Regeling vervallen per 22-09-2021

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Kampen

Geldend van 01-04-2015 t/m 21-09-2021

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Kampen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen,

gelezen het voorstel van 9 december 2014, kenmerk 14ADV00637;

gelet op de voorgestelde Verordening leerlingenvervoer gemeente Kampen met beoogde inwerkingtreding per 1 april 2015;

besluit vast te stellen de

Beleidsregels behorende bij de Verordening leerlingenvervoer gemeente Kampen.

Artikel 1 Berekening van de afstand per fiets

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 1, 10, 11 en 17.)

De kortste afstand wordt gemeten via de routeplanner van Routenet (www.routenet.nl) op het moment van toetsing van de aanvraag. Aangezien de gemeente beschikt over een uitstekend fietsnetwerk, wordt voor de berekening van de afstand van huis naar school de kortste route per fiets aangehouden. Als de afstand tussen de woning en school korter is dan zes kilometer, wordt er bij de beschikking op de aanvraag een uitdraai meegestuurd.

Als tijdens de afhandeling van een aanvraag de vraag aan de orde komt of een kind c.q. ouder het vervoer naar school per fiets kan doen, geldt het volgende uitgangspunt:

4 jaar tot en met 8 jaar Het kind 6 kilometer, de ouder met kind achterop 6 kilometer;

9 jaar Het kind 7 kilometer

10 jaar Het kind 8 kilometer

11 jaar Het kind 9 kilometer

12 jaar en ouder Het kind 12 kilometer

Artikel 2 Berekening van de afstand per auto

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 1, 13, en 19.)

De gemeente kan ouders toestemming verlenen om hun kind zelf met de auto naar school te brengen. Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner van Routenet (www.routenet.nl) Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van leerlingenvervoer.

Artikel 3 Het vaststellen van de reistijd

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 1, 12, 18.)

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis de door de REISinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer, wordt de vervoerder geraadpleegd

Artikel 4 Vaststellen van de kosten van openbaar vervoer

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 1, 10, 11, 13.)

Het vaststellen van de kosten van openbaar vervoer en de daaraan gerelateerde vergoeding vindt plaats op basis van de door de REISinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl.

Artikel 5 Tijdstip en termijn van uitbetaling

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 4.)

"Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging”.

De vergoeding voor het eigen vervoer wordt uitbetaald in maximaal 10 termijnen. De bedragen worden uitbetaald aan de ouders op de elke eerste dag van de maanden september tot en met juni.

Artikel 6 Terugvordering

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 6.)

"Ten onrechte genoten bekostiging wordt van de ouders teruggevorderd dan wel verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van de bekostiging".

Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer altijd van de ouder worden teruggevorderd tenzij:

  • 1.

    er sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien;

  • 2.

    het terug te vorderen bedrag minder dan € 50,- per schooljaar bedraagt.

ad. 1. Er kan slechts sprake zijn van dringende redenen bij zeer bijzondere individuele omstandigheden.

Ad 2. Hier gaat het alleen om de vordering die verband houdt met ten onrechte ontvangen tegemoetkoming leerlingenvervoer. Er kan geen cumulatie plaatsvinden met vorderingen uit andere hoofde.

Artikel 7 Ontzeggen van de toegang tot het vervoer door de gemeente

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 8a)

"Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van de taxi/bus en inzittenden in gevaar brengt".

In de situatie genoemd in artikel 8a van de Verordening Leerlingenvervoer wordt als richtlijn het onderstaande protocol gehanteerd. Afhankelijk van de ernst van de gedraging van de leerling en de omstandigheden kan worden afgeweken van dit protocol.

Het gaat in dit protocol over klachten in verband met agressief gedrag van leerlingen tijdens het vervoer.

Uitgangspunt van het protocol is dat de vervoerder zelf de klacht oplost, conform de afspraken vastgelegd in dit protocol.

Wordt de klacht niet door de vervoerder conform het protocol opgelost dan kan een medewerker van de gemeente contact opnemen met de vervoerder om zo de klacht op te lossen. De ouders worden daarvan op de hoogte gesteld.

  • 1.

    De klacht wordt eerst met de vervoerder besproken. Een medewerker van de gemeente informeert bij de vervoerder wat zij zelf al hebben ondernomen en vraagt een eventueel rapport van de chauffeur op.

  • 2.

    Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt een waarschuwingsbrief aan de ouders/verzorgers. In deze brief wordt vermeld dat bij aanhoudende klachten en/of gedragingen uitsluiting volgt van het aangepast vervoer.

  • 3.

    Bij een volgende klacht vindt onmiddellijke uitsluiting plaats voor een periode van 5 schooldagen. De gemeente zorgt in deze fase voor een extra zitplaats in de taxi om begeleiding van de leerling door de ouders mogelijk te maken. Als er een begeleider meegaat anders dan de ouder of verzorger en hier kosten aan zijn verbonden, zijn de kosten voor de ouder/verzorger. Wanneer ouders niet willen of kunnen voorzien in een begeleider vindt totale uitsluiting plaats van aangepast vervoer.

De gemeente bespreekt dan met ouders een vervoersvoorziening op basis van openbaar vervoer of eigen vervoer al dan niet met begeleiding, indien dit relevant en gewenst is; een en ander binnen de regelingen van de verordening leerlingenvervoer gemeente Kampen.

Artikel 8 Redelijkerwijs te vergen inzet van ouders

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 12, 18, 24)

  • 1.

    Indien het begeleiden van een leerling door de ouders of namens de ouders onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, kan de ouder worden vrijgesteld van begeleiding en kan aangepast vervoer worden toegekend. Dit is het geval indien:

    • a.

      het een eenoudergezin betreft waarin nog een 2e kind jonger dan 9 jaar aanwezig is, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan. De bewijslast ligt hiervoor bij de ouders;

    • b.

      het een eenoudergezin betreft waarin nog een 2e kind jonger dan 9 jaar aanwezig is, waarbij de ouder werkt of een dagopleiding volgt en werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden. De bewijslast (bv. werkgeversverklaring) ligt hiervoor bij de ouders;

    • c.

      het een eenoudergezin betreft waarin een 2e kind ouder dan 9 jaar aanwezig is, maar door een medische aandoening extra zorg van de ouder nodig heeft. Dit dient door een medische deskundige te worden vastgesteld en ouders dienen hiervoor een medische verklaring te leveren;

    • d.

      door een medisch deskundige is vastgesteld dat er medische redenen zijn die ouders belemmeren het kind te begeleiden; dit dient altijd vergezeld te gaan van een medische verklaring.

  • 2.

    Het feit dat beide ouders werken is geen reden om aanspraak te maken op aangepast vervoer. Wel bestaat aanspraak op aangepast vervoer als bij het vervoer naar een school voor speciaal basisonderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs die verder weg ligt dan 6 kilometer de tijdsduur van de begeleiding langer is dan 6 uur per dag (d.w.z. maximaal 1½ uur per enkele reis).

Artikel 9 Bekostiging openbaar vervoer voor VSO-leerlingen

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 17.)

Als de leerling een school bezoekt voor voortgezet speciaal onderwijs en naar het oordeel van het college zelfstandig kan reizen met het openbaar vervoer, bestaat er geen aanspraak op een bekostiging van het vervoer. Het college kan daarvan afwijken.

Leerlingen die zijn aangewezen op VSO, moeten vaak verder reizen dan leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs. Daarnaast vergt het voor deze leerlingen vaak enige oefening voordat zij zelfstandig kunnen reizen. Om ouders en leerlingen hierin te stimuleren verstrekt het college een vergoeding van 50% voor de kosten van het openbaar vervoer gedurende het eerste schooljaar waarin het kind zelfstandig gaat reizen. Daarna vervalt de vergoeding.

Artikel 9 Medische keuring

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 9, 16.)

In het geval het schooladvies c.q. de overgelegde medische verklaringen onvoldoende houvast bieden voor een beoordeling van de aanvraag kan de leerling worden opgeroepen voor een medische keuring.

Het medisch onderzoek wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen onafhankelijke adviesorganisatie.

De kosten van dit externe advies komen voor rekening van de gemeente Kampen.

Voor leerlingen van SBO-school De Trimaran die 9 jaar of ouder zijn en voor wie bekostiging wordt gevraagd van aangepast vervoer vindt altijd een medisch onderzoek plaats.

Artikel 10 Co-ouderschap

Co-ouderschap is geen wettelijke term maar wordt in deze beleidsregels als volgt omschreven. Ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de moeder, als de vader in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben.

Bij co-ouderschap kan er recht zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder verblijft. De beide ouders moeten afzonderlijk een aanvraag indienen voor de dagen dat het kind tijdens weekdagen bij hen verblijft.

Artikel 11 Hardheidsclausule

(Basis in de verordening Leerlingenvervoer artikel 30.)

“Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen”.

De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.

Toelichting:

De verordening Leerlingenvervoer kent een hardheidsclausule. Dat betekent dat in gevallen die niet in de verordening geregeld zijn en waarin dit tot een kennelijk onbillijke situatie zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog bekostiging van leerlingenvervoer kan worden verleend. Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de verordening is geregeld. Ook van de beleidsregels zelf kan worden afgeweken op grond van de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid van het college. Dit geldt dan eveneens voor situaties waarin de toepassing van de beleidsregels tot een kennelijk onbillijke uitkomst zou leiden. In deze beleidsregels is bepaald dat de hardheidsclausule in een aantal situaties niet zal worden toegepast. Met nadruk staat er dat dit geldt indien er alleen sprake is van de genoemde omstandigheid. De reden daarvan is dat ook ouders die geen aanspraak maken op leerlingenvervoer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van een oplossing voor het schoolvervoer wegens werk of opleiding.

De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.

Artikel 12 Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels leerlingenvervoer Kampen, vastgesteld 9 maart 2010, worden ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden gelijktijdig met de Verordening leerlingenvervoer gemeente Kampen in werking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Kampen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 januari 2015.
de secretaris,
J.F. Goedegebure
de burgemeester,
mr. drs. B. Koelewijn