Deelverordening Subsidiëring regionale ondersteuningsorganisaties van mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Deelverordening Subsidiëring regionale ondersteuningsorganisaties van mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg

Deelverordening Subsidiëring regionale ondersteuningsorganisaties van mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg

reg.nr. 2010/49934

De raad van de gemeente Landerd;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 december 2010;

Gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening

Gelet op titel 4.2 en 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T:

Vast te stellen

Deelverordening Subsidiëring regionale ondersteuningsorganisaties van mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg

Artikel 1 Begripsbepalingen.

  • a. College : het college van Burgemeester en Wethouders

  • b. Portefeuillehoudersoverleg : portefeuillehoudersoverleg Wmo regio Uden/Veghel

Artikel 2 Algemeen

Deze beleidsregel is van toepassing op de subsidiëring van de volgende organisaties/activiteiten in de periode 2011 tot en met 2015:

  • a.

    groepsactiviteiten ter ondersteuning van mantelzorgers, gericht op het bewust worden van de eigen positie, het omgaan met de problematiek van chronisch zieken en gehandicapten en het verkrijgen van inzicht in het aanbod van ondersteuningsactiviteiten.

  • b.

    Blink, de door de betrokken gemeenten erkende professionele regionale uitvoeringsorganisatie ter ondersteuning van vrijwilligers in de informele zorg, die gedurende langere tijd één op één praktische ondersteuning of begeleiding bieden aan verstandelijk gehandicapten, lichamelijk gehandicapten, chronisch zieken en mensen met GGZ-problematiek. Met de ondersteuning wordt beoogd de participatie te vergroten door de mantelzorger te ontlasten en/of de chronisch zieken, gehandicapten en mensen met een GGZ-problematiek te begeleiden bij de deelname aan het maatschappelijk verkeer.

  • c.

    Door en Voor, de door de betrokken gemeenten erkende regionale uitvoeringsorganisatie gericht op alle GGZ-cliënten, ter ondersteuning van vrijwilligersinitiatieven gericht op: het bevorderen van het begrip voor en de herkenning van (ernstige) psychische klachten; het bewust maken van burgers met GGZ-problematiek en hun directe omgeving van wat zij zelf aan deze klachten kunnen doen of hoe zij hiermee kunnen omgaan en hen wegwijs te maken naar de instanties.

  • d.

    de Alzheimervereniging Uden-Veghel, de door de betrokken gemeenten erkende regionale organisatie, die zich specifiek richt op de problematiek van mensen met dementie en hun omgeving, voor de uitvoering van laagdrempelige themabijeenkomsten gericht op het herkennen van dementie, het bewust maken van patiënten en/of hun directe omgeving van de gevolgen van dementie en hoe hiermee om te gaan en hen wegwijs te maken naar de instanties.

Artikel 3 Wijze van aanvragen

  • 1. De subsidieaanvraag voor een structureel subsidie als bedoeld in artikel 2 onder b, c, en d wordt voor 1 april voorafgaande aan het subsidiejaar ingediend door middel van een schriftelijk verzoek gericht aan de colleges van de betrokken gemeenten. Dit verzoek wordt ingediend bij elk van de betrokken gemeenten en gaat vergezeld van: a. een begroting van inkomsten en uitgaven betreffende het subsidiejaar; b. een activiteitenplan/-programma betreffende het subsidiejaar, waarin de behoefte aan de activiteit(en) worden onderbouwd; c. voor zover van toepassing een overzicht van de bestuurssamenstelling; d. de gegevens die nodig zijn voor het vaststellen van de verdeelsleutel van het subsidie tussen de betrokken gemeenten, voor zover de verdeelsleutel geheel of gedeeltelijk gebaseerd is op prestatie-eenheden.

  • 2. De subsidieaanvraag voor een activiteit als bedoeld in artikel 2 onder a wordt voor 1 juli voorafgaande aan het jaar van uitvoering ingediend door middel van een schriftelijk verzoek gericht aan de colleges van de betrokken gemeenten. Dit verzoek wordt ingediend bij elk van de betrokken gemeenten en gaat vergezeld van: a. een begroting van inkomsten en uitgaven van de activiteit; b. een activiteitenplan/-programma van de activiteit, waarin onder andere de behoefte en het verwachte bereik wordt onderbouwd, de samenwerkingspartners worden benoemd en is aangegeven op welke wijze bekendmaking/werving plaatsvindt.

  • 3. Indien voor de beoordeling van de aanvraag van belang kunnen de betrokken gemeenten verlangen aanvullende bescheiden te overleggen.

  • 4. De aanvrager dient bij eerste aanvraag of op verzoek van de betrokken gemeenten te onderzoeken of er alternatieve financieringsbronnen zijn, bijvoorbeeld via de AWBZ en/of zorgverzekering.

Artikel 4 Subsidieverlening/vaststelling

  • 1. Het college beschikt op de subsidieaanvraag voordat het portefeuillehoudersoverleg in de gelegenheid is gesteld tot het uitbrengen van een advies ter zake. Met betrekking tot de subsidieaanvragen voor de activiteiten bedoeld in artikel 2 onder a wordt voorafgaand aan de advisering door het portefeuillehoudersoverleg advies gevraagd aan de Mantelzorgwinkel Uden-Veghel.

  • 2. Het college stelt de subsidie vast na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, echter niet dan nadat een en ander met de betrokken gemeenten is afgestemd.

  • 3. De subsidieontvanger dient bij elk van de betrokken gemeenten ten behoeve van de vaststelling voor 1 juni na afloop van het subsidiejaar de volgende stukken in: a. een inhoudelijk jaarverslag, waarin de in het afgelopen subsidiejaar verrichte activiteiten, gerealiseerde doelen, prestaties, relevante kengetallen per gemeente en klanttevredenheids-meting(en) zijn weergegeven; b. een financieel verslag betreffende het afgelopen subsidiejaar.

  • 4. In afwijking van het tweede lid kan het college de subsidie vaststellen zonder voorafgaande subsidieverlening. Dit ontslaat de subsidieontvanger niet van de verplichting tot het indienen van de in het derde lid genoemde stukken.

Artikel 5 Subsidienormen

  • 1. Het regionaal subsidieplafond voor de activiteiten genoemd in artikel 2 onder a bedraagt € 13.287,00 (niveau 2010). Het gemeentelijk aandeel wordt bepaald naar rato van inwoneraantal op 1 januari 2010. Een jaarlijks op advies van het portefeuillehoudersoverleg vast te stellen deel van genoemd bedrag kan bij aangetoonde behoefte lopende het subsidiejaar ingezet worden door de Mantelzorgwinkel Uden-Veghel voor leemten in het activiteitenaanbod.

  • 2. De grondslag voor de subsidiëring van de organisatie genoemd in artikel 2 onder b is het gemeentelijk aandeel van naar rato van inwoneraantal in het regionaal basisbudget van € 56.592,00 (niveau 2010). Uitgegaan wordt van het aantal inwoners op 1 januari 2010. Het college kan het gemeentelijk aandeel in het regionaal basisbudget op basis van lokale behoefte jaarlijks aanvullen met een subsidiebedrag van € 197,00 (niveau 2010) per gerealiseerde bemiddeling. Deze aanvullende subsidie is gemaximeerd op € 5.122,00.

  • 3. De grondslag voor de subsidiëring van de organisatie genoemd in artikel 2 onder c is het gemeentelijk aandeel naar rato van inwonertal in het regionaal budget van € 19.200,00. Uitgegaan wordt van het aantal inwoners op 1 januari 2010.

  • 4. De grondslag voor de subsidiëring van de organisatie genoemd in artikel 2 onder d is het gemeentelijk aandeel naar rato van inwonertal in het regionaal budget van € 15.947,00. Uitgegaan wordt van het aantal inwoners op 1 januari 2010. Gelet op het werkgebied van de organisatie en de oriëntatie van de inwoners van Landerd wordt voor deze gemeente gerekend met het aantal inwoners van de kern Zeeland (inclusief buitengebied van deze kern).

  • 5. Het college besluit op advies van het portefeuillehoudersoverleg over de jaarlijkse indexering van de in de voorgaande leden genoemde bedragen.

Artikel 6 Specifieke voorwaarden

  • 1. De subsidie dient te worden ingezet ten behoeve van de inwoners van de betrokken gemeenten. Hierbij dient te worden gestreefd naar een evenredige inzet per gemeente.

  • 2. De activiteiten, die met de subsidie worden uitgevoerd, zijn gericht op de ‘brede’ doelgroep en leveren een bijdrage aan het vergroten van de eigen kracht en de medeverantwoordelijkheid van burgers zoals deze zijn geformuleerd in de gemeentelijke visie op de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 3. De organisatie werkt mee aan de door de betrokken gemeenten gewenste regionale bundeling van aanbod.

  • 4. Bekendmaking en werving voor de met subsidie vanuit het regionaal activiteitenbudget bedoeld in artikel 5 lid 2 uit te voeren activiteiten dient (onder andere) plaats te vinden via de Mantelzorgwinkel.

  • 5. De organisatie bedoeld in artikel 1 onder b brengt de gebruikers een eigen bijdrage in rekening en garandeert binnen het regionaal basisbudget 72 bemiddelingen, waarvan 9 in de gemeente Landerd.

  • 6. De organisatie bedoeld in artikel 2 onder c stemt haar activiteiten af en werkt waar mogelijk samen met MEE.

  • 7. Het college kan nadere eisen stellen aan de in de voorgaande leden van dit artikel opgenomen voorwaarden. Deze nadere eisen worden afgestemd in het portefeuillehoudersoverleg.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Deelverordening Subsidiëring regionale ondersteuningsorganisaties van mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2011, nadat bekendmaking heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Deze beleidsregel is voor het eerst van toepassing op subsidies aangevraagd voor het subsidiejaar 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Landerd
van 3 februari 2011.
De raad voornoemd,
de griffier, de burgemeester,
J.A.G Huijs W.C. Doorn-van der Houwen