Regeling vervallen per 06-03-2018

Verordening cliëntenparticipatie Wmo

Geldend van 01-01-2010 t/m 05-03-2018

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Wmo

Inspraakverordening Wmo Raad

De raad van de gemeente Laarbeek:

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009:

gelet op artikel 9, 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo):

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening Wmo Raad.

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wmo Raad: de door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen en in deze gemeente actief zijnde vertegenwoordigers van (organisaties van) belanghebbenden op het gebied van de Wmo. De vertegenwoordigers zijn voor deze taak voorgedragen door de organisaties van belanghebbenden of worden omwille van hun deskundigheid aangezocht. De Wmo Raad bestaat uit een Wmo platform en uit verschillende advies/werkgroepen. Het Wmo Platform is het aanspreekpunt van de Wmo Raad.

  • 2.

    Belanghebbenden zijn in enge zin de leden van belangenorganisaties die in Laarbeek actief zijn, in brede zin worden hier alle inwoners van Laarbeek mee bedoeld.

  • 3.

    Cliëntenparticipatie Wmo: de gestructureerde wijze waarop de gemeente de organisaties van belanghebbenden betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van het Wmo beleid.

Artikel 2 - Doelstellingen

De Wmo Raad heeft de volgende doelstellingen:

  • 1.

    Bewerkstelligen dat zoveel mogelijk belanghebbenden bij de Wmo betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het Wmo beleid.

  • 2.

    Bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het Wmo beleid.

Artikel 3 - Beleidsterreinen

Het gemeentelijk beleid met betrekking tot het brede terrein van de Wmo.

Artikel 4 - Werkwijze

  • 1. In het kader van de cliëntenparticipatie Wmo vragen burgemeester en wethouders het Wmo Platform tijdig om advies. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 2. Het Wmo Platform is gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Burgemeester en wethouders vragen het Wmo Platform in ieder geval om advies bij de onderwerpen als bedoeld in artikel 3.

  • 4. Het advies van het Wmo Platform wordt zo nodig aan de gemeenteraad gestuurd. In het geval burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van het Wmo Platform, wordt tevens aangegeven op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken.

  • 5. Burgemeester en wethouders voorzien het Wmo Platform van begrijpelijke informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren ervan. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om te kunnen reageren op plannen voor ontwikkelingen en wijzigingen. De informatie wordt desgevraagd in speciale leesvorm aangeleverd (braille, grootletterschrift, daisy-rom).

  • 6. Tussen burgemeester en wethouders en een afvaardiging van het Wmo Platform vindt minimaal één keer per jaar een structureel overleg plaats, waarvoor beide partijen punten kunnen agenderen.

  • 7. De gemeente wijst een vaste contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor het Wmo Platform. Het Wmo Platform en de contactambtenaar hebben structureel overleg.

  • 8. De samenwerking tussen de gemeente en de Wmo Raad wordt jaarlijks geëvalueerd.

  • 9. Het Wmo Platform stelt een huishoudelijk reglement op voor de Wmo Raad dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan burgemeester en wethouders.

Artikel 5 - Faciliteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen aan het platform zodanige middelen ter beschikking dat het platform redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening haar taken uit te voeren.

  • 2. De middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks toegekend op basis van een begroting.

  • 3. Voor niet reguliere activiteiten kan het platform bij burgemeester en wethouders een projectsubsidie aanvragen.

Artikel 6 - Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie Wmo.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Laarbeek van 26 november 2009.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,
M.H.C.M. van der Aa J.J.P.M. Gilissen

Toelichting verordening Wmo Raad

Artikelsgewijs

De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting nodig hebben. Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden hierna dus niet nader toegelicht.

Artikel 1

Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Bij de leden van Wmo Raad gaat het om vertegenwoordigers van belanghebbenden. Uitgaande van de brede betekenis van belanghebbenden is het mogelijk dat burgers die geen lid zijn van een belangenorganisatie, lid zijn van de Wmo Raad.

Artikel 4

Dit artikel geeft aan op welke wijze de cliëntenparticipatie in de praktijk wordt vormgegeven, met uitzondering van het ter beschikking stellen van middelen. Dit laatste is geregeld in artikel 5.

Artikel 5

In de begroting van het Wmo-platform kunnen in ieder geval de volgende kostensoorten worden opgevoerd:

  • -

    onkostenvergoeding van de vrijwilligers;

  • -

    vergoeding speciale voorzieningen in verband met beperking (bijvoorbeeld ringleiding, speciale leesvormen, doventolk, vervoer);

  • -

    onafhankelijke voorzitter;

  • -

    reiskosten.

De organisaties zelf worden ten behoeve van hun vertegenwoordiging aan het Wmo-platform gefaciliteerd voor:

  • -

    vergoeding voor deskundigheidsbevordering;

  • -

    aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;

  • -

    middelen voor inschakelen van eigen (professionele) ondersteuning, inhoudelijk en organisatorisch;

  • -

    faciliteiten voor kantoorkosten, correspondentie, telefoon, computergebruik, internetaansluiting;

  • -

    faciliteiten voor overleg met en activering van de achterban;

  • -

    faciliteiten voor het verzorgen van voorlichting en public relations;

  • -

    faciliteiten voor overleg en afstemming met andere belangenorganisaties;

  • -

    reiskosten.