Verordening speelautomaten gemeente Kerkrade

Geldend van 22-08-1987 t/m heden

Intitulé

VERORDENING SPEELAUTOMATEN GEMEENTE KERKRADE

De Raad van de gemeente Kerkrade;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 17 juni 1987;

gelet op Titel V A van de wet op de kansspelen, het speelautomatenbesluit, alsmede artikel 195 van de gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende verordening speelautomaten gemeente Kerkrade:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet op de kansspelen;

b. Speelautomatenbesluit: KB van 24-11-1986, Staatsblad no. 589; c. speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

d. behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan:

1. het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen, en

2. het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

e. kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

f. speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder e. van de wet;

g. ondernemer, de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

h. beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

i. openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren;

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal twee speelautomatenhallen een vergunning verlenen, met dien verstande dat van het aantal in de speelautomatenhal aanwezig c.q. te plaatsen speelautomaten een maximum wordt vastgesteld.

Artikel 3

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekte de aanvrager bij zijn aanvraag de volgende gegevens en/of bescheiden:

a. een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

b. een bewijs van inschrijving bij de kamer van koophandel en fabrieken; c. een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

d. een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(-en) en van de beheerder.

Artikel 4

  • 1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste 3 maanden worden verdaagd.

  • 2. Een beslissing tot verdaging wordt binnen de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk ter kennis van de aanvrager gebracht.

Artikel 5

Vervallen

Artikel 6

  • 1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld.

  • 3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    a. de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    b. het toezicht in de speelautomatenhal;

    c. het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld.

Artikel 7

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    a. reeds twee vergunningen zijn verleend tot het vestigen c.q. exploiteren van een speelautomatenhal;

    b. de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    c. de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    d. door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    e. de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan c.q. leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het vorige lid, onder b.

Artikel 8

  • 1. Indien een overeenkomstig artikel 6, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer een nieuwe vergunning aan te vragen.

  • 2. De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvrage voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvrage is ingediend binnen zesentwintig weken na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Binnen 14 dagen na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid deelt de ondernemer mede, welke perso(o)n(en) voorlopig met het beheerderschap is/zijn belast.

Artikel 9

  • 1. De burgemeester kan de vergunning intrekken:

    a. indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    b. indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder d;

    c. indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    d. indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken;

  • 2. Intrekking van de vergunning geschiedt niet, spoedeisende gevallen uitgezonderd, voor dat de vergunninghouder bij aangetekende brief van dit voornemen in kennis is gesteld. Daarbij wordt hem medegedeeld, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de burgemeester of een door deze aangewezen ambtenaar te doen horen.

Artikel 10

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. Zolang op een tijdig ingediende aanvrage niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Artikel 11

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dit artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 12

De opsporing van de in artikel 11 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 13

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren: a. die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening; b. die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening; c. die en voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 14

Vervallen

Artikel 15

Met uitzondering van de in artikel 2 lid 2 van deze verordening genoemde inrichtingen worden door de Burgemeester aan een vergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

a. maximaal mogen in de inrichting 2 speelautomaten aanwezig zijn;

b. in afwijking van het vermelde sub a mogen op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging van de Verordening speelautomaten gemeente Kerkrade in een laagdrempelige inrichting geen kansspelautomaten, doch uitsluitend maximaal 2 behendigheidsautomaten aanwezig zijn;

c. het bepaald sub b geldt tot 1 januari 1995 niet voor inrichtingen waarvan de exploitant op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging van de Verordening speelautomaten gemeente Kerkrade voor de betreffende inrichting beschikt over een aanwezigheidsvergunning c.q. een aanvraag heeft ingediend ter verkrijging van zodanige vergunning;

d. er mogen alleen speelautomaten worden opgesteld, welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen bedoelde vergunning.

Artikel 16

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Speelautomaten gemeente Kerkrade";

  • 2. Deze verordening treedt in werking 3 dagen na haar afkondiging.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kerkrade van 24 juni 1987 en gewijzigd d.d. 05 september1990, d.d. 24 november 1993 en d.d. 26 mei 1999.
De Raad voornoemd,
De voorzitter,
Mr. J.G. Smeets
De secretaris,
Mr. H.W. Knebel