Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidslijn voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) voor de gemeente Kollumerland c.a. (2017)

Geldend van 27-09-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidslijn voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) voor de gemeente Kollumerland c.a. (2017)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kollumerland c.a. en de burgemeester van de gemeente Kollumerland c.a., ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Overwegende dat de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

Gelet op:

- de wet Bibob;

- artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet;

- de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

- hoofdstuk 2 (Openbare orde): afdeling 7 (evenementen), afdeling 8 (Toezicht op openbare inrichtingen) en afdeling 10 (Toezicht op speelgelegenheden) van de Algemene Plaatselijke Verordening Kollumerland c.a.;

- hoofdstuk 3 (Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.) van de Algemene Plaatselijke Verordening Kollumerland c.a.;

- de Algemene Subsidieverordening Kollumerland c.a. (2011);

- artikel 30b van de Wet op de Kansspelen;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de ‘beleidslijn voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) voor de gemeente Kollumerland c.a. (2017)’

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1, lid 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

    • a.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Kollumerland c.a.

    • b.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot besluitvorming bij beschikkingen van de gemeente Kollumerland c.a..

    • c.

      Overheidsopdracht: een opdracht als beschreven in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast.

    • d.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

    • e.

      Vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

      • i.

        het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

      • ii.

        huur of verhuur;

      • iii.

        het verlenen van een gebruiksrecht;

      • iv.

        de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt of verhuurt.

    • f.

      Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

    • g.

      Bureau Bibob: het Landelijk Bureau Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet.

    • h.

      Eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag, zoals beschreven in paragraaf 4 van deze beleidslijn, waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het bureau Bibob aan te vragen.

    • i.

      RIEC: Regionaal Informatie- en Expertise Centrum, informatieknooppunt en expertisecentrum voor alle aangesloten provincies, gemeenten, het openbaar ministerie (OM), politie, de bijzondere opsporingsdiensten, Belastingdienst en andere (semi) overheden.

Paragraaf 2: publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide (aanvragen voor) beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

  • 1.

    Uitvoering van dehet eigen onderzoek vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      Artikel 3 van de Drank- en Horecawet (Drank- en Horecawetvergunning), alsmede de aanvraag tot wijziging van het aanhangsel bij de Drank- en Horecawetvergunning, hiervan worden para commerciële inrichtingen uitgezonderd;

    • b.

      Artikel 30b van de Wet op de Kansspelen (speelautomatenvergunning);

    • c.

      Artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Kollumerland c.a. (exploitatievergunning horeca inrichting)

    • d.

      Artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Kollumerland c.a. (exploitatievergunning seksinrichting of escortbedrijf)

    • e.

      Artikel 3:10b van de Algemene Plaatselijke Verordening Kollumerland c.a. (exploitatie sekswinkel)

    • f.

      artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening Kollumerland c.a. (speelautomatenhal)

  • 2.

    Uitvoering van het eigen onderzoek vindt in beginsel plaats bij onderstaande aanvragen voor een beschikking:

    a.Een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning Bouwactiviteit). De toepassing blijft beperkt tot (de aanvraag van) een omgevingsvergunning Bouwactiviteit, die valt binnen onderstaande kaders:

    • i.

      Horeca: Bij nieuwe horeca-inrichtingen gaat de procedure voor de omgevingsvergunning vooraf aan de aanvraagprocedure voor een Drank- en Horecavergunning . Dat is de reden om bij aanvragen voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor horeca-inrichtingen op een nieuwe locatie een eigen onderzoek te doen. Bij bestaande horecalocaties blijft de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet het aangrijpingspunt voor een eigen onderzoek.

    • ii.

      Kamerverhuur: Bij kamerverhuurinrichtingen kan sprake zijn van ernstige problemen met de handhaving op het gebied van brandpreventie en brandveiligheid. Daarnaast kan er sprake zijn van verschillende vormen van criminele activiteiten zoals illegale verhuur en hennepteelt. Om te voorkomen dat de gemeente door verlening van een dergelijke vergunning criminele activiteiten faciliteert, wordt bij aanvragen voor een omgevingsvergunning voor kamerverhuur een eigen onderzoek uitgevoerd.

    • iii.

      Bouwkundige splitsingen van woningen: Bij het splitsen van woningen wordt er vrijwel altijd een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aangevraagd. Particuliere woningverhuur is een branche die gevoelig is voor criminele activiteiten. Om te voorkomen dat de gemeente vervolgens door verlening van een dergelijke vergunning criminele activiteiten faciliteert wordt bij aanvragen voor een dergelijke omgevingsvergunning een eigen onderzoek uitgevoerd.

De gemeente Kollumerland c.a. wil aanvragers consistent behandelen. Dat betekent dat aanvragen van aanvragers ten aanzien van wie eerder een Bibob-advies is aangevraagd en dat Bibob-advies met enige mate van gevaar of ernstig gevaar is ontvangen, aan het eigen onderzoek worden onderworpen.

Een eigen onderzoek wordt bij andere aanvragen dan hierboven genoemd in beginsel alleen uitgevoerd als er aanleiding wordt gevonden:

  • -

    vanuit eigen informatie en/of

  • -

    vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/ of

  • -

    vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de wet, er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Het eigen onderzoek zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

  • -

    overheidsinstanties;

  • -

    semi-overheidsinstanties;

  • -

    toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister voor Wonen en Rijksdienst conform de herziene Woningwet middels een daartoe verstrekte vergunning);

  • -

    door het college van burgemeester en wethouders bij (specifiek) besluit aangewezen aanvragers (b.v. PPS-samenwerkingsconstructies van particuliere ondernemingen en overheid).

    b.Een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van die wet (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer). Het eigen onderzoek zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van (semi)overheidsinstanties;

  • 3.

    Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek bij een aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Kollumerland c.a. (evenementenvergunning), zal gebaseerd zijn op:

  • -

    een aanvraag voor een vergunning voor het organiseren van een nieuw commercieel evenement en/of een vechtsportevenement en/ of;

  • -

    eigen ambtelijke informatie en/ of;

  • -

    informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob en/ of;

  • -

    informatie verkregen van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC indien er aanleiding is te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob en/ of;

  • -

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet Bibob (OM-tip).

Artikel 2.1a Toepassing in bijzondere situatie bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

Naast de in artikel 2.1 lid 1 aangeduide gevallen, zal het bestuursorgaan bij een aanvraag voor de in artikel 2.1 lid 2 genoemde beschikkingen ook overgaan tot een eigen onderzoek als:

  • -

    vanuit eigen informatie en/of

  • -

    vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of

  • -

    vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de wet, er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Bovendien zal een eigen onderzoek plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Landelijk Bureau Bibob.

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Het bestuursorgaan kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen, indien:

  • 1.

    de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan – na de verstrekking van de beschikking – is aangewezen als risicogebied;

  • 2.

    de verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit – na de verstrekking van de beschikking – is aangewezen voor eigen onderzoek;

  • 3.

    vanuit eigen informatie dan wel informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er sprake is van ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob;

  • 4.

    informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de wet Bibob verkregen van het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau Bibob;

  • 5.

    bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een eigen onderzoek een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in Kollumerland c.a. een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in een eigen onderzoek verzoeken.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies

In de Algemene Subsidieverordening Kollumerland c.a. (2011)is in artikel 9 de volgende weigeringsgrond opgenomen:

‘Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.’

Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek zal gebaseerd zijn op:

  • -

    eigen ambtelijke informatie en/ of

  • -

    informatie verkregen van het Bureau Bibob en/ of

  • -

    informatie verkregen van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC indien er aanleiding is te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob, en/ of

  • -

    informatie verkregen vanuit het OM conform art. 26 van de wet Bibob (OM-tip)

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelen daartoe, zal het bestuursorgaan de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-procedure deel kan uitmaken van de procedure.

In de overeenkomst kan een integriteitsclausule worden opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

Het eigen onderzoek wordt in beginsel beperkt tot de gevallen, die één of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

  • 1.

    hoge mate van financiële complexiteit;

  • 2.

    behorend tot een als zodanig door het college van burgemeester en wethouders benoemde risicobranche;

  • 3.

    behorend tot de in deze beleidslijn aangegeven Bibob sectoren/branches/activiteiten;

  • 4.

    behorend tot een als zodanig door het college van burgemeester en wethouders benoemd risicogebied;

  • 5.

    hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

  • 6.

    exceptioneel financieel risico voor de gemeente.

Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek kan daarnaast ook gebaseerd zijn op:

  • -

    eigen ambtelijke informatie en/of

  • -

    informatie verkregen van het Bureau Bibob en/of

  • -

    informatie verkregen van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC indien er aanleiding is te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob, en/of

  • -

    informatie verkregen vanuit het OM conform art. 26 van de wet Bibob (OM-tip) en/of

  • -

    informatie verkregen vanuit de Belastingdienst

Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde in de betreffende overeenkomst opgenomen.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

Het bestuursorgaan kan het eigen onderzoek ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, in beginsel alleen uitvoeren bij overheidsopdrachten, die vallen binnen de sectoren milieu, informatiecommunicatietechnologie (ICT) en/of bouw en die, conform het vigerende aanbestedingsbeleid van de gemeente Kollumerland c.a., voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen, meervoudig onderhands dan wel openbaar moeten worden aanbesteed.

Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek zal gebaseerd zijn op:

  • -

    eigen ambtelijke informatie en/of

  • -

    informatie verkregen van het Bureau Bibob en/of

  • -

    informatie verkregen van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC indien er aanleiding is te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Paragraaf 4: Uitvoering

Artikel 4.1 Eigen onderzoek

In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen, zal betrokkene de Bibob -vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob -vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30 tweede lid van de wet Bibob genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob -vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag hiervoor.

Alvorens het eigen onderzoek - naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet - wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning.

Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob bestaat uit twee stappen:

Stap 1

Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

  • -

    de door de aanvrager/houder van de vergunning aangereikte informatie/documenten bij het Bibob -vragenformulier (inclusief bijlagen) en de door hem/haar daarbij aangeleverde documenten;

  • -

    eventuele extra, op verzoek van het bevoegd gezag, door aanvrager/houder overlegde documenten of informatie;

  • -

    open bronnen onderzoek (Kamer van Koophandel, Kadaster, etc.)

De Bibob-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Het bevoegd gezag zal echter altijd eerst de bestaande weigerings- en intrekkingsgronden onderzoeken en zo mogelijk toepassen.

Wanneer het Bibob -vragenformulier niet of niet volledig wordt ingevuld, worden allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (met name die van artikel 4:5 van voornoemde wet) toegepast. Bij volharding zal de weigering of het toesturen van onvolledige informatie leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag.

Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van het bestuursorgaan worden versterkt vanuit het RIEC. Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC.

Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een “ernstig gevaar” als bedoeld in de wet Bibob, kan het de vergunning weigeren of intrekken.

Stap 2

Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau Bibob worden gevaagd indien:

  • a.

    na eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd,

  • b.

    na eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en),

  • c.

    na eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten.

  • d.

    de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies te vragen.

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterste middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen.

Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten en voorts alleen een advies kan vragen indien dit – gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten – evenredig is.

De adviesaanvraag bij het Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van de beschikking te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

Bij een “mindere mate van gevaar” dat de (aangevraagde) beschikking wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen Bibob-gerelateerd te zijn.

Artikel 4.2 Informatieplicht

  • 1.

    Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau Bibob. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau Bibob.

  • 2.

    In geval een van het Bureau Bibob ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Artikel 4.3 Adviestermijn

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau Bibob in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet Bibob.

  • 2.

    Indien het Bureau Bibob het advies niet binnen de in lid 1 genoemde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, lid 3 van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet Bibob.

  • 3.

    Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    De verlenging van de adviestermijn van het Bureau Bibob, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau Bibob in gevallen als bedoeld in artikel 15 tweede lid van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Artikel 4.4 Beschikking

  • 1.

    Het bestuursorgaan gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag voor de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau Bibob blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

  • 2.

    Indien het bestuursorgaan voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag voor de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijzen in te brengen conform de betreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Een door het bestuursorgaan op grond van de wet genomen negatief besluit op de aanvraag voor een beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht, is vatbaar voor bezwaar en beroep.

  • 4.

    Het bestuursorgaan of aanbestedende dienst, die een advies van het Bureau Bibob als bedoeld in de wet ontvangt, kan dit advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

Paragraaf 5: Slotbepalingen

Artikel 5.1. Overgangsrecht

Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen ontvangen vanaf de datum van inwerkingtreding en op de reeds verleende beschikkingen als bedoeld in art. 2.2 van deze beleidslijn.

Artikel 5.2 Citeertitel

Deze beleidslijn kan worden aangehaald als de ‘Bibob-beleidslijn gemeente Kollumerland c.a. (2017)’.

Artikel 5.3 Datum inwerkingtreding

Deze beleidslijn treedt in werking op de dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 14 februari 2017.
B. Bilker
burgemeester
H.J. Jonker B. Bilker
secretaris burgemeester