Regeling vervallen per 01-08-2023

Evenementenbeleid 2017 Gemeente Laarbeek

Geldend van 24-05-2017 t/m 31-07-2023

Intitulé

Evenementenbeleid 2017 Gemeente Laarbeek

Samenvatting/leeswijzer

Evenementen en levensplezier horen bij Brabant en Laarbeek. Laarbeek kent van oudsher een rijke traditie op het gebied van evenementen. Een aantrekkelijk evenementenaanbod zorgt ervoor dat het goed toeven is in Laarbeek. Dit geldt zowel voor de inwoners van de gemeente Laarbeek als voor bezoekers uit de regio en toeristen die Laarbeek aandoen.

De gemeentelijke organisatie staat in beginsel dan ook positief tegenover alle soorten evenementen. Deze worden geholpen met raad, daad en er worden voor bepaalde producten weinig tot geen leges voor de gemeentelijke producten in rekening gebracht.

Dat evenementen ook risico’s met zich mee kunnen brengen is een aspect dat goed in het achterhoofd gehouden moet worden. Dit beleid heeft als doel het uitnodigen van organisatoren om mooie evenementen te organiseren en te beschrijven aan welke zaken er allemaal gedacht moet worden om te zorgen dat de festiviteiten prettig en veilig en verlopen.

Het aantal evenementen neemt toe en evenementen worden gemiddeld genomen groter qua omvang en geluidsproductie. Daardoor ontstaat er soms overlast voor de omgeving. Ook de tijdelijke afsluiting van wegen, parkeerdrukte en afval zijn vormen van overlast waar vooraf over nagedacht moet worden.

Een goed georganiseerd evenement voorkomt waar mogelijk overlast. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de organisator van een evenement en de gemeente om hiervoor te zorgen. Als dat lukt overlast te voorkomen ontstaat daarmee gelijk weer draagvlak voor een volgende editie van het evenement.

Daarnaast is het beperken van veiligheidsrisico’s een vereiste en is het van belang dat een vergunning voor een evenement tijdig aangevraagd wordt, de aanvragen voorzien worden van de goede stukken en de organisatoren open staan voor overleg.

Dit evenementenbeleid kadert eerst af waar het stuk over gaat. Vervolgens wordt ingegaan op de aspecten waarop de evenementenvergunning mogelijkheden tot sturing bevat. Zo komen onder meer de eindtijden, het produceren van geluid en het schenken van alcohol aan bod. De wijze waarop een aanvraag voor een evenementenvergunning ingediend kan worden en afhandeling worden eveneens beschreven. Het toezicht op en handhaven bij evenementen is ook een onderdeel van dit beleidsstuk. De belangrijkste regelgeving, partijen en enkele bijzondere evenementen vormen het sluitstuk van dit evenementenbeleid.

In algemene zin wordt met dit beleid een duidelijk lijn uitgezet voor wat kan en mag op het gebied van evenementen. Bij het verlenen van evenementenvergunningen zal daarnaast het leveren van maatwerk altijd nodig zijn. Tot slot moet een organisator als hoofdverantwoordelijke voor een ordelijk verloop van het evenement goed communiceren met omwonenden.

Samen met het voorkomen van overlast is dat een belangrijk aspect van de aanvraag waar een organisator vroegtijdig aan kan en moet denken. Het aanvraagformulier voor een evenement en de daarin opgenomen checklist helpen een daarbij.

Samengevat stuurt dit evenementenbeleid er vooral op dat initiatiefnemers bij de organisatie van evenementen bewust omgaan met de volgende zaken:

a.

Verkeer

Ga na of het evenement hier invloed op heeft en welke maatregelen nodig zijn.

b.

Geluid

Ga na hoe geluidsoverlast zo veel mogelijk voorkomen kan worden. Om geleidelijke en tijdige uitstroom bij evenementen te bevorderen, geldt de toestemming voor muziek tot een half uur voor het einde van een evenement.

c.

Eindtijden

Voor evenementen gelden de volgende maximale eindtijden:

zondag tot en met donderdagavond tot uiterlijk 01.00 uur van de dag volgend op de dag waarop gestart is en op vrijdag en zaterdag tot uiterlijk 02.00 uur van de dag volgend op de dag waarop gestart is.

d.

Alcohol

Per aanvraag wordt een afweging gemaakt. Op grond van de Drank- en Horecawet (DHw) is het alleen met een vergunning of ontheffing toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken. De burgemeester verleent ontheffingen voor het verstrekken van drank bij bijzondere en tijdelijke gelegenheden.

Er zijn enkele voorwaarden om een ontheffing te kunnen verkrijgen en soms wordt een ontheffing niet verleend. Het naleven de 18 jaar regel is belangrijk en Laarbeek kan ID-swipers (leeftijdscanners) voor de leeftijdscontrole uitlenen.

Om geleidelijke en tijdige uitstroom bij evenementen te bevorderen, worden ontheffingen tot een kwartier voor het einde van een evenement verleend.

Voor losse tappunten op terrassen moet altijd toestemming gevraagd worden. Indien het buiten een terras komt te staan, moet een tappunt binnen het evenemententerrein zijn gelegen.

Het gebruik van plastic glazen of kunststofbekers is een standaardvoorwaarde.

e.

Locatie

Is de gekozen locatie voor het evenement geschikt voor het evenement?

Omdat het niet de bedoeling is nieuwe initiatieven af te remmen, geeft dit beleid geen maximum aan activiteiten per locatie. In plaats daarvan is overleg en afstemming met de omgeving wel een vereiste.

Het ‘Evenementenbeleid Laarbeek 2017’ streeft naar een goede infrastructuur voor evenementen en naar evenementen die in balans zijn met de omgeving. Daarvoor is maatwerk nodig.

1. Inleiding

In de gemeente Laarbeek vindt jaarlijks een groot aantal publieksevenementen plaats en dat zorgt voor gemeenschapszin, levendigheid en sociale cohesie. Naast het groene karakter van de gemeente vormen evenementen dan ook een waardevol onderdeel van de samenleving.

In totaal worden er in Laarbeek jaarlijks zo’n 200 kleine en grote evenementen georganiseerd. Dit grote aantal evenementen maakt het wonen recreëren in de gemeente Laarbeek kleurrijk en veelzijdig.

Daarnaast zijn evenementen goed voor de lokale economie, talentontwikkeling en creatieve bedrijvigheid ontstaat en de activiteiten bezorgen de inwoners en bezoekers van onze dorpen veel plezier. De gemeente wil zich nadrukkelijk op die veelzijdigheid van deze activiteiten richten en zorgen dat er zo veel mogelijk initiatieven ontstaan en gerealiseerd kunnen worden.

afbeelding binnen de regeling Evenementen hebben soms minder gewenste gevolgen voor de directe omgeving waar het evenement wordt georganiseerd, zoals geluidsoverlast, verkeersoverlast, of overlast in het kader van openbare orde en veiligheid.

De organisator van een evenement is als eerste verantwoordelijk voor een goede gang van zaken en een ordelijk verloop van het evenement. De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en vult die rol in door beleid vast te stellen, overleg te voeren, voorwaarden aan vergunningen te verbinden en toezicht te (laten) houden.

Met dit beleid willen we zorgen voor een goede balans voor alle betrokkenen; de organisator, bezoekers, gemeente en omwonenden. Een evenement moet voor iedereen als prettig kunnen worden ervaren en veilig zijn om te bezoeken. Dit beleid geeft duidelijk aan wat de verwachtingen, rechten en plichten zijn van organisatoren van evenementen.

Het ongeval met een Monstertruck in Haaksbergen heeft weer onderstreept dat veiligheid bij evenementen belangrijk is. De ‘Onderzoeksraad voor Veiligheid’ heeft geadviseerd de verlening van evenementenvergunningen in te richten als ‘veiligheidskritisch proces’. Bij dit beleid en het bezien van het gemeentelijke proces is dit advies opgevolgd.

Een tweede advies van de ‘Onderzoeksraad Veiligheid’ is ervoor te zorgen dat organisatoren van evenementen zich goed bewust zijn van de risico’s die kunnen spelen. Daar is dit beleid en het gemeentelijk handelen eveneens op gericht. Met risico’s dient verstandig omgegaan te worden en het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering door organisatoren hoort vanzelfsprekend te zijn.

Bij het maken van dit beleid is aangesloten bij de ‘Regionale handreiking evenementveiligheid Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 2012’ en het Evenementenbeleid in de buurgemeente Gemert-Bakel. Tevens is het beleid geënt op het Evenementenbeleid van de gemeente Bergeijk en is de inhoud afgestemd op de Laarbeekse praktijk en inbreng vanuit de lokale behoefte.

2. Definiëring van een evenement

2.1 Wat is een evenement?

Artikel 2.24 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bevat de definitie van een evenement zoals bijna iedere gemeente in Nederland die hanteert. Omwille van de leesbaarheid wordt dat artikel hier niet herhaald, maar als volgt samengevat:

‘Een evenement is elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten, kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen.’

Artikel 2:25 bepaalt vervolgens dat het verboden is zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

Dit beleid is opgesteld om richting te geven aan de wijze waarop het organiseren van een evenement en het verlenen van een vergunning voor alle betrokkenen zo goed mogelijk kan verlopen.

2.2 Wel een activiteit maar geen evenementenvergunning nodig

Er kan sprake zijn van een activiteit die niet onder de vergunningplicht voor evenementen valt. Dit kan een privéfeest of een kleinschalig (buurt)bijeenkomst zijn. Verderop wordt hier nader op ingegaan.

Wanneer een activiteit niet voldoet aan de hiervoor genoemde omschrijving maar wel een activiteit is waarvoor afzonderlijke vergunningen nodig zijn omdat de aard en het karakter van de activiteit dat vraagt, worden dezelfde beleidsregels en procedures toegepast zoals verderop in deze notitie omschreven.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de burgemeester bepaalde gevallen aanwijst waarvoor geen evenementenvergunning nodig is. Het derde lid van artikel 2:25 van de APV regelt deze bevoegdheid.

2.3 Wanneer is een vergunning nodig

Een vergunning is in ieder geval vereist bij alle feesten en activiteiten die in de open lucht en of het openbaar gebied plaatsvinden en die publiek toegankelijk zijn.

Maar ook als het evenement niet voor publiek toegankelijk is maar gehouden wordt op een locatie die normaal wél voor publiek toegankelijk is (bijvoorbeeld een feest in een sporthal) is een vergunning benodigd.

Zo is een ‘gebruiksvergunning brandveiligheid’ vereist als er een activiteit gehouden wordt waarbij meer dan 50 personen aanwezig zullen zijn in een tent of een bestaand gebouw dat normaal niet voor dat doel gebruikt wordt (zie ook onderdeel 9.6).

Het streven is organisatoren zo spoedig mogelijk maar in ieder geval uiterlijk zes weken voor het evenement de benodigde vergunningen en ontheffingen te verlenen krijgt. Dat schept duidelijkheid voor de organisator en biedt ruimte voor de behandeling van een eventueel bezwaarschrift.

afbeelding binnen de regeling Om omwonenden te informeren worden de aanvragen en de vergunningen voor evenementen bekend gemaakt in de Mooi Laarbeek krant. Zodoende kunnen omwonenden er rekening mee houden dat er een evenement aankomt en zich met eventuele vragen tot de organisator of de gemeente wenden.

Het tijdig aanvragen van een evenement is samen met een op overleg gerichte instelling dan ook een van de belangrijkste voorwaarden voor een goed evenement.

3. Soorten evenementen

3.1 Verdeling Categorieën

Daar er een grote diversiteit aan soorten en maten aan evenementen bestaat en deze – om maatwerk te leveren – op een verschillende wijze behandeld moeten worden is het goed om een indeling te maken.

Net als het regionaal evenementenbeleid van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO), maakt Laarbeek het volgende onderscheid:

Categorie 0 – voor vergunningsvrije activiteiten zonder impact en risico’s

Categorie A – voor kleinere evenementen met weinig impact en een laag risico

Categorie B – voor grote en of nieuwe evenementen met enige impact en risico’s

Categorie C – voor evenementen met een grote impact en een hoog risico

De indeling van een evenement in een van de categorieën is afhankelijk van het aantal bezoekers, het terrein, het geluidsniveau, de eindtijden en de risico’s die het geheel met zich mee brengt.

Met behulp van de risicoscan, bespreking in het evenementenoverleg (en op basis van eerdere ervaringen met een evenement wordt bepaald tot welke van de categorieën een evenement wordt gerekend.

Categorie 0 is de vergunningsvrije categorie. Dergelijke activiteiten vormen geen evenement in de zin van de APV en daarvoor is dan ook geen evenementenvergunning nodig. Voorbeelden van deze activiteiten zijn tuinfeesten en buurtbarbecues. Hierbij hebben organisatoren een eigen verantwoordelijkheid de omgeving te informeren en de activiteit netjes te laten verlopen.

Categorie A-evenementen hebben een laag risicogehalte, de activiteiten, omvang, locatie en tijdstippen vormen weinig tot geen belasting voor de omgeving. Deze categorie evenementen heeft doorgaans een herhalend karakter: ze worden vaak jaarlijks georganiseerd. In verband met de omgeving kunnen er geluidsvoorschriften, eindtijden en eventuele voorwaarden op het gebied van de veiligheid en gezondheid aan de vergunning verbonden worden. Voorbeelden van deze kleine evenementen zijn een rommelmarkt, garagesale, jubileumfeest of fietstocht.

Categorie B-evenementen vragen om meer aandacht en overleg omdat de risico’s groter zijn, de inzet van hulpdiensten nodig kan zijn en ze een belasting voor de leefomgeving kunnen vormen. Voor deze categorie evenementen bestaat de verplichting een draaiboek en inrichtingstekening van het evenement aan te leveren. Op grond van het totaalbeeld worden geluidsvoorschriften, eindtijden en voorwaarden op het gebied van de veiligheid en gezondheid aan de vergunning verbonden. Voorbeelden van deze evenementen zijn de carnavalsoptochten en jaarmarkten.

De categorie C-evenementen betreft enkel de bijzonder grote evenementen met een verhoogd risico voor overlast en veiligheid. Dergelijke evenementen hebben een bovenlokaal, nationaal of zelfs internationaal karakter en trekken veel bezoekers (als maatstaf kan 10.000 bezoekers aangehouden, maar dat aantal is geen hard criterium). Voor deze evenementen is een regionale aanpak en een multidisciplinaire behandeling van de aanvraag vereist.

Het is vooraf niet altijd te zeggen in welke categorie een evenement valt. De uitkomsten van de risicoscan en de bespreking daarvan in het evenementenoverleg zijn bepalend.

Behalve voor echt kleine (A) en de enorme (C) evenementen komen middelgrote evenementen soms onverwacht in de A of de B-categorie uit. Voor de juiste uitkomst is een goede aanvraag en het zorgvuldig invullen van de risicoscan (door de gemeente) van belang.

Als korte toets, waar geen rechten aan te ontlenen zijn, kan men kijken op hoeveel van de onderstaande vragen bij een te organiseren evenement ‘ja’ moet antwoorden. Bij twee keer ‘ja’ is er sprake van een grensgeval, bij 3 of meer keer ‘ja’ is het vrij zeker dat het te houden evenement in de B-categorie valt:

  • 1.

    Is het een nieuw evenement?

  • 2.

    Is het een meerdaags evenement?

  • 3.

    Duurt het evenement tot na 23.00 uur?

  • 4.

    Wordt er tijdens het evenement livemuziek gespeeld?

  • 5.

    Wordt er een tent geplaatst voor meer dan 50 personen?

Deze mini-toets kan de risicoscan, die op veel meer aspecten rondom een evenement ingaat, niet vervangen. Meer dan een eerste indicatie vormt dit lijstje dan ook niet!

3.2 Analyse evenementen Laarbeek

Jaarlijks worden er in de gemeente ongeveer 200 evenementenvergunningen aangevraagd. Gemiddeld genomen is er een groot draagvlak voor de Laarbeekse evenementen en worden er niet veel klachten of bezwaren ingediend. Als er klachten zijn, gaan die meestal over geluidsoverlast in de avonduren.

Daaronder bevindt zich één C-evenement en dat is ‘Wish Outdoor’. Dit is qua aard en omvang echt een buitencategorie binnen het evenementenoverzicht van Laarbeek. De organisatie van Wish Outdoor en gemeente zijn dan ook, ondersteund door de hulpdiensten, een half jaar in de weer om afspraken te maken en de evenementenvergunning te kunnen verlenen. Tijdens het evenement is er continue afstemming tussen alle partijen om de veiligheid te waarborgen.

Van de B-categorie zijn er jaarlijks zo’n 30 stuks in Laarbeek. Daar zitten ieder jaar weer een handvol nieuwe evenementen bij waarvan het wenselijk wordt geacht dat deze goed bekeken en besproken worden. De overige evenementen vormen vaste evenementen die door hun omvang en/of risico’s als een categorie B-evenement zijn aangemerkt. Bekende voorbeelden van deze categorie zijn wielrenwedstrijden, kermissen, de prijsuitreiking van Kwizut en het Oktoberfest.

Het overgrote deel van de aanvragen voor een evenementenvergunning – circa 170 stuks – betreft A-evenementen. Hierbij kan gedacht worden aan een jaarlijkse braderie, herdenking en een straatvoetbaltoernooi.

In het volgende hoofdstuk zal beschreven worden op welke wijze de verschillende evenementen aangevraagd kunnen worden. De criteria voor het indelen van de evenementen in de categorieën A, B en C komen daarbij nader aan de orde.

4. Procedure aanvragen

4.1 Categorie 0 vergunningsvrije activiteiten

Vergunningsvrij wil in het kader van dit beleid zeggen dat er geen evenementenvergunning nodig is voor een bepaalde activiteit. Een besloten feest, zoals een bruiloft, bedrijfsfeest, examenfeest of een voorstelling in een theater of school is in beginsel geen evenement.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de burgemeester bepaalde gevallen aanwijst waarvoor geen evenementenvergunning nodig is (zie artikel 2:25, lid 3 APV). Het kan gaan om een soort activiteiten of vooraf ingekaderde activiteiten van een bepaalde organisatie.

Als er kaarten worden verkocht voor een zogenaamd ‘besloten’ feest en er reclame voor wordt gemaakt, dan vormt die activiteit toch een evenement. Feesten in een horecabedrijf die niet behoren tot de normale bedrijfsvoering, kunnen aangemerkt worden als een evenement.

Het gaat dan bijvoorbeeld om danceparty’s.

Tenslotte geldt dat grote sporttoernooien die verder gaan dan reguliere wedstrijden in bepaalde gevallen beschouwd worden als een evenement in de zin van de APV. Voor deze activiteiten geldt dat het leveren van maatwerk gewenst is en er goed gekeken moet worden naar alle feiten en omstandigheden.

Als er voor een activiteit geen evenementenvergunning nodig is, kan wel een andere toestemming vereist zijn. Bijvoorbeeld voor het huren van gemeentelijke (sport)faciliteiten of een tijdelijke gebruiksvergunning.

Hierover kan contact worden opgenomen met het Team Handhaving en Toetsing van de gemeente Laarbeek. Dit team behandelt tevens de evenementenvergunningen en is bereikbaar via gemeente@laarbeek.nl en telefoonnummer 0492 469 700.

4.2 Categorie A

Voor activiteiten die aan de definitie van evenement voldoen (in het kort: alle voor publiek toegankelijke activiteiten) is een vergunning benodigd.

Een aanvraag voor een evenementenvergunning categorie A (kleinere evenementen met een laag risico) dient minimaal 13 weken voor aanvang van het evenement te worden ingediend met behulp van het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier (te vinden op www.laarbeek.nl). Uit de aanvraag en eventuele bijlagen moet blijken wat het evenement precies inhoudt.

Wanneer op basis van de aanvraag of de adviezen geconstateerd wordt dat voor een evenement geen vergunning verleend kan worden, wordt dit de aanvrager bekend gemaakt. Soms kan een aanvraag zo aangepast worden dat de bezwaren weggenomen worden en er alsnog een vergunning verleend kan worden.

De verleende evenementenvergunningen worden bekend gemaakt. Geïnteresseerden kunnen informatie en een kopie van de vergunning opvragen, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzenddatum van de vergunning bezwaar maken tegen het besluit.

4.3 Categorie B

Voor activiteiten die aan de definitie van evenement voldoen (in het kort: alle voor publiek toegankelijke activiteiten) is een vergunning benodigd.

Een aanvraag evenementenvergunning categorie B (grotere evenementen die bepaalde risico’s meebrengen) dient minimaal 13 weken voor aanvang van het evenement te worden ingediend.

Voor de aanvraag moet het vastgestelde formulier (te vinden op www.laarbeek.nl) gebruikt worden. Uit de aanvraag en eventuele bijlagen moet blijken wat het evenement inhoudt.

afbeelding binnen de regeling Als er sprake is van een evenement waar veel maatregelen voor genomen moeten worden en/of er meer dan 2000 bezoekers verwacht worden, dient er tevens een ‘Veiligheidsplan’ (uitgebreid draaiboek dat specifiek risico’s en reacties daarop benoemt) opgesteld te worden.

Is een aanvraag niet compleet, dan moet deze eerst aangevuld en compleet gemaakt worden voordat de aanvraag in behandeling genomen kan worden.

Op basis van de aanvraag van het evenement wordt informatie ingewonnen bij de diverse interne (gemeentelijk) en externe (veiligheids)diensten. De adviezen die daarop worden uitgebracht, worden beoordeeld en gebruikt om tot een besluit te komen.

Wanneer op basis van de aanvraag of de adviezen geconstateerd wordt dat voor een evenement geen vergunning verleend kan worden, wordt dit de aanvrager bekend gemaakt. Indien mogelijk wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te passen.

De verleende evenementenvergunningen worden net als diverse andere besluiten van het gemeentebestuur bekend gemaakt. Belanghebbenden kunnen informatie en een kopie van de vergunning opvragen, alsmede binnen zes weken na verzenddatum van de vergunning tegen het besluit bezwaar maken.

Voor de grote jaarlijkse evenementen is het een goede gewoonte vooraf één of meerdere keren overleg te hebben en achteraf een evaluatie te houden.

4.4 Categorie C

Bij een categorie C-evenement wordt de uitgebreide voorbereidingsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht gehanteerd. Dit houdt in dat na het inwinnen van informatie en advies van interne vakafdelingen en externe (veiligheids)diensten er een ‘ontwerpbesluit’ wordt opgesteld dat zes weken ter inzage gelegd wordt. Van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit wordt een kennisgeving gepubliceerd en belangstellenden kunnen hierop een zienswijze indienen.

Hierna wordt een definitief besluit genomen waarbij eventuele zienswijzen meegewogen worden. Het definitieve besluit wordt aan de aanvrager en de indieners van zienswijzen toegezonden en zes weken ter inzage gelegd.

Van de terinzagelegging van het definitieve besluit wordt weer een kennisgeving gepubliceerd en de aanvrager en de eventuele indieners van zienswijzen kunnen binnen zes weken beroep instellen bij de Rechtbank Oost Brabant. Na deze periode is de vergunning onherroepelijk.

Een aanvraag voor een categorie C-evenement wordt ook besproken door de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO) en de Politie. Deze partijen toetsen de aanvraag op alle mogelijke risico’s in het kader van de openbare orde en veiligheid.

De gemeente heeft de leiding in de contacten en benodigde overleggen met de organisator, de VRBZO en Politie. Naast de openbare orde betreft het risico’s op het gebied van milieu, terrorisme, sociale media, gezondheid en zedelijkheid. Op basis van deze beoordelingen brengen de Politie en de VRBZO een advies uit.

Als geconstateerd wordt dat voor het aangevraagde evenement geen vergunning verleend kan worden, wordt dit zo spoedig mogelijk aan de aanvrager bekend gemaakt. De aanvrager heeft vervolgens de gelegenheid de aanvraag aan te passen om daarmee het evenement alsnog mogelijk te maken.

Het vraagt zorgvuldigheid en tijd om een aanvraag voor een C-evenement conform de uitgebreide voorbereidingsprocedure te behandelen. Een dergelijke aanvraag moet daarom minimaal 26 weken (6 maanden) voor het evenement ingediend worden.

Na ieder C-evenement wordt een evaluatie gehouden. Wanneer sprake is van omstandigheden waardoor de veiligheid van de omgeving en/of bezoekers in het geding is, dan wel er overlast is gemeld of ter plaatse is geconstateerd kan dit van invloed zijn op de opstelling van de gemeente ten aanzien van de toekomstige activiteiten van de organisator van het evenement.

De organisatie wordt van de meldingen en constateringen op de hoogte gebracht en tijdens de evaluatie worden deze besproken.

5. Verkeer, geluid, eindtijden en alcohol

De drie belangrijkste zaken die voor bijna ieder evenement gereguleerd moeten worden zijn verkeer, geluid, eindtijden en alcohol. Hieronder wordt het beleid ten aanzien van deze onderwerpen beschreven:

5.1 Verkeer

Bij evenementen zijn soms tijdelijke verkeersmaatregelen nodig, bijvoorbeeld om toe te staan dat er ergens wordt geparkeerd of om een weg af te sluiten voor het verkeer. De organisatie van een evenement dient het (laten) opstellen van een verkeersplan en de maatregelen zoals afzettingen en bebording zelf te regelen.

In de praktijk maakt een verkeersbesluit vaak deel uit van een evenementenvergunning en in die gevallen kan dit besluit door de burgemeester worden genomen. Voor de begeleiding van de tijdelijke verkeersmaatregelen kan het nodig zijn om verkeersregelaars in te zetten. Dit kunnen professionals maar ook vrijwilligers zijn. Vrijwilligers kunnen via een webapplicatie een instructie volgen waarna de burgemeester ze tijdelijk benoemd. Voor aanvullende kennis kan een bureau op het gebied van verkeer worden ingehuurd of kunnen ervaren verkeersregelaars van andere organisaties gevraagd worden te helpen.

5.2 Geluid

Hoewel enige overlast inherent is aan grote evenementen, is het ter voorkoming van onevenredige hinder wenselijk standaardnormen en -grenzen te bepalen welke voor de Laarbeekse evenementen aangehouden kunnen worden.

Het is niet mogelijk exact aan te geven welke geluidsnormen voor welk evenement van toepassing zijn. Daarvoor is er qua aard, duur en locatie een te grote verscheidenheid aan evenementen. Bij de vaststelling van de geluidsnormen zal men moeten uitgaan van het geluidsniveau dat minimaal nodig is om het evenement mogelijk te maken en tegelijk ook van de maximale geluidbelasting waaraan men de woonomgeving kan en mag blootstellen.

Op grond van de nota ‘Evenementen met een luidruchtig karakter’ van de Regionale Inspectie Milieuhygiëne Limburg van januari 1996, waarin een handreiking wordt gedaan voor het opleggen geluidsnormen bij evenementen, kan men 3 situaties onderscheiden: a geen geluidsoverlast; b duldbare geluidsoverlast; c ernstige of onduldbare overlast.

Van situatie a. is sprake zolang voldaan kan worden aan de geluidsnormen zoals beschreven in het Activiteitenbesluit. Van situatie b. is sprake bij een gevelbelasting van 70 tot 75 dB(A). Uitgangspunt hierbij is de spraakverstaanbaarheid binnen in de woning die, rekening houdend met een gevelisolatie van 20 dB, bij binnen niveaus van 50 tot 55 dB(A) in het geding is (de gevel van oude huizen isoleert meestal maar 15 dB en nieuwe woningen halen wel 25 dB).

Voor een aantal evenementen zal situatie c. van toepassing zijn. De spraakverstaanbaarheid binnen in een woning is dan in het geding. Dat wil zeggen dat er – om over de muziek heen te komen – in de woning heel hard gepraat of geschreeuwd moet worden. In een dat geval is er sprake van ernstige geluidsoverlast en dat wil de gemeente bij voorkeur voorkomen.

Het is niet altijd te voorkomen dat een evenement overlast veroorzaakt en van de omwonenden mag gevraagd worden dat zij ten behoeve van evenementen overlast dulden. Middels een belangenafweging dient bepaald te worden hoe groot de overlast van een evenement (weergegeven in dB) mag zijn en hoe lang de overlast mag duren.

afbeelding binnen de regeling Evenementen met versterkte mechanische muziek, maar steeds meer activiteiten met livemuziek kennen een relatief hoog geluidsniveau met lage frequenties, de bastonen. Deze bastonen zijn veelal verantwoordelijk voor de geluidshinder op afstand en in de normeringen voor geluid wordt daarom ook de C-weging voor de bastonen opgenomen. Het menselijk oor is minder gevoelig is voor deze geluiden en daarom geldt hiervoor een norm die 15 d(B) hoger is dan de traditionele A-weging.

Geluidsmetingen buiten het evenemententerrein moeten uitgevoerd worden conform de methoden die zijn omschreven in de ‘Handleiding meten en rekenen Industrielawaai’. De geluidswaarden worden uitgedrukt in het ‘equivalent geluidsniveau (Leq T)’.

Deze term (Leq T) wordt gebruikt voor het gemiddelde geluidsniveau over een tijdsinterval. Het gaat om het geluid op een gevel van een geluidsgevoelig object, zoals een woning in de directe omgeving van het evenement.

Zijn er geen woningen of andere geluidsgevoelige objecten in de directe omgeving dan wordt gemeten op 100 meter afstand van het evenement.

In de onderstaande tabel is een indicatie gegeven van de geluidsniveaus zoals deze bij evenementen toegestaan worden.

Categorie

Accommodatie

Norm Leq in dB(A)/dB(C)

Beoordelingslocatie

0 (vergunnings-vrij)

– Inpandig

– Open lucht/tent

– 60/80

– 75/90

Gevoelige objecten of 100 meter van het evenement.

A (kleine evenementen)

– Inpandig

– Open lucht/tent

– 60/80

– 75/90

Gevoelige objecten of 100 meter van het evenement.

B (grote evenementen)

– Inpandig

– Open lucht/tent

– 60/80

– 75/95

Gevoelige objecten of 100 meter van het evenement.

C (hele grote evenementen)

– Wish Outdoor

– Open lucht/tent

– 80/100

– maatwerk

Omliggende wegen.

Maatwerk.

De genoemde geluidsnorm betreft het toegestane (muziek)geluidsniveau zonder eventuele correcties voor muziekgeluid.

Door middel van maatwerk kan de burgemeester van deze standaardgeluidsnormering afwijken. Voor een evenement op een klein plein met oude woningen dicht daaromheen kan dat betekenen dat de muziek niet zo hard kan en wat eerder op de avond moet stoppen.

Ten behoeve van een geleidelijke uitstroom eindigt de toestemming geluid te produceren een half uur voor het einde van het evenement.

De verantwoordelijkheid om te voldoen aan de geluidsvoorschriften ligt altijd bij de organisatie. Sommige organisatoren voeren zelf tijdens het evenement geluidsmetingen uit. Door zelf de geluidsniveaus te controleren, kan de organisatie geluidsoverlast en handhaving voorkomen. Als de geluidsnormen worden overschreden, dient de organisator direct zelf in te grijpen.

De geluidsinstallatie is ook van grote invloed op de mogelijke geluidsoverlast. Het scheiden van de geluidsboxen voor hoge en lage tonen vermindert de kans op geluidsoverlast. Door meerdere kleine speakers te gebruiken in plaats van een paar hele grote, kan het vermogen en daarmee het geluidsniveau drastisch omlaag.

Er wordt veel geëxperimenteerd met geluidssystemen die minder overlast opleveren zonder voor het publiek kwaliteitsverlies op te leveren. De ervaringen daarbij zijn veelal positief en lijken veel te beloven veel voor de toekomst.

Omwonenden zijn niet de enigen die mogelijk nadelige gevolgen van hoge geluidsniveaus kunnen ondervinden. Geluid is schadelijk voor het gehoor vanaf 80 dB. Bij veel evenementen ligt het geluidsniveau echter veel hoger. Bij een geluidsniveau van 90 dB ontstaat al na een verblijf van drie kwartier kans op blijvende gehoorbeschadiging. Een organisator is verplicht voor zijn medewerkers gehoorbescherming beschikbaar te stellen vanaf 80 dB. Voorlichting over de risico’s hoort daarbij en ook toezicht op het gebruik ervan. Zie ook www.oorcheck.nl.

Het convenant ‘Preventie Gehoorschade Muzieksector’ beoogt sinds 2014 gehoorschade bij bezoekers en medewerkers van muziekevenementen te voorkomen. Uit dit convenant komen verplichtingen voort met betrekking tot geluidslimitering. Binnen deze ruimten is in beginsel een equivalent van ten hoogste 103 dB(A), gedurende een kwartier gemeten, toegestaan. Deze norm geldt bij alle evenementen met muziekgeluid op het evenemententerrein.

5.3 Eindtijden

Binnen-evenementen vallen onder de sluitingstijdenregeling van de APV. Buitenevenementen mogen ter bescherming van de omgeving de volgende maximale eindtijden aanvragen:

  • Zondag tot en met donderdagavond tot uiterlijk 01.00 uur.

  • Vrijdag, zaterdag en de avonden voorafgaand aan een nationale feestdag tot uiterlijk 02.00 uur van de dag volgend op de dag waarop gestart is.

In het bijzonder kan hier nog gewezen worden op de ‘Regeling bijzondere sluitingstijden horeca en aanwijzing collectieve feestdagen’ van Laarbeek. De daarin aangewezen dagen zijn gekoppeld aan feestdagen en lokale evenementen.

5.4 Alcohol

Op grond van de Drank- en Horecawet is het niet toegestaan om zonder vergunning of ontheffing alcohol te verstrekken. De burgemeester kan ontheffing verlenen voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank bij bijzondere en tijdelijke gelegenheden.

Deze ontheffing is geregeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet en kan voor maximaal 12 aaneengesloten dagen verleend worden.

Iedere aanvraag voor een dergelijke vergunning wordt goed bekeken en beoordeeld op de daarvoor van belang zijnde zaken. Onder het devies ‘Bij twijfel, niet inhalen’ zal een aanvraag die vragen oproept nader bezien worden.

Wijzigingen in maatschappelijke opvattingen over alcoholgebruik en de Drank- en Horecawet maken dat het wenselijk is meer sturend op te treden bij alcoholverstrekking in deze vorm en aanvragen soms al dan niet gedeeltelijk af te wijzen. Zo kan een ontheffing worden geweigerd als het verstrekken van alcohol niet past bij het karakter van een evenement of de activiteit. Hiermee wordt aangesloten bij de doelstellingen van het beleid op het gebied van ‘Alcohol en drugs preventie’ dat anderzijds ook de gebruikers wijst op een grote eigen verantwoordelijkheid die men draagt bij (overdadig) middelengebruik.

Daarnaast kan een ontheffing worden geweigerd als redelijkerwijs kan worden vermoed dat het verstrekken van alcoholhoudende dranken tot verstoring van de openbare orde, (verkeers)-veiligheid of de zedelijkheid zal leiden. Voor evenementen die met name op kinderen onder de 18 gericht zijn, worden geen tapontheffingen verleend.

De leidinggevende op wiens naam de ontheffing staat, is verantwoordelijk en aansprakelijk voor wat betreft het verstrekken van de drank. Van belang is bijvoorbeeld het ‘verantwoord schenken’ waarmee het niet meer schenken aan personen die reeds dronken zijn bedoeld wordt. Dit is de reden dat ‘goed levensgedrag’, een SVH-diploma, ook wel Sociale Hygiëne genoemd, en een minimumleeftijd van 21 jaar een voorwaarden voor een ontheffing vormen.

Voor het plaatsen van een tappunt op een terras, ook al is dat terras opgenomen in de horecavergunning, moet altijd toestemming van de burgemeester worden verkregen. Buiten de terrassen mag enkel alcohol worden genuttigd als er sprake is van een evenement dat een ontheffing heeft en waarvan de tappunten binnen het evenemententerrein zijn gelegen.

Ter naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (geen alcohol voor personen jonger dan 18 jaar) kan de Laarbeek zogenaamde ID-swipers (leeftijd scanners) ter beschikking aan organisatoren van evenementen waarvoor een ontheffing is verleend.

Om geleidelijke en tijdige uitstroom bij evenementen te bevorderen, worden Drank- en Horecawet ontheffingen tot een kwartier voor het einde van een evenement verleend.

Tijdens evenementen wordt als voorwaarde aan de vergunning verbonden dat het in verband met de veiligheid van de bezoekers en ter bescherming van het milieu verplicht is drank uitsluitend in plastic glazen of in duurzame kunststofbekers te schenken.

6. Weigeringsgronden

Er zijn enkele omstandigheden waaronder een aanvraag evenementenvergunning geweigerd moet worden. Hieronder wordt op nader op deze omstandigheden ingegaan.

  • a.

    Een aanvraag voor een evenement kan of moet op grond van artikel 2:25 van de APV geweigerd worden om overlast te voorkomen, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de verkeersvrijheid of -veiligheid, of de gezondheid of zedelijkheid. Evenementen in strijd met de menselijke waardigheid, of met een expliciet seksueel, racistisch of fundamentalistisch karakter zijn in beginsel niet toegestaan. Vanaf welk aantal grote feesten het woon- en leefklimaat aangetast wordt, is moeilijk vooraf te bepalen en verschilt per kern en gemeenschap.

  • Een nieuw evenement kan de historisch gegroeide balans verstoren en voor discussie zorgen. Mocht dit plaatsvinden dan vraagt dat om extra aandacht van de organisator en de gemeente. Een optie kan zijn de dorpsraad om advies te vragen en bij de evaluatie van een nieuw evenement te betrekken. Organisatoren van een niet gemeente gebonden evenement waarbij grote bezoekersaantallen verwacht worden, kunnen als de inschatting is dat het evenement niet in de gemeente past, worden doorverwezen naar evenementterrein elders.

  • b

    Is een aanvraag niet compleet, dan kan de aanvraag niet goed beoordeeld worden en is deze niet ontvankelijk en kan de aanvraag niet in behandeling genomen worden. Als daar nog tijd voor is, krijgt de aanvrager de gelegenheid om de ontbrekende stukken aan te leveren. Wanneer de aanvrager er niet in slaagt een de aanvraag compleet te krijgen voordat de uiterlijke termijn van indiening van de aanvraag verstreken is, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten behandeling gesteld (formeel gezien is dit geen weigering, maar het effect is hetzelfde).

  • Is een aanvraag te laat ingediend, dan wordt organisator in de gelegenheid gesteld aan te geven waarom de aanvraag te laat is ingediend. Op basis van het antwoord en vooral de inschatting dat een aanvraag alsnog afdoende zorgvuldig beoordeeld kan worden, kan de burgemeester alsnog besluiten de vergunningaanvraag in behandeling te nemen.

  • c.

    Een vergunning wordt geweigerd als het beoogde evenement gehouden wordt in een accommodatie met een para commerciële horecavergunning én wanneer het evenement niet past bij de reguliere activiteit van deze vereniging of stichting.

  • d.

    Wanneer een beoogde evenementenlocatie gelegen is binnen de contouren van een risicovolle activiteit (Beleidsvisie Externe Veiligheid) kan een vergunning geweigerd worden.

    Bijvoorbeeld een langdurig evenement op een terrein langs het spoor waar veel gevaarlijke stoffen over vervoerd worden. Een weigering zal niet nodig zijn als de risico’s beperkt blijven door de beperkte duur van het evenement binnen de gevaarcontouren of dat na overleg met de eigenaar van het risicovolle bedrijf de risicovolle activiteiten tijdens het evenement worden gestaakt of tot een minimum worden beperkt.

7. Toezicht en handhaving

De verantwoordelijkheid voor het naleven van de alle regels en voorschriften bij een evenement ligt bij de organisator. Wanneer er in strijd met de voorwaarden van een vergunning wordt gehandeld, is de burgemeester bevoegd handhavend op te treden.

7.1 Handhaving bij een evenement zonder vergunning

Wanneer een evenement plaatsvindt zonder de vereiste vergunning of ontheffingen, loopt de organisatie het risico dat het evenement wordt stilgelegd. In het kader van de keuze op een dergelijke wijze te handhaven, dienen eerst de betrokken belangen afgewogen te worden.

Bezien moet worden of het evenement gelegaliseerd kan worden, door de vereiste vergunning alsnog te verlenen. Is dat niet het geval dan kan er bestuursdwang toegepast of een dwangsom worden opgelegd.

7.2 Overschrijding van geluidsnormen

Wanneer tijdens een evenement de maximaal toegestane geluidsnormen of tijden waarop geluid geproduceerd mag worden, overschreden worden, kan de burgemeester handhavend optreden. Een organisator van een evenement krijgt doorgaans eerst de gelegenheid om het geluidsniveau aan te passen. Als de organisator de geluidsnormen blijft overschrijden, loopt deze het risico dat het evenement wordt stilgelegd en kan dit consequenties hebben voor eventuele nieuwe aanvragen van deze organisator.

7.3 Handhaving bij andere overtredingen

Wanneer andere voorwaarden uit de vergunning en of ontheffingen niet worden nageleefd (ontbreken van voldoende nooduitgangen of onvoldoende blusmiddelen) moet de organisator direct en strikt de bevelen van de bevoegde ambtenaar opvolgen om aan de voorwaarden te voldoen of de risico’s (zo veel als mogelijk) te verkleinen. Doet de organisatie dat niet dan loopt deze het risico dat het evenement wordt stilgelegd en kan bestuursdwang toegepast of een dwangsom opgelegd worden.

Bij een verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees daarvoor is de burgemeester op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet bevoegd bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde.

7.4 Wettelijke plicht

Een organisator van een evenement moet zich naast de voorwaarden zoals in deze nota genoemd en in de evenementenvergunning zijn opgenomen tevens houden aan alle ‘normale’ wetten, rechten en plichten. Gedoeld wordt op de naleving van de minimale leeftijd voor het verkopen van (zwak)-alcoholische dranken of het verbod om te roken in openbare ruimtes.

Mocht tijdens een controle geconstateerd worden dat er alcohol wordt geschonken aan jongeren onder de 18 jaar of dat er gerookt wordt buiten een daartoe aangewezen ruimte dan zal dat doorgans leiden tot handhaving zoals dat in ‘normale omstandigheden’ in de reguliere horeca ook zou plaatsvinden.

7.5 Bestuursdwang en dwangsom

Bestuursdwang en dwangsom zijn de instrumenten om te handhaven waartoe bestuursorganen op grond van artikel 5:31 en 5:32 Awb bevoegd zijn om op te kunnen treden tegen wat in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.

7.6 Toezicht

Toezicht kan voorafgaand aan het evenement (preventief) en tijdens een evenement plaatsvinden. In het handhavingsprogramma kan worden vastgelegd welke evenementen in welke mate en wanneer gecontroleerd worden. De aanleiding om (preventief) te controleren is afhankelijk van het naleefgedrag en de professionaliteit van de organisatie. Bij categorie B- en C-evenementen vindt bij voorkeur altijd vooraf en tijdens het evenement toezicht plaats.

afbeelding binnen de regeling 7.7 Beveiliging

Een vergunninghouder is eerstverantwoordelijke voor de orde en veiligheid van de bezoekers van het evenementen. Dit betekent dat de organisator zelf maatregelen dient te nemen. Dit zal meestal kunnen met ‘eigen’ mensen die toezien op een goed verloop van het evenement.

Bij grote evenementen moet de organisator echter professionele beveiliging aanstellen die toezicht uitoefenen op het evenement. Beveiliging van evenementen dient uitgevoerd te worden door gecertificeerde en gekwalificeerde medewerkers van door het Ministerie van Justitie erkende beveiligingsbedrijven.

Bij categorie C-evenementen wordt in ieder geval beveiliging voorgeschreven. Bij categorie B-evenementen vindt een afweging plaats op basis van voorgaande ervaringen en advies van de politie. De kosten voor de beveiligingswerkzaamheden zijn voor rekening van de organisator.

In de vergunning worden voorwaarden gesteld over het aantal aan te stellen beveiligers. Een algemene richtlijn luidt 1 gecertificeerde beveiliger op 250 bezoekers. De toepassing van de richtlijn is echter sterk afhankelijk van het karakter van het evenement en de actuele situatie. De richtlijn kan dus naar inzicht van de burgemeester en op advies van de politie zowel naar boven als naar beneden worden bijgesteld.

8. Bevoegd gezag

De burgemeester is het bevoegde gezag ten aanzien van vergunningverlening voor een evenement. Hij is ook verantwoordelijk voor handhaving van de openbare orde en veiligheid en is belast met het toezicht op openbare vermakelijkheden zoals evenementen en festiviteiten.

De ambtelijke organisatie is verantwoordelijk voor het behandelen van de aanvragen, het toetsen van gegevens en een tijdige besluit op de aanvragen. Daartoe dienen de ambtelijke processen en middelen (zoals formulieren) goed ingericht te zijn.

De bevoegdheid een evenementenvergunning te verlenen kan gemandateerd worden op grond van de mandaatregeling.

Voor categorie A-evenementen wordt mandaat verleend aan het Afdelingshoofd om namens de burgemeester de besluiten te nemen en te ondertekenen.

Voor categorie B- en C-evenementen is vanwege de aard en het karakter van belang dat de burgemeester altijd op de hoogte is en zelf het besluit op een aanvraag om evenementenvergunning neemt en ondertekent.

Naast de evenementenvergunning bevat de APV veel meer ontheffingen en vergunningen die in het kader van een evenement een rol kunnen spelen. Voorbeelden hiervan zijn de ontheffing voor het plaatsen van objecten op de weg (2:10) en het innemen van standplaatsen (5:17). Het is niet nodig deze APV-vergunningen te verlenen naast de evenementenvergunning.

De evenementenvergunning omvat dus ook deze vergunningen en toestemmingen, ondanks het gegeven dat deze andere vergunningen soms tot de bevoegdheid van het college behoren.

Zo is een verkeersmaatregel een besluit dat vaak in combinatie met een vergunning voor een evenement wordt verleend en normaal gesproken een collegebevoegdheid is.

Voor kleine verkeersmaatregelen geldt dat het niet nodig is deze naast de evenementenvergunning te regelen als het kortdurende maatregelen betreft die geen grote gevolgen hebben en geen omvangrijke belangen treffen.

9. Regelgeving en beleid

9.1 Regelgeving

Voor evenementen zijn diverse wetten en verschillende lokale regelingen relevant. Zo wijst de Gemeentewet de burgemeester aan als verantwoordelijk bestuurder en beschrijft de Algemene wet bestuursrecht het juridisch kader voor de vergunning en de rechtsbescherming.

Daarnaast kunnen onder meer de volgende wetten en regeling van toepassing zijn:

Algemeen Plaatselijke Verordening

Bij het maken van afwegingen spelen commerciële belangen geen rol omdat dat geen algemeen belang maar een individueel belang is en de APV die niet behartigt.

afbeelding binnen de regeling Vuurwerkbesluit

Particulieren mogen alleen vuurwerk afsteken op 31 december en 1 januari. Voor het afsteken van professioneel evenementenvuurwerk is het provinciebestuur het bevoegd gezag en deze heeft deze taak ondergebracht bij een Omgevingsdienst. De regionale brandweer is adviseur en de burgemeester krijgt de gelegenheid een verklaring van geen bezwaar afgeven, waarbij hij zich normaliter laat adviseren door de VRBZO Brandweer.

Zondagswet

Het is verboden op zondag in de nabijheid van kerken zonder strikte noodzaak gerucht te maken, waardoor de godsdienstuitoefening wordt gehinderd.

Brandveiligheidsverordening

In deze verordening worden voorwaarden gesteld, gericht op het gebruik van het pand of tijdelijke bouwwerk (tent) met betrekking tot de brandveiligheid.

Bestemmingsplannen

Een evenement kan in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het gaat dan niet zo zeer om eenmalige of kleine evenementen welke slechts geringe planologische relevantie hebben, maar om jaarlijkse grote evenementen die op een bepaalde locatie meerdere dagen duren.

Vaak zullen evenementen plaatsvinden op percelen met de bestemming ‘groenvoorzieningen’ of ‘verkeer’. In veel bestemmingsplannen is in de regels voor deze bestemmingen toegevoegd dat gronden met deze bestemming tevens gebruikt mogen worden voor evenementen.

In het bestemmingsplan voor het buitengebied is in artikel 26 een afwijkingsmogelijkheid voor het houden van evenementen opgenomen.

Mochten de beschreven regelingen ontoereikend zijn, dan kan het college voor de afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning verlenen (artikel 4, lid 11 Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht).

Het betreft dan het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement – het opbouwen en afbreken van het evenement inbegrepen.

In de gemeente Laarbeek zijn er twee evenemententerreinen specifiek in bestemmingsplannen aangewezen: het terrein achter het Ontmoetingscentrum op de Otterweg in Beek en Donk en het terrein aan de Lekerstraat dat specifiek is aangewezen voor Wish Outdoor.

afbeelding binnen de regeling Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim)

Het Barim, ook wel ‘activiteitenbesluit’ genoemd stelt bij evenementen in horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen het volgende:

De horeca-inrichting moet qua geluid voldoen aan de eisen zoals gesteld in het Barim. Voor het organiseren van festiviteiten in een horeca-instelling met een paracommercieel karakter (zoals sportkantines, culturele centra en sporthallen) moet op grond van artikel 4.3.1 van de APV het college van burgemeester en wethouders worden geïnformeerd.

Op basis van deze regeling worden door de burgemeester 12 dagen per jaar aangewezen waarop de inrichting niet hoeft te voldoen aan de gestelde geluidsvoorschriften. Van deze 12 dagen worden er jaarlijks enkele collectief aangewezen (carnaval en kermis). De overige dagen zijn beschikbaar voor incidentele festiviteiten voor iedere horeca-inrichting apart.

In onderdeel 5.3 is reeds gewezen worden op de ‘Regeling bijzondere sluitingstijden horeca en aanwijzing collectieve feestdagen’ van Laarbeek. De daarin aangewezen dagen zijn gekoppeld aan feestdagen en lokale evenementen.

9.2 Geluidsproductie

Bij evenementen wordt vaak geluid geproduceerd (bijvoorbeeld versterkte spraak, livemuziek of versterkte muziek). Deze geluidsproductie is de grote oorzaak van overlast die als gevolg van evenementen wordt ervaren.

Om ervoor te zorgen dat een evenement voor de bezoeker prettig blijft en de overlast voor de omwonenden en directe belanghebbende draaglijk te houden, wordt er gewerkt met de geluidnormen die passen bij de aard en het karakter van evenementen.

Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen geluidsnormen bij evenementen in een tent of in de openlucht of bij evenementen die inpandig gehouden worden. In hoofdstuk 5.2 staan per categorie de geldende geluidsnormen.

9.3 Openbaar Beheer

Evenementenorganisatoren kunnen materialen van de gemeente zoals afzethekken lenen. De beschikbare materialen worden naar rato verdeeld onder de organisaties die daar gebruik van wensen te maken. Wanneer bij de gemeente onvoldoende materialen beschikbaar zijn is de organisator van het evenement zelf verantwoordelijk om deze materialen elders te verkrijgen.

9.4 Openbare Orde en Veiligheid in het publieke domein

Evenementen brengen veiligheidsvraagstukken met zich mee. De aanwezigheid van een grote mensenmassa op een kleine oppervlakte vormt een veiligheidsrisico. De verantwoordelijkheid voor het regelen van de veiligheid tijdens het evenement (inclusief opbouw en afbraak) ligt primair bij de organisator van een evenement. Er zijn risico’s op het gebied van openbare orde, brandveiligheid en verkeer maar ook volksgezondheid en extreme weersomstandigheden.

9.5 Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio

Bureau Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) adviseert gemeenten en organisatoren van evenementen over de inzet van geneeskundige hulpverlening tijdens B- en C-evenementen. Denk hierbij aan de inzet van BHV-ers, EHBO-ers, ALS (Advanced Life Support) of de inzet van Het Rode Kruis en een ambulancedienst.

9.6 Politie en VRBZO Brandweer

De politie heeft een belangrijke taak bij het bewaren van de openbare orde en het beschermen van eenieders veiligheid. Daarbij is samenwerking met de gemeente en evenementen-organisatoren van groot belang.

Wanneer een evenement gehouden wordt in een tent of in een gebouw met een andere bestemming is in verband met de brandveiligheid toezicht door de brandweer wenselijk.

Er is een ‘gebruiksvergunning brandveiligheid’ vereist als er een activiteit gehouden wordt waarbij meer dan 50 personen aanwezig zullen zijn in een tent of een bestaand gebouw dat normaal niet voor dat doel gebruikt wordt. Dit komt voort uit het Bouwbesluit 2012 en de Brandbeveiligingsverordening. Op een nader te bepalen tijdstip wordt deze verordening vervangen door het landelijk geldende ‘Besluit brandveilig gebruik overige plaatsen’.

Voor tenten waarin het evenementen gehouden worden, zijn veelal standaardvoorwaarden van toepassing. Indien gewenst kan de brandweer om nader advies gevraagd worden. De VRBZO Brandweer hanteert een vaste werkwijze bij tenten en tijdelijke bouwwerken, afhankelijk van het formaat van de tent en het aantal beoogde bezoekers van de tent.

Tot < 250m2 en/of < 500 personen gelden er standaardvoorwaarden. Boven deze aantallen, dus bij > 250m2 en/of > 500 personen wordt er maatwerkadvies door de VRBZO Brandweer verstrekt. In overleg en afhankelijk van het risico kan er afgesproken worden dat VRBZO Brandweer toezicht houdt.

9.7 Regionale handreiking evenementenbeleid VRBZO

Grootschalige evenementen hebben een bovenlokaal of regionaal karakter. De concentratie op de kerntaken van de hulpdiensten, de cumulatie van het groot aantal evenementen in de regio, eisen met betrekking tot veiligheid en de politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheden rondom evenementen vragen om regionale afspraken over de aanpak van evenementen.

In de regio Zuidoost Brabant zijn daarom afspraken gemaakt in de vorm van de Regionale handreiking evenementenbeleid van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost, gebaseerd op de landelijke Handreiking Evenementveiligheid.

De handreiking is op basis van de volgende afspraken opgesteld:

  • 1.

    Uniforme regionale classificatie van evenementen d.m.v. een risicoscan.

  • 2.

    Het gebruik van een regionale evenementenkalender (Digimak).

  • 3.

    De toepassing van een risicoanalyse bij aandachts- en risicovolle evenementen aan de hand van een risicomatrix.

Het uitgangspunt is tevens dat de gemeente bij de voorbereiding op een risicovol evenement om een aanvullend advies vanuit de Veiligheidsregio vraagt dat ook als aanvullend op de lokale multidisciplinaire advisering moet worden gezien.

Voor een categorie A-evenement kunnen de standaardvoorwaarden van de Brandweer en GHOR gebruikt worden. Voor categorie B en C-evenementen wordt er advies op maat van de Brandweer en GHOR gevraagd.

De reguliere evenementen die in Laarbeek georganiseerd worden vallen momenteel niet binnen de regionaal omschreven categorie C Risicovolle evenementen. Enkel ‘Wish Outdoor’ is een C-evenement dat op deze wijze voorbereid wordt.

9.8 Afstemmingsoverleg en evenementenkalender

Goede afstemming tussen de verschillende disciplines op het gebied van veiligheid is van groot belang. Daarom is er intensief overleg met verschillende veiligheidsdiensten. Dit overleg is fysiek en digitaal. Vrijwel maandelijks is er overleg tussen politie, brandweer en verschillende disciplines binnen de gemeentelijke organisatie.

Daarnaast wordt er gewerkt met een interdisciplinaire digitale evenementenkalender waarbinnen gemeente, politie, brandweer en GHOR samenwerken en adviseren over een evenement. Het slagen van de kalender valt of staat bij het structureel vullen van het systeem met gegevens over evenementen.

9.9 Reclame

Volgens artikel 2.4.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening is het verplicht een vergunning aan te vragen om reclame te maken voor een evenement. Het betreft reclame-uitingen via sandwichborden of driehoeks-borden aan straatmeubilair of posters op aanplaklocaties.

Reclame maken is toegestaan voor evenementen waarvoor vergunning verkregen is. Hierbij gaat de voorkeur naar activiteiten van lokale of regionale non-profitorganisaties zoals scholengemeenschappen, ziekenhuizen en zorginstellingen.

9.10 Overnachten tijdens een evenement

Soms bieden evenementen, bezoekers en deelnemers de gelegenheid te overnachten op het evenemententerrein. Het betreft dan veelal meerdaagse evenementen. Ook wordt in het kader van jeugdkampen ontheffing gevraagd voor het kamperen in de natuur.

Om dit mogelijk te maken, kan er door het college op basis van artikel 4.18 lid 3 van de APV een ontheffing verleend worden. In het geval van het kamperen in de natuur moet de eigenaar van het betreffende natuurgebied ook zijn toestemming geven. Het overnachten door kermisexploitanten of circusondernemers wordt geregeld in respectievelijk de kermisvergunning en de speelvergunning voor circussen.

Om de brandveiligheid te waarborgen, zijn er door de VRBZO-voorwaarden opgesteld waar een kampeerplaats aan moet voldoen.

Zo mag een cluster van kampeerplaatsen maximaal 1000 m² groot zijn. De brandwerendheid tussen verschillende clusters kampeerplaatsen is ten minste 30 minuten. Dit is te realiseren door een vrije ruimte van minimaal 5 meter tussen de clusters van kampeerplaatsen.

Voor de bereikbaarheid van de hulpverlening moet een doorgaande route van minimaal 3.50 meter breed en een vrije hoogte van 4.20 meter aanwezig zijn. Hekwerken en slagbomen die de route belemmeren moeten snel en makkelijk geopend kunnen worden. De brandweer moet de kampeermiddelen tot ten minste 40 meter kunnen benaderen.

Op het kampeerterrein moeten voldoende blusmiddelen aanwezig zijn. Kampeerders moeten op de hoogte worden gesteld van het huishoudelijk reglement en de gedragsregels. Er moeten minimaal 2 opgeleide bedrijfshulpverleners aanwezig zijn voor het houden van toezicht en naleving van de voorschriften. En afval moet worden verzameld in veilig opgestelde containers.

9.11 Carnavalsoptochten

In het kader van zorgvuldige voorbereiding is het van belang dat de vergunningen voor de optochten minimaal 13 weken voordat deze plaatsvinden worden aangevraagd. Voor het geluid op de wagens wordt een norm van 105 dB(C) aanvaardbaar geacht. Dit wordt hier apart in vermeldt, omdat de standaardnorm die in het beleid vermeld wordt op 100 dB(C) is vastgelegd.

9.12 Circussen en kermissen

Jaarlijks kan aan maximaal 2 circussen een vergunning worden verleend.

afbeelding binnen de regeling Voor de standplaats in Aarle-Rixtel en Beek en Donk geldt dat er per plaats jaarlijks één evenementenvergunning voor een circus beschikbaar is.

Deze locaties zijn enkel geschikt voor relatief kleine circussen: zowel de tent als de wagens moeten op het terrein worden geplaatst.

Het laten optreden van wilde zoogdieren in circussen is sinds 15 september 2015 verboden. Dit is vastgelegd in het ‘Besluit van 28 augustus 2015, houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het verbod op deelname met zoogdieren behorende tot wilde diersoorten aan circussen en andere optredens en op vervoer van die dieren ten behoeve daarvan.’

Ieder jaar worden er 4 kermissen gehouden in Laarbeek – in iedere kern één keer. Tijdens de kermis in Beek en Donk is er ook een zogenaamde ‘prikkelarme’ kermis. Een gezellige kermis voor iedereen, zonder harde muziek en knipperende lichten, maar met een aangepaste draaisnelheid en vrijwilligers die klaarstaan om een helpende hand te bieden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op

18 april 2017

te Beek en Donk

het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek,

de secretaris,

M.J.M. Meertens

de burgemeester,

F.L.J. van der Meijden