Nadere regels inzake de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016

1.In een particulier dubbellaags graf kunnen:

a. maximaal twee lijken worden begraven;

b. of maximaal één lijk en maximaal twee asbussen met of zonder urn worden begraven.

2.In een particulier kindergraf kan:

a. maximaal één lijk worden begraven van een kind tot 12 jaar;

b. of maximaal één asbus met de as van een kind tot 12 jaar.

• 3.

  In de in lid 1 van dit artikel bedoelde gevallen is het begraven in twee lagen alleen toegestaan op die delen van de begraafplaats die door het college hiervoor zijn aangewezen.

• 4.

  In de in lid 1 van dit artikel bedoelde gevallen is een tweede begraving alleen toegestaan indien bij de eerste begraving in het betreffende graf verdiept is begraven.

• 5.

  In een particulier graf kunnen op verzoek van de rechthebbende de aanwezige stoffelijke resten opnieuw onder in hetzelfde graf worden begraven na het verstrijken van een periode van minimaal 10 jaar na de laatste begraving. De ruimte die hierdoor beschikbaar komt, mag door de rechthebbende opnieuw worden gebruikt voor het begraven van hetzelfde aantal overledenen, waarbij lid 1 tot en met 5 van dit artikel in acht worden genomen.

• 6.

  Het hergebruik van een particulier graf, zoals is bedoeld in lid 5 van dit artikel wordt gedurende de termijn van een uitsluitend recht, zoals is beschreven in artikel 11 van de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016’ slechts eenmaal toegestaan.

• 7.

  In een algemeen graf worden maximaal twee lijken begraven.

1. Een vergunning voor het plaatsen of vervangen van een gedenkteken moet van tevoren schriftelijk bij het college worden aangevraagd, met daarbij een duidelijke ontwerptekening en vermelding van het grafnummer.

2. Op de ontwerptekening wordt tenminste vermeld:

• a.

  een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte- en lengtematen;

• b.

  de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

• c.

  de tekst en/of figuratie en de plaatsing daarvan.

3. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt. Dit zijn vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal, die van nature of middels een speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en die bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is.

4. Alle gedenktekens en grafbanden moeten op een duurzame wijze worden gefundeerd waarbij een stabiele constructie voor de duur van de grafrusttermijn wordt gegarandeerd.

5. Het college geeft bericht wanneer de rechthebbende of belanghebbende het gedenkteken mag plaatsen.

1. Het tijdstip van plaatsing van het gedenkteken moet tenminste 2 werkdagen van tevoren kenbaar worden gemaakt aan de beheerder. In overleg met de beheerder wordt bepaald wanneer en onder welke voorwaarden de werkzaamheden worden uitgevoerd. Eventuele aanwijzingen worden stipt opgevolgd.

2. Het plaatsen van de gedenktekens moet plaatsvinden tijdens openingstijden als geen begrafenis of asbezorging plaatsvindt.

3. De uitgevoerde werkzaamheden worden ter goedkeuring gemeld bij de beheerder of het daartoe aangewezen personeel. Eventueel geconstateerde onvolkomenheden of gebreken worden uitgevoerd of verholpen door of namens de rechthebbende of belanghebbende.

1. Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen alsmede beelden of andere losse voorwerpen worden geplaatst. Tevens is het toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. De voorwerpen dienen te worden geplaatst binnen de ruimte die beschikbaar is voor het gedenkteken, zoals is bedoeld in artikel 6.

2. Het aanbrengen van kettingen, hekwerken, één of meerdere kantafzettingen op het graf is niet toegestaan.

3. Het plaatsen van tijdelijke kenmerken wordt slechts een termijn van één jaar na datum begraven toegestaan.

1. De oppervlakte van een particulier graf kan door de rechthebbende van het graf worden voorzien van grafbeplanting. De beplanting mag, ook in volwassen staat, de voor de grafbedekking beschikbare oppervlakte, zoals in artikel 6 is bepaald, niet overschrijden of moet door snoei binnen de gestelde proporties worden gehouden. De beplanting mag in volwassen staat niet hoger zijn dan 80 cm.

2. Op een algemeen graf, algemeen kindergraf en een particulier urnengraf mag geen beplanting worden aangebracht.

3. De beplanting moet zodanig zijn dat de tekst op het gedenkteken leesbaar is.

4. Beplanting die buiten bovengenoemde ruimte geplant wordt of overhangt, kan van gemeentewege verwijderd worden, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is. Dit geldt ook voor afgestorven beplanting.

5. Indien en voor zover op een graf geen grafbedekking aanwezig of toegestaan is, dient de rechthebbende of belanghebbende te gedogen dat daarop van gemeentewege een groenvoorziening wordt aangebracht en onderhouden.

1. Alle sporen van afval, ontstaan ten gevolge van werkzaamheden op of aan de grafbedekkingen door of namens rechthebbenden of belanghebbenden dienen van de begraafplaats te worden meegenomen.

2. Beschadigingen, ontstaan ten gevolge van werkzaamheden door of namens rechthebbenden of belanghebbenden op of aan de grafbedekkingen moeten binnen een termijn van één maand worden hersteld.

1. De voorwaarde van liggende gedenktekens op een algemeen graf van artikel 6, gaat in op het moment dat de beheerder van de begraafplaats aangeeft dat de huidige begraafrij vol is. Tot die tijd gelden de “Regels voor grafbedekkingen gemeente Korendijk” van 16 februari 2005, met 1e wijziging 6 maart 2007.

2. De voorwaarde van artikel 10, lid 1 betreffende de hoogte van de grafbeplanting van 80 cm geldt voor:

a. nieuwe beplanting;

b. de beplanting die op 1 januari 2016 aanwezig is en die wordt vervangen;

c. de beplanting die op 1 januari 2016 de hoogte van 80 cm nog niet heeft bereikt.