Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepaling

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsvoorschriften wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard

  • b.

    NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven norm

  • c.

    Verordening : de Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2017 gemeente Krimpenerwaard

  • d.

    Wet BAG: Wet basisregistraties adressen en gebouwen

  • e.

    Openbare ruimte: term gebruikt in de Wet BAG dat betrekking heeft op o.a. een straat of een weg. Een openbare ruimte kan zowel betrekking hebben op openbare wegen als op niet openbare wegen (bijv. particulier bedrijventerrein). Een openbare ruimte hoeft derhalve volgens de Wet BAG niet openbaar toegankelijk te zijn.

  • f.

    nummeraanduiding : een nummeraanduiding is een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een (verblijfs)object, standplaats of ligplaats (zogenaamde adresseerbare objecten).

Hoofdstuk 2 Uitvoeringsvoorschriften woonplaatsen, wijken en buurten

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen

De naamgeving van de woonplaatsen is afgestemd op het hedendaagse gebruik. Als algemeen uitgangspunt geldt dat:

  • a.

    alle woonplaatsen binnen de gemeente in het (de) besluit(en) met naam worden genoemd;

  • b.

    de geometrie van de woonplaatsen wordt vastgelegd in het besluit door middel van een duidelijke kaart;

  • c.

    de gezamenlijke woonplaatsen het hele grondgebied van de gemeente bedekken (niet-overlappend);

  • d.

    de kadastrale gemeentegrenzen worden aangehouden.

Artikel 3 De indeling in wijken en buurten

Het college kan binnen de woonplaatsen van de gemeente wijken en buurten afbakenen.

Hoofdstuk 3 Technische uitvoeringsvoorschriften

Artikel 4 Eisen aan en plaatsing van borden

De vormgeving van straatnaam- en (huis)nummerborden moet voldoen aan het gestelde in de Verordening naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017.

Artikel 5 Schrijfwijze nummers

  • 1. Het nummer van het verblijfsobject, ligplaats of standplaats bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter. De tekens worden zonder spatie geschreven.

  • 2. Het toevoegen van letters aan een nummeraanduiding wordt uitgevoerd in kleine letters. Vanwege verwarring met cijfers worden de letters g, i, l, o, s en u niet gebruikt.

Hoofdstuk 4 Administratieve uitvoeringsvoorschriften nummeraanduiding

Artikel 6 De nummering van objecten

De hoofdregel voor het toekennen van nummeraanduidingen is: het adres volgt het (verblijfs)object. Het adres is een kenmerk van een object en is nodig om dit te kunnen identificeren en vinden. Als het object verdwijnt, verdwijnt ook het adres. Een nieuw object krijgt een nieuw adres, dat echter in de benaming hetzelfde kan zijn als het oude adres. Een nummer kan alleen worden toegekend binnen een officiële naamgeving. Als er nog geen (straat)naam is vastgesteld, dient dit eerst te gebeuren. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij het toekennen van nummering aan objecten:

  • a.

    bij (omgevings)vergunningverlening dient er een correcte adresaanduiding te zijn door middel van een besluit;

  • b.

    het te nummeren object of te onderscheiden gedeelte daarvan is een zelfstandige eenheid;

  • c.

    het te nummeren object of te onderscheiden gedeelte daarvan is een bijzonder gebruiksobject, waarvan het (functionele) belang zodanig is dat nummering wenselijk is. Dit kunnen zijn: vrijstaande masten voor telecommunicatie, trafo’s van een elektriciteitsnetwerk, pompgemalen met bovengrondse bebouwing, parkeergarages en dergelijke bouwwerken. Deze nummeraanduiding kan voor de BAG een niet-authentieke aanduiding zijn. Deze ‘niet authentieke’ adressen worden geacht zoveel als mogelijk genomen te zijn conform deze uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 7 Toekennen of intrekken van nummeraanduidingen

In de navolgende situaties kan een nummeraanduiding verstrekt/ingetrokken worden:

  • a.

    nieuwbouw: er is sprake van een nieuw object, waardoor een nieuwe nummeraanduiding moet worden toegekend;

  • b.

    sloop: een bestaand object verdwijnt, waardoor de bestaande nummeraanduiding moet worden ingetrokken;

  • c.

    splitsing: één object wordt gesplitst in meerdere objecten waardoor het oude nummer moet worden ingetrokken en meerdere nieuwe nummers moeten worden toegekend;

  • d.

    samenvoeging: meerdere objecten worden samengevoegd tot één object, waardoor de oude nummeraanduidingen moeten worden ingetrokken en er één nieuwe nummeraanduiding wordt verstrekt;

  • e.

    vernummering: meerdere objecten krijgen een nieuwe nummeraanduiding, waardoor de oude nummeraanduidingen moeten worden ingetrokken;

  • f.

    nummering op verzoek: op verzoek van belanghebbenden of derden;

  • g.

    onterecht genomen besluit tot nummeraanduiding kan leiden tot intrekking hiervan.

Artikel 8 Vernummering

In de hieronder beschreven gevallen kan een nummeraanduiding gewijzigd worden.

  • a.

    Een bestaande nummeraanduiding kan gewijzigd worden door wijziging van de verkeerssituatie, waarbij het beloop van een straat zodanig wijzigt, dat in het algemeen en voor de hulpdiensten in het bijzonder de vindbaarheid van panden of de openbare veiligheid in het geding komt.

  • b.

    Indien de vindbaarheid of openbare veiligheid niet in het geding komt, kunnen op verzoek nieuwe nummeraanduidingen worden toegekend aan bestaande verblijfsobjecten, onder voorwaarde dat alle betrokken partijen die daar een rechtstreeks belang bij hebben, akkoord gaan met deze wijziging.

  • c.

    Indien door splitsing of samenvoeging een type pand verandert van laagbouw in hoogbouw of van hoogbouw in laagbouw. Onder laagbouw wordt verstaan panden waarbij geen verblijfsobjecten boven elkaar gelegen zijn. Onder hoogbouw wordt verstaan panden waarbij twee (of meer) verblijfsobjecten boven elkaar gelegen zijn.

  • d.

    Indien wenselijk kan het college van burgemeester en wethouders hiervan afwijken.

Artikel 9 Volgorde van nummering

De nummeraanduiding bestaat uit: een (huis)nummer, (huis)letter (optioneel), (huis)nummertoevoeging (optioneel) en een postcode. Een nummeraanduiding moet voldoen aan de volgende kenmerken:

  • -

    logische nummeropeenvolging met eventueel toevoeging van een letter (met uitzondering van een g, i, l, o, s of u);

  • -

    verdere subnummering alleen als dit niet anders kan;

  • -

    nummering vanuit het centrum van de woonplaatsen Berkenwoude, Gouderak, Haastrecht, Krimpen aan de Lek, Lekkerkerk, Ouderkerk aan den IJssel, Stolwijk en Vlist, oplopend, oneven nummers links, even nummers rechts. Dit geldt ook als de weg slechts aan één zijde bebouwd wordt en voor gebouwen die niet direct aan de weg gelegen zijn.

  • -

    nummering vanuit het centrum van de woonplaatsen Ammerstol, Bergambacht en Schoonhoven, oplopend, oneven nummers rechts, even nummers links. Dit geldt ook als de weg slechts aan één zijde bebouwd wordt en voor gebouwen die niet direct aan de weg gelegen zijn.

Wanneer nummers worden toegevoegd wordt de volgende volgorde van voorkeur gehanteerd:

  • a.

    Het doorzetten van bestaande nummering en het invoegen van nog niet gebruikte nummers. Dit is de meest gewenste methode. Gebruikmakend van de standaardsystematiek wordt doorgenummerd of tussengevoegd vanuit de bestaande nummers.

  • b.

    Het toevoegen van letters aan bestaande nummers. Bij het tussenvoegen van nummers tussen opeenvolgende bestaande nummers wordt aan het laagste van die nummers een letter toegevoegd. De geletterde objecten liggen altijd na het nummer waaraan het nummer wordt toegevoegd (2, 2a, 2b). Als er vóór een laagste nummer (1 of 2) een object toegevoegd wordt, moet dat laagste nummer vernummerd worden, zodat de nummering bij het nieuwe object weer begint met de laagste nummering. Als toevoeging van letters geen uitkomst biedt omdat te veel objecten worden tussengevoegd of er bestaat al een subnummering, dan wordt onderzocht of voor het te nummeren project een nieuwe naamgeving kan worden vastgesteld. Dat gebeurt alleen als uit de feitelijke inrichting van de ruimte zo’n nieuwe naam logisch is. Bijvoorbeeld als er sprake is van een hofje of plein.

  • c.

    Vernummering van één of meer van de naastgelegen nummers. Er worden niet meer objecten vernummerd dan strikt noodzakelijk is. Dat wil zeggen: zoveel dat een nummering met hooguit een enkelvoudige lettertoevoeging van de nieuw te nummeren objecten mogelijk is. Vernummering is de minst gewenste vorm bij het toevoegen van nummers.

  • d.

    Voor ruimte tussen gebouwen die in de toekomst mogelijk bebouwd wordt, moet getracht worden het maximaal aantal te verwachten nummers te reserveren.

  • e.

    De nummering wordt toegekend in een logische oplopende volgorde, gebaseerd op de feitelijke locatie van de hoofdingang van het (deel van het) object of de locatie van de toegangsdeur tot de gemeenschappelijke verkeersruimte. De nummering vindt plaats in de nummerreeks van de straat waaraan de hoofdingang van het (deel van het) object is gelegen.

  • f.

    Bijzondere gebruiksobjecten kunnen als zodanig herkenbaar genummerd zijn door bijvoorbeeld een specifieke lettertoevoeging in de aanduiding. Bijvoorbeeld de letter “T” voor betreedbare trafo’s. Hierbij wordt de eerste positie van de nummertoevoeging in een hoofdletter uitgevoerd. Dit onderscheid wordt gemaakt om aan te geven dat het een speciaal object is en geen reguliere (huis)letter, welke volgens deze uitvoeringsvoorschriften moet worden uitgevoerd met een kleine letter.

Artikel 10 Uitzonderingen op nummeraanduiding

  • 1. Woningen met een bedrijf aan huis krijgen, indien gewenst, in principe een lettertoevoeging. Dit om de relatie met het hoofdgebouw aan te duiden.

  • 2. Bij musea en pretparken krijgt het hoofdgebouw een eigen nummeraanduiding, de andere panden die dienstbaar zijn aan het hoofdgebouw krijgen in principe geen eigen nummeraanduiding.

  • 3. Recreatieterreinen en campings: terreinen worden niet apart genummerd. Een hoofdgebouw (met eventuele bijgebouwen) zal worden genummerd conform beschreven onder woningen of bedrijven, afhankelijk van de eigenlijke functionaliteit van dit gebouw. De vakantiehuisjes en/of vakantiebungalows krijgen alleen een nummer(toevoeging) als deze objecten voldoen aan de eisen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG). De nummering vindt gerelateerd aan het hoofdgebouw plaats.

  • 4. Terreinen met specifieke functies, zoals: parkeerterreinen, speelplaatsen e.d. zullen op zichzelf niet worden genummerd. Wanneer er gebouwen op staan die voldoen aan de definitie verblijfsobject, krijgen deze objecten een nummer.

Artikel 11 Standplaatsen

Volgens de definitie van standplaatsen in de Wet BAG dient er sprake te zijn van een door de gemeente als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte. Als een object niet naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, maar het terrein is bedoeld voor het permanent plaatsen van een object, kan de gemeente een standplaats aanwijzen. Hierbij wordt primair gedacht aan woonwagens. Deze standplaatsen krijgen dan ook een nummeraanduiding. Daarnaast is het mogelijk om strandtenten die een permanent karakter hebben, te voorzien van een standplaats met nummeraanduiding.

Seizoen- of jaarplaatsen op recreatieterreinen zijn geen standplaatsen volgens de Wet BAG en krijgen dan ook geen nummeraanduiding.

Artikel 12 Ligplaatsen

In het kader van de Wet BAG is een ligplaats een formeel door de gemeente als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig. Deze ligplaatsen krijgen een nummeraanduiding.

Artikel 13 Verblijfsobjecten

  • a. Woonobjecten zijn verblijfsobjecten als ze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, vrijstaande woning, rijtjeshuis, twee-onder-één-kap-woning, flatwoning en galerijwoning. Appartementen in een appartementengebouw krijgen afzonderlijke nummeraanduidingen, maar onzelfstandige eenheden (d.w.z. met bijvoorbeeld gedeeld gebruik van keuken, badkamer en toilet) in bijvoorbeeld een kamerverhuurbedrijf of een begeleide woonvorm niet. Eventuele garageboxen in of aan de woning, die geen zelfstandige woon-, bedrijfsmatige of recreatieve functie hebben, zijn geen pand en ook geen verblijfsobject. Vrijstaande garageboxen zijn wel als pand te onderscheiden, maar zijn geen verblijfsobject. Uitzondering daarop zijn series garageboxen. Deze krijgen wel een eigen nummeraanduiding.

  • b. Bedrijfsruimten zijn verblijfsobjecten, als deze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, in een woning, onderin een flatgebouw, in een kantoorruimte of in een fabriek. Dit geldt ook, als het pand gelegen is op een bedrijfsterrein van één bedrijf met mogelijk een centrale toegang en een centraal hoofdgebouw. De panden op een dergelijk terrein, die bedrijfsmatig in gebruik en zelfstandig zijn en voldoen aan de criteria die gelden voor de verblijfsobjectafbakening, krijgen een eigen nummeraanduiding.

  • c. Nutsvoorzieningen. Het hoofdgebouw van bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale wordt als verblijfsobject afgebakend. Eventuele andere panden van de centrale worden beschouwd als bijgebouwen en zijn geen verblijfsobjecten. Een betreedbaar transformatorhuisje is een verblijfsobject. Een niet-betreedbaar transformatiehuisje is geen pand en dus ook geen verblijfsobject.

  • d. Verkeer en vervoer. Stationsgebouwen die afgebakend zijn als pand kunnen verblijfsobjecten bevatten. De wachtruimte op een perron is geen pand, per definitie ook geen verblijfsobject. Een parkeergarage die als pand is afgebakend is tevens een verblijfsobject. Ook een gezamenlijke garage onder een flatgebouw kan een verblijfsobject zijn mits deze als pand is afgebakend.

  • e. Agrarische objecten. Het hoofdgebouw van de boerderij is een verblijfsobject. Veelal bestaat dit hoofdgebouw uit een woongedeelte en een agrarisch gedeelte. Dit agrarische gedeelte wordt beschouwd als dienstbaar en wordt niet als afzonderlijk verblijfsobject onderscheiden. Dat geldt ook als de bedrijfsvoering een maatschap is. Er worden alleen extra verblijfsobjecten onderscheiden als er sprake is van een object dat volledig aan de definitie voor verblijfsobjecten voldoet. Bijvoorbeeld een zelfstandige woning of een zelfstandig bedrijf.

  • f. Overige. Sportgebouwen zijn verblijfsobjecten. Clubhuizen, sporthallen, zwembaden, e.d. krijgen een eigen nummeraanduiding, mits ze voldoen aan de criteria van een verblijfsobject. Een hotel, pension of restaurant zijn verblijfsobjecten. Een vakantiehuisje of vakantiebungalow is een verblijfsobject, mits het een pand is. Een camping is als zodanig geen verblijfsobject. Gebouwen op de camping (receptie, winkels) kunnen verblijfsobjecten zijn, als ze deel uitmaken van een pand en beschikken over een afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of gedeelde verkeersruimte. Bij musea en pretparken krijgt het hoofdgebouw een eigen nummeraanduiding, de andere panden zijn dienstbaar aan het hoofdgebouw.

  • g. Recreatieterreinen. Terreinen worden niet genummerd. Een hoofdgebouw (met eventuele bijgebouwen) zal worden genummerd conform beschreven onder woningen of bedrijven, afhankelijk van de eigen functionaliteit van dit gebouw.

  • h. Terreinen met specifieke functie, zoals parkeerterreinen, speelplaatsen e.d. zullen niet worden genummerd, indien er geen gebouwen op staan. Bij aanwezigheid van een betreedbaar gebouw, krijgt dit gebouw een nummeraanduiding indien het is afgebakend als verblijfsobject.

  • i. Voor zover hier niet besproken, is het Objectenhandboek basisregistraties adressen en gebouwen van toepassing.

Artikel 14 Inwerkingtreding vanuit gemeente verplichte wijziging

  • 1. Een besluit tot het wijzigen van een straatnaam of het hernummeren van een pand, in gebruik door particulieren, treedt drie maanden na bekendmaking in werking. Of zoveel eerder in overleg met belanghebbenden.

  • 2. Een besluit tot het wijzigen van een straatnaam of het hernummeren van een pand, in gebruik door een bedrijf, treedt maximaal 1 jaar na besluitvorming in werking.

Artikel 15 Termijn plaatsing bord nummeraanduiding

Binnen vier weken na de inwerkingtreding van een besluit tot het toekennen van een nummeraanduiding dient het pand voorzien te zijn van een (huis)nummerbordje met het correcte door de gemeente vastgestelde nummer. Bij nieuwbouw dient het nummerbordje bij oplevering van het object geplaatst te zijn. De (huis)nummerbordjes dienen op een duidelijk zichtbare plaats aangebracht te zijn conform NEN 1772:2010.

Hoofdstuk 5 Administratieve uitvoeringsvoorschriften naamgeving

Artikel 16 Algemene uitvoeringsvoorschriften

Ten aanzien van de benoeming van openbare ruimten gelden de volgende criteria:

  • a.

    De naamgeving vindt waar mogelijk plaats op basis van samenhangende categorieën (thema’s). Bij de naamgeving van nieuwe complexen van openbare ruimten wordt daarom eerst de categorie gekozen.

  • b.

    Wanneer een persoon wordt vernoemd, wordt (indien mogelijk) de instemming gevraagd van de naaste familie van de te vernoemen persoon.

  • c.

    Een bestaande naam wordt alleen in uiterste noodzaak veranderd. Door wijziging van de verkeerssituatie kan het beloop van een straat zodanig wijzigen, dat in het algemeen en voor de hulpdiensten in het bijzonder de vindbaarheid van objecten in het geding komt.

Artikel 17 Schrijfwijze

  • 1. Voor een goede vindbaarheid en ter vermijding van verwarring wordt bij voorkeur gekozen voor:

    • a.

      namen die niet eenvoudig zijn te verbasteren, niet dubbelzinnig zijn en geen ongunstige associaties opwekken;

    • b.

      gemakkelijk en ongedwongen uit te spreken namen;

    • c.

      namen die niet moeilijk te spellen zijn;

    • d.

      namen die niet langer dan 80 karakters (Wet BAG) zijn en indien mogelijk niet langer dan 24 karakters (Basisregistratie Personen);

    • e.

      het vermijden van afkortingen in de naam;

    • f.

      terughoudendheid met voornamen, voorletters en titels bij personen en waar nodig hoogstens vermelding van waardigheden of ambten;

    • g.

      een schrijfwijze, waarvan de eerste letter van de naam met een hoofdletter begint.

    • h.

      het gebruik van toevoegingen als straat, weg, wei, laan, plein, dijk etc. als dit in overeenstemming is met de feitelijke situatie;

    • i.

      namen waarin geen getallen voorkomen, indien een getal geen nadere aanduiding aan de naamgeving toevoegt.

  • 2. Afkortingen:

    • a.

      er worden geen afkortingen toegepast in de aanduiding van de openbare ruimte (dus: straat in plaats van str.; laan in plaats van ln., enzovoorts);

    • b.

      titels en rangen worden op de gangbare manier afgekort;

    • c.

      achter elke afkorting wordt een punt gezet;

    • d.

      achter elke punt komt een spatie.

  • 3. Spelling:

    De schrijfwijze wordt gehanteerd volgens de op het moment van benoeming geldende spellingsregels. Er worden geen wijzigingen in schrijfwijzen toegepast als de spellingsregels op een bepaald moment wijzigen, tenzij dit tot onduidelijkheden en/of verwarringen leidt.

Artikel 18 Specifieke richtlijnen voor vaststelling van namen openbare ruimten

  • 1. Bij de totstandkoming van een nieuwe wijk of buurt wordt het college in een vroeg stadium over een wijknaam/themakeus geadviseerd.

  • 2. Na de vaststelling van het thema stelt het college een groslijst van namen vast, waaruit gekozen kan worden bij de toedeling van straatnamen.

  • 3. Zodra de stratenloop in (een deel van) de wijk /buurt vaststaat, worden deze namen vastgesteld met een collegebesluit tot naamgeving openbare ruimte. Bij het advies aan het college wordt geput uit de in lid 2 genoemde lijst.

  • 4. Bij vernoeming van personen wordt een verklarende tekst vastgesteld. In andere gevallen kan het college afzonderlijk hiertoe besluiten. Verklarende teksten worden beperkt tot 60 karakters.

  • 5. Bij fiets- wandel- of natuurpaden wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de weg die parallel loopt aan het pad, de weg die het pad omvat (bijv. bij een plein of plantsoen), de weg waarop het pad uitkomt of bij een nabijgelegen weg.

  • 6. Bij tunnels en bruggen wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de weg of het pad dat door de tunnel of over de brug voert, of bij een nabijgelegen weg.

Hoofdstuk 6 Algemeen

Artikel 19 De opmaak van documenten

  • 1. Het besluit tot toekennen van naamgeving aan een openbare ruimte dan wel tot nummertoekenning bestaat uit een besluit vergezeld van een situatietekening. Het besluit dient:

    • a.

      aan te geven welke naamgevingen/nummeringen zijn toegekend en/of ingetrokken;

    • b.

      een verwijzing te bevatten naar de bijbehorende situatietekening(en);

    • c.

      de ingangsdatum te vermelden;

    • d.

      bij wijziging of beëindiging van een naamgeving/nummering, de bestaande aanduiding zoals die voorkomt in de registratie te vermelden;

    • e.

      de naam en functie van de ondertekenaar(s) te vermelden;

    • f.

      te vermelden namens wie het besluit wordt genomen;

    • g.

      te vermelden op basis van welke regeling het besluit genomen wordt;

    • h.

      indien mogelijk en van toepassing de toegekende postcode te vermelden.

  • 2. In de bekendmaking aan derden dient voor belanghebbenden de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar tegen het genomen besluit opgenomen te worden.

Artikel 20 Hardheidsclausule

De bovenstaande beleidsregels dienen opgevolgd te worden, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met het doel dat deze beleidsregels nastreven. Bij het afwijken van deze beleidsregels zal wel rekening gehouden moeten worden met de Wet bag.

Artikel 21 Inwerkingtreding uitvoeringsvoorschriften

Deze voorschriften treden in werking op 1 januari 2017.

Artikel 22 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald onder de titel “Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 18 oktober 2016.
de secretaris, mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester,mr. R.S. Cazemier

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Algemene bepaling

Artikel 1 Begripsbepalingen

Vanwege de verwarring die is ontstaan door de term ‘openbare ruimte’ in de Wet BAG, is nader ingegaan op de diverse begrippen.

Hoofdstuk 2 Woonplaatsen, wijken en buurten

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen

In artikel 6 van de Wet BAG is de gemeenteraad het bevoegd orgaan om woonplaatsen af te bakenen en te benoemen binnen de eigen gemeentegrenzen. De raad heeft deze bevoegdheid gedelegeerd aan het college door middel van een delegatiebesluit dat op 13 december 2016 is genomen.

Artikel 3 De indeling in wijken en buurten

In het kader van de Volkstelling 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de term CBS wijk- en buurtindeling. Deze indeling werd noodzakelijk geacht, omdat op provinciaal en landelijk niveau behoefte bestond aan inzicht in de onderverdeling van het gemeentelijk grondgebied. Sinds 1971 heeft het echter ontbroken aan systematisch interbestuurlijk overleg waardoor onduidelijkheid kon ontstaan over de te hanteren wijk- en buurtindeling. De minister van Economische Zaken is voornemens zijn coördinerende rol inzake wijk- en buurtindeling te reactiveren, maar dat heeft nog niet geleid tot nadere bijhoudingsregels. Hierdoor komen onderstaande gegevens mogelijk niet geheel overeen met de werkelijke situatie:

Gemeente Krimpenerwaard, wijken (WK) en buurten (BU) per woonplaats

Ammerstol

  • ·

    WK193106 Ammerstol

  • ·

    BU19310600 Ammerstol

Bergambacht

  • ·

    WK193104 Bergambacht

  • ·

    BU19310400 Bergambacht-Dorp

  • ·

    BU19310401 Kadijk en Kadijkselaan

  • ·

    BU19310402 Uitbreiding Dorp

  • ·

    BU19310403 Benedenberg en Zuidbroek

  • ·

    BU19310404 Tussenlanen

  • ·

    BU19310409 Bovenberg westelijk van de Fransekade

  • ·

    WK193105 Bergstoep

  • ·

    BU19310500 Bergstoep

  • ·

    BU19310501 Lekdijk-West en Provincialeweg (ged.)

  • ·

    BU19310502 Lekdijk-Oost en Provincialeweg (ged.)

  • ·

    BU19310503 Bovenstad

  • ·

    BU19310504 Provincialeweg (ged.) De Hem en Hogedijk (ged.)

Berkenwoude

  • ·

    WK193107 Berkenwoude

  • ·

    BU19310700 Berkenwoude

  • ·

    BU19310701 Achterbroek

Gouderak

  • ·

    WK193103 Gouderak

  • ·

    BU19310300 Gouderak

Haastrecht

  • ·

    WK193108 Haastrecht

  • ·

    BU19310800 Haastrecht-Dorpskern

  • ·

    BU19310801 Boven-Haastrecht

  • ·

    BU19310802 Beneden-Haastrecht

  • ·

    BU19310803 Rozendaal

  • ·

    BU19310804 Stolwijkersluis (ged.)

  • ·

    BU19310805 Hofkamp

  • ·

    BU19310806 Agterpoort

  • ·

    BU19310807 Stein

  • ·

    BU19310808 Verspr. Huizen Haastrecht Noord

  • ·

    BU19310809 Verspr. Huizen Haastrecht Zuid

  • ·

    BU19310810 Bergvliet

Krimpen aan de Lek

  • ·

    WK193101 Krimpen aan de Lek

  • ·

    BU19310100 Hoofdstraat

  • ·

    BU19310101 Binnen Krimpen

  • ·

    BU19310102 Beroepenbuurt

  • ·

    BU19310103 Krimpen-Oost

  • ·

    BU19310104 Zaag

  • ·

    BU19310106 Krimpen Centrum

  • ·

    BU19310107 Industrieterrein Krimpen

  • ·

    BU19310108 Lekdijk

  • ·

    BU19310109 Verspr. Huizen Krimpen aan de Lek

Lekkerkerk

  • ·

    WK193100 Lekkerkerk

  • ·

    BU19310000 Tiendhoek

  • ·

    BU19310001 Schuwacht

  • ·

    BU19310002 Opperduit

  • ·

    BU19310003 Tiendweg-West

  • ·

    BU19310004 Lekkerkerk-Oost

  • ·

    BU19310005 Prinsessenbuurt

  • ·

    BU19310006 Koninginnebuurt

  • ·

    BU19310007 Wibautstraat en Lorentzweg

  • ·

    BU19310008 Molenwerf en omstreken

  • ·

    BU19310009 Voorstraat en Centrum

  • ·

    BU19310010 Industrieterrein

  • ·

    BU19310011 Verspr. huizen Lekkerkerk

  • ·

    WK193101 Krimpen aan de Lek (ged.)*

  • ·

    BU19310103 Krimpen-Oost (ged.)*

Ouderkerk aan den IJssel

  • ·

    WK193102 Ouderkerk aan den IJssel

  • ·

    BU19310200 Ouderkerk aan den IJssel

  • ·

    BU19310208 Verspr. huizen Ouderkerk Noord

  • ·

    BU19310209 Verspr. huizen Ouderkerk Oost

Schoonhoven

  • ·

    WK193112 Schoonhoven

  • ·

    BU19311200 Schoonhoven-Oude Stad

  • ·

    BU19311201 Schoonhoven-Noord

  • ·

    BU19311202 Schoonhoven-West

  • ·

    BU19311203 Zevender

  • ·

    BU19311204 Willige-Langerak

  • ·

    BU19311205 Vlist, Bovenberg en Lekdijk

Stolwijk

  • ·

    WK193110 Stolwijk

  • ·

    BU19311000 Stolwijk

  • ·

    BU19311000 Bovenkerk

  • ·

    BU19311002 Benedenkerk

  • ·

    BU19311003 Benedenheul

  • ·

    BU19311004 Goudseweg

  • ·

    BU19311005 Het Beijersche

  • ·

    BU19311006 Koolwijk

  • ·

    BU19311007 Schoonouwen

  • ·

    BU19311008 Bilwijk

Vlist

  • ·

    WK193111 Vlist

  • ·

    BU19311100 Vlist

  • ·

    BU19311101 Bonrepas

(bron: pdokviewer.pdok.nl - BAG Woonplaatsen - CBS Wijken en Buurten 2015)

* = een klein gebied (< 1 Ha) van de woonplaats Lekkerkerk valt in vermelde wijk en buurt van Krimpen aan de Lek

Hoofdstuk 3 Technische uitvoeringsvoorschriften

Artikel 4 Eisen aan en plaatsing van borden

Eisen die gesteld worden aan en plaatsing van borden staan uitgeschreven in de NEN 1772 (herziene uitgave 2010 van het Nederlands Normalisatie Instituut in Delft). Straatnaamborden en (huis)nummerborden vormen samen de laatste schakel in de bewegwijzering naar een individueel adres. Ze maken deel uit van het lokale informatiesysteem met als functie alle doelen en adressen goed vindbaar te maken.

In de uitgave van 2010 wordt in het bijzonder aandacht besteed aan opvallendheid, zichtbaarheid en lees-baarheid, zowel bij daglicht, schemer als nacht.

Uniforme uitvoering en plaatsing van deze borden zijn essentieel voor het goed functioneren van het informatiesysteem en komt de verkeersveiligheid ten goede. Ze voorkomen zoekgedrag van weggebruikers, waardoor het aantal verkeersonveilige situaties wordt beperkt. Dit heeft weer een positief effect op de verkeersdoorstroming. Daarnaast is het voor de herkenning van belang, zeker wanneer elke seconde telt (hulpdiensten).

Kortheidshalve wordt verwezen naar deze normering, die als bijlage is opgenomen in de “Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2017”.

Artikel 5 Schrijfwijze nummers

De nummeraanduidingen worden ook nu al op deze manier uitgevoerd.

De keuze voor kleine letters voor de lettertoevoeging is gemaakt vanwege systeem-afspraken tussen de rechtsvoorgangers van deze gemeente.

Hoofdstuk 4 Administratieve uitvoeringsvoorschriften nummeraanduiding

Zie ook de bij het Kadaster te downloaden bijlage “BAG vraag en antwoord, versie 4.8” d.d. 3 juni 2016.

Artikel 6 De nummering van objecten

  • 1.

    Een verblijfsobject bestaat niet zonder nummeraanduiding.

  • 2.

    Voor bouw en verbouw van vóór 1901 zijn nauwelijks gegevens beschikbaar. Het is ook onbekend of het maken van zelfstandige eenheden voor 1901 vergunningplichtig was. Tegen verbouwingen die dateren van voor 1960 is nauwelijks meer op te treden. In het algemeen wordt de feitelijke situatie geaccepteerd en geregistreerd als aannemelijk is dat een verbouwing zodanig oud is. Dit laat overigens onverlet de mogelijkheid op te treden tegen technische gebreken.

    Bij criteria voor zelfstandigheid is aansluiting gezocht bij wat in de Huisvestingswet, Wet woz, Wet bag en het Burgerlijk Wetboek als zelfstandige woning/object wordt beschouwd. Van belang is dat een woonruimte met eigen voorzieningen toch niet zelfstandig is als de toegang door een bedrijf, winkel of andere woonruimte voert, omdat dan niet wordt voldaan aan de eisen die aan een toegangsroute worden gesteld. Een uitzondering hierop zijn de zorgcomplexen en de studentenhuisvesting.

    Voor niet-woonruimten geldt hetzelfde, zij het dat de noodzakelijke voorzieningen afhankelijk zijn van de gebruiksfunctie. Een douche is bijvoorbeeld geen wezenlijke voorziening voor een winkel; een winkel zonder douche kan zelfstandig zijn. Als een bouwkundige voorziening is getroffen waardoor de ene winkelunit gebruik kan maken van keuken en/of sanitair van de andere unit is er geen sprake van zelfstandigheid.

    Een zelfstandige eenheid houdt in:

    • a.

      bij een woonruimte: de eenheid beschikt achter de voordeur over een eigen keuken, douche en toilet. De voordeur is direct vanaf de openbare weg bereikbaar of via een erf, een gemeenschappelijk trappenhuis, galerij of gedeelde verkeersruimte;

    • b.

      bij een niet-woonruimte: de eenheid beschikt achter de voordeur over wezenlijke voorzieningen die voor de gebruiksfunctie noodzakelijk zijn. De voordeur is direct vanaf de openbare weg bereikbaar of via een erf, een gemeenschappelijk trappenhuis, galerij of gedeelde verkeersruimte;

    en

    de zelfstandige eenheid is legaal aanwezig, wat inhoudt dat:

    • c.

      er een (bouw)vergunning verleend is op grond waarvan de zelfstandige eenheid aanwezig is, of

    • d.

      de bouw van de zelfstandige eenheid vergunningsvrij is, of

    • e.

      aannemelijk is dat de zelfstandige eenheid zodanig oud is dat bij de bouw geen (bouw)vergunning vereist is geweest of deze vergunning niet meer in het archief aanwezig is, of

    • f.

      aannemelijk is dat de zelfstandige eenheid zodanig oud is dat handhavend optreden onmogelijk is geworden.

  • 3.

    Er zijn diverse soorten bouwwerken die op grond van de Wet BAG niet of slechts in bepaalde gevallen als te nummeren en te registreren object kunnen worden beschouwd. Toch kan het, gelet op het maatschappelijk belang van deze objecten, zinvol zijn hier een nummeraanduiding aan toe te kennen, zodat de locatie en vindbaarheid eenduidig is vastgelegd. In dit geval wordt het object niet opgenomen in de BAG-registers, tenzij organisatiebreed de afspraak is gemaakt om ook niet-authentieke adressen op te nemen. Deze niet-authentieke adressen worden dan als zodanig opgenomen in de BAG-registers.

Artikel 7 en 8

Nieuwbouw:

Bij nieuwbouw dient het nummerbesluit genomen te zijn vóór verlening van de omgevingsvergunning. Dit heeft te maken met de registratie van het pand en het verblijfsobject in de BAG-registers. Volgens de Wet BAG kan een verblijfsobject niet bestaan zonder een nummeraanduiding en deze ontstaat volgens deze wet al bij vergunningverlening voor de bouw ervan.

Sloop:

De nummeraanduiding wordt ingetrokken als het object wordt gesloopt. Ook als er een nieuw object voor in de plaats komt. Er wordt dan een nieuw nummerbesluit genomen welke behoort bij het nieuw te realiseren object. Dit kan dezelfde nummeraanduiding hebben als het te slopen/gesloopte object.

Splitsing:

Bij splitsing van een object vervalt de bestaande nummeraanduiding en wordt een nieuw besluit genomen. Dit wordt specifiek vermeld in de Wet BAG. Meestal wordt de bestaande nummeraanduiding opnieuw gebruikt met toevoeging van opeenvolgende nummers of toevoeging van letters.

Samenvoeging:

  • 1.

    Het nummer behorend bij de toegang welke onbruikbaar wordt gemaakt, komt te vervallen. Indien sprake is van één object met meerdere ingangen, krijgt het object één nummer, overeenkomstig het bepaalde in dit besluit.

  • 2.

    Indien er sprake is van samenvoeging van objecten en er wordt geen toegang onbruikbaar gemaakt gelden de volgende uitgangspunten:

Bij samenvoeging van twee:

  • a.

    boven elkaar gelegen objecten komt het nummer van het bovenste object te vervallen (uitzondering: indien het nummer zonder letteraanduiding per abuis op het bovenste object is genomen en het nummer met een letteraanduiding op het onderste, dan zal het nummer met de letteraanduiding vervallen);

  • b.

    naast elkaar gelegen objecten komt het hoogste nummer te vervallen, of

    • -

      in geval van verfijning door middel van toevoeging van een letter, het nummer met de toevoeging, of

    • -

      in geval van verfijning door middel van toevoeging van een cijfer, het nummer met de toevoeging met het hoogste cijfer.

Vernummering:

Soms is het noodzakelijk (bijvoorbeeld t.b.v. vindbaarheid) om meerdere objecten om te nummeren. Bij gelijktijdig besluit worden de oude nummeraanduidingen ingetrokken en de nieuwe vastgesteld.

Bijvoorbeeld: een pand met één verblijfsobject verandert in een pand met twee verblijfsobjecten boven elkaar. De huidige nummeraanduiding van het pand is 10; dit verandert dan in 10a (beneden) en 10b (boven).

Nummering op verzoek:

Indien de noodzaak daarvoor in verband met gewijzigde of te wijzigen omstandigheden is aan te tonen, kan een bestaand nummer (of adres) wijzigen, waardoor eventueel het oude nummer moet worden ingetrokken en een nieuw nummer moet worden toegekend. De noodzaak moet door het college worden vastgesteld. Leidend is de logische en systematische opbouw van straatnaamgeving en nummeraanduiding. De wensen van de aanvrager rond adressering kunnen dus slechts in beperkte mate van invloed zijn op het precieze nummer/adres dat wordt toegekend.

Artikel 9 Volgorde van nummering

De systematiek hieronder beschreven is gebaseerd op de in gemeenten van oudsher gehanteerde werkwijze die later in NEN-normen is neergelegd. Gemeenten worden aangeraden uit te gaan van de genoemde NEN-normen, waarin de voornoemde werkwijze is gecodificeerd in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983:

  • a.

    Hoofdregel Systeem A: dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend vanuit het centrum van de woonplaats;

  • b.

    Nevenregel Systeem B: de regel van dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend van noord naar zuid en van west naar oost;

  • c.

    Nevenregel Systeem C: de nummering vindt in dit systeem plaats gerekend vanaf hoofdwegen naar het einde van (doodlopende) zijwegen of woonerven.

Systeem A wordt als hoofdregel gehanteerd, waarna de systemen B en C worden gebruikt als nevenregels.

  • -

    de nummers lopen op vanuit het centrum van de woonplaats, of vanuit een voor dit doel vast te stellen centraal punt;

  • -

    de wegen die loodrecht op deze richting liggen, nummeren volgens de richting met de klok mee (daarbij wel lettend op de bereikbaarheid van de weg of straat);

  • -

    de nummers moeten aan de rechter kant van de weg even en aan de linker kant oneven zijn. Dat geldt eveneens voor het geval dat de weg slechts aan één zijde van de weg wordt bebouwd, en voor gebouwen die niet direct aan een weg zijn gelegen. Uitzondering: indien het ook in de toekomst niet mogelijk is om beide zijden van een openbare ruimte te bebouwen, dan is het mogelijk de nummering aan de linker- of rechterkant doorlopend te laten plaatsvinden;

  • -

    bij gebouwen met meer dan één hoofdtoegang dient het gebouw denkbeeldig in zoveel delen gesplitst te worden als er hoofdtoegangen zijn. Elk deel moet afzonderlijk van een nummer of nummerreeks worden voorzien. Gebouwen met toegangen aan verschillende wegen moeten worden genummerd volgens de nummering zoals deze plaats vindt langs de weg of straat waaraan de hoofdtoegangen zijn gelegen;

  • -

    het nummeren van een gebouw met meer dan één bouwlaag waarin meer nummers vereist zijn, moet worden begonnen bij de onderste bouwlaag met voor verblijf van mensen bestemde ruimten. Wanneer zich de mogelijkheid voordoet om zowel in horizontale als verticale richting te nummeren dan dient steeds eerst te worden gekozen voor horizontale richting van de nummering en vervolgens verticaal in de klimrichting. Wanneer de klimrichting tegengesteld is aan de richting van de nummering, dient eerst te worden gekozen voor de klimrichting;

  • -

    bij sterk wisselende bebouwing moeten de even en oneven nummeraanduidingen op elkaar worden afgestemd;

  • -

    voor ruimten tussen gebouwen, die in de toekomst mogelijk bebouwd worden, moet het maximaal te verwachten aantal nummeraanduidingen worden gereserveerd. Deze nummeraanduidingen dienen echter pas in het officiële (huis)nummerbesluit te worden opgenomen als de omgevingsvergunning is aangevraagd;

  • -

    met een streep doorhalen van de oude naam en met een kruis doorhalen van het oude nummer wordt voor eenieder die zoekt op de oude naam of het oude nummer duidelijk dat er een wijziging in de naam of het nummer is opgetreden (facultatief).

Artikel 10, 11, 12 en 13

In de Wet BAG, het Processenhandboek BAG 2012 en het Objectenhandboek Basisregistraties adressen en gebouwen (2009 incl. oplegnotitie 2012) is duidelijk omschreven wanneer een object een nummeraanduiding moet krijgen en wanneer niet. Dit is nodig als een object volgens deze wet wordt aangemerkt als een verblijfsobject, standplaats of ligplaats.

Om te voorkomen dat een bijgebouw als hoofdgebouw gaat functioneren (bijvoorbeeld bij een bedrijf aan huis), krijgt het bedrijf aan huis een lettertoevoeging aan het nummer van het hoofdgebouw. Een en ander is alleen mogelijk indien het een zelfstandig object vormt en dus voldoet aan de opsomming van artikel 6, 7 en 8 van deze uitvoeringsregels.

Artikel 14 Inwerkingtreding vanuit gemeente verplichte wijziging

Als de gemeente genoodzaakt is openbare ruimten te hernoemen of objecten te vernummeren, kan dat overlast en financiële gevolgen hebben voor de eigenaars of gebruikers van die objecten. Hierbij valt te denken aan kosten van verhuisberichten, veranderen van briefpapier, advertenties, reclames, opdrukken en dergelijke. Uitgangspunt is dat dergelijke kosten vallen onder een algemeen aanvaard maatschappelijk risico. Ten aanzien van bedrijven maken deze kosten onderdeel uit van het ondernemersrisico. In het kader van de zorgvuldigheid dient tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging voldoende tijd te liggen, zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of de veranderde nummeraanduiding kunnen voorbereiden.

Artikel 15 Termijn plaatsing bord nummeraanduiding

Vanwege de vindbaarheid is het noodzakelijk dat het (huis)nummerbordje zo snel mogelijk op de juiste plaats aangebracht wordt. Daarom is een termijn van vier weken na besluitvorming opgenomen. Bij nieuwbouw dient het (huis)nummerbordje bij oplevering van het object aangebracht te zijn.

Omwille van de vindbaarheid en vanwege de wettelijke verplichtingen zoals opgenomen in de Wet BAG, is het noodzakelijk dat bij nieuwbouw het nummerbesluit reeds genomen is vóór vergunningverlening. Nutsbedrijven voeren (nog steeds) niet eerder werkzaamheden voor aansluitingen uit, dan nadat het nummerbesluit is genomen en geregistreerd is bij PostNL vanwege de toe te kennen postcode. Ook hierom is het dus van belang dat het nummerbesluit al genomen is vóór vergunningverlening. De naamgeving en nummeraanduiding kunnen dan opgenomen worden in de te verlenen omgevingsvergunning en de bouwer ondervindt geen vertraging, omdat een en ander reeds bekend is bij diverse instanties.

Vanwege de duidelijkheid en vindbaarheid van het object is het noodzakelijk dat de nummerdragers een duidelijk uiterlijk hebben. Hiervoor heeft het NEN een norm ontwikkeld. Zelf vervaardigde nummerdragers voldoen in de regel niet aan NEN 1772:2010. Hierdoor kan de vindbaarheid bemoeilijkt worden.

De eigenaar en/of gebruiker van het object is verantwoordelijk voor een goede vindbaarheid van het object.

Hoofdstuk 5 Administratieve uitvoeringsvoorschriften naamgeving

Artikel 16 Algemene uitvoeringsvoorschriften

Namen van openbare ruimten dienen herkenbaar te zijn. Verwarring door uitspraak moet worden vermeden.

De wijziging van een naam voor een openbare ruimte dient alleen te gebeuren als dit echt noodzakelijk is. Met name voor aanwonenden en/of bedrijven heeft dit een nog grotere impact dan hernummeren. In beide gevallen moet een gedegen afweging worden gemaakt, waarbij het algemene belang, de veiligheid en vindbaarheid deel uitmaken van deze afweging.

In de Wet BAG is opgenomen dat de naam van een openbare ruimte niet langer mag zijn dan 80 karakters. Tot op heden kan het personenregister (Basisregistratie Personen (hierna: BRP)) niet meer dan 24 karakters kwijt. Om deze reden en om praktische redenen is een dergelijke lange naam niet handig. Als praktische reden valt te denken aan adresvensters van enveloppen en de grootte van straatnaamborden.

Artikel 17 Schrijfwijze

De opsomming spreekt voor zich, waarbij een nadere uitleg over artikel 17, lid 1 sub d op zijn plaats is. Hierin wordt de voorkeur uitgesproken om de naam van een openbare ruimte niet langer dan uit 24 karakters te laten bestaan. Dit heeft o.a. te maken met de registratie van deze namen in de BRP. De huidige software kan een naam die langer is dan 24 karakters niet verwerken en zou dan met de afkortingsregels van BOKO moeten worden opgenomen. Als een openbare ruimte meer dan 24 karakters bevat, dan wordt er automatisch een verkorte schrijfwijze opgenomen in de BAGLV conform NEN 5825:2002. Bij registratie van namen van openbare ruimten in systemen die geen langere schrijfwijze dan 24 karakters aankunnen kan deze verkorte schrijfwijze worden gebruikt.

Artikel 18 Specifieke richtlijnen voor vaststelling van namen openbare ruimten

De bevoegdheid tot naamgeving van openbare ruimten ligt bij de raad c.q. het college van burgemeester en wethouders. Bij besluit van 13 december 2016 heeft de gemeenteraad deze bevoegdheid gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Bij de plannen voor een nieuwe wijk of buurt is het zaak om in een vroeg stadium te besluiten hoe de naamgeving in deze wijk of buurt zou moeten luiden. Wanneer voor de bouwplannen een vergunning wordt aangevraagd, kan er zo snel mogelijk een nummeraanduiding worden uitgegeven.

Hoofdstuk 6 Algemeen

Artikel 19 De opmaak van documenten

  • 1.

    Naamgeving openbare ruimten

    Het intrekken en toekennen van namen voor openbare ruimten is behouden aan het college van burgemeester en wethouders. Aan het college zal een voorstel worden gedaan, waarbij eerdere besluiten hierover in acht wordt genomen. Dit is vooral van belang wanneer een nieuwe wijk of buurt wordt ontwikkeld en het college reeds een besluit heeft genomen over de mogelijke straatnaamgevingen. Ieder besluit tot naamgeving wordt vergezeld van een bijbehorende situatietekening. Eenvoudige naamgevingsbesluiten zoals formalisering van reeds bestaande namen zijn gemandateerd aan de desbetreffende afdelingsmanager. Deze heeft vervolgens de bevoegdheid in ondermandaat gegeven aan de gegevensbeheerder.

  • 2.

    Nummeraanduiding

    Het intrekken en toekennen van nieuwe nummeraanduidingen geschiedt door middel van nummerbeschikkingen. Deze besluiten zijn gemandateerd aan de desbetreffende afdelingsmanager. Deze heeft vervolgens de bevoegdheid in ondermandaat gegeven aan de gegevensbeheerder.

    Alle besluiten dienen aan de opgesomde gegevens te voldoen, zodat duidelijk is namens wie het besluit genomen wordt en wanneer het in werking treedt. Voor de duidelijkheid is het van belang dat het besluit gepaard gaat met een situatietekening. Deze duidelijkheid is niet alleen in het belang van de eigen organisatie, maar ook in het belang van derden. Indien het huisnummerbesluit volgt uit een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt het huisnummerbesluit meegezonden met de omgevingsvergunning en als zodanig aan belanghebbenden bekendgemaakt.

Artikel 20 Hardheidsclausule

De Wet BAG is een bijzondere wet en dient derhalve te allen tijde uitgevoerd te worden. Een besluit nemen dat afwijkt van de regels zoals gesteld in deze wet, is dan ook niet aan de orde. Alleen indien er strijdigheid is met andere bijzondere wetgeving kan er onder vermelding van een deugdelijke motivering worden afgeweken.

Artikel 21 Inwerkingtreding uitvoeringsvoorschriften

In artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat een besluit niet in werking treedt nadat het bekend is gemaakt.