Havenverordening gemeente Krimpen aan den IJssel 2013

Geldend van 01-08-2013 t/m heden

Intitulé

Havenverordening gemeente Krimpen aan den IJssel 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Werkingssfeer

De verordening is van toepassing op alle havens, kaden en verdere inrichtingen ten behoeve van de scheepvaart waaronder begrepen de openbare aanlegplaatsen in de openbare wateren “Sliksloot” en de Hollandsche IJssel, die bij de gemeente Krimpen aan den IJssel in eigendom, beheer of onderhoud zijn, een en ander zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende kaarten.

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

haven: Alle havens, kaden en verdere inrichtingen ten behoeve van de scheepvaart waaronder begrepen de openbare aanlegplaatsen in de openbare wateren “Sliksloot” en de Hollandsche IJssel, die bij de gemeente Krimpen aan den IJssel in eigendom, beheer of onderhoud zijn, een en ander zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende kaarten

schip: Elk vaartuig of drijvend voorwerp, hoe ook genaamd en van welke aard dan ook

binnenvaartschip: Een schip, niet zijnde een zeeschip, gebruikt of bestemd voor bedrijfsmatig goederenvervoer te

water

woonschip: Een schip dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar de constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd als hoofdverblijf ten behoeve van het dag-en/of nachtverblijf door een of meerdere personen

schipper: Degene die op het schip het gezag uitoefent of degene die hem vervangt dan wel als schipper optreedt. Indien noch de schipper noch diens plaatsvervanger aanwezig is wordt de eigenaar of gebruiker van het schip aangemerkt als schipper

rustende schipper: Degene die actief is geweest in het bedrijfsmatig

goederenvervoer te water en na het beëindigen van de deelname aan de beroepsscheepvaart het binnenvaartschip gebruikt als hoofdverblijf ten behoeve van het dag-en/of nachtverblijf door een of meerdere personen

autosteiger: Een aanlegplaats in de vorm van een steiger ten

behoeve van het aan of van boord zetten van een auto

havenmeester: Degene die als zodanig door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen, alsmede diens plaatsvervanger

Hoofdstuk 2 Innemen ligplaats

Artikel 2.1 Innemen ligplaats

Het is de schipper verboden met zijn schip een ligplaats in te nemen, tenzij dit geschiedt in het gedeelte van de haven dat blijkens de bij deze verordening behorende kaarten is bestemd voor het type schip waarmee ligplaats wordt ingenomen.

Artikel 2.2 Gebruik autosteiger

Het is verboden de autosteiger voor een ander doel te gebruiken dan voor het kortstondig afmeren ten behoeve van het aan of van boord zetten van een auto.

Artikel 2.2 Verbod schepen met gevaarlijke stoffen

Het is verboden met een schip dat een teken voert als bedoeld in artikel 3.14 juncto artikel 3.32 van het Binnenvaartpolitiereglement of dat na het vervoer van de in artikel 3.14 bedoelde stoffen, nog niet van die stof is schoongemaakt, een ligplaats in te nemen in de haven of daarvan op andere wijze gebruik te maken.

Artikel 2.3 Verbod tot het innemen van een ligplaats voor magazijn of drijven van handel

Het is een ieder verboden in de haven een schip te hebben liggen wanneer dit schip wordt gebruikt dan wel uitsluitend of in hoofdzaak is ingericht als magazijn of voor het drijven van handel.

Artikel 2.4 Verblijfsduur in de haven

  • 1)

    Het is verboden in de haven binnenvaartschepen langer dan dertig dagen te hebben liggen. Dit met uitzondering van de periode van 1 juli tot en met 31 augustus van een

    kalenderjaar en van 15 december van een kalenderjaar tot en met 15 januari van het daarop volgende kalenderjaar.

  • 2)

    Het college van burgemeester en wethouders kan van het in het eerste lid gestelde ontheffing verlenen.

Artikel 2.5 Wijze van meren

  • 1)

    Het is de schipper verboden zijn schip in de haven op een andere wijze te meren dan aan de daarvoor bestemde steigers en meerpalen, of aan een ander schip dat hiervan gebruik maakt.

  • 2)

    De schipper is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn schip in de haven, zolang het stil ligt, behoorlijk is vastgelegd.

Artikel 2.6 Schade en hinder

  • 1)

    Het is verboden een schip in de haven zodanig te hebben liggen dat andere schepen bij de doorvaart van de vaarweg hiervan hinder ondervinden of dat hierdoor gevaar voor beschadigingen van welke aard dan ook ontstaat.

  • 2)

    De schipper is verplicht terstond de aanwijzingen op te volgen die het college van burgemeester en wethouders of de havenmeester geeft ter opheffing van de hinder of het gevaar zoals bedoeld in het vorige lid.

Hoofdstuk 3 Onderhouds- en constructiewerkzaamheden

Artikel 3.1 Onderhouds- en constructiewerkzaamheden

  • 1)

    Het is verboden aan een schip langer dan een week onderhouds- en constructiewerkzaamheden te verrichten

  • 2)

    Het college van burgemeester en wethouders kan van het in het eerste lid gestelde ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 4 Milieuvoorschriften

Artikel 4.1 Afvalstoffen

  • 1)

    Het is verboden as, vuilnis of andere afvalstoffen, alsmede voorwerpen van welke aard dan ook in de haven te werpen of te laten vallen, of brandbare of verontreinigde vloeistoffen in de haven te pompen, te werpen of te laten vloeien.

  • 2)

    Het is verboden afvalstoffen op de wal of kade te plaatsen of geplaatst te houden.

  • 3)

    Huishoudelijk afval dient in de daartoe bestemde containers te worden gedeponeerd.

Artikel 4.2 Gebruik stookinstallatie, verbrandingsmotoren, aggregaten

  • 1)

    Het is verboden rook, dampen, gassen, stoom, heet water of andere stoffen op een zodanige wijze uit een schip te laten ontsnappen dat daardoor gevaar, hinder of schade kan ontstaan voor personen, dieren, milieu en goederen.

  • 2)

    De schipper is verplicht ervoor te zorgen dat elke stookinstallatie zodanig is ingericht, wordt onderhouden en bediend dat een nagenoeg rookloze verbranding wordt verkregen.

  • 3)

    Verbrandingsmotoren moeten zodanig zijn ingebouwd of opgesteld en voorzien zijn van zodanige goede geluiddempers dat bij gebruik van deze motoren in de haven geen ernstige hinder of overlast voor de omgeving en het milieu wordt veroorzaakt.

  • 4)

    Het is verboden in de haven op of in een gemeerd of ten anker liggend schip een of meer verbrandingsmotoren, voortstuwers en zijstuwers daaronder begrepen, te gebruiken anders dan voor het direct binnenvaren of vertrekken uit de havens of het verleggen van het schip.

  • 5)

    Het gebruik van aggregaten voor het opwekken van energie is niet toegestaan.

  • 6)

    Het college van burgemeester en wethouders kan van het in het vijfde lid gestelde ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 5 Schade, veiligheid

Artikel 5.1 Voorkomen schade

  • 1)

    De schipper is verplicht zodanige voorzorgmaatregelen te nemen dat met zijn schip of een onderdeel daarvan in de haven geen ongeval of schade wordt veroorzaakt en in het algemeen de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht.

  • 2)

    Het is de schipper verboden op zodanige wijze te varen dat daardoor schade aan andere schepen of hun meermiddelen dan wel aan kaden of andere havenwerken wordt toegebracht, of redelijkerwijze is aan te nemen dat daardoor schade aan die schepen of werken kan ontstaan.

  • 3)

    De schipper is verplicht wanneer met zijn schip of een onderdeel daarvan schade aan de haven is veroorzaakt het college van burgemeester en wethouders of de havenmeester hiervan ten spoedigste in kennis te stellen.

Artikel 5.2 Vorst

  • 1)

    De schipper van een schip in de haven aan wie bij vorst of ijsgang een ligplaats in de haven is aangewezen dient gelegenheid te geven het zich tussen zijn schip en de ligplaats bevindende ijs te breken of te doen breken.

  • 2)

    De schipper is verplicht bij vorst in de nabijheid van zijn schip een brandbijt, groot tenminste 0.5 m2, te maken en open te houden en die bijt met ijsschotsen te omgeven. De bijt moet op een zodanige plaats worden gemaakt dat de brandweer er bij bluswerkzaamheden gebruik van kan maken.

Artikel 5.3 Aanwijzingen

  • 1)

    Het college van burgemeester en wethouders of de havenmeester kan aanwijzingen geven in het belang van de openbare orde en veiligheid in de haven, ter regeling van het scheepvaartverkeer en het innemen van een ligplaats, ter voorkoming van gevaar, schade of hinder, alsmede in relatie tot de uitvoering van deze verordening.

  • 2)

    Degene tot wie een aanwijzing is gericht is gehouden die onmiddellijk op te volgen.

Hoofdstuk 6 Vergunningen en ontheffingen

Artikel 6.1 Beslistermijn

  • 1)

    Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag om vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen

  • 2)

    De beslissing op de aanvraag kan voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

Artikel 6.2 Te late indiening aanvraag

  • 1)

    Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 2)

    Voor bepaalde, door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 6.3 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • ·

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • ·

    indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • ·

    indien de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning of ontheffing zijn verbonden niet worden nagekomen;

  • ·

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken daarvan, binnen een redelijke termijn;

  • ·

    indien de houder van de vergunning of ontheffing of zijn rechtsopvolger dit verzoekt.

Hoofdstuk 7 Handhavingsbepalingen

Artikel 7.1 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de bijbehorende besluiten zijn de daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen bevoegd.

Artikel 7.2 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Inwerkingtreding verordening

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2013

Artikel 8.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald onder de titel ‘Havenverordening gemeente Krimpen aan den IJssel 2013’

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel van 18 juli 2013

De griffier, De voorzitter,