Kaderegeling Kampen 2008

Geldend van 17-09-2008 t/m 13-10-2020

Intitulé

Kaderegeling Kampen 2008

Burgemeester en wethouders van Kampen;

Overwegende

  • -

    dat bij besluit van 4 maart 2003 de Kaderegeling is vastgesteld, waarin ondermeer is opgenomen de vakindeling van de IJsselkade, Loswal en Haatlandhaven;

  • -

    dat bij besluit van 13 juli 2004 is besloten de Kaderegeling aan te vullen met begripsbepalingen en criteria waaraan schippers van beroepsvaartuigen dienen te voldoen en is aangegeven op welke wijze toestemming wordt verleend voor het afmeren van schepen;

  • -

    dat het door de ontwikkeling en ingebruikname van de nieuwe Zuiderzeehaven nodig is de Kaderegeling aan te vullen;

  • -

    dat wij het in verband met deze aanvulling wenselijk achten voor de herkenbaarheid en de overzichtelijkheid de Kaderegeling opnieuw vast te stellen, met dien verstande dat inhoudelijk, met uitzondering van de opname van de kades in de nieuwe Zuiderzeehaven, geen sprake is van gewijzigde regelgeving;

  • -

    dat ook de in de Kaderegeling genoemde Instructie havenmeester Kampen is herzien;

gelet op het bepaalde in de artikelen 5.3.2, 5.3.3 en 5.3.4 van de Algemene plaatselijke verordening Kampen 2001;

Besluiten:

Vast te stellen de Kaderegeling Kampen 2008 en de bijbehorende Instructie havenmeester Kampen 2008.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van de bepalingen van de Kaderegeling Kampen 2008 wordt verstaan onder:

a.

Haven- en kadegebied:

Zuiderzeehaven, Haatlandhaven, de Loswal, de IJsselkade en de Havenweg (steiger bij de Koggewerf), kade terreinen, steigers en pontons.

b.

Vaartuig:

een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen gebezigd wordt danwel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen, alsmede elk ander voorwerp, hoe ook genaamd, dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is of gebruikt wordt tot drijven, berging of bewoning.

c.

Schip:

elk vaartuig, hoe ook genaamd en van welk grootte, inhoud, toerusting of inrichting het ook zij.

d.

Passagiersschip:

een vaartuig dat een middel van openbaar vervoer is, of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen.

e.

Beroepsvaartuig:

alle soorten en klassen schepen gebezigd in de beroeps- of bedrijfsvaart.

f.

Bedrijfs/beroepsmatige activiteiten:

20 weken per kalenderjaar verhuur tegen marktconforme huur.

g.

Schipper

degene die over een vaartuig het gezag heeft of degene die hem vervangt als zodanig. Met de eigenaar van een schip wordt gelijkgesteld de gebruiker van het schip, niet zijnde een reis- of tijdbevrachter.

h.

Certificaat:

certificaat van onderzoek, als bedoeld in artikel 5, eerst lid, van de Binnenschepenwet.

i.

Scheepvaartinspectie:

de scheepvaartinspectie, als bedoeld in artikel 10 van de Schepenwet.

j.

Havenmeester:

degene die door het dagelijks bestuur als zodanig is aangesteld.

Artikel 2 Vakindeling kades

De afmeervoorzieningen tussen kilometerraai 995 en kilometerraai 998 (IJsselkade, Loswal), en de afmeervoorzieningen van de Haatlandhaven en de Zuiderzeehaven worden als volgt vastgesteld:

  • IJsselkade (deel tussen nummer 1 en nummer 15) (Tekening, blad1)

    Reserveren voor passagiersschepen (over een lengte van 110 meter) door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor het afmeren van passagiersschepen tot 50 meter in de rivier uitsluitend met toestemming havenmeester”.

  • IJsselkade (deel tussen nummer 15 en nummer 33) (Tekening, blad 1 en 2)

    Reserveren voor de beroepsvaart (over een lengte van 180 meter) door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor het afmeren van de beroepsvaart tot 50 meter in de rivier uitsluitend met toestemming havenmeester”.

  • IJsselkade (deel tussen nummer 33 en Van Heutszplein) (Tekening, blad2, 3 en 4)

    Reserveren voor schepen die met toestemming van de havenmeester mogen afmeren door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor het afmeren van schepen tot 50 meter in de rivier uitsluitend met toestemming havenmeester”.

  • IJsselkade (deel tussen Van Heutszplein en de Oude Buitenhaven) (Tekening, blad 4 en 5)

    Reserveren voor de beroepsvaart door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor beroepsvaart tot 50 meter in de rivier uitsluitend met toestemming havenmeester”.

  • Havenweg (steiger Koggewerf) (deel de Oude Buitenhaven en de Nieuwe Buitenhaven) (Tekening, blad 5 en 6)

    Reserveren voor schepen die met toestemming van de havenmeester mogen afmeren door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor het afmeren van schepen tot 50 meter in de rivier uitsluitend met toestemming havenmeester”.

  • kade Gait L. Berkpad (deel tussen Nieuwe Buitenhaven en haven “De Riette”) (Tekening, blad 6, 7 en 8)

    Reserveren voor de beroepsvaart (over een lengte van 240 meter) door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor het afmeren van de beroepsvaart tot 50 meter in de rivier uitsluitend met toestemming havenmeester”.

  • Loswal (Tekening, blad 9 en 10)

    Reserveren voor beroepsvaart door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor het afmeren van de beroepsvaart tot 50 meter in de rivier uitsluitend met toestemming havenmeester”.

  • Haatlandhaven (Tekening, blad 11)

    Reserveren voor schepen die met toestemming van de havenmeester mogen afmeren door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor het afmeren van schepen in de haven uitsluitend met toestemming havenmeester”.

  • Zuiderzeehaven (Tekening, blad 12)

    Reserveren voor schepen die met toestemming van de havenmeester mogen afmeren door middel van het plaatsen van een bord met het opschrift “gereserveerd voor het afmeren van schepen in de haven uitsluitend met toestemming havenmeester”.

Artikel 3 Wettelijke eisen en criteria voor beroepsvaartuig

  • 1. Op grond van de Binnenschepenwet1)artikel 3, eerste lid en artikel 16 dient de schipper van een beroepsvaartuig bij het gebruik op de binnenwateren te zijn voorzien van:

    • a.

      een geldig certificaat van de scheepvaartinspectie;

    • b.

      een klein en/of groot vaarbewijs.

  • 2. Inschrijven van de Kamer van de Koophandel.

    • a.

      de schipper van een beroepsvaartuig is verplicht, op eerste aanwijzing van burgemeester en wethouders, de documenten te tonen waaruit blijkt dat zijn schip inderdaad wordt gebezigd voor de beroeps- of de bedrijfsvaart.

    • b.

      In geval van twijfel of een beroepsvaartuig daadwerkelijk voor commerciële doeleinden gebruikt wordt, dient de financiële administratie te worden overlegd. De tarieven van de activiteiten dienen volwaardig en gebruikelijk te zijn. Indien men hiertoe niet bereid is, bestaat er geen recht op een ligplaats aan de IJsselkade, Loswal, Haatlandhaven en Zuiderzeehaven te Kampen.

Artikel 4 Bevoegdheid havenmeester

  • 1. Een toestemming ingevolge de Kaderegeling kan op de volgende wijze verleend worden:

    • a.

      Indien het afmeren van een schip binnen de kaderegeling past, mag de havenmeester toestemming verlenen voor een periode korter dan een half jaar. Deze toestemming mag mondeling gebeuren. De Havenmeester is verplicht hiervan een overzicht bij te houden op schrift.

    • b.

      Indien een ligplaats voor een langere periode dan zes maanden wordt ingenomen, dan moet schriftelijk toestemming worden gevraagd aan het college van burgemeester en wethouders van Kampen. In dat geval mag de teammanager Toezicht en Handhaving beslissen of een schip tijdelijk mag afmeren voor een langere periode.

  • 2. De havenmeester werkt aan de hand van de Instructie havenmeester Kampen, welke als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 5 Intrekking oude regeling

De Kaderegeling zoals vastgesteld bij besluit van 4 maart 2003 en de Aanvulling van de Kaderegeling, zoals vastgesteld bij besluit van 13 juli 2004, worden ingetrokken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Kaderegeling Kampen 2008.

Ondertekening

Kampen,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris

J.F. Goedegebure

de burgemeester

mr. ing. J. Oosterhof

Toelichting behorende bij de Kaderegeling Kampen 2008 en de Instructie havenmeester gemeente Kampen 2008

Bij besluit van 4 maart 2003 is de Kaderegeling vastgesteld. De regeling hield in het vaststellen van een principe kadeindeling, het beleid ten aanzien van woonschepen aan de kade en de bevoegdheid van de havenmeester (en anderen) om ligplaatsen toe te wijzen.

Voor wat betreft de op verschillende plaatsen aanwezige woonschepen is bij het besluit van 4 maart 2003 gekozen voor een uitsterfconstructie. Deze impliceert dat de bewoners van de betreffende vijf woonschepen ter plaatse een levenslange garantie hebben gekregen dat hun boot op de betreffende plek mag blijven liggen. Dit beleid wordt met de Kaderegeling Kampen 2008 gecontinueerd.

De havenmeester is door burgemeester en wethouders gemandateerd om toestemming te verlenen voor het aanwijzen van ligplaatsen voor schepen. Deze bevoegdheid is beperkt door de vastgestelde kadeindeling. Ligplaatsen dienen in principe te worden toegewezen conform de kadeindeling. Daarnaast is de bevoegdheid ingeperkt voor wat betreft de duur van een ligplaats. Dit om te voorkomen dat opnieuw schepen een vaste ligplaats innemen en daarmee tot woonschepen verworden.

Voor schepen die langer willen blijven liggen dan zes maanden, dient de teammanager Toezicht en Handhaving toestemming te geven. De havenmeester blijft met deze termijnstelling wel bevoegd om zeilschepen in het winterseizoen een plaats toe te wijzen.

De havenmeester dient dus te registreren hoe lang schepen aan de kade liggen. Zodra een schip 5 maanden continue aan de kade heeft gelegen, dient deze te worden aangeschreven. Voor de werkzaamheden van de havenmeester is een Instructie havenmeester Kampen opgesteld, die als bijlage bij de Kaderegeling is gevoegd. Deze instructie regelt de taken van de havenmeester, de plaatsvervanging en de verantwoording van de havenmeester.

Bij besluit van 13 juli 2004 is de Kaderegeling aangevuld met begripsbepalingen, en criteria waarin schippers van beroepsvaartuigen dienen te voldoen. Daarnaast is vastgelegd op welke wijze toestemming wordt verleend voor het afmeren van schepen.

De teksten van de Kaderegeling van 4 maart 2003 en de aanvulling van 13 juli 2004 zijn letterlijk overgenomen in de Kaderegeling Kampen 2008. Nieuw is de opname van de Zuiderzeehaven in de vakindeling (artikel 2) en de begripsbepalingen (artikel 1). Tevens is ook voor de Haatlandhaven in artikel 2 een vakindeling opgenomen.

Bij de kadeindeling is sprake van enkele kleine wijzigingen als gevolg van wijzigingen in de benaming. Voor de kadeindeling heeft dit geen gevolgen.

In het huidige artikel 4 is, als gevolg van een organisatiewijziging de teammanager Toezicht en Handhaving in de plaats gekomen van het hoofd van de afdeling Weg- en waterbouw voor het verlenen van toestemming voor het afmeren van een schip voor een langere periode dan zes maanden.

Bij de kadeindeling is sprake van enkele kleine wijzigingen als gevolg van wijzigingen in de benaming. Voor de kadeindeling heeft dit geen gevolgen.

In het huidige artikel 4 is, als gevolg van een organisatiewijziging de teammanager Toezicht en Handhaving in de plaats gekomen van het hoofd van de afdeling Weg- en waterbouw voor het verlenen van toestemming voor het afmeren van een schip voor een langere periode dan zes maanden.

De vakindeling voor de kades zoals deze is vastgelegd in het besluit van 4 maart 2003 heeft destijds voorafgaand aan de vaststelling ter inzage gelegen. Hierop heeft een uitgebreide inspraak plaatsgevonden. Deze vakindeling is niet gewijzigd.

De Instructie voor de havenmeester is aangepast aan de nieuwe organisatiestructuur en op onderdelen anders geformuleerd. Zo zijn de onderdelen Organisatorische afstemming en Toezicht uit de oude instructie samengevoegd. Daarnaast is het onderdeel Geschillenregeling gewijzigd. De eenheidsmanager Publieksdienstverlening is thans belast met de behandeling van geschillen over de toepassing van de instructie.


Noot
1)

Rekening dient te worden gehouden met de uitzonderingsmogelijkheden, Binnenschepenwet art. 4, 17, 23 etc.