Regeling vervallen per 01-01-2014

Beleidsregels Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand Gemeente Kerkrade 2009

Geldend van 09-04-2008 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2008

Intitulé

BELEIDSREGELS LOONKOSTENSUBSIDIE WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE KERKRADE 2009

Het college van de gemeente Kerkrade besluit, gelet op artikel 147, derde lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, en de artikelen 87, 88 en 89 van het EG-verdrag.

gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004),

vast te stellen: Besluit inzake de regels van de gemeente Kerkrade voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies 2008.

B E S L U I T

  • ·

    vast te stellen de hierna volgende Beleidsregels loonkostensubsidie Wet werk en bijstand 2008

  • ·

    in te trekken de uitvoeringsregel artikel 7 Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand zoals vastgesteld bij besluit van 5.10.2004.

Artikel 1 Definities

  • In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1. onderneming”: een onderneming als omschreven in Verordening (EG) nr. 70/2001;

  • 2. „benadeelde werknemers”: personen die behoren tot categorieën werknemers welke het moeilijk hebben om zonder hulp tot de arbeidsmarkt toe te treden, zijnde personen die ten minste aan één van de volgende criteria voldoen:

    a. personen die jonger zijn dan 25 jaar of hun voltijdse opleiding minder dan twee jaar tevoren hebben voltooid, en die nog niet hun eerste reguliere betaalde betrekking hebben gevonden;

    b. migrerende werknemers die in de Gemeenschap verhuizen of zijn verhuisd of die ingezetene van de Gemeenschap worden om er te werken;

    c. personen die behoren tot een etnische minderheid in een EU-lidstaat en wier profiel met betrekking tot talenkennis, beroepsopleiding of werkervaring moet worden bijgesteld om hun vooruitzicht op het verkrijgen van een vaste betrekking te verbeteren;

    d. personen die willen intreden of herintreden in het arbeidsleven en die gedurende ten minste twee jaar niet hebben deelgenomen aan het arbeidsproces of aan een opleiding, in het bijzonder personen die hun werk hebben opgegeven wegens de moeilijkheid arbeid en gezinsleven te combineren;

    e. personen die als alleenstaande volwassene de zorg op zich nemen voor een of meer kinderen;

    f. personen die geen diploma hoger middelbaar onderwijs of daarmee gelijkgestelde kwalificatie hebben behaald, die geen betrekking hebben of die hun betrekking verliezen;

    g. personen van meer dan 50 jaar, die geen betrekking hebben of die hun betrekking verliezen;

    h. langdurig werklozen, dat wil zeggen personen die gedurende twaalf van de voorbije 16 maanden, respectievelijk zes van de acht voorbije maanden voor personen jonger dan 25 jaar, werkloos zijn geweest;

    i. personen die overeenkomstig het nationale recht als verslaafde of ex-verslaafde zijn erkend;

    j. personen die sinds de aanvang van een periode van detentie of een andere strafrechtelijke maatregel nog niet hun eerste reguliere betaalde betrekking hebben gevonden;

    k. vrouwen in een geografisch gebied waar de gemiddelde werkloosheidsgraad reeds gedurende ten minste twee kalenderjaren meer dan 100 % van het gemeenschapsgemiddelde bedraagt en waar de werkloosheidsgraad van vrouwen reeds gedurende ten minste twee van de voorbije drie kalenderjaren meer dan 150 % van de werkloosheidsgraad van mannen in het betrokken gebied bedraagt;

  • 3. „loonkosten”: de volgende bestanddelen die daadwerkelijk door de onderneming moeten worden betaald met betrekking tot de betrokken arbeidsplaatsen:

    a. het brutoloon, vóór belasting, en

    b. de verplichte sociale zekerheidsbijdragen;

Artikel 1a Toepassingsbereik

Deze beleidsregels zijn van toepassing op loonkostensubsidies waarvan de te subsidiëren arbeid aanvangt op of na 1.2.2008.

Artikel 2 Subsidiecriteria

  • Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de subsidieontvanger:

  • 1. een arbeidsovereenkomst te sluiten met een benadeelde werknemer.

  • 2. de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst aan te gaan voor de duur van minimaal drie maanden, en minimaal 10 uren per week.

  • 3. in de 6 maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst geen ontslagvergunning gekregen te hebben van het CWI in verband met bedrijfseconomische redenen.

  • 4. ten genoege van het college aantonen, dat hij voor het verrichten van de werkzaamheden een subsidie nodig heeft, alsmede dat de verwachting gerechtvaardigd is, dat met inbegrip van de subsidie de financiële middelen ter beschikking staan om met de activiteiten bij te dragen aan de realisatie van het beoogde beleidsdoel;

  • 5. een zodanige werkwijze toepassen alsmede over een zodanige organisatorische en administratieve opzet of over zodanig gekwalificeerde medewerkers beschikken, dat het college redelijkerwijs mag verwachten dat de activiteiten bijdragen aan verwezenlijking van het beoogde beleidsdoel, en

  • 6. zich onthouden van gedragingen of geen doelen nastreven die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

Artikel 3 Subsidievormen

  • 1. Het college kan aan elke werkgever, al dan niet zijnde een onderneming, die een benadeelde werknemer in dienst neemt een loonkostensubsidie verlenen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde loonkostensubsidie wordt vastgesteld conform onderstaand schema:

  • Duur Wwb-uitkering

    Hoogte subsidiebedrag

    Betaalwijze

    1/2 jaar - 1 jaar

    6000

    € 2500 na 6 maanden; € 2500 na 12 maanden; bij verlenging met 6 maanden de resterende € 1000

    1 tot 2 jaar

    8000

    € 3000 na 6 maanden; € 3000 na 12 maanden; bij verlenging met 6 maanden de resterende € 2000

    2 tot 3 jaar

    12000

    € 40000 na 6 maanden; € 4000 na 12 maanden; bij verlenging met 6 maanden de resterende € 4000

    > 3 jaar

    16000

    € 5000 na 6 maanden; € 5000 na 12 maanden; bij verlenging met 6 maanden de resterende € 6000

  • 3. De bedragen in te schema als bedoeld in het tweede lid gelden bij een arbeidscontract van 12 maanden bij een fulltime dienstverband. Het aantal uren dat als fulltime kan worden aangemerkt wordt bepaald door de CAO van de werkgever.

  • 4. Bij een contract van minder dan uren/maanden wordt de subsidie naar rato vastgesteld.

  • 5. De minimale duur van een arbeidscontract is 3 maanden en het minimum aantal uren is 10 per week.

  • 6. Voor de klanten die via het instrument “Werkgeverschap als reïntegratie-instrument” zijn geplaatst en tussentijds of na afloop van het arbeidscontract, al dan niet gevolgd door WW-uitkering, weer aanspraak maken op een Wwb-uitkering telt deze periode als duur van de Wwb-uitkering mee en wordt derhalve niet aangemerkt als onderbreking van de uitkeringsduur.

  • 7. Voor klanten die middels bovenstaand schema bij een werkgever worden geplaatst geldt dat de periode van één jaar gerekend vanaf de start van het dienstverband niet wordt aangemerkt als onderbreking van de uitkeringsduur. Hiervoor geldt wel de restrictie dat een en dezelfde klant niet binnen een jaar bij dezelfde werkgever geplaatst kan worden met subsidie.

    Doet een klant na één jaar gerekend vanaf de datum dienstverband een beroep op uitkering dan geldt dat wél als onderbreking van de uitkeringsduur.

Artikel 4 Aanvraag loonkostensubsidie

  • 1. Onverminderd het in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde neemt de subsidieontvanger het volgende in acht:

    a. de aanvraag wordt door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier ingediend;

    b. de aanvraag dient uiterlijk 8 weken na de aanvang van de arbeidsovereenkomst door het college ontvangen te zijn;

    c. de aanvraag gaat vergezeld van tenminste:

    1. een kopie van de arbeidsovereenkomst;

    2. bescheiden waaruit blijkt dat in de 3 jaar voorafgaande aan de aanvraag geen andere cumulatieve staatssteun ontvangen is dan wel welke staatssteun in welke omvang ontvangen is.

Artikel 5 Aanvraag vaststellingsbeschikking

  • 1. Onverminderd het in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde neemt de subsidieontvanger bij de aanvraag voor een vaststellingsbeschikking het volgende in acht:

    a. de aanvraag wordt door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier ingediend;

    b. de aanvraag dient door het college ontvangen te zijn uiterlijk 4 weken na afloop van de gesubsidieerde arbeid.

  • 2. Onverminderd het in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde kan het college, al dan niet in nadere regels, bepalen welke andere gegevens en bescheiden worden ingestuurd bij een aanvraag tot vaststellingsbeschikking.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvraag niet voor het daarin genoemde tijdstip is ontvangen of de subsidieontvanger de andere bescheiden en gegevens bedoeld in het tweede lid niet verschaft, gaat het college zes weken na het eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 6 Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor subsidievaststelling binnen de in de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijn, die eenmalig met twaalf weken kan worden verlengd, onder kennisgeving aan belanghebbende(n).

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidie kan, onverminderd het bepaalde in artikel 8, worden geweigerd indien:

    a. één van de weigeringsgronden genoemd in de Algemene wet bestuursrecht zich voordoet;

    b. niet voldaan wordt aan een in artikel 2 genoemd subsidiecriterium.

Artikel 8 Aanvullende weigering/intrekking Wet BIBOB

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en deze beleidsregels kan het college voor subsidies binnen bepaalde beleidsdoelen of onderdelen van beleidsdoelen, bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. De beleidsdoelen of de onderdelen van beleidsdoelen bedoeld in het eerste lid worden opgenomen in een door het college vast te stellen bijlage behorende bij deze beleidsregels.

Artikel 9 Informatieplicht

  • 1. De subsidieontvanger verstrekt desgevraagd en uit eigener beweging alle informatie die betrekking heeft op de vaststelling van het recht op loonkostensubsidie, de hoogte en de duur ervan.

  • 2. De subsidieontvanger verschaft alle informatie en verleent alle medewerking aan onderzoeken die door of namens het college worden uitgevoerd.

  • 3. De subsidieontvanger richt zich, voor wat betreft de inrichting van de financiële administratie en zijn verslaglegging naar de aanwijzingen van het college.

Artikel 10 Verlenen van een voorschot

  • 1. Het college kan in de verleningbeschikking bepalen dat vooruitlopend op de vaststelling één of meer voorschotten worden verleend.

  • 2. Indien gebruik wordt gemaakt van de in het eerste lid genoemde bevoegdheid bepaalt het college tevens het bevoorschottingsschema.

  • 3. Indien loonkostensubsidie wordt verleend over een periode waarover met toepassing van het eerste lid een voorschot is verleend, kan deze loonkostensubsidie zonder machtiging van de belanghebbende worden verrekend met dit voorschot.

Artikel 11 Subsidieplafond

  • 1. Het college bepaalt het subsidieplafond op de hoogte van het werkdeel Fonds voor Werk en Inkomen.

  • 2. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid wordt in de nadere regels tevens opgenomen hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 16 Beslissingsbevoegdheden

Het verstrekken van de loonkostensubsidie vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 17 Standstill-bepaling

Een steunmaatregel die staatssteun vormt, mag niet worden verstrekt voordat de Europese Commissie een beschikking tot goedkeuring van die steun heeft gegeven of wordt geacht die te hebben gegeven.

Artikel 18 Herziening dan wel intrekking

  • 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het herzien of intrekken van een toekenningbesluit tot verlening van loonkostensubsidie ingevolge het bepaalde in de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Een besluit tot toekenning van loonkostensubsidie wordt herzien of gewijzigd indien: a. sprake is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 9 van deze beleidsregels en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan verleende of verstrekte loonkostensubsidie; b. anderszins de loonkostensubsidie ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend en de subsidieontvanger dit redelijkerwijs wist of behoorde te weten.

  • 3. Het college kan, indien zij daarvoor dringende redenen aanwezig achten, besluiten geheel of gedeeltelijk van herziening of wijziging af te zien.

Artikel 19 Terugvordering

  • 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van ten onrechte verleende, verstrekte dan wel vastgestelde loonkostensubsidie, zoals neergelegd in de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Indien terugvordering van een verstrekte loonkostensubsidie volgens het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht mogelijk is, wordt er teruggevorderd, met inachtneming van en conform het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en deze beleidsregels alsmede het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 3. In de terugvorderingbeschikking wordt aan de debiteur door het college medegedeeld:

    a. tot welk bedrag en over welke periode de ten onrechte ontvangen loonkostensubsidie wordt teruggevorderd;

    b. de termijn of termijnen waarbinnen de debiteur de ten onrechte ontvangen loonkostensubsidie dient terug te betalen;

  • 4. Op welke wijze het besluit, bij niet of niet volledige betaling, ten uitvoer zal worden gelegd.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking per 1 februari 2008.

Artikel 21 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald onder de naam ‘Beleidsregels Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand gemeente Kerkrade 2008.

AANVULLING D.D. 01-07-2008:

"Naast de loonkostensubsidie kunnen ook scholingskosten vergoed worden. Hiervoor geldt een maximaal bedrag van 2500 Euro. Indien de kosten onder de 500 Euro blijven worden de kosten als lumpsumbedrag betaald. Dat wil zeggen zonder overlegging van bewijzen door de werkgever.

Indien de kosten meer bedragen dan 500 Euro kunnen die door de werkgever omder overlegging van bewijzen achteraf gedeclareerd worden met een maximum van 2500 Euro".

Wijziging 16-06-2009:

  • -

    Loonsubsidie is mogelijk voor elke Wwb klant die langer dan 3 maanden werkloos is;

    - Voor de Wwb klanten ouder dan 23 jaar:

    - € 4000 na 6 maanden

    - € 4000 na 12 maanden

    - € 4000 bij verlenging van het arbeidscontract met 6 maanden - Voor de Wwb klanten jonger dan 23 jaar:

    - 22 jaar: 85% van € 4000

    - 21 jaar: 72,5% van € 4000

    - 20 jaar: 61,5% van € 4000

    - 19 jaar: 52,5% van € 4000

    - 18 jaar: 45,5% van € 4000

  • -

    Bedragen gelden bij een fulltime dienstverband. Bij een contract van minder ren/maanden wordt de subsidie naar rato vastgesteld.

    - Het aantal uren dat als fulltime kan worden aangemerkt wordt bepaald door de CAO van de werkgever.

    - De minimale duur van een arbeidscontract is 3 maanden en het minimum aantal uren is 10 uren per week.

  • -

    Naast de loonkostensubsidie kunnen ook scholingskosten vergoed worden. Hiervoor geldt een maximaal bedrag van €2500. Indien de kosten onder de € 500 blijven worden die als lumpsumbedrag betaald. Dat wil zeggen zonder overlegging van bewijzen door de werkgever. In de kosten meer bedragen dan € 500 kunnen die door de werkgever onder overlegging van bewijzen achteraf gedeclareerd worden met een maximum van € 2500.

  • -

    Onder scholingskosten wordt verstaan: scholing die leidt tot een erkend certificaat.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 29 januari 2008 en gewijzigd d.d 01-07-2008 en d.d. 16-06-2009.
de secretaris, burgemeester,