lid.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Er is in dit artikel niet voorzien in een ontslagregeling voor de leden (behalve voor de (plaatsvervangend) voorzitter. Deze hebben in principe 4 jaar zitting, tenzij zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen, ontslag nemen of overlijden.

De (plaatsvervangend) voorzitter van een raadscommissie kan de raad ook zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag het zij door overlijden.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. De vervanging van de commissiegriffiers wordt overgelaten aan de griffier. 3

De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 24 van deze verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen. Het kan ook zijn dat de griffier de taken van de commissiegriffier vervult, maar gelet op de overige taken die de griffier moet vervullen wordt dit minder wenselijk geacht.

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

De commissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden, de burgemeester en de secretaris uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt. In de regel zal de portefeuillehouder veelal wel aanwezig zijn ten behoeve van het voeren van overleg en het uitoefenen van controle door de raadscommissie.

Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen om de voorzitter van de raadscommissie een voorlopige beslissing omtrent de aanwezigheid van de burgemeester of een wethouder en de deelname aan de beraadslagingen te laten nemen. Als de raadscommissie het niet met deze voorlopige beslissing van de voorzitter eens is, kan zij bij aanvang van de vergadering anders beslissen. Een expliciete beslissing bij iedere vergadering is niet nodig. Als de raadscommissie niet aangeeft dat de aanwezigheid van het college niet gewenst is, volstaat de beslissing van de commissievoorzitter.

Artikel 9 Presidium

Het presidium vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in commissies. Het presidium stelt de agenda’s van de raadscommissies voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de betreffende commissie bij de aanvang van de vergadering. De taken en bevoegdheden van het presidium zijn geregeld in het Reglement van orde voor de raad.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Het presidium vervult hierin ook een rol. Indien een raadscommissie een hoorzitting zal willen houden, kan de voorzitter gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier. Indien de commissiegriffier echter meer inhoudelijke taken vervult, is het ook denkbaar dat hierover overleg wordt gevoerd met de commissiegriffier.

Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze modelverordening geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid, hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.

Artikel 11 Oproep

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste een week voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. Uiteraard kan ook voor andere termijnen worden gekozen. Wel zal de termijn uiteraard zodanig moeten zijn dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 13, derde lid).

Artikel 12 De agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt het presidium de agenda voorlopig vast (artikel 9). Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 11.

In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. 4

Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie haar eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het tweede, derde en vierde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. Een raadscommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.

Artikel 13 Beschikbaar stellen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen via internet aangeboden voor zover zij openbaar zijn.

Raadsleden kunnen daarover ook via de tablet beschikken. De niet-openbare stukken zijn voor raadsleden ‘achter de inlog’ toegankelijk.

Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten.

Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies ook bij de commissiegriffier in plaats van bij de griffier inzien.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor. Bij de herziening van deze verordening en van het reglement van orde voor de raad is tevens de verplichting opgenomen op de agenda en stukken ook op internet te plaatsen. Vanuit het oogpunt van service aan de burger is dit een voor de hand liggende regeling die, doordat alle gemeenten beschikking hebben over een website, ook praktisch uitvoerbaar is. Dit is echter niet verplicht op grond van de Gemeentewet; gemeenten kunnen ervoor kiezen het derde lid niet over te nemen.

Artikel 15 Opening der vergadering

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 16 Spreekrecht burgers (advies werkgroep vergaderstructuur nog niet verwerkt!)

Er is voor gekozen om het spreekrecht in de raadsvergadering te schrappen. Dit omdat de besluitvormingsproces in de raadsvergadering al zover gevorderd is dat aan het inspreken geen recht kan worden gedaan. Tijdens de commissievergaderingen zijn er meer mogelijkheden voor de inspreker om van gedachten te wisselen met de commissieleden en zo bij te dragen aan de besluitvorming. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.

Het spreekrecht is beperkt gehouden tot geagendeerde onderwerpen, omdat burgers op die manier een doeltreffende bijdrage kunnen leveren aan de beraadslagingen van een raadscommissie. Doordat het spreekrecht betrekking heeft op geagendeerde onderwerpen, kan een burger alleen inspreken over onderwerpen die een raadscommissie aangaan. Als een burger zich meldt voor een onderwerp dat een andere raadscommissie aangaat, ligt het voor de hand dat de griffier de betreffende persoon naar de juiste raadscommissie verwijst.

Het burgerinitiatief is een instrument voor burgers om een niet-geagendeerd onderwerp op de agenda van de raad- of commissie te plaatsen.

In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor beroep en de burger belanghebbende is, kan de burger een beroepschrift indienen. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.

De burgers die wensen in te spreken, moeten zich op de dag van de vergadering uiterlijk om 12.00 uur melden bij de commissiegriffier.

Het inspreken zelf wordt gekoppeld aan het onderwerp waarop wordt ingesproken. De burger neemt plaats in de kring en hij krijgt vijf minuten de gelegenheid om zich tot de commissie te richten; er vindt geen discussie plaats. Zijn er meer dan in totaal zes insprekers, dan kan de voorzitter de spreektijd inkorten.

Aansluitend aan het inspreken kan de burger gewoon in de kring blijven zitten als de commissieleden vragen stellen aan de portefeuillehouder(s) die deze vervolgens beantwoordt c.q. beantwoorden. Daarna krijgt de burger het recht om een reactie te geven op wat ter tafel is gekomen.

Artikel 17 Digitaal verslag en lijst met conclusies en gemaakte afspraken

Dit artikel regelt de verslagleggende taak van de commissiegriffier en de wijze waarop verslag wordt gelegd en vastgesteld.

De schriftelijke verslaglegging blijft vanaf 1 september 2012 achterwege. Vanaf dat moment wordt enkel gebruik gemaakt van de digitale beeld- en geluidsopnames die als verslaglegging gelden. In dit artikel wordt voorzien in de situatie dat er onverhoopt sprake mocht zijn van technisch malheur rond de digitale beeld- en geluidsopname. De commissiegriffier zorgt dan voor een samenvattend verslag. Verder draagt de commissiegriffier er zorg voor dat de geluidsopname aan het archief wordt aangeboden.

De commissiegriffier maakt een lijst met conclusies, gedane toezeggingen en gemaakte afspraken op van de commissievergadering. In lid 6 staat welke onderdelen die lijst tenminste dient te bevatten. In lid 5 is aangegeven wie tot welk moment voorstellen tot wijziging van de lijst met conclusies, gedane toezeggingen en gemaakte afspraken kunnen indienen. Ook staat vermeld dat dit bij de commissiegriffier dient te gebeuren.

De (concept) lijst met conclusies, gedane toezeggingen en gemaakte afspraken wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verstuurd aan de leden en overige personen die het woord gevoerd hebben. Omdat wethouders (artikel 8a), de burgemeester, de griffier en de secretaris ook het woord kunnen voeren in de vergadering, kunnen zij tevens een voorstel tot verandering van de die lijst aan de commissie doen. Een voorstel tot verandering dient voorafgaand aan de vergadering schriftelijk te worden ingediend en wel voor 12.00 uur van de dag van de eerstvolgende commissievergadering. Het is ook mogelijk om te bepalen dat dit kan plaatsvinden tot het moment dat de lijst met conclusies, gedane toezeggingen en gemaakte afspraken wordt vastgesteld. Er is hier gekozen om het voor de commissiegriffier zo praktisch mogelijk te regelen.

De commissiegriffier verleent de ambtelijke ondersteuning van de commissie. Daarom is de commissiegriffier aangewezen om voorstellen tot wijzigingen van de lijst met conclusies en gemaakte afspraken in ontvangst te nemen, de lijst met conclusies en gemaakte afspraken op te stellen en deze, tezamen met de voorzitter, te ondertekenen Het is aan de commissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt.

Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).

Na vaststelling van de lijst met conclusies, gedane toezeggingen en gemaakte afspraken ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier die. 6

Als een gemeente de mogelijkheid aan burgers biedt om burgerinitiatiefvoorstellen in te dienen, wordt daarvan ook melding gemaakt.

Artikel 18 Spreekregels en volgorde sprekers

In het belang van de handhaving van de vergaderorde is ervoor gekozen om de spreekregels expliciet op te nemen.

Artikel 19 Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 20 Spreektijd

Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.

Artikel 21 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie. Ieder commissielid heeft daarbij één stem. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid is sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 30 van deze verordening.

Artikel 23 Beraadslaging

Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. 7

Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: de beraadslagingen worden gesloten (zie ook artikel 25) of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 21).

Artikel 24 Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen (bij voorbeeld de voorzitter van een deelraad aan de beraadslaging over deelgemeenteaangelegenheden). Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van artikel 8 van deze modelverordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 25 Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies (hamerstuk of bespreekstuk). Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen. Bij bespreekstukken wordt aangegeven waarover het debat in de raad wordt gevoerd. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Artikel 26 Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 27 Verslaglegging besloten vergadering en besloten deel openbare vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing.

In overeenstemming met artikel 17 is de commissiegriffier verantwoordelijk voor de verslaglegging van de commissievergadering. Dit geldt ook voor een besloten vergadering of een besloten deel van een openbare vergadering.

In dit artikel wordt aangegeven dat het maken van een lijst met conclusies, toezeggingen en afspraken van de besloten vergadering of van het besloten deel van de vergadering in de regel afdoende is. Deze lijst ligt ter inzage bij de griffie.

In het geval enkel een lijst met conclusies, toezeggingen en afspraken onvoldoende wordt geacht, kan worden verzocht de geluidsopname schriftelijk te laten uitwerken.

Voor wat betreft de voorstellen tot wijziging van de lijst met conclusies, conclusies en afspraken wordt aangesloten bij artikel 17 lid 5 t/m 7.

De raadscommissie beslist over het openbaar maken van de lijst met conclusies, toezeggingen en afspraken en het samenvattend verslag. 8

Artikel 28 Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Zoals uit de toelichting op artikel 28 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze modelbepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Artikel 30 Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons

In deze tijd is het nauwelijks nog denkbaar om een verbod af te vaardigen op het gebruik van mobiele telefoons. Immers mobiele telefoons, smartphones en andere moderne (communicatie)middelen worden o.a. gebruikt om de vergaderstukken binnen te halen, aantekeningen te maken e.d. Daarom ziet dit artikel erop toe dat de gebruikers het geluid afzetten van de apparaten.

Artikel 33 Uitleg verordening en artikel 34 Inwerkingtreding

Deze artikelen behoeven geen toelichting.