Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting terzake het winkelerf in de Akerstraat te Kerkrade-West.

Geldend van 01-01-1980 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting terzake het winkelerf in de Akerstraat te Kerkrade-West.

Artikel 1 Voorwerp van de belasting

  • 1. Ter zake van de op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte kaart aangegeven onroerende goederen - met uitzondering van die welke uitsluitend dienen tot woning - die op de begane grond gelegen zijn aan gedeelten van de Akerstraat, welke eveneens aangegeven zijn op de in dit artikel bedoelde kaart, wordt jaarlijks belasting geheven ter verkrijging van een billijke bijdrage in de kosten van de door of vanwege de gemeente tot stand gebrachte voorzieningen, verband houdend met de aanleg van winkelerf in de Akerstraat te Kerkrade-West , waardoor bedoelde onroerende goederen zijn gebaat.

  • 2. Onder onroerende goederen worden in deze verordening verstaan gebouwde eigendommen met de bij die eigendommen behorende gebouwde aanhorigheden.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene, die van het onroerende goed als bedoeld in artikel 1 het genot heeft krachtens zakelijk recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens zakelijk recht aangemerkt hij die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander genothebbende krachtens zakelijk recht was.

  • 3. Indien met betrekking tot een zelfde onroerend goed meer dan één genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen met de toevoeging van de afkorting "c.s".

Artikel 3 Wijze en tijdsduur van de heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting wordt, behoudens in geval van voldoening ineens overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, jaarlijks geheven en wel gedurende dertig achtereenvolgende belastingjaren, ingaande 1 januari 1980.

Artikel 4 Grondslag van de belasting

  • 1. De grondslag, waarnaar de belasting wordt geheven, is het langs de grond gemeten aantal strekkende meters, waarmee een onroerend goed grenst aan de gedeelten van de Akerstraat , zoals bedoeld in artikel 1.

  • 2. Bij het bepalen van het aantal strekkende meters worden onderdelen van minder dan een 1/2 meter verwaarloosd en onderdelen van een 1/2 meter of meer dan een 1/2 meter gerekend voor 1 meter.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar € 11,34 per strekkende meter.

Belastingjaar

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Voldoening ineens van de belasting

Artikel 7

  • 1. Op verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen welke geheven zouden zijn – beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar, waarin het verzoek wordt gedaan - voor elk van de nog aan te vangen belastingjaren.

  • 2. De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rentevoet van 8 ¾ % per jaar en wordt op volle euro’s naar boven afgerond.

Artikel 8 Overdracht van bevoegdheden /nakoming van verplichtingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeenteambtenaren aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van de belasting.

  • 2. De verplichting bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301)en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 gelden mede jegens de door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen.

Artikel 8a Toepasselijkheid renteregels Invorderingswet 1990

  • 1. Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van deze belasting.

  • 2. De ministeriële regels bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Aanhalingstitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening baatbelasting Kerkrade-West”.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgende op die waarop de kennisgeving van de Koninklijke goedkeuring is ontvangen, met dien verstande dat de belasting wordt geheven met ingang van het op 1 januari 1980 aangevangen belastingjaar.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 30 oktober 1979 en nadien gewijzigd d.d. 23-03-1998, 18-12-1991 en 18-12-2001.
De voorzitter, de griffier,