Regeling vervallen per 29-09-2021

Reglement van orde voor de vergaderingen van de raadscommissies ter voorbereiding van de vergaderingen van de raad der gemeente Kerkrade inclusief bijlage

Geldend van 28-05-2014 t/m 28-09-2021

Intitulé

REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN VAN DE RAADSCOMMISSIES TER VOORBEREIDING VAN DE VERGADERINGEN VAN DE RAAD DER GEMEENTE KERKRADE

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. raadscommissie:

een door de raad op basis van artikel 82 Gemeentewet ingestelde raadscommissie met als taak de voorbereiding van de besluitvorming van de raad en werkzaam op een aantal onderscheidene, door de raad vastgestelde beleidsvelden.

b. voorzitter:

de voorzitter van een commissie of diens vervanger;

c. griffier:

de griffier zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 3 van Hoofdstuk VII Gemeentewet en zoals nader omschreven in artikel 3 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Kerkrade 2004;

d. commissiegriffier:

een door de raad benoemde medewerker van de raadsgriffie met als taak de raadsleden en commissies te adviseren en ondersteunen in de uitoefening van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende- en controlerende functies;

e. presidium:

de voorzitter van de raad, de waarnemend voorzitter van de raad en de voorzitters van de onderscheidene raadscommissies ter voorbereiding van de vergaderingen van de raad en de commissies, zoals nader omschreven in artikel 3a van dit reglement van orde en in artikel 4 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Kerkrade 2004;

f. voorstel van orde:

voorstel betreffende de orde van de vergadering.

Artikel 2 Raadscommissie

  • 1. De raad stelt een aantal raadscommissies in ter voorbereiding van de vergaderingen van de raad.

  • 2. De voorbereiding van de vergaderingen van de raad zoals in het eerste lid vermeld, omvat:

    a. een verslag van de onderscheidene raadscommissies betreffende de geagendeerde onderwerpen;

    b. per afzonderlijk agendapunt worden de resultanten weergegeven van de besluiten van de onderscheidene raadscommissies, inhoudende de vaststelling van een ontwerp-raadsbesluit en -voorstel, besluiten tot doorverwijzing aan het college dan wel de burgemeester ter verdere advisering, besluiten tot afvoeren van de agenda en alle verdere besluiten die de onderscheidene raadscommissies noodzakelijk achten ter voorbereiding van de vergaderingen van de raad.

  • 3. De leden van de raadscommissies worden door de raad benoemd, met dien verstande, dat de samenstelling van de onderscheidene raadscommissies zich kenmerkt door een evenredige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde fracties.

  • 4. In de raadscommissies kunnen door de afzonderlijke fracties:

    a. raadsleden als lid van de raadscommissie worden voorgesteld.

    b. niet–raadsleden als lid van de raadscommissie worden voorgesteld.

    c. niet-raadsleden zijn niet vervangbaar door niet-raadsleden, tenzij er sprake is van voorzienbare, langdurige afwezigheid, dit ter beoordeling van het presidium.

Artikel 3 De voorzitter

  • 1. De onafhankelijke voorzitter, (geen lid van de commissie), is belast met:

    a. het leiden van de vergadering;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van het reglement van orde.

  • 2. Hij verleent het woord, formuleert zonodig het voorstel waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemming mede.

  • 3. De voorzitter neemt deel aan de vergaderingen van het presidium.

Artikel 3a Het presidium

  • 1. De raad heeft een presidium dat belast is met de voorbereiding van de raadsvergaderingen en de commissievergaderingen.

  • 2. Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad, die tevens voorzitter van het presidium is, de waarnemend voorzitter van de raad en de voorzitters van de verscheidene voorbereidingscommissie van de raad.

  • 3. De griffier, of diens plaatsvervanger, is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 4. De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor de vergaderingen van het presidium.

Artikel 4 De commissiegriffier

  • 1. In elke vergadering van de raadscommissies is er een commissiegriffier aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid van de commissiegriffier wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De commissiegriffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 5 Openbaarheid vergaderingen raadscommissies

De vergaderingen van de raadscommissies zijn openbaar, tenzij toepassing wordt gegeven aan hoofdstuk 4 van dit reglement. De betreffende bepalingen van de Gemeentewet zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 6 Tijd en plaats van vergaderen

  • 1. Rekening houdende met het door de raad vastgesteld vergaderschema zoals nader aangegeven in artikel 9, eerste lid van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad, stelt de het presidium een vergaderschema van de raadscommissie vast.

  • 2. Hiervoor wordt door het presidium, zoveel als mogelijk een vaste dag, een vaste plaats en een vast tijdstip van aanvang vastgesteld.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met het presidium, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie.

Artikel 7 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de ontwerp-agenda van de vergadering vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van de commissie na het verzenden van de schriftelijke oproeping zoals nader aangeduid in artikel 8, na overleg met de voorzitter van het presidium tot uiterlijk 48 uur vóór aanvang van een vergadering, een aanvullende ontwerp-agenda opstellen en vaststellen.

  • 3. Bij aanvang van een vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een commissielid of de voorzitter, kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een andere raadscommissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5. Op verzoek van een commissielid of op voorstel van de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 8 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt tenminste zes dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van vergadering.

  • 2. De schriftelijke oproep bevat de agenda van de vergadering van de raadscommissie.

  • 3. De agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de stukken waarop geheimhouding berust, ten aanzien waarvan artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden beschikbaar gesteld.

  • 4. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 7, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde ontwerp-voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur vóór aanvang van de vergadering aan de leden beschikbaar gesteld.

Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of ontwerp-voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 10. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Originele stukken worden behandeld conform de 'Archiefverordening Kerkrade 1997'.

  • 3. Indien voor stukken op grond van het van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de commissiegriffier en verleent de commissiegriffier de raads-/commissieleden inzage.

Artikel 10 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in een van gemeentewege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad èn door plaatsing op de gemeentelijke internetsite ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 11 Presentielijst

Ieder ter vergadering komend lid tekent bij aanvang van de vergadering de presentielijst.

Artikel 12 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering. Artikel 20, leden twee en drie, van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Spreekrecht

  • 1. Na de opening van de vergadering zoals bedoeld in artikel 12 van dit reglement, kunnen de aanwezigen ofwel het woord voeren over op de agenda vermelde onderwerpen, ofwel van gedachten wisselen met de raadscommissie over op de agenda vermelde onderwerpen, met uitzondering van de agendapunten betreffende het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 2. Degenen die bij de aanvang van de vergadering het woord willen voeren, melden dit vóór aanvang van de vergadering bij de griffie. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 3. Degenen die bij de aanvang van de vergadering met de raadscommissie van gedachten wensen te wisselen, dienen het voornemen hiertoe tenminste drie werkdagen vóór aanvang van de vergadering bij de griffie bekend te hebben gemaakt. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De totaal beschikbare spreektijd voor beide in de vorige leden omschreven wijzen van spreekrecht samen, bedraagt 30 minuten, waarbij per aangemelde spreker een maximum spreektijd geldt van:

    - 5 minuten voor degene die het woord willen voeren zoals bedoeld in het tweede lid;

    - 10 minuten voor degene die met de commissie van gedachten wenst te wisselen zoals bedoeld in het derde lid.

  • 5. Overstijgt de spreektijd van de aangemelde sprekers samen, de totaal beschikbare spreektijd van 30 minuten zoals omschreven in het vorige lid, dan wordt de beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld.

  • 6. Bij de openbare kennisgeving als bedoeld in artikel 10 van dit reglement, worden tevens vermeld de mogelijkheden tot het uitoefenen van het spreekrecht als omschreven in dit artikel.

Artikel 14 Notulen

  • 1. De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden beschikbaar gesteld gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerp-notulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden, zoveel als mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter en de commissiegriffier alsmede de anderen die deelgenomen hebben aan de vergadering c.q. het woord hebben gevoerd, hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de notulen bij de commissiegriffier te worden ingediend. Bij de vaststelling van de notulen, beslist de raadscommissie of met het voorstel tot aanpassing c.q. wijziging zoals hiervoor omschreven, rekening zal worden gehouden.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    a. de namen van de voorzitter, de commissiegriffier, de ter vergadering aanwezige leden en anderen die het woord hebben gevoerd alsmede de namen van de leden die afwezig waren;

    b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    c. per agendapunt een samenvatting van de bevindingen van de commissie en het advies van de commissie hetgeen minimaal inhoudt of de commissie het voorliggend ontwerpbesluit ter overweging en besluitvorming aan de raad wenst voor te leggen en in welke vorm: als 'Akkoordstuk' of als 'Bespreekstuk';

    e. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die 'voor' of 'tegen' stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich van stemming hebben onthouden. De bepalingen van artikel 28, eerste lid van de Gemeentewet zijn zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing;

    f. bij het desbetreffend agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 15 is toegestaan deel te nemen aan de vergadering c.q. het woord te voeren.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de commissiegriffier.

Artikel 15 Deelname aan commissievergadering door anderen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 13 van dit reglement, kunnen de voorzitter van de raad, de burgemeester, de wethouder, de secretaris, de griffier en anderen dan de in de raadscommissie aanwezige leden, deelnemen aan de vergadering c.q. het woord voeren.

  • 2. Het presidium kan tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering de burgemeester, één of meer wethouders dan wel anderen dan leden van de commissie uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn en deel te nemen aan de beraadslaging.

Artikel 16 Spreekregels

  • 1. De leden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Anderen die aan de vergadering deelnemen, spreken vanaf een aan hen aangewezen plaats en richten zich tot de voorzitter.

Artikel 17 Volgorde sprekers

  • 1. Bij aanvang van de vergadering wordt de spreekvolgorde door het lot bepaald.

  • 2. Een lid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 3. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd wanneer een lid het woord vraagt over de orde van de vergadering.

  • 4. Een voorstel van orde kan door de voorzitter of een lid worden gedaan. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 18 Aantal spreektermijnen

  • 1. Het spreken over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde of het spreken over een persoonlijk feit.

Artikel 19 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een lid of een in artikel 15 bedoeld persoon, die het woord voert, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid of een in artikel 15 bedoeld persoon, die het woord voert, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en -indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord- de vergadering sluiten.

Paragraaf 3 Procedures bij besluiten over personen en stemmingen

Artikel 20 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat de bevindingen ten aanzien van het geagendeerde onderwerp, zoals omschreven in artikel 2, tweede lid van dit reglement, zonder hoofdelijke stemming zijn vastgesteld.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De voorzitter of de commissiegriffier roept, bij hoofdelijke stemming, de leden bij naam op, hun stem uit te brengen.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal 'voor' en 'tegen' uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 21 Besluiten over personen

  • 1. Wanneer bij het doen van een keuze, voordracht of aanbeveling van personen het voorstel is beperkt tot één persoon voor elk te vervullen vacature, wordt geen stemming gehouden tenzij één van de leden dit verlangt.

Artikel 21a Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een ontwerp-voordracht of -aanbeveling;of het opstellen van een ontwerp-voordracht of ontwerp-aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig commissielid dat zich niet overeenkomstig de Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid overeenkomstig in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

    Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    - een blanco ingevuld stembriefje;

    - een ondertekend stembriefje;

    - een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    - een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    - een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raadscommissie, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de commissiegriffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 22 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussen stemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussen stemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot. Daartoe is de procedure zoals neergelegd in artikel 31 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 23 Bespreking verslag van een door de raad aangewezen vertegenwoordiger

  • 1. Op basis van artikel 42, eerste lid, van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad, heeft een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, het recht verslag te doen over zaken die in het hiervoor bedoeld algemeen bestuur, aan de orde zijn.

  • 2. Indien de bespreking over het verslag van het door de raad aangewezen lid van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid, dient plaats te vinden door een raadscommissie, bepaalt het presidium in welke raadscommissie de desbetreffende bespreking plaatsvindt.

  • 3. Vervolgens draagt de voorzitter van betreffende raadscommissie zorg voor de agendering van de bespreking tijdens de eerstvolgende vergadering van de raadscommissie.

  • 4. Voor zover de voorzitter van de raadscommissie als bedoeld in het derde lid, het nodig oordeelt, zal hij op basis van artikel 15 van dit reglement degene die tijdens de raadsvergadering verslag heeft gedaan, uitnodigen het woord te voeren tijdens de eerstvolgende vergadering van de raadscommissie.

  • 5. Van de bespreking zoals omschreven in het derde en vierde lid, stelt betreffende raadscommissie zijn bevindingen vast, welke vervolgens ter kennis van de raad worden gebracht.

Hoofdstuk 4 Besloten vergadering

Artikel 24 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 24a Toegankelijkheid besloten vergaderingen door raadsleden

Tijdens een besloten vergadering is de aanwezigheid van raadsleden als toehoorders geoorloofd.

Artikel 25 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgezonden, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 26 Geheimhouding

  • 1. Voor afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Indien tot geheimhouding wordt besloten, is deze van overeenkomstige toepassing op toehoorders bij de vergadering.

  • 2. Overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet kan de raadscommissie besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 27 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering daarmee overleg gevoerd.

Hoofdstuk 5 Toehoorders en pers

Artikel 28 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4. De voorzitter van de raad - het presidium gehoord- is bevoegd toehoorders van één en/of meerdere raadscommissies die bij herhaling de orde in betreffende commissievergadering(en) verstoren, voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de betreffende commissievergadering(en) ontzeggen.

Artikel 29 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de commissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 30 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking onmiddellijk na vaststelling ervan door de raad.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Kerkrade, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 21 december 1994 en nadien gewijzigd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 27 maart 2002 en nadien gewijzigd d.d. 24 april 2002, 31 maart 2004, d.d. 22 december 2004, 30 maart 2006, 28 november 2007 en 28 mei 2014.
De voorzitter van de raad, De plv. griffier,
J.J.M. Som C.S. Chudy

Bijlage: Wijze van be- en afhandeling moties

Bijlage bij reglement van orde voor de vergaderingen van de raad en raadscommissies ter voorbereiding van de vergaderingen van de raad der gemeente Kerkrade

Wijze van be- en afhandeling moties

Motie (art. 1 reglement van orde voor de raadsvergadering): korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken.

Inleiding

Het gebeurt met grote regelmaat dat er moties worden ingediend ter behandeling in de raad. Het college heeft besloten niet meer automatisch de moties van advies te voorzien voordat ze in de commissies dan wel raad aan de orde komen. De wijze waarop deze moties dienen te worden voorbereid en afgehandeld geeft dan ook nog veel onduidelijkheden. Onderstaand is de wijze opgenomen waarop de afhandeling van de verschillende moties plaats vindt. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen

I moties van andere gemeenten;

II moties die geen betrekking hebben op een agendapunt van de raad;

III moties die betrekking hebben op een agendapunt van de raad;

I Moties van andere gemeenten

De motie wordt door het presidium in een reguliere vergadering ter voorbereiding van de commissies bij de ingekomen stukken geplaatst van de betreffende commissie. Vervolgens zijn de mogelijkheden:

a) De commissie vindt de motie voldoende duidelijk en acht de motie qua onderwerp belangrijk genoeg om op de agenda van de raad te plaatsen

b) De commissie wenst dat het college vragen ter toelichting beantwoordt. Vragen van de commissie worden door de portefeuillehouder in de volgende commissievergadering beantwoord. De commissie beslist of dit schriftelijk kan dan wel mondeling dient te gebeuren. De commissie beslist vervolgens (in de volgende vergadering, waarin de antwoorden worden gegeven) over het al dan niet behandelen van de motie in de raad.

c) De commissie vindt het onderwerp niet belangrijk genoeg en neemt de motie voor kennisgeving aan.

II Moties ingediend door fracties die geen betrekking hebben op een agendapunt van de raad

Fracties dienen de motie in bij de voorzitter van de raad met een afschrift aan de griffie en geven aan of deze motie spoedeisend is (dit beslist de indiener dus zelf).

  • a.

    spoedeisend

    Deze motie wordt direct op de agenda van de raad geplaatst. Indien de motie minimaal 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering is ingediend en de portefeuillehouder door de indiener gewenst is tijdens de raadsvergadering: de portefeuillehouder wordt uitgenodigd (art. 20 RvO) Is de motie minder dan 48 uur voor aanvang van de raad ingediend: de raad dient onderling te debatteren Mogelijkheden: - de raad neemt de motie aan - de raad verwerpt de motie (Het doorzenden van de motie naar de commissie voor eventuele vragen is gezien het spoedeisend karakter immers niet mogelijk. Hier ligt dus ook de bescherming van het onnodig bestempelen van moties als spoedeisend)

  • b.

    niet spoedeisend

    De fractie/het raadslid richt de motie aan de voorzitter van de raad met een afschrift aan de griffie. Deze motie wordt door het presidium in haar reguliere vergadering ter voorbereiding van de commissies op de agenda van de eerstvolgende commissiecyclus geplaatst. Het presidium beslist of het wenselijk is de portefeuillehouder uit te nodigen. De commissie beslist of de motie naar de raad wordt doorgestuurd.

III Moties ingediend door fracties die betrekking hebben op een agendapunt van de raad

De motie wordt bij het betreffende agendapunt behandeld. Bij stemming wordt eerst over het agendapunt gestemd en dan over de motie.

Is de motie minimaal 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering ingediend en is de portefeuillehouder door de indiener bij de vergadering gewenst: de portefeuillehouder wordt uitgenodigd.

Is de motie minder dan 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering ingediend: de raad dient onderling te debatteren tenzij de portefeuillehouder reeds voor dit agendapunt was uitgenodigd.

Mogelijkheden tijdens de raadsvergadering:

- De raad neemt de motie aan

- De raad verwerpt de motie

- De motie wordt aangehouden en naar de commissie gestuurd voor nader overleg

NB: moties worden door het presidium dan wel (na verzending van de raadsstukken) door de voorzitter op de agenda geplaatst. Het is uiteindelijk de commissie of de raad zelf die de definitieve agenda bepaalt.