Beleidsregel met betrekking tot de toepassing van de in artikel 2:45, lid 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Kerkrade 2018 vervatte bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing van het algemeen geldend sluitingsuur.

Geldend van 28-02-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel met betrekking tot de toepassing van de in artikel 2:45, lid 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Kerkrade 2018 vervatte bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing van het algemeen geldend sluitingsuur.

I Eisen ten aanzien van de situering van de horeca-inrichting.

Het voorkomen van een aantasting van het woon- en leefklimaat staat voorop. Tegen deze achtergrond moet ten aanzien van de situering van een inrichting rekening worden gehouden met de volgende aspecten:

- De inrichting mag in geen geval zijn gelegen in een woonomgeving; bij voorkeur dient de inrichting te zijn gelegen op grotere afstand van een woonomgeving.

- De inrichting mag evenmin gelegen zijn in een gebied waar zich een concentratie van horeca-inrichtingen voordoet; van een concentratie is in ieder geval sprake indien binnen een loopafstand van 500 meter van de inrichting 5 of meer horeca-inrichtingen gevestigd zijn die primair zijn gericht op het verstrekken van alcoholvrije en/of alcoholhoudende dranken.

- De inrichting dient gelegen te zijn langs of op zeer korte rij-afstand van een doorgangsweg/ doorgangsroute/verkeersader (een zogeheten verkeersruiszone).

- De inrichting dient over voldoende (eigen) parkeergelegenheid direct naast, dan wel in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting te beschikken; om overlast in de (late) nachtelijke uren te voorkomen mag geen beroep worden gedaan op parkeerruimte in de verder gelegen woonomgeving.

- De inrichting dient goed bereikbaar te zijn voor publiek, politie, brandweer, GGD en aanbieders van vervoer.

II Inrichtingseisen.

- Voldaan dient te worden aan de standaardeisen van het krachtens artikel 10 van de Drank- en horecawet vastgesteld Besluit eisen inrichtingen Drank- en horecawet.

- In minimaal één van de lokaliteiten van de inrichting dienen een bar en een dansvloer aanwezig te zijn.

- Deze lokaliteit dient een oppervlakte te hebben van minimaal 100 m2 , met dien verstande dat voor het bepalen van het aantal m2 het door de bar en podium in te nemen aantal m2 buiten berekening moet worden gelaten.

- In de inrichting mag geen pulserend, flikkerend of intermitterend licht worden gebezigd; van deze eis mag worden afgeweken tijdens het optreden van artiesten in de ruimte waarin dat optreden plaatsvindt.

- In de inrichting dient voor bezoekers een afzonderlijke en bewaakte garderobe aanwezig te zijn.

III Eisen ten aanzien van de ondernemer(s) en leidinggevende(n).

- Door de ondernemer(s) en leidinggevende(n) dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 8, lid 2 en 3 (Besluit eisen zedelijk gedrag) van de Drank- en horecawet. Onder ondernemers wordt verstaan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico de horeca-inrichting wordt geëxploiteerd.

Indien het een rechtspersoon betreft zal/zullen degene(n) die de rechtspersoon rechtsgeldig vertegenwoordigen moeten voldoen van het bepaalde in artikel 8, lid 2 en 3 (Besluit eisen zedelijk gedrag) van de Drank- en horecawet.

Daarnaast kan de burgemeester ook andere feiten en/of omstandigheden in de beoordeling van het levensgedrag van de ondernemer(s) en leidinggevende(n) meenemen, die hij van belang acht voor de exploitatie van de horeca-inrichting. Hierbij moet gedacht worden aan voorvallen tijdens eerdere horeca-exploitaties, opgemaakte processen-verbaal door politie en andere veroordelingen dan vermeld in het Besluit eisen zedelijk gedrag van de Drank- en horecawet.

- De ondernemer(s) die een verzoek ter verkrijging van een zogenaamde nachtvergunning indient/ indienen, moet/moeten ten minste 3 jaar een horeca-inrichting in exploitatie hebben.

- De ondernemer(s) die een verzoek ter verkrijging van een ontheffing sluitingsuur (tot uiterlijk 06.00 uur) indient/indienen, moet/moeten in het bezit zijn van een geldige Drank- en horecawetvergunning dan wel een krachtens de Algemene plaatselijke verordening afgegeven vergunning tot het exploiteren van een alcoholvrij horecabedrijf.

- Gedurende de uren dat de inrichting met gebruikmaking van een krachtens deze beleidsregel verleende ontheffing wordt geëxploiteerd, moet ten minste één leidinggevende die de leeftijd van minimaal 27 jaar heeft bereikt aanwezig zijn.

IV Eisen ten aanzien van de exploitatie van een horeca-inrichting.

- Door de ondernemer(s) en/of leidinggevende(n) dient uiterlijk 8 weken voor de eerste dag van de maand aan de burgemeester een overzicht te worden verstrekt van de in die maand geplande activiteiten; uit dit overzicht moet blijken op welke dagen de horeca-inrichting voor het publiek zal zijn geopend.

- Tussen 03.00 en 06.00 uur mogen geen bezoekers meer in de inrichting worden toegelaten.

- Tussen 03.00 en 06.00 uur mogen geen bezoekers beneden de leeftijdgrens van 18 jaar in de inrichting aanwezig zijn.

- In de inrichting moet doorlopend gelegenheid tot dansen bestaan.

- De exploitant dient zorg te dragen voor afdoende toezicht tijdens de openingsuren van de inrichting, zowel in de inrichting als bij de toegang tot de inrichting en de bijbehorende parkeergelegenheid.

De toezichthouders dienen te voldoen aan het bepaalde in de Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

- In de inrichting moet, naast mechanische muziek, vermaak worden geboden dat doorgaans niet in andere horecabedrijven wordt gegeven, zoals het optreden van muzikanten, zanger(e)s(sen), danser(e)s(sen), diskjockeys etc.

- Van de ontheffing mag geen gebruik worden gemaakt op nader door de burgemeester te bepalen data.

- De exploitatie dient op zodanige wijze te geschieden dat de omgeving redelijkerwijs gevrijwaard is van overlast en verstoring van de openbare orde.

- De ondernemer(s) is/zijn verplicht:

- Incidenten waardoor de openbare orde in en rond de onderneming wordt verstoord, zoals diefstallen, het aanrichten van vernielingen, ruzies, vechtpartijen, (zware) mishandelingen, bedreigingen met een wapen, steekpartijen, schietpartijen, telefonische bedreigingen etc., terstond aan de politie te melden.

- De aanwezigheid van (een groep) lastige personen, van wie in ernstige mate gevreesd wordt dat zij de openbare orde in gevaar zullen brengen, terstond aan de politie te melden.

- Het bezit van vuurwapens, respectievelijk ander, door de politie nader aangeduid, wapentuig, terstond aan de politie te melden.

- Dragers van bovengenoemde wapens aan te houden en aangehouden personen terstond aan de politie over te dragen.

- Handel in middelen als bedoeld in de Opiumwet in en rond de onderneming te melden aan de politie.

- Bezitters van, door de politie nader aangeduide hoeveelheden middelen als bedoeld in de Opiumwet, aan te houden en aangehouden personen terstond aan de politie over te dragen.

- Kleinere, door de politie nader aangeduide hoeveelheden middelen als bedoeld in de Opiumwet en ander, door de politie nader aangeduide, wapens dan hier voren bedoeld, in een daarvoor bestemde (verankerde, afgesloten en alleen voor politie toegankelijke) bak te deponeren.

- Van het bepaalde in de vorenstaande gedachtestreepjes in deze rubriek dient op de eerstvolgende werkdag tevens melding te worden gemaakt bij de gemeente.

- Zichzelf en alle personeelsleden die voor de uitvoering van bovenstaande zorg moeten dragen, door de politie te laten instrueren zodat een en ander gebeurt met inachtneming van de wettelijke bepalingen daarover.

- De politie de middelen te verschaffen die zij voor hun onderzoeken met betrekking tot bovengenoemde overtredingen/feiten nodig hebben, zoals:

- Volledige personeelslijst met woonadressen;

- Geregistreerde video-opnamen van de beveiligingscamera’s;

- Geregistreerde gegevens uit het toelatings- en controlesysteem;

- De in bovengenoemde bak gedeponeerde gevonden voorwerpen;

V Aan de ontheffing te verbinden voorschriften

- Het gestelde onder IV wordt in de vorm van voorschriften verbonden aan de af te geven ontheffing.

- Aan de ontheffing worden tevens de volgende voorschriften verbonden:

- gedurende de uren dat de inrichting met toepassing van deze ontheffing wordt geëxploiteerd, moet ten minste een van de leidinggevenden de leeftijd van minimaal 27 jaar bereikt hebben.

- de ontheffing is strikt persoonlijk;

- de burgemeester is te allen tijde bevoegd de voorschriften verbonden aan de verleende ontheffing te wijzigen en/of aan de verleende ontheffing nieuwe voorschriften te verbinden;

- gedurende de openingstijden dient minimaal één persoon die op de ingevolge de Drank- en horecawet verleende vergunning is vermeld aanwezig te zijn;

- indien een van de in de ingevolge de Drank- en horecawet verleende vergunning genoemde leidinggevenden zijn/haar functie beëindigt, dient de burgemeester hiervan terstond schriftelijk in kennis te worden gesteld;

- de ontheffing vervalt binnen 6 weken nadat de leidinggevende zijn/haar functie heeft neergelegd en de nieuwe (eventueel voorlopig) leidinggevende niet als zodanig is aangemeld bij de burgemeester;

- De burgemeester kan de ontheffing schorsen en/of intrekken indien naar zijn oordeel gehandeld wordt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften c.q. het belang van de openbare orde zulks vordert;

- De burgemeester kan afhankelijk van specifieke omstandigheden ook andere voorschriften dan de reeds eerder genoemde aan de ontheffing verbinden.

VI Te volgen procedure bij het vertrek van de leidinggevende(n).

Indien (een van) de in de ingevolge de Drank- en horecawet verleende vergunning of krachtens de Algemene plaatselijke verordening verleende exploitatievergunning genoemde leidinggevende(n) zijn/haar functie beëindigt, dient volgens een van de aan de ontheffing te verbinden voorschriften de burgemeester daarvan terstond schriftelijk in kennis te worden gesteld.

Binnen 6 weken nadat de leidinggevende(n) zijn/haar functie heeft neergelegd, dient de nieuwe (eventueel voorlopige) leidinggevende schriftelijk bij de burgemeester aangemeld te worden. Deze leidinggevende dient minimaal 21 respectievelijk 18 jaar te zijn en te voldoen aan de eisen ten aanzien van het levensgedrag zoals gesteld in deze beleidsregel. Indien de nieuwe leidinggevende dient ter vervanging van een leidinggevende met een leeftijd van minimaal 27 jaar en deze als zodanig als enige leidinggevende met de leeftijd van minimaal 27 jaar op de vergunning was vermeld, dient ook de nieuwe leidinggevende een leeftijd van minimaal 27 jaar te hebben.

Wordt binnen de termijn van 6 weken geen melding als hier bedoeld gedaan, dan vervalt de ontheffing

(derhalve 6 weken na vertrekdatum leidinggevende).

Wordt binnen 6 weken wel opgave gedaan dan blijft de ontheffing van kracht, mits de leidinggevende voldoet aan de in deze beleidsregel gestelde leeftijds- en gedragseisen. Indien te toets een negatief resultaat tot gevolg heeft wordt de ontheffing ingetrokken. Van de inhoud van de beslissing van de burgemeester ontvangt de houder van de ontheffing op de gebruikelijke wijze bericht, zulks met vermelding van de mogelijke bezwaar- en beroepsprocedures.

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 13 februari 2019.

De burgemeester,

J.J.M. Som

Nota van toelichting

Toelichting op de beleidsregel met betrekking tot de toepassing van de in artikel 2:45, lid 4, van de Algemene plaatselijke verordening Kerkrade 2018 vervatte bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing van het algemeen geldend sluitingsuur, zoals vastgesteld door de burgemeester bij besluit van 13 februari 2019.

Algemeen.

In het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat, waaronder nachtrust voor omwonenden, zijn in artikel 2:45 van de Algemene plaatselijke verordening bepalingen opgenomen met betrekking tot de uren gedurende welke horecabedrijven mogen worden geëxploiteerd. Het vierde lid van genoemd artikel biedt de burgemeester de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van het algemeen geldend sluitingsuur. Deze beleidsregel beoogt een kader te bieden voor de toepassing van deze ontheffingsmogelijkheid, onder meer door het stellen van regels voor de situering van de locatie waar het betreffende horecabedrijf is gelegen, inrichtingseisen waaraan het betreffende horecabedrijf dient te voldoen, regels waaraan de ondernemer en leidinggevenden dienen te voldoen, alsook voorwaarden voor de exploitatie.

In voorkomend geval zullen door horeca-exploitanten in te dienen verzoeken om ontheffing van het sluitingsuur worden getoetst aan hetgeen in deze beleidsregel is bepaald.

Anders dan de bij besluit van 15 november 2002 vastgestelde beleidsregel, biedt deze nieuwe beleidsregel de mogelijkheid tot het verlenen van een ontheffing voor inrichtingen waar het verstrekken van alcoholhoudende dranken onderdeel van de bedrijfsvoering is, alsook voor inrichtingen waar het verstrekken van uitsluitend alcoholvrije dranken onderdeel van de bedrijfsvoering is.

Blok I. Eisen ten aanzien van de situering van de horeca-inrichting.

Zoals bovenstaand reeds is aangegeven zijn in de Algemene plaatselijke verordening in het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat regels gesteld met betrekking tot de openings- c.q. sluitingstijden van horeca-inrichtingen.

Ter voorkoming van de aantasting van het woon- en leefklimaat moet de locatie van de betreffende inrichting aan een aantal criteria voldoen, waaronder een afstandscriterium ten opzichte van een woongebied. Ter voorkoming van aantasting van het woon- en leefklimaat in een woonomgeving als gevolg van veel (gemotoriseerde) verkeersbewegingen in de avonduren en nachtelijke uren is tevens bepaald dat de betreffende inrichting direct aan dan wel in de directe nabijheid van een doorgangsweg/ doorgangsroute/ verkeersader dient te zijn gelegen, alsook dient te beschikken over een (eigen) parkeervoorziening in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting. Achterliggende gedachte hiervan is te voorkomen dat het woon- en leefklimaat in zijn algemeenheid en de nachtrust van bewoners in een woonomgeving in het bijzonder last/overlast ondervinden als gevolg van verkeersbewegingen, parkeren etc. door bezoekers van de betreffende inrichting.

Tevens is bepaald dat binnen een loopafstand van 500 meter van de betreffende inrichting maximaal 5 horeca-inrichtingen mogen zijn gelegen die primair zijn gericht op het verstrekken van dranken. Daarmede wordt gedoeld op cafés, loungebars etc., maar niet op inrichtingen waar weliswaar sprake is van de mogelijkheid tot het verkrijgen van drank, maar waar de bedrijfsvoering met name op andere aspecten is gericht (bijv. restaurants, bioscoop, inrichtingen gericht op recreatie, ontspanning etc.).

Blok II. Inrichtingseisen.

Voor de toepassing van de beleidsregel gelden de inrichtingseisen zoals deze voortvloeien uit het krachtens de Drank- en horecawet vastgesteld Besluit eisen inrichtingen Drank- en horecawet. De bepalingen van dit Besluit zijn in de Algemene plaatselijke verordening in het kader van de procedure ter verkrijging van een zogeheten horecaexploitatie-vergunning voor de verstrekking van alcoholvrije dranken van overeenkomstige toepassing verklaard.

Aanvullend aan de uit genoemd Besluit voortvloeiende eisen worden in de beleidsregel eisen gesteld met betrekking tot een grotere minimum-oppervlakte van ten minste één lokaliteit, de aanwezigheid van een dansvloer en een afzonderlijke en bewaakte garderobe alsook het gebruik van lichteffecten. Door het stellen van deze (aanvullende) inrichtingseisen wordt het bijzondere karakter van de inrichting en de aard van exploitatie van de inrichting waarvoor ontheffing wordt gevraagd tot uiting gebracht.

Blok III. Eisen ten aanzien van de ondernemer(s) en leidinggevende(n).

Voor de toepassing van de beleidsregel gelden de persoonseisen zoals deze voortvloeien uit de in de Drank- en horecawet opgenomen zedelijkheidseisen, waaronder het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en horecawet. Deze bepalingen zijn in de Algemene plaatselijke verordening in het kader van de procedure ter verkrijging van een zogeheten horecaexploitatie-vergunning voor de verstrekking van alcoholvrije dranken van overeenkomstige toepassing verklaard.

Aanvullend aan de in zijn algemeenheid geldende eisen ten aanzien van ondernemers en leidinggevenden van horeca-inrichtingen geldende persoonseisen, voorziet de beleidsregel vanwege het bijzondere karakter van de te verlenen ontheffing in verderstrekkende eisen op het gebied van kennis en ervaring van de ondernemer(s) met de exploitatie van een horeca-inrichting, alsook de minimumleeftijd van ten minste één van de aanwezige leidinggevenden. Ondernemers dienen gedurende een periode minimaal 3 jaar in de rol van ondernemer een horeca-inrichting in exploitatie te hebben en kunnen ook andere ervaringen, door politie opgemaakte processen-verbaal en andere veroordelingen dan vermeld in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en horecawet bij de besluitvorming worden betrokken.

Waar in de Drank- en horecawet respectievelijk de Algemene plaatselijke verordening is bepaald dat ondernemer(s)/leidinggevende(n) ter verkrijging van een DHW-vergunning/APV-exploitatievergunning de leeftijd van minimaal 21 jaar respectievelijk 18 jaar moeten hebben bereikt, is in de beleidsregel bepaald dat gedurende de uren dat de betreffende inrichting krachtens een met toepassing van deze beleidsregel verkregen ontheffing wordt geëxploiteerd ten minste één van de leidinggevende de leeftijd van 27 jaar moet hebben bereikt. Achterliggende reden hiervan is dat het meer dan wenselijk wordt geacht dat in de als “kwetsbare uren” te beschouwen nachtelijke uren in ieder geval één persoon aanwezig is die de nodige levenservaring en inzicht heeft om bepaalde situaties op juiste wijze in te schatten en (preventief) in te grijpen.

Blok IV. Eisen ten aanzien van de exploitatie van een horeca-inrichting.

Deze paragraaf voorziet in bepalingen met betrekking tot informatieverstrekking over gehouden/geplande (nog af te stemmen met politie) activiteiten, de wijze van toezicht tijdens de openingstijden, alsook melding van incidenten c.a., waaronder mede begrepen aanwezigheid/handel in middelen als bedoeld in de Opiumwet en wapenbezit.

De paragraaf bevat tevens vanuit de insteek openbare orde, (verkeers-)veiligheid en volksgezondheid tevens een bepaling aangaande deurbeleid in die zin dat na 03.00 uur geen nieuwe bezoekers meer mogen worden toegelaten. Daarmede wordt getracht te voorkomen dat personen na sluiting van de reguliere inrichtingen massaal naar een inrichting met “nachtvergunning” gaan. Tevens geldt ook vanuit het oogpunt van alcoholpreventie de bepaling dat gedurende de uren dat de inrichting met krachtens deze beleidsregel verleende ontheffing wordt geëxploiteerd geen jongeren beneden de leeftijd van 18 jaar aanwezig mogen zijn.

Anders dan in de bij besluit van 15 november 2002 vastgestelde beleidsregel waarbij was bepaald dat de ontheffing niet gold voor de nacht aansluitend op dodenherdenking en de nacht van 24 op 25 december, worden in deze beleidsregel geen dagen benoemd op welke geen gebruik mag worden gemaakt van de ontheffing. Enerzijds zijn de opvattingen dienaangaande in de afgelopen 15 jaar, wellicht ook vanwege de te constateren diversiteit in de samenstelling van de bevolking en de daaruit volgende verschillen in feestdagen c.q. herdenkingsdagen, nadrukkelijk gewijzigd; anderzijds biedt de thans gekozen redactie van de bepaling de burgemeester optimale mogelijkheden om in te spelen op ontwikkelingen.

V. Aan de ontheffing te verbinden voorschriften.

Het spreekt voor zich dat de in de beleidsregel vervatte bepalingen op passende wijze dienen te worden verwoord in de in voorkomend geval te verlenen ontheffing.

VI. Te volgen procedure bij het vertrek van de leidinggevende(n).

Deze paragraaf voorziet in aanvullende procedurevoorschriften met betrekking tot wijziging in de samenstelling van het bestand van leidinggevenden binnen een horeca-inrichting met krachtens deze beleidsregel verleende ontheffing.