Regeling vervallen per 01-01-2020

Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving Landerd 2011-2014

Geldend van 01-05-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving Landerd 2011-2014

Hoofdstuk 1. Aanleiding

Handhaving is een onderwerp waar in Nederland veel aandacht voor bestaat. Er zijn immers genoeg voorbeelden bekend waar het mis is gegaan. De gemeente heeft de taak om op de naleving van de wetten en regels toe te zien. Handhaven betreft het door toezicht bewerkstelligen en zonodig met toepassing van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke middelen bereiken dat de regelgeving wordt nageleefd.

De gemeente kan handhaving als instrument inzetten om de doelen die het zelf heeft gesteld of die voortvloeien uit wet- en regelgeving te bereiken. Immers, de regels hebben tot doel het publiek belang te dienen. Deze regels zijn er om er voor te zorgen dat de leefomgeving van burgers in de gemeente zo optimaal mogelijk wordt vormgegeven en behouden blijft. Burgers en bedrijven hebben daarbij de verantwoordelijkheid om de regels in acht te nemen, terwijl de gemeente op haar beurt de verantwoordelijkheid heeft om erop toe zien dat de regels daadwerkelijk worden nageleefd.

Op verschillende beleidsterreinen van de gemeente wordt gehandhaafd. Dit beleidsdocument ziet echter alleen op handhaving in het kader van milieu, ruimtelijke ordening, bouw en APV. Hoewel deze beleidsterreinen ieder eigen wet- en regelgeving kent dienen deze regels in beginsel met dezelfde intensiteit te worden nageleefd. Dit vraagt om handhaving waarbij regels op een uniforme wijze worden gehanteerd.

Het handhavingsbeleid van de gemeente dient op een zodanige manier te zijn vormgegeven dat het voor burgers en bedrijven helder is hoe de gemeente haar verantwoordelijkheid voor het naleven van wetten en regels ziet. Integrale handhaving houdt dus in dat handhaven zoveel mogelijk samenhangend plaatsvindt waarbij tegenstrijdige en niet handhaafbare eisen worden voorkomen en het optimale rendement van de regels wordt bereikt. Het optimale rendement wordt bereikt door prioriteiten te stellen in toezicht en handhaving. Rechtsgelijkheid staat daarbij voorop.

De aandacht voor integrale handhaving is de laatste jaren sterk toegenomen, mede doordat het ‘denken vanuit de klant’ steeds meer centraal staat. De commissie Mans heeft hierbij een belangrijke impuls gegeven. Het denken vanuit de klant is bovendien de centrale gedachte geweest bij de ontwikkeling van de omgevingsvergunning. Het integreren van verschillende vergunningen in één omgevingsvergunning vraagt tevens om één, voor alle aspecten consequente, manier van handhaven.

Prioritering is hierbij noodzakelijk, want het is niet mogelijk om alle geconstateerde overtredingen correct af te handelen. De huidige beschikbare formatie laat dat gewoonweg niet toe. In deze nota zullen dan ook de (bestuurlijke) keuzes gemaakt worden over uitvoering van toezicht en handhaving.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt kort beschreven wat handhaving inhoudt. Hoofdstuk 3 gaat over handhaving en de instrumenten en strategieën die daarbij gehanteerd (kunnen) worden. In hoofdstuk 4 wordt de situatie in Landerd uiteengezet en wordt de prioriteitsmatrix nader verklaard. In hoofdstuk 5 staat op welke wijze de gemeente Landerd op basis van vastgestelde prioriteiten, op een planmatige en juridisch verantwoordelijke manier haar handhavingstaken de komende 4 jaar gaat uitvoeren.

Tot slot volgt in hoofdstuk 6 een korte samenvatting.

Hoofdstuk 2 Wat is handhaven; de theoretische kaders

Landerd wil als gemeente een prettig woon- en leefklimaat nastreven, waarin sprake is van een gezonde omgeving en waarbij onder alle betrokkenen een gevoel van veiligheid heerst.

Leven in een plattelandsgemeente vraagt om onderlinge afspraken en om besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Om de leefbaarheid te waarborgen voor zowel bewoners als bedrijven is het noodzakelijk dat regels worden nageleefd. Afspraken en vergunningen moeten worden gehandhaafd, anders vervagen zij en bieden zij geen houvast meer. De geloofwaardigheid van het bestuur komt dan in het geding.

Handhaving is daarbij niet alleen een zaak van toezicht, controle en sancties. Handhaving verschaft ook duidelijkheid bij alle betrokkenen, versterkt de geloofwaardigheid van het bevoegd gezag en vergroot het gevoel van veiligheid van de burger en de leefbaarheid van de gemeente. Duidelijkheid over waar de grens ligt ontstaat doordat regels en afspraken worden gehandhaafd.

Tegenover handhaving staat vergunningverlening. De overheid nieuwe stijl kenmerkt zich door het zo veel mogelijk verplaatsen van verantwoordelijkheden naar de burger/ondernemer en tegelijkertijd door het afschaffen van overbodige regels. En zolang er sprake is van een doorzichtig, consequent en solide handhavingsbeleid laten burgers en bedrijven zich ook aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid.

2.1 handhavingstrategieën

Een handhavingorganisatie dient op grond van landelijke kwaliteitscriteria te beschikken over de volgende strategieën:

Nalevingstrategie

De handhavingorganisatie handelt op grond van een nalevingstrategie, waarin is vastgelegd met welke instrumenten zij naleving wil bereiken en welke rol handhaving daarbinnen speelt. Een apart spoor vormt de preventie (= het voorkomen van handhavingactiviteiten)

Toezichtstrategie

De handhavingorganisatie handelt op grond van een toezichtstrategie, waarin is vastgelegd welke vormen van toezicht worden onderscheiden en wat de basiswerkwijze daarbij is.

Sanctiestrategie

De handhavingorganisatie handelt op grond van een sanctiestrategie, waarin de basisaanpak voor het bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden bij overtredingen is vastgelegd.

Gedoogstrategie

De handhavingorganisatie handelt op grond van een gedoogstrategie, waarin is vastgelegd in welke situaties en onder welke condities inzet van sancties tegenover overtreders tijdelijk achterwege kan blijven.

Schematisch is dat als volgt samen te vatten:

In lijn met deze visie is het van belang dat de gemeente zich actief, open en integer toont in heel haar optreden. Een integraal handhavingsbeleid maakt daar een wezenlijk onderdeel van uit. Dit integrale beleid wordt vanaf heden programmatisch vormgegeven.

2.2 programmatische handhaving.

Programmatisch handhaven wil zeggen een structurele en integrale aanpak van de handhaving. Daarbij zijn prioriteiten gesteld en de handhavingactiviteiten op elkaar afgestemd. Bij een programmatische aanpak worden beleid en uitvoering van beleid opgevolgd door evaluatie en bijsturing. De beschikbare capaciteit moet zo verstandig mogelijk worden ingezet, zodat overtredingen op de meest essentiële zaken worden voorkomen dan wel worden aangepakt. Handhaven is dus keuzes (durven) maken. Bestuurlijk zullen prioriteiten moeten worden gesteld, om zo te kunnen bepalen op welke wijze aan de hand van de prioriteiten proactief handhavingsprogramma kan worden ingericht. In dit programma is opgenomen welke regels prioriteit moeten krijgen in de handhaving hiervan.

Op basis van de voorgaande stappen wordt het handhavingsbeleid (strategisch beleidskader) gevormd en dit vormt de basis van het jaarlijkse – door het college vast te stellen – uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma komen de taken, projecten, ambities doelstellingen, en ambitieniveau per thema aan de orde. Verder wordt het uitvoeringsprogramma gevolgd door uitvoering, monitoring en terugkoppeling. De cyclus om tot een uitvoeringsprogramma te komen zal jaarlijks worden doorlopen, waarbij de gemeenteraad wordt geïnformeerd met een jaarverslag over het voorgaande jaar en over het nieuwe uitvoeringsprogramma.

Dankzij het handhavingsbeleid en de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s zijn het niet meer de incidenten die bepalen wanneer de gemeente achteraf met handhavingproblemen wordt geconfronteerd, maar bepaalt de gemeente vooraf het beleid. Door programmatisch handhaven neemt de gemeente het heft in eigen handen. Op deze wijze krijgt de handhaving een meer preventief karakter en wordt voorkomen dat de handhaving zich hoofdzakelijk richt op situaties die al uit de hand zijn gelopen.

2.3. Integrale handhaving.

Eén van de belangrijkste doelen die we met de handhaving willen bereiken is het verbeteren van het naleefgedrag op basis van prioriteiten. Daarbij willen wij niet alleen onze handhavingsinspanningen daar inzetten waar het nodig is, maar ook de juiste handhavingsmethodes inzetten. De handhavingsactiviteiten zullen hierop jaarlijks worden afgestemd. Uiteindelijk zal dit moeten leiden tot een afname van het aantal overtredingen, met andere woorden een toename van de mate van (spontane) naleving.

Door integraal optreden wordt handhaving effectiever en efficiënter. Dit stelt echter wel eisen aan de handhavers alsmede aan de afstemming tussen handhaving en vergunningverlening. Op dit moment wordt er door de handhavers op een specifiek beleidsterrein gehandhaafd; bouw, milieu, openbare orde. Integraal handhaven betekent echter dat de handhavers met elkaar samen moeten werken op alle beleidsterreinen. Dat betekent dat de huidige ‘bouw’inspecteur bijvoorbeeld ook naar milieuaspecten gaat kijken en andersom. Maar ook samenwerking met andere bevoegde gezagen, zoals provincie, waterschap, voedsel- en warenautoriteit is een vereiste voor integraal handhaven.

De komende periode wordt gebruikt om te komen tot integrale handhaving. Doel is dat aan het eind van de periode de handhavers samenwerken op de diverse beleidsterreinen (bouw en ruimtelijke ordening, milieu, openbare orde en veiligheid) en minimaal een oog- en oorfunctie voor elkaar vervullen. Daarnaast zal een deel van de beschikbare capaciteit worden ingezet op omgevingsniveau. Ook zullen de handhavers zodanig toegerust moeten worden dat zij hun taak op een professionele manier uit kunnen voeren (digitaal handhaven, opleidingen, ondersteuning bij complexe zaken, financiële middelen, etcetera).

Hoewel er steeds meer algemene regels komen, blijft voor een aantal zaken de vergunning bestaan. Om te kunnen handhaven moeten de gestelde regels/voorwaarden goed handhaafbaar zijn. Aan een vergunning moeten duidelijke en handhaafbare voorschriften worden verbonden. Daarnaast is het van belang dat die aspecten waarop een aanvraag wordt beoordeeld, zoals bijvoorbeeld bij een bouwvergunning de constructieve veiligheid, ook in het handhavingstraject aandacht krijgen. Evident is dat de prioritering van de handhavingsthema’s ook zijn weerslag moet krijgen in de vergunningverlening. Hiervoor is het van belang dat er korte lijnen bestaan tussen de vergunningverleners en de toezichthouders en dat de werkprocessen op elkaar zijn afgestemd. De korte lijnen zijn op dit moment op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening, milieu aanwezig door de positionering van de vergunningverleners en handhavers binnen de gemeentelijke organisatie. Zowel organisatorisch als fysiek is de afstand tussen vergunningverlening en handhaving klein.

De komende periode zal daarom vooral gebruikt worden om de werkprocessen beter op elkaar af te stemmen. Hierbij zal meer en meer gebruikt worden gemaakt van de bestaande automatiseringspakketten.

2.4. Voldoen aan wettelijke kwaliteitseisen.

Op landelijk niveau zijn er – in navolging van de professionalisering van milieuhandhaving - ontwikkelingen betreffende de kwaliteitseisen welke via het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) verbonden worden aan de Wabo. Deze eisen werken door in deze handhavingsstrategie.

In hoofdlijnen is de essentie van deze kwaliteitseisen:

  • ·

    een op elkaar afgestemd bestuursrechtelijk – strafrechtelijk optreden tegen overtreding van de gestelde normen in wet- en regelgeving welke gerelateerd zijn aan de Wabo;

  • ·

    een passende reactie op geconstateerde strijdigheden;

  • ·

    een stringentere reactie bij voortduring van de overtreding;

  • ·

    een regeling voor optreden tegen strijdigheden welke zijn begaan door de eigen organisatie en/of andere overheden;

  • ·

    transparantie over te stellen termijnen voor het opheffen van (standaard)overtredingen en over de zwaarte van sancties daarvoor;

  • ·

    de mogelijkheid om schriftelijk gemotiveerd af te wijken van de strategie.

Doel is om aan het eind van deze beleidsperiode zoveel mogelijk te voldoen aan deze kwaliteitseisen. Dat betekent niet alleen het opstellen van handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma’s, maar ook de verdere uitwerking waaronder het opstellen van toezichtsprotocollen, de afstemming en samenwerking met andere beleidsterreinen en bevoegde gezagen alsmede het aanpassen van de eigen organisatie (onder andere werkprocessen).

2.5. Wijze van prioritering

Omdat er grenzen zijn aan de in te zetten financiële en personele middelen voor handhaving van de diverse wetten, beschikkingen en beleidsregels waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is (kortom de wettelijke taak) moeten er expliciete keuzes gemaakt worden. Dit betekent dat er organisatiebreed duidelijkheid moet zijn over de hoofddoelen bij de handhaving.

Een methodiek voor het maken van de afweging om al dan niet handhavend op te treden is de risicoanalyse (Risico = Kans * Effect). Deze methodiek, ontwikkeld door de werkgroep Handhaving Op Niveau van het Ministerie van Justitie, wordt landelijk breed toegepast bij het bepalen en prioriteren van handhavingstaken. Kernvraag van de risicoanalyse is: op welke beleidsterreinen kenmerken de handhavingstaken zich door grote (afbreuk)risico’s als regels niet worden nageleefd? Op beleidsterreinen met een groot (afbreuk)risico ligt vervolgens - als het gaat om controle, toezicht en opsporing - structureel een zwaarder accent.

Beleidsvelden

Landerd heeft er voor gekozen om te werken met een aantal thema’s die in de praktijk veelvuldig voorkomen. Deze thema’s zijn beperkt tot de vergunningen en beleidsvelden die onder de Wabo zullen gaan vallen, aangevuld met een aantal integrale toezicht- en handhavingtaken. Naast de Wabo zijn er nog een aantal (landelijke) ontwikkelingen die het vermelden waard zijn en die nog niet in het kader van een handhavingsbeleid zijn benoemd. Denk hierbij aan de Waterwet, het activiteitenbesluit, het gebruiksbesluit, het besluit bodemkwaliteit en de Wet ruimtelijke ordening.

Risico

Er zijn verschillende manieren om het verschijnsel risico te benaderen. Wij gebruiken de invalshoek: risico is negatief effect maal de kans dat het effect zich zal voordoen (r = ne x k) Wij onderscheiden zes soorten negatief effect dat de overheid met gedragsvoorschriften tracht te voorkomen:

  • 1.

    fysieke veiligheid: letsel, al dan niet dodelijk;

  • 2.

    kwaliteit: teruggang van de kwaliteit van de leefomgeving, in het bijzonder wat betreft het gevoel van veiligheid;

  • 3.

    financieel-economische maatschappelijke schade;

  • 4.

    verlies van of schade aan natuurschoon;

  • 5.

    schade aan de (volks)gezondheid;

  • 6.

    schade aan het bestuurlijke imago/stemmenverlies/bestuurlijk belang.

Bijvoorbeeld bouwvergunning regulier: Dit scoort vooral bij fysiek, bij kwaliteit, bij financieel-economisch en bij imago. Bij fysiek moeten bijvoorbeeld de pijn en het letsel bij instorting als negatief effect worden gescoord dat de overheid door bouwplantoetsing probeert tegen te gaan; bij kwaliteit de onrustgevoelens die calamiteiten teweegbrengt; en bij financieel-economisch de kosten van herstel, genezing en/of productiviteitsuitval. De kosten van een medische behandeling moeten dus niet tevens worden gescoord bij fysiek. Bij imago tenslotte scoort het imagoverlies voor de bestuurder door het ontstaan van dergelijke calamiteiten.

Hoofdstuk 3. Handhaving en instrumenten

Handhaving is door middel van diverse inspanningen zorgen dat regels nageleefd worden. De handhavingpiramide bestaat uit 4 stappen:

Voorlichting en communicatie: dit vormt de basis van succesvol handhaven. Wanneer men niet op de hoogte is van het beleid en de regels is het ook moeilijk om ze na te leven. Uitleggen wat de regels zijn, waarom ze er zijn en op welke wijze er wordt toegezien op een juiste naleving daarvan is dan ook belangrijk.

Toezicht, controle en opsporing zijn de instrumenten om de mate van naleving en de gepleegde overtredingen in beeld te krijgen. Dit kan door middel van inzet van toezichthouders, bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s) en opsporingsdiensten.

Actie: Dit is een belangrijk onderdeel bij handhaving. Hieronder vallen alle activiteiten die verricht worden in de fase tussen de constatering van de overtreding en het daadwerkelijk optreden d.m.v. bijvoorbeeld het opleggen van een dwangsom. Een van deze activiteiten is bijvoorbeeld de legalisatietoets illegale bouw. Wettelijk is bepaald, dat pas als duidelijk is dat een geconstateerde overtreding van de Woningwet niet legaliseerbaar is, er repressief kan worden opgetreden. Onder deze fase vallen ook de activiteiten die verricht worden om de betrokkene te bewegen de overtreding op te heffen. Dit kan bijvoorbeeld via mediation.

Optreden: Dit is in dit kader hoofdzakelijk bestuursrechtelijk optreden. Het kan echter ook civielrechtelijk of strafrechtelijk optreden zijn, of een combinatie daarvan.

3.1 Instrumenten

Bij het repressieve handhavingstraject is er sprake van een concrete overtreding. Het toezicht is gericht op het beëindigen van de illegale situatie, het ongedaan maken van de gevolgen en het voorkomen van (nieuwe) overtredingen. Daartoe heeft de gemeente een aantal bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten. Naast de bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten, zijn er ook strafrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten.

Schematisch overzicht handhavingsinstrumenten

Activiteit

Instrumenten

Preventieve handhaving

Voorlichting, Toezicht: onder andere periodieke controles, gebiedsgerichte, themagerichte en branchegerichte controles Legalisering

Repressieve handhaving

Hercontroles Klachtenonderzoek en onderzoek van incidenten Onderzoek naar aanleiding van meldingen van burgers

Sancties

Bestuurlijke sancties (bestuursdwang/dwangsom/bestuurlijke of strafrechtelijke boete). Strafrecht in het kader van flankerend beleid onder regie en verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie

De handhavingsinstrumenten bestuursdwang en dwangsom strekken ertoe een overtreding ongedaan te maken of verdere overtredingen dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen door het treffen van feitelijke maatregelen (bestuursdwang) of het opleggen van een dwangsom.

Naast deze twee middelen heeft het college van burgemeester en wethouders soms ook de mogelijkheid tot intrekking van een vergunning, het opleggen van een bouwstop, het sluiten van een inrichting of andere bijzondere maatregelen om de handhaving van wettelijke bepalingen en/of voorschriften verbonden aan vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen te waarborgen.

In geval van bestuursdwang kan het college van burgemeester en wethouders op kosten van de overtreder de onrechtmatige situatie (laten) herstellen. Een last onder dwangsom strekt ertoe om de overtreding ongedaan te laten maken door de overtreder zelf of om verdere overtreding dan wel een herhaling daarvan te voorkomen. Overtredingen kunnen bij de gemeente door de burger worden gemeld of worden geconstateerd door toezichthouders van de gemeente.

3.2 stappenplan handhaving

Hieronder is het stappenplan handhaving opgenomen. Dit stappenplan is een korte beschrijving van hoe het handhavingproces idealiter dient te verlopen. Handhaven is echter maatwerk! Afhankelijk van de regelgeving, de aard van de overtreding, de voorgeschiedenis etcetera kunnen stappen overgeslagen (b.v. bij spoedeisende zaken het overslaan van de signaleringsbrief) of juist uitgebreid worden (b.v. extra signaleringsbrief met extra begunstigingstermijn). Dit stappenplan kan, zo nodig per taakveld, nader uitgewerkt worden.

3.3 Handhavingsstrategie

Een handhavingstrategie bestaat uit drie onderdelen: toezicht, sancties en gedogen. Een gezamenlijk gedragen en vastgestelde strategie is nodig om consequent en transparant handhaven mogelijk te maken. Landerd heeft bestuurlijk vastgelegd dat de Brabantse Handhavingstrategie 'Zó handhaven wij in Brabant' gevolgd wordt (zie 3.2.).

3.3.1 Sanctiestrategie

In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de wijze waarop de bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten worden gebruikt tegen geconstateerde illegale situaties en overtredingen. Het primaat van de handhaving ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Uitgangspunt is een zo kort mogelijke duur van overtredingen door een voortvarend optreden.

3.3.1.1 Wijze van sanctioneren

In principe heeft het bestuurorgaan een aantal bestuurlijke sanctiemiddelen tot haar beschikking:

  • 1.

    het toepassen van bestuursdwang;

  • 2.

    het geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning;

  • 3.

    het opleggen van een last onder dwangsom

  • 4.

    de bestuurlijke boete (deze wordt in Landerd niet gebruikt ivm te hoge kosten)

Bij het toepassen van sancties wordt er onderscheid gemaakt in overtredingen die om onmiddellijk optreden vragen (acuut gevaar), overtreding van categorie 1 (overtreding van essentiële normen) en categorie 2 overtredingen (andere overtredingen). Uitgangspunt is dat bij acuut gevaar er in principe geen dwangsom kan worden opgelegd, maar spoedeisende bestuursdwang. Een leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen is opgenomen in bijlage 4.

Er vindt verzwaring en versnelling van sancties plaats als er sprake is van opzet, controle-

belemmering, recidive of wanneer legalisatie niet mogelijk is. De ernst van de overtreding is daarbij vaak bepalend voor de snelheid van het bestuursrechtelijk traject.

De hiervoor beschreven sanctiestrategie als onderdeel van de handhavingstrategie is een afgeleide van de landelijk vastgestelde strategie voor de milieuhandhaving en is tevens voor de bouw- en APV-handhaving toepasbaar. Dit betekent niet dat er volledige uniformiteit ontstaat, gemotiveerd afwijken kan immers altijd. Dit moet altijd schriftelijk worden vastgelegd. De sanctiestrategie gaat over alle nu algemeen geldende vormen van reactie of interventie die volgen op een constatering van een overtreding, van waarschuwing tot optreden, van proces verbaal tot bestuurlijke sanctiebeschikking. Deze sanctiestrategie gaat niet in op zaken als bevoegdhedenverdeling, mandatering, informatieverstrekking en processen en werkwijzen. Deze zaken worden of zijn vastgelegd in afzonderlijke door het college vast te stellen protocollen. Het stappenplan van de strategie, die dus zowel voor de milieu-, als de bouw- als de APV-handhaving geldt, is reeds uitgewerkt in hoofdstuk 3.2.

3.3.1.2 Strafrechtelijk optreden

Het Openbaar Ministerie heeft een eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Een beslissing van de gemeente om bijvoorbeeld niet te handhaven, ontneemt het Openbaar Ministerie niet het recht om tot strafvervolging over te gaan.

Het Openbaar Ministerie heeft een onderscheid gemaakt tussen overtredingen van kernbepalingen en overtredingen van overige bepalingen. De lijst met kernbepalingen geeft de strafbare handelingen weer, welke volgens het OM bij constatering in principe in aanmerking komen voor het opmaken van proces-verbaal tegen de overtreder. Bij constatering van een overtreding van een kernbepaling wordt direct proces-verbaal opgemaakt, tenzij de overtreding niet doelbewust is begaan, het kennelijk een incident betreft of het gevolg gering van omvang is. Het is de Officier van Justitie, die bepaalt of deze omstandigheden van toepassing zijn.

3.3.1.3 Handhavend optreden tegen de eigen organisatie

Ook eigen organisatieonderdelen hebben of krijgen te maken wet- en regelgeving. In dat kader heeft de eigen organisatie ook te maken met de naleving van wettelijke voorschriften. In het geval dat (een) overtreding(en) word(t)en geconstateerd waarvoor de eigen organisatie verantwoordelijk is, dan moet daar ten minste op vergelijkbare wijze op worden gereageerd als op overtredingen die door burgers of bedrijven worden begaan. De overheid dient immers uit het oogpunt van geloofwaardigheid het goede voorbeeld te geven. Gelet hierop is het van belang om snel en adequaat om te gaan met overtreding van de voorschriften door de eigen organisatie. Aanpak van deze overtredingen heeft hoge prioriteit.

Het beleid met betrekking tot de aanpak van overtreding door de eigen organisatie is vastgelegd in een protocol dat is opgesteld in het kader van het project ‘professionalisering van de milieuhandhaving’. Dit protocol wordt ook zoveel mogelijk toegepast voor de overige hier aan de orde zijnde beleidsterreinen.

3.3.1.4 Handhavend optreden tegen andere overheden

In het verlengde van hetgeen hiervoor al is gesteld heeft de overheid een voorbeeldfunctie. Zodoende onderscheidt het optreden tegen overtredingen van (andere) overheden zich niet van het optreden tegen burgers of bedrijven. Ook hiervoor is een protocol opgesteld in het kader van het project ‘professionalisering van de milieuhandhaving’. Dit protocol wordt ook zoveel mogelijk toegepast voor de overige hier aan de orde zijnde beleidsterreinen.

3.3.2 Toezichtsstrategie

Toezicht wordt in dit verband gezien als het controleren in hoeverre regels worden nageleefd. In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen beschreven langs welke weg de gemeente Landerd naleving van regelgeving wil bereiken. Daarbij gaat het om de verschillende methodes voor toezicht, de wijze waarop overtredingen worden aangepakt en hoe wordt omgegaan met gedoogsituaties.

3.3.2.1. Vormen en niveaus van toezicht

Er kunnen drie vormen van toezicht worden onderscheiden:

§Regulier- of planmatig toezicht

Regulier toezicht is toezicht dat voortvloeit uit de wettelijke handhavingstaken die de gemeente Landerd heeft. Feitelijk omvat dit het toezicht dat direct samenhangt met bijvoorbeeld vergunningverlening.

§Incidenteel toezicht

Onder incidenteel toezicht wordt het toezicht verstaan dat naast het reguliere toezicht plaatsvindt. Dit kan bijvoorbeeld zijn naar aanleiding van klachten en/of meldingen van burgers, externe partijen en/of interne afdelingen. Incidenteel toezicht hangt dus niet noodzakelijkerwijs samen met de verlening van vergunningen en/of toestemmingen.

§Projectmatig toezicht.

Onder projectmatig toezicht worden de speciale gebieds- of themagerichte handhavingsacties verstaan. Deze acties kunnen zowel door de gemeente worden geïnitieerd als vanuit de provincie of rijksoverheid.

Behalve de drie vormen van het toezicht kunnen ook verschillende niveaus van toetsing worden onderscheiden (intensiteit). Door het hanteren van verschillende toetsniveaus kan de beschikbare handhavingscapaciteit binnen de gestelde prioriteiten zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Deze niveaus worden gevormd door 3 onderdelen:

  • 1.

    Frequentie: Hoe vaak en op welk moment wordt gecontroleerd?

  • 2.

    Breedte: Worden alle aspecten gecontroleerd of slechts een aantal aspecten?

  • 3.

    Diepte: Wordt ieder aspect tot in detail gecontroleerd of via een scan op hoofdlijnen?

De vijf te onderscheiden toetsingsniveaus zijn:

  • §

    Niveau 0 = laag: Er wordt niet gecontroleerd (Gevolgen voor gezondheid en veiligheid nihil)

  • §

    Niveau A = laag : Sneltoets

Snelle controle van de betrokken regel. Bijvoorbeeld alleen controle op de aanwezigheid van tekeningen en berekeningen, of in geval van milieu-inrichtingen een gevelcontrole.

§Niveau B = gemiddeld : Visueel

De betrokken regel wordt bij dit toetsingsniveau beperkt in de breedte en beperkt in de diepte getoetst.

Voorbeeld toetsniveau: steekproefsgewijs gebouwen controleren op aanwezigheid van brandblusser en steekproefsgewijs controleren van certificaat.

§Niveau C = hoog : Representatief

De betrokken regel wordt in de volle breedte en beperkt in de diepte gecontroleerd.

Voorbeeld toetsniveau: alle gebouwen controleren op aanwezigheid van brandblusser en steekproefsgewijs controleren op certificaat.

§Niveau D = hoog : Integraal

De betrokken regel wordt in de volle breedte en diepte getoetst.

Voorbeeld toetsniveau: alle gebouwen controleren op aanwezigheid van brandblusser en op certificaat.

3.3.2.2 Toepassing van toetsingsniveaus in de praktijk

Hoofdregel is dat bij handhavingstaken met een hoge prioriteit (prioriteit 1 en 2) in de regel een hoog toetsingsniveau wordt gehanteerd. Bij handhavingstaken met een gemiddelde prioriteit (prioriteit 3) wordt een gemiddeld toetsingsniveau en bij een lage prioriteit (prioriteit 4) wordt een laag toetsingsniveau gehanteerd. Door de koppeling te leggen tussen de mate van prioriteit en het toetsingsniveau wordt zoveel mogelijk recht gedaan aan de prioriteitstelling binnen de beschikbare capaciteit.

Sommige handhavingstaken omvatten een grote hoeveelheid en diversiteit aan regels en normstellingen. Het kan daarom nodig zijn dat binnen één handhavingstaak in afwijking van de hiervoor beschreven hoofdregel, verschillende toetsingsniveaus worden gehanteerd.

3.3.3 Gedoogstrategie

In deze nota is tot nu toe uitgegaan van een zwart-wit situatie: een situatie is legaal of illegaal. Tegen de laatste situatie moet worden opgetreden. Er zijn echter situaties denkbaar waarin er gekozen kan worden voor bestuurlijk gedogen. Deze specifieke situaties moeten dan vastgelegd worden. Bestuurlijk gedogen wordt in de literatuur omschreven als het niet optreden tegen overtredingen van rechtsregels, door een orgaan dat tot zodanig optreden in beginsel juridisch bevoegd en feitelijk in staat is.

Gedogen is daarmee gerelateerd aan de handhavingsbevoegdheid van het bestuur.

In de nota “Grenzen aan gedogen” van het Ministerie van Justitie worden grenzen aan een gedoogsituatie gesteld, alsmede welke voorwaarden bij het gedogen in acht genomen moeten worden. Uitgangspunt is dat alleen in uitzonderingsgevallen gedogen aanvaardbaar of zelf geboden kan zijn, waarbij het gedogen in tijd gelimiteerd moet zijn en er sprake is van een zwaarder wegend belang waarom van handhaving wordt afgezien. Hierbij is sprake van het z.g. “actief” gedogen, waarbij een gedoogbeschikking wordt afgegeven. Er kan dus nimmer sprake zijn van het z.g. “passief”gedogen, waarbij er van gemeentewege geen actie wordt ondernomen.

In de volgende situaties kan gedogen gerechtvaardigd of soms geboden zijn:

  • 1.

    Handhaving zou leiden tot onmiskenbare onbillijkheden. Hierbij moet worden gedacht aan overmachtsituaties of sommige overgangsituaties.

  • 2.

    Het achterliggende belang is evident beter gediend met gedogen.

  • 3.

    Er is concreet zicht op toekomstige legalisatie door wetwijziging, nieuw bestemmingsplan ed.

Elk gedoogbesluit moet expliciet en na zorgvuldige belangenafweging worden genomen. Het gedoogbesluit moet uiteraard ook voldoen aan o.a. de eisen die de Algemene wet bestuursrecht stelt, zoals de motiveringseisen. Alleen dan weten alle betrokkenen waar zij aan toe zijn en kunnen eventuele derde belanghebbenden in staat worden gesteld om hun rechtsmiddelen aan te wenden.

Een gedoogbeschikking is namelijk een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 4 Handhaven in Landerd; de praktijk

Elke gemeente heeft tussen de 1200 en 1600 handhavingstaken. Om de inzet van middelen hierin te kunnen sturen is het nodig keuzes te maken. Om dit te kunnen doen is een probleemanalyse uitgevoerd. Met de risicoanalyse is inzicht verkregen in de risico’s en het nalevingtekort. Op die manier is het mogelijk prioriteiten te stellen.

Het is ondoenlijk voor elke handhavingstaak de prioriteit te bepalen. Daarom zijn de taken geclusterd in thema’s. Voor elk thema is het risico én effect bepaald.

In de voorbereiding van dit beleid zijn 17 thema’s benoemd, die met behulp van de in hoofdstuk twee beschreven risicoanalyse, in 3 categorieën zijn ingedeeld.

Bij het maken van de risicoanalyse hebben de volgende weegfactoren (mogelijke gevolgen) een rol gespeeld. De weegfactoren zijn in willekeurige volgorde vermeld:

  • §

    Fysieke veiligheid

  • §

    Kwaliteit van de leefomgeving(Leefbaarheid en/of welzijn)

  • §

    Financiële en economische aspecten

  • §

    Natuur en milieu

  • §

    Volksgezondheid

  • §

    Imago van de gemeente

Voorbeeld handhavingszaak

De prioriteitbepaling (risicoanalyse + bestuurlijk politieke afwegingen) voor de lopende bestuursperiode (2011 – 2014) geeft de volgende resultaten.

4.1 Risicoanalyse en prioriteit

De uitkomsten van de probleemanalyse en de daaraan gekoppelde prioriteit 1 en 2 zijn opgenomen in tabel 1. Voor een toelichting op de systematiek en de uitwerking daarvan voor Landerd wordt verwezen naar hoofdstuk 2.5. De inventarisatie is themagewijs opgepakt.

Tabel 1 (gedeelte uitn risicoanalyse als voorbeeld)

Prioriteit 1; Hoog risico (score hoger dan 12)

Naleefdoel: Verbetering van het huidige nalevingsniveau. Bedrijven, instellingen en personen zijn op de hoogte van de wet- en regelgeving en houden zich aan de regels.

Inputdoel: De taken en thema’s met prioriteit 1 worden actief, volledig en integraal uitgevoerd met een hoge frequentie en een hoog toetsingsniveau.

Prioriteit 2; Gemiddeld risico (score tussen 6 en 12)

Naleefdoel: Behoud van het huidige nalevingsniveau. Bedrijven, instellingen en personen voldoen aan de regelgeving.

Inputdoel: De taken en thema’s met prioriteit 2 worden zo volledig mogelijk uitgevoerd met – indien mogelijk - een vaste frequentie en een hoog toetsingsniveau.

Prioriteit 3; Laag risico (score tussen 3 en 6)

Naleefdoel: Behoud van het huidige nalevingsniveau, streven naar verlaging naleeftekort.

Inputdoel: Jaarlijks wordt een maximaal aantal uren besteed aan taken en thema’s met prioriteit 3. Controlefrequentie- en toetsingsniveau zijn laag, eventueel project- en steekproefsgewijs of op basis van klachten/meldingen.

Prioriteit 4; Laag risico (score lager dan 3)

Naleefdoel: Geen.

Inputdoel: In beperkte en zo mogelijk jaarlijks afnemende mate worden tijd en inzet besteed aan de taken en thema’s met prioriteit 4. Controles in hoofdzaak op basis van klachten/meldingen.

Samenvatting:

Categorie

Risico

Handhavingniveau

1

Groot

Actieve periodieke handhavinginzet

2

Gemiddeld

Actieve periodieke handhavinginzet

3

Gemiddeld / Laag

Handhavinginzet eens per vast te stellen periode

4

Laag

Handhavinginzet projectmatig/n.a.v meldingen

4.2 Uitwerking thema’s

Uit de risico-inventarisatie is gebleken dat de komende jaren primair aandacht besteed moet worden aan:

  • ·

    het illegale gebruik van gronden en gebouwen in het buitengebied en op recreatieterreinen;

  • ·

    brandveiligheidsaspecten in het kader van het Gebruiksbesluit;

  • ·

    (milieu)controles van categorie 2 en 3 bedrijven;

  • ·

    Bodemverontreiniging en (bouw)stoffen in of op de grond brengen;

  • ·

    Asbestverwijdering;

  • ·

    Bouwen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning.

Deze prioriteiten worden in hoofdstuk 5 nader uitgewerkt. Hierbij wordt dan ook de benodigde formatie betrokken. Over de huidige formatie leest u hieronder meer.

4.3 Formatie/middelen in Landerd

Deze beleidsnota formuleert het integrale handhavingsbeleid. De uitvoering van dit beleid wordt geconcretiseerd in het te ontwikkelen handhavingprogramma. Dit programma impliceert prioritering op basis van de beleidsuitgangspunten en het ambitieniveau zoals dat is vastgesteld in deze nota. Het realiseren van de beleidsdoelen is mede afhankelijk van het beschikbaar hebben van middelen. Met middelen worden alle beheersmiddelen in de organisatie bedoeld die nodig zijn om adequate uitvoering te geven aan het beleid. In termen van bedrijfsvoering gaan de beheersmiddelen over personeel (handhavers, juristen en administratieve ondersteuning), informatie, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting.

De beschikbare middelen zijn dus de randvoorwaarden voor de uitvoering van het handhavingsbeleid. Vandaar dat in deze paragraaf een inzicht wordt gegeven in de huidige middelen.

Afweging en besluitvorming over de noodzakelijke middeleninzet ten behoeve van de uitvoering van het gemeentelijk handhavingsbeleid dient onderdeel te vormen van de jaarlijkse beleids- en budgetcyclus. Het jaarlijkse handhavingprogramma en de daarin opgenomen projecten vormen daarvoor de basis. Indien vanuit bestaande budgetten en of anderszins geen dan wel onvoldoende financiële ruimte voor uitvoering van het programma kan worden vrijgemaakt zal aan de raad hetzij bij de begroting hetzij in het kader van de voortgangsrapportage worden voorgesteld extra middelen voor de uitvoering ervan beschikbaar te stellen.

Over de voortgang van de beleidsuitvoering, de realisatie van gestelde doelen, mogelijk optredende knelpunten en daarvoor noodzakelijke oplossingen wordt de raad geïnformeerd. In het handhaving jaarverslag vindt zowel de beleidsinhoudelijke als de financiële eindverantwoording plaats.

Hieronder volgt een opsomming van de middelenaspecten die op dit moment in het kader van de implementatie van het integraal programmatisch handhaven in beeld komen.

  • §

    aansturing integrale handhaving: Het is van groot belang om een verantwoordelijke aan te wijzen voor het implementeren van integrale programmatische handhaving. Het is namelijk een forse verandering in werkwijze, waarbij een grote nadruk komt te liggen op integraliteit tussen de – nu nog gescheiden – disciplines. Een meer directe wijze van aansturing is dan wenselijk.

  • §

    Capaciteit personeel: Om het gekozen ambitieniveau te kunnen realiseren zal de handhavingcapaciteit anders moeten worden ingezet en zal er een striktere taakafbakening moeten komen. Op basis van de informatie uit de organisatie zal bij het vanaf het jaar 2011 jaarlijks op te stellen handhavingprogramma per taakveld in beeld gebracht worden wat de capaciteitsbehoefte zal zijn.

  • §

    Vorming en opleiding: Door het opstellen van Afdelingsplannen en Persoonlijke Ontwikkelingsplannen moeten de leidinggevende en de medewerker de kennis en kunde in beeld brengen en dient vervolgens gezamenlijk een opleiding- en/of begeleidingstraject te worden bepaald. Dit geldt ook voor handhaving. Onderdeel van deze professionaliseringsslag is het beschikbaar hebben van een competentieprofiel.

4.3.1. Huidige formatie

In de huidige organisatie van de gemeente Landerd is voor de handhaving (toezicht, administratie, juridische zaken en beleid) van de VROM-taken ca. 3,16 fte beschikbaar. Daarvan voor:

Bouw/RO: 1,78 fte ( sectie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving)

Milieu: 1,28 fte ( sectie VTH)

Brandbeveiliging: 0,10 fte (Afdeling AZ)

Op basis van het handhavingsprogramma 2005, laatst bijgesteld in 2009, zou idealiter voor de uitvoering van dat programma de totaal benodigde capaciteit 6,18 fte bedragen.De feitelijk beschikbare capaciteit was ca. 4,16 fte. Dit noodzaakte tot het stellen van prioriteiten. Het is van groot belang om ook in het uitvoeringsprogramma 2011 aan te geven wat wel kan, wat mogelijk anders kan en wat niet (meer) kan. In het onderstaande worden mogelijke opties aangegeven.

Bouw- en woningtoezicht/RO.

In het kader van meer integraal werken kunnen diverse controles uitgevoerd worden door de integrale toezichthouder. Ook kunnen visuele inspecties uitgevoerd worden door meerdere personen. Enkele specialistische toezichtmomenten (fundering en constructies) bij grote(re) projecten kunnen worden uitbesteed. Deze extra kosten moeten dan worden gedekt door de legesopbrengst.

De exacte berekening van de benodigde capaciteit kan worden berekend aan de hand van het – bij voorkeur regionaal- aan te schaffen toezichtsprotocol.

Milieu.

Bij milieu wordt al jaren op een programmatische wijze gewerkt. Er is een meerjarenplan beschikbaar waarin exact is opgenomen de controlefrequentie bij inrichtingen. Voor het overige zijn de nodige inschattingen gemaakt voor incidenten en procedures; zowel binnen inrichtingen als buiten inrichtingen. Deze kengetallen worden gebruikt bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma.

Bij milieu worden geen leges geheven. Wel kan men eventueel dwangsombeschikkingen opleggen. De opbrengst zou kunnen worden besteed aan milieugerelateerde zaken. Dit is echter geen structurele oplossing en daarnaast moet worden opgemerkt dat het naleefgedrag in Landerd momenteel goed is.

Brandveiligheid.

Uit een recente inventarisatie is gebleken dat er een inhaalslag moet worden gemaakt met het controleren van openbare ruimtes. Deze taak ligt bij de Brandweer.

Beleid.

Het opstellen van een handhavingsbeleid (om de 4 jaar) geschiedt straks onder verantwoordelijkheid van de sectie beleid en wordt hier buiten beschouwing gelaten. Wel moeten de uren voor de jaarlijkse evaluatie en de uren voor het opstellen van een nieuw uitvoeringsprogramma worden meegeteld bij handhaving en toezicht. Hierbij moet rekening gehouden worden met 200 uur op jaarbasis.

Conclusie.

Op basis van eerdere onderzoeken moet geconcludeerd worden dat de bezetting aan de krappe kant is om afdoende toezicht en handhaving vorm te geven. Mogelijke winst is te behalen door op een meer integrale wijze toezicht te gaan houden en goede afspraken te maken met externen (toezichthouders provincie/RMB etc). Ook zal de inhuur van specialistische kennis onvermijdelijk zijn, maar die kosten kunnen worden gedekt via leges of via een exploitatieplan.

Daarnaast is het van groot belang om de ontwikkelingen rondom de vorming van de regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) actief te volgen.

Tot slot is een van de conclusies is dat we niet ontkomen aan het stellen van prioriteiten.

Hoofdstuk 5 Hoofdlijnen in Toezicht & Handhaving; de uitvoering

De volgende maatregelen worden getroffen om het beleid verder vorm te geven:

  • §

    Jaarlijks handhavingprogramma op basis van risicoanalyse/prioriteitstelling

  • §

    Capaciteitsplanning

  • §

    Interne en externe samenwerking

  • §

    Vaststellen benodigde protocollen

  • §

    Beleidsevaluatie en monitoren

Streefbeeld

De gemeente Landerd wil haar handhavingstaken op een structurele en integrale manier vormgeven. De gemeente heeft hierbij de ambitie om een kwaliteitsslag te maken en de handhaving naar een hoger peil te trekken. Door daarbij handhaving transparant en eenduidig te

maken, worden de verschillende doelgroepen van de handhaving gestimuleerd en geadviseerd de regels na te leven. De (dreiging van) toepassing van bestuurs- of strafrechtelijke instrumenten maakt daarnaast de handhavingketen compleet.

5.1 Jaarlijks handhavingsprogramma

Door het opstellen van een jaarlijks handhavingprogramma (ook wel uitvoeringsprogramma genoemd) wordt per thema vastgelegd welke handhavingstaken worden uitgevoerd en op welke wijze. Door een handhavingprogramma op te stellen op basis van risicogerichte prioriteiten, wordt gewaarborgd dat er effectief en efficiënt gehandhaafd wordt.

Onderdelen van het programma zijn onder meer;

§Doelen

Op basis van de prioriteiten zijn of worden algemene doelstellingen geformuleerd voor de beleidseffecten die de gemeente Landerd wil bereiken. Deze doelen worden, gelet op de huidige situatie (kwalitatief en kwantitatief), met gepaste ambitie ingestoken.

In het uitvoeringsprogramma wordt zo mogelijk per handhavingstaak een concreet prestatiedoel gesteld. Voorbeeld prestatiedoel: In het buitengebied wordt minimaal 1x per maand gesurveilleerd.

§Stapsgewijs

Bij aanvang van het proces waarin gewerkt wordt aan effectief programmatisch handhaven is het zaak om stapsgewijs te werk te gaan. Na afloop van een jaar vindt evaluatie plaats. Deze evaluaties leveren telkens de input voor de volgende cycli programmatisch handhaven.

5.2 Capaciteitsplanning

Op basis van de thans beschikbare capaciteit (zie 4.3.1.) moet in beeld gebracht worden welke inzet kan worden gepleegd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ervaringscijfers van de sectie Handhaving zelf en van kengetallen uit de landelijke praktijk.

In het kader van een gedegen handhaving is het noodzakelijk om te zorgen voor regie op het hele handhavingsproces. Deze regie omvat o.a. het opstellen en evalueren van het uitvoeringsprogramma. Ook is het van belang om alle processen te monitoren en om af te stemmen met diverse gremia; zowel intern (o.a. de bezwaarschriftencommissie en de medewerkers externe veiligheid) als ook extern (o.a. met de provincie, waterschap, rmb, brandweer en politie). Hiervoor zijn – ook in een minimale variant – tenminste 200 uur nodig.

In het uitvoeringsprogramma zullen deze gegevens en de beschikbare kengetallen moeten worden omgebogen op basis van ervaringen met het werken conform nieuwe regelgeving (o.a. Wabo) en eisen conform de nog in te richten protocollen (o.a. toezichtsprotocol).

5.3 Interne en externe samenwerking

Gelet op de kwaliteitseisen van het Bor en Mor, waar Landerd, als kleine organisatie, niet volledig aan zak kunnen voldoen en de bezuinigingen die ophanden zijn is het belangrijk om integraal te gaan werken (intern en extern). Daarnaast is het van belang om de komende periode strategische keuzes te maken over mogelijke vormen van samenwerking en/of uitbesteding van taken. Hierbij moet dan ook de mogelijke vorming van de regionale uitvoeringsdiensten betrokken worden.

5.4 Protocollen

Een belangrijk uitgangspunt van beleid is dat gelijke gevallen vergelijkbaar behandeld worden. Ook is het van belang om op een transparante manier te werken, zodat er geen willekeur kan ontstaan. Daarom is het goed om op een uniforme wijze te werken. Deze werkwijzen worden vastgelegd in protocollen.

Een groot aantal van deze protocollen zijn inmiddels vastgelegd, maar nog niet op alle terreinen. Belangrijke ontbrekende protocollen zijn o.a. een toezichtsprotocol bouw (hoe vaak en hoe intensief controleert men tijdens een bouw), ook een toetsprotocol (hoe intensief controleert men een aanvraag) ontbreekt tot op heden. Deze beide protocollen worden als eerste beschreven. Niet alleen vanwege de verplichting op basis van de kwaliteitseisen, maar ook omdat dit personele en dus financiële gevolgen kan hebben.

5.5 Beleidsevaluatie en monitoren

Jaarlijkswordt het uitvoeringsprogramma door het college opnieuw vastgesteld. Hierbij komen de volgende onderdelen in ieder geval aan de orde:

  • -

    actualisatie risicoanalyse

  • -

    actualisatie handhavingsprioriteiten, inclusief projectmatige handhavingsacties

  • -

    knelpunten handhavingspraktijk/capaciteit/budget/middelen

  • -

    voorstellen voor beleidsaanpassingen.

Evalueren en beheren is van belang om resultaten inzichtelijk te maken. De gemeente Landerd gaat eenduidig gegevens zoals het aantal controles en het aantal sancties registreren. Ook wordt geprobeerd om kengetallen te ontwikkelen. Vervolgens wordt het mogelijk om gegevens jaarlijks af te zetten tegen de nulmeting om de voortgang te meten. In de werkprocessen wordt de invoerwijze opgenomen, zodat alles zorgvuldig wordt geregistreerd en niets wordt overgeslagen. Met de registratieapplicatie Squit XO kunnen procedures beheerd en afgehandeld worden, variërend van eenvoudige deelvergunningen tot complexe omgevingsvergunningen en de toezicht en handhaving hiervan.

5.6 Tot slot

Met het voorliggende strategische beleidskader is richting gegeven aan een cyclisch handhavingsproces. De huidige handhavingspraktijk van de gemeente Landerd is geïnventariseerd, waaruit knel- en verbeterpunten naar voren zijn gekomen. Vervolgens is een nieuwe risicoanalyse uitgevoerd, waaruit de prioriteiten van handhaving vloeien.

Aan de prioriteiten zijn doelen gekoppeld. Deze dienen als basis voor het opstellen van de handhavingsstrategie. Met de toezichtstrategie en sanctiestrategie wordt getracht de naleving waar nodig te verbeteren.

Bekendmaking.

Dit beleidsplan wordt ter kennis gebracht van de gemeenteraad. De vaststelling van het beleidsplan wordt tevens openbaar bekendgemaakt via publicatie op de daarvoor in de gemeente Landerd gebruikelijke wijzen. Het plan ligt daarna voor iedereen ter inzage en is tevens te lezen op de website van de gemeente Landerd. Het plan wordt ook toegezonden aan de provincie Noord-Brabant.

Hoofdstuk 6 Samenvatting

Het handhavingsbeleid van de gemeente dient op een zodanige manier te zijn vormgegeven dat het voor burgers en bedrijven helder is hoe de gemeente haar verantwoordelijkheid voor het naleven van wetten en regels ziet.

In Landerd is er voor gekozen om op een integrale manier te gaan handhaven. Deze keuze is tot stand gekomen onder druk van nieuwe wettelijke (kwaliteits)eisen én omdat de praktijk uitwijst dat deze manier van toezicht & handhaving de meest efficiënte werkwijze oplevert. Het doel is dat aan het eind van deze periode (2014) alle handhavers samenwerken op de diverse thema’s (bouw en ruimtelijke ordening, milieu, openbare orde en veiligheid) én minimaal een oog- en oorfunctie voor elkaar vervullen.

Integrale handhaving houdt in dat handhaven zoveel mogelijk samenhangend plaatsvindt, waarbij tegenstrijdige en niet handhaafbare eisen worden voorkomen en het optimale rendement van de regels wordt bereikt. Het meeste rendement wordt bereikt door prioriteiten te stellen in toezicht en handhaving, aangezien het onmogelijk is om alle handhavingsopgaven te kunnen aanpakken.

In dat kader is aan de hand van vooraf bepaalde thema’s een risico-inventarisatie gemaakt op basis waarvan prioriteiten zijn bepaald. Deze meeste prioriteit is toegekend aan een aantal milieugerelateerde aspecten, brandveiligheidsaspecten, asbest en illegaal gebruik van gronden en bouwwerken. Daarnaast worden uren gereserveerd om te kunnen reageren op klachten en meldingen. De gemeente heeft namelijk een beginselplicht tot handhaving.

In deze nota is het handhavingsbeleid (strategisch beleidskader) gevormd en dit beleid vormt de basis van het jaarlijkse – door het college vast te stellen – uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma komen de taken, projecten, ambities doelstellingen, en ambitieniveau per thema aan de orde. Verder wordt het uitvoeringsprogramma gevolgd door uitvoering, monitoring en terugkoppeling. De cyclus om tot een uitvoeringsprogramma te komen zal jaarlijks worden doorlopen, waarbij de gemeenteraad wordt geïnformeerd met een jaarverslag over het voorgaande jaar en over het nieuwe uitvoeringsprogramma.

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Landerd

op 20 april 2011

De secretaris, De burgemeester,

J.A.J. Lenssen W.C. Doorn-van der Houwen.

Bijlage 1. Begrippenlijst

·Afloopbericht

Schriftelijke bevestiging van het bevoegde gezag dat alle, dan wel een gedeelte van de eerder geconstateerde overtredingen ongedaan is gemaakt.

·Ambtelijke waarschuwing

Brief naar aanleiding van een controle waarbij wel een overtreding is vastgesteld maar waarbij geen sprake is van gevaar of aantoonbaar verwijtbaar handelen. In de brief wordt aangegeven welke maatregelen getroffen moeten worden om de overtreding te beëindigen en binnen welke termijn (hersteltermijn) dit moet zijn uitgevoerd. In deze brief worden geen sancties aangekondigd. Wel wordt eventueel melding gemaakt van de vervolgcontrole.

Synoniemen: Constateringbrief of handhavingswaarschuwing

·Begunstigingstermijn

· (art. 5:24, vierde lid en art. 5:32, vijfde lid Awb)

Termijn die wordt gesteld in een bestuursdwang-/dwangsombeschikking waarbinnen de overtreder de overtreding ongedaan kan maken zonder dat de bestuursdwang wordt geëffectueerd of een dwangsom wordt verbeurd.

·Bestuurlijke waarschuwing

Schriftelijke waarschuwing van het bevoegde gezag waarin wordt aangekondigd dat een bestuursrechtelijke sanctie (last onder dwangsom of last onder bestuursdwang) kan worden opgelegd wanneer geconstateerde overtreding niet binnen de gestelde hersteltermijn ongedaan wordt gemaakt.

Het is tevens bedoeld om de overtreder de gelegenheid te geven mondeling of schriftelijk zijn zienswijze naar voren te brengen op de voorgenomen bestuursrechtelijke sanctie (art. 4:8 Awb). Tegen een bestuurlijke waarschuwing kan geen bezwaar worden gemaakt, voorlopige voorziening worden gevraagd of beroep worden ingesteld.

Synoniemen: bestuursrechtelijk voornemen.

·Bestuursdwangbeschikking (art. 5:21 t/m 5:31 Awb)

Bestuursdwang is het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd is met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichting is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten op kosten van de overtreder.

De definitie van last onder bestuursdwang in de Awb luidt als volgt :’Onder een last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie inhoudende:

a.een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding en

b.de verplichting om te dulden dat het bestuursorgaan de last door feitelijk handelen ten uitvoer legt, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.’ Ook is hier geregeld dat de kosten van het toepassen van bestuursdwang op de overtreder verhaald kunnen worden.

Tegen een bestuursdwangbeschikking kan bezwaar worden gemaakt, een voorlopige voorziening worden gevraagd (mits bezwaar is ingediend) en beroep worden ingesteld.

·Dwangsombeschikking (artikel 5:32 t/m 5:36 Awb)

Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen. De dwangsom wordt vastgesteld op een bedrag ineens, een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel een bedrag per overtreding van de last.

De definitie van een last onder dwangsom in de Awb luidt als volgt:

’Onder een last onder dwangsom wordt verstaan: de herstelsanctie inhoudende:

a.een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding en

b.de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt ui t gevoerd.’

Tegen een dwangsombeschikking kan bezwaar worden gemaakt, een voorlopige voorziening worden gevraagd (mits bezwaar is ingediend) en beroep worden ingesteld.

·Fysieke leefomgeving

Fysieke waarden in de leefomgeving, waar onder milieubeheer, waterhuishouding, natuurbeheer, veiligheid, bouw- en woon beleid en ruimtelijke ordening.

·Gedoogbeschikking

Een schriftelijk besluit van het bevoegde gezag inhoudende het – voor een concreet te bepalen termijn - afzien van het gebruik van ter beschikking staande bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten bij constatering van een overtreding, alsmede een schriftelijk besluit van het bevoegde gezag dat tegen een overtreding die nog moet plaatsvinden, niet zal worden opgetreden. Derde belanghebbenden kunnen tegen een gedoogbeschikking bezwaar maken, een voorlopige voorziening vragen (mits bezwaar is ingediend) en beroep instellen.

·Geheel of gedeeltelijke intrekking vergunning of ontheffing

Naast een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang kan een bestuursorgaan ook als sanctie de vergunning of ontheffing geheel of gedeeltelijk intrekken. Door intrekking van een vergunning of ontheffing ontneemt het bevoegde gezag de overtreder de juridische basis van zijn activiteit. Er zijn drie gronden voor intrekking van een vergunning of ontheffing:

(1)er is of wordt niet overeenkomstig die vergunning of ontheffing gehandeld,

(2)de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften worden niet nageleefd en

(3)voor de houder van de vergunning of ontheffing geldende algemene regels worden niet nageleefd. Tegen een besluit tot geheel of gedeeltelijk intrekking van een vergunning of ontheffing kan bezwaar worden gemaakt, een voorlopige voorziening worden gevraagd (mits bezwaar is ingediend) en beroep worden ingesteld.

·Gelijkwaardige oplossing

Er is sprake van een afwijking van (een of meerdere voorschriften van een) vergunning/ontheffing/vrijstelling, maar het door de rechtsregel beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter gewaarborgd.

Daarbij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

·het door de betreffende rechtsregel beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter gewaarborgd;

·indien nodig wordt door middel van berekeningen en/of tekeningen aangetoond dat de gekozen/gerealiseerde oplossing een gelijkwaardige is;

·er mag geen situatie ontstaan die is gelegen onder het wettelijke minimumniveau;

·de veiligheid en gezondheid zijn gewaarborgd;

·belangen van derden worden niet geschaad;

·er mag geen hinder of overlast voor derden ontstaan;

·het algemeen belang wordt niet geschaad;

·er worden daardoor geen andere rechtsregels overtreden.

·Handhaven

Definitie handhaven: Door toezicht en het toepassen van bestuursrechtelijke, strafrechtelijk of privaatrechtelijke middelen bereiken dat het de geldende rechtsregels worden nageleefd.

·Hersteltermijn

Termijn gesteld in een handhavingswaarschuwing waarbinnen de overtreding ongedaan kan worden gemaakt zonder dat over wordt gegaan tot het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie (last onder dwangsom/bestuursdwang).

·Overtreding

Een afwijking van een rechtsregel, waarbij geen sprake is van een gelijkwaardige oplossing.

·Proces-verbaal

Een woordelijk verslag van verrichtingen en bevindingen opgemaakt door een daartoe bevoegde ambtenaar.

·Toezicht

Preventief toezicht is: controle op de naleving van regels/voorschriften zonder concrete aanwijzing dat van een strijdigheid sprake is.

Preventief toezicht heeft dan ook als doel: voorlichting en advisering over de naleving van de regels/voorschriften. Voorkomen is immers beter dan genezen.

Repressief toezicht is: controle op de naleving van regels/voorschriften ten behoeve van opsporing van strijdigheden, ten einde eventueel daar met een sanctie op te reageren

Repressief toezicht heeft als doel: het verzamelen van informatie om vast te stellen of er sprake is van aan strijdigheid van een rechtsregel door daar gericht op te gaan controleren en vervolgens sancties aandragen om naleving gedaan te krijgen.

Toezicht heeft dus primair een preventief karakter.

·Voorlopige maatregel

Een maatregel opgelegd door de rechter of de officier van justitie ter voorkoming van verdere overtreding van de wet.

·Vrijwaringsbrief

Brief waarin wordt aangegeven dat er wel sprake is van een overtreding maar dat wordt afgezien van handhaving omdat er sprake is van ondergeschikt belang.

·Wraken

Op schriftelijke wijze (brief, ambtelijke of bestuurlijke waarschuwing of handhavingsbeschikking danwel door generieke voorschriften in een bestemmingsplan) aangeven dat het bestuursorgaan zich het recht behoud om handhavend op te treden, maar daar niet per direct aan toe komt.

·Zienswijze

·(artikel 4:8 Awb e.v.)

Voor dat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd en naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen (de zogenaamde hoorplicht). De belanghebbenden kunnen hun visie geven op de vraag of er sprake is van een overtreding, of er goede redenen zijn handhaving (tijdelijk) achterwege te laten en op de vraag welke belangen daarmee gediend zouden zijn. Daarnaast kan gereageerd worden op voorgenomen dwangsombedragen en begunstigingstermijn voor zover deze bij het vragen van een zienswijze al bekend zijn. De zienswijze kan mondeling of schriftelijk worden ingediend bij het bevoegde gezag. Opgemerkt wordt dat de Algemene wet bestuursrecht uitzonderingen op de hoorplicht kent.

Bijlage 2. De Grote 8

Bijlage 3. Relevante (wettelijke) ontwikkelingen

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Wabo.

De belangrijkste verandering die er aan zit te komen is de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht die op 1 oktober 2010 inwerking zal gaan treden. Deze wet geeft de kaders aan voor de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, ruimte, natuur en milieu. Daarmee vervangt de Wabo 25 bestaande vergunningstelsels. De bouwvergunning bijvoorbeeld bestaat na de komst van de Wabo niet meer, maar heet dan omgevingsvergunning. De Wabo realiseert het recht van de aanvrager op één aanvraag bij één loket met één beslissing na één procedure met één bezwaar/beroepsgang. Op deze manier wordt invulling gegeven aan de dereguleringsdoelstellingen die de rijksoverheid zich heeft gesteld.

Voor een belangrijk deel van deze omgevingsvergunning zal de gemeente het bevoegd gezag blijven c.q. worden. Vanuit de provincie zullen een aantal taken richting gemeenten komen en ook voor wat betreft het bevoegd gezag rondom de ‘indirecte lozing’ zal dit van het waterschap naar de gemeente overgaan. Met deze instanties worden afspraken gemaakt in de vorm van een intentieverklaring “Samenwerking Wabo Noord-Brabant”. In deze verklaring spreken de partijen af om samen te werken aan Wabo-taken. Dit om de kwaliteit van dienstverlening aan burgers en bedrijven nog verder te verbeteren. Deze intentieverklaring is momenteel in voorbereiding en zal op onderdelen, zoals afspraken over de praktische uitvoering van Wabo taken, verder worden uitgewerkt in dienstverleningsovereenkomsten. De wijze waarop we feitelijk uitvoering gaan geven aan het een en ander zal worden uitgewerkt in het jaarlijkse handhavinguitvoeringprogramma.

Kwaliteitseisen (Bor en Mor)

Tegelijkertijd met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zal ook het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) van kracht worden. Het Bor is een zogenaamde Algemene maatregel van Bestuur waarin onder andere regels worden gesteld met betrekking tot de kwaliteitseisen voor handhavingorganisaties. De kwaliteitseisen zijn minimumeisen waaraan elke professionele handhavingorganisatie moet voldoen. De eisen moeten leiden tot een strategisch, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van de handhaving. Handhaving moet plaatsvinden in een cyclisch proces. De kwaliteitseisen beogen verder een transparante en systematische manier van werken. Hierdoor kan gestuurd worden op prioriteiten en de in te zetten capaciteit. Daarnaast maakt deze werkwijze het mogelijk om achteraf verantwoording af te leggen. Het handhavingbeleid is gebaseerd op een probleemanalyse en geeft inzicht in een prioriteitstelling en in de methodiek waarmee bepaald wordt of de gestelde doelen zijn bereikt.

De Ministeriële regeling omgevingsrecht stelt nog nadere regels met betrekking tot de

kwaliteitseisen over de inhoud van het op te stellen handhavingsbeleid, het

uitvoeringsprogramma, de uitvoeringsorganisatie en de monitoring.

Activiteitenbesluit

Door de invoering van het Activiteitenbesluit (in januari 2008) zijn diverse vergunningplichtige

bedrijven onder het regime van algemene regels ingevolge artikel 8.40 van de Wet milieubeheer komen te vallen. In de loop der tijd vallen steeds meer vergunningplichtige inrichtingen onder algemene regels vallen.

Met het Activiteitenbesluit wordt meer verantwoordelijkheid bij de ondernemer gelegd. Doordat het activiteitenbesluit uitgaat van doelvoorschriften, keuzevrijheid om alternatieven voor erkende maatregelen te kiezen en het wegvallen van vooroverleg zal de nadruk op toezicht en handhaving komen te liggen. Kortom, in het algemeen betekent de invoering van het Activiteitenbesluit een lastenverlichting voor de ondernemer.

Voor de overheid betekent dit minder vergunningaanvragen aan de ene kant maar een

lastenverzwaring voor het toezicht en de handhaving aan de andere kant.

Het Activiteitenbesluit maakt onderscheid tussen verschillende types bedrijven, te weten type A, B en C-bedrijven. Deze drie soorten bedrijfstypes zijn als volgt omschreven waarbij in het kort de consequentie voor het toezicht en de handhaving in onze gemeente wordt aangegeven:

Type-A bedrijven: deze groep heeft een 'licht regime' wat betekent dat deze bedrijven geen

meldingsplicht en ook geen vergunningsplicht hebben.

Consequentie Toezicht en Handhaving: vanwege het geringe te behalen milieurendement van type A-bedrijven zullen deze bedrijven alleen projectmatig, bij meldingen (klachten) en voor gebruikscontroles bezocht worden.

Type-B bedrijven: dit zijn bedrijven die verplicht zijn zich te melden in het kader van het

Activiteitenbesluit. De mogelijke negatieve invloed op het milieu is niet zo groot dat zij een

milieuvergunning nodig hebben. Wel zijn er afhankelijk van de aard van de activiteiten diverse

voorwaarden uit het activiteitenbesluit op deze bedrijven van toepassing.

Consequentie Toezicht en Handhaving: Deze bedrijven zullen regelmatig worden bezocht voor een reguliere controle, in het kader van een project en/of het uitvoeren van zogenaamde

gevelcontroles.

Type-C bedrijven: Dit zijn de bedrijven die een milieuvergunning moeten aanvragen, omdat de kans op negatieve gevolgen voor het milieu groot is.

Gebruiksbesluit

Op 1 oktober 2008 is het Gebruiksbesluit brandveilige bouwwerken in werking getreden. Het

Gebruiksbesluit brandveilige bouwwerken, kortweg het Gebruiksbesluit genoemd, trekt op

landelijk niveau de voorschriften voor het brandveilig gebruik van bouwwerken gelijk

(uniformering). In het Gebruiksbesluit worden de brandveiligheidseisen voor iedereen in elke

gemeente dus gelijk. Tevens is hiermee het aantal gebruikvergunningplichtige bouwwerken

aanzienlijk verminderd. Dit verlaagt de administratieve lastendruk, maar betekent wel een

toename van de toezicht- en handhavingstaken. In principe wijzigt door de invoering van het

Gebruiksbesluit niets ten opzichte van de voorwaarden zoals deze gesteld waren in de

bouwverordening.

Ten gevolge van het Gebruiksbesluit zijn de eerder in de bouwverordening opgenomen regels

met betrekking tot brandveiligheid overgeheveld naar het Gebruiksbesluit. Voor wat betreft het toezicht en de handhaving op het Gebruiksbesluit geldt hetzelfde als is aangegeven bij het activiteitenbesluit in de voorgaande paragraaf.

Besluit bodemkwaliteit

Op 1 juli 2008 is het voormalige Bouwstoffenbesluit vervangen door het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Het Besluit bodemkwaliteit streeft naar duurzaam bodembeheer. Dat wil zeggen: een balans tussen bescherming van de bodemkwaliteit voor mens, dier en milieu en ruimte voor het gebruiken van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw, industrie of aanleg van wegen.

Om de bodem en het oppervlaktewater te beschermen tegen mogelijke verontreinigingen, stelt het Besluit bodemkwaliteit randvoorwaarden aan de toepassingsmogelijkheden van steenachtige bouwstoffen zoals beton, asfalt en bakstenen. Het onderdeel grond en baggerspecie van het Besluit bodemkwaliteit regelt hoe en waar grond en baggerspecie met een bepaalde kwaliteit mag worden toegepast en/of in depots mag worden opgeslagen. Lokale (water)bodembeheerders (gemeenten en waterschappen) hebben meer verantwoordelijkheden gekregen en kunnen voor de toepassing van de grond zelf normen vaststellen met gebiedsspecifiek beleid. Als dat niet wordt vastgesteld, is automatisch het generieke beleid van toepassing. De gemeente volgt het generieke beleid en heeft inmiddels de wettelijk verplichte bodem functieklassekaart vastgesteld.

De implementatie van het Besluit bodemkwaliteit zal tot gevolg hebben dat er toezicht en

handhaving plaats moet vinden op grondstromen en grondopslag binnen de gemeentegrenzen.

Toezicht en handhaving is het enige instrument dat garanties biedt dat het geïmplementeerde

bodembeleid ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd en nagevolgd. De implementatie en handhaving van het Besluit zal tot gevolg hebben dat bij de gemeente (via het landelijk meldpunt) meer en meer meldingen binnen zullen stromen van klanten die grond willen gaan toepassen. De bodemspecialisten van de gemeente zullen aan de hand van de melding bezien of extra gegevens moeten worden opgevraagd om te kunnen beoordelen of de grond voldoet aan de kwaliteitseisen van de locatie waar de grond wordt toegepast.

Daarnaast is het belangrijker dat er ook in het veld actief gehandhaafd gaat worden, om juist die grondtoepassingen en opslag (depots) van grond te controleren die (nog) niet zijn aangemeld bij de gemeente.

Hoeveel extra inspanningen en capaciteit hier mee gemoeid zal gaan is moeilijk in te schatten. Er zal echter meer tijd in geïnvesteerd moeten worden dan momenteel het geval is. In de loop van 2011 zal hierover meer duidelijk worden en zullen daarover binnen de organisatie nadere afspraken over gemaakt worden.

Waterwet

Eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet regelt het beheer van

oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en

ruimtelijke ordening. Het doel van deze wet is om waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat te stellen wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan de kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten (deregulering). Vergelijkbaar met de Wabo waarbij nog slechts sprake is van één omgevingsvergunning zal op grond van de Waterwet sprake zijn van één watervergunning waarin alle deelaspecten worden geregeld.

De Waterwet vervangt diverse bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland.

Als gevolg hiervan zal de gemeente belast worden met de zorg voor overtollig grondwater en

afvloeiend hemelwater in het stedelijke gebied en met de lokale ruimtelijke inpassing van

maatregelen op het gebied van waterkwantiteit en het uitvoeren van milieumaatregelen in het

stedelijke gebied ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water. Daarnaast worden de bevoegdheden ten aanzien van de indirecte lozingen naar de gemeente overgeheveld. Dit betekent onder andere dat het Waterschap toezichthouder voor indirecte lozingen blijft maar dat de handhaving overgaat naar de gemeente/provincie omdat deze bevoegd gezag zijn voor de vergunningverlening.

Zoals al aangegeven in paragraaf 4.2.1 wordt een intentieovereenkomst met diverse partijen

aangegaan. Een uitvloeisel hiervan is dat afzonderlijk voor deeltaken

dienstverleningsovereenkomsten worden gesloten. Met betrekking tot de indirecte lozingen zijn met het Waterschap afspraken gemaakt voor de komende jaren. Op grond van deze afspraken gaan de toezichthouders en handhavers gezamenlijk met de inspecteurs van het Waterschap controles uitvoeren. Uiteraard volgens het principe van integraal handhaven. Het jaarlijks Handhavinguitvoeringsplan en de planning van het Waterschap zullen op elkaar worden afgestemd. Omdat de handhavende taak voor indirecte lozingen bij de gemeente als bevoegd gezag (gemeente is immers ook bevoegd de vergunning te verlenen) is ondergebracht zullen geconstateerde overtredingen conform onderhavig handhavingsbeleid worden opgepakt. Het waterschap geeft een inhoudelijk advies en ondersteuning. In de toekomst wordt bezien hoe aan de toezicht- en handhavingtaken nader invulling zal worden gegeven en wie welke taken daarbij uitvoert.

Wet ruimtelijke ordening; Wro

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) als opvolger van de Wet op de Ruimtelijke

Ordening (WRO) in werking getreden. Belangrijkste wijzigingen in deze wet zijn vooral gericht op het eenvoudiger maken van procedures voor de diverse onderwerpen die deze wet regelt. Voor gemeenten dus onder andere de aspecten met betrekking tot bijvoorbeeld het opstellen van bestemmingsplannen en de mogelijkheden tot het afwijken van deze bestemmingsplannen door middel van ontheffingen (voorheen vrijstellingen), projectbesluiten (voorheen artikel 19 lid1 WRO gevallen) en partiële bestemmingsplan herzieningen.

De gevolgen van deze wetwijziging zijn voor de gemeentelijke toezicht- en handhavingstaken

niet veranderd. Hoofdstuk 7 van de Wro regelt een aantal aspecten met betrekking tot dit

onderwerp die voorheen op vrijwel identieke wijze geregeld waren in artikel 65 van de WRO.

Hierin staat verwoord dat B&W moeten zorgen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de Wro en dat zij daartoe toezichthouders kunnen aanwijzen.

De binnen de gemeente Landerd aanwezige toezichthouders c.q. handhavers hebben deze

bevoegdheid reeds.

Uitvoeringsdiensten (RUD)

In de afgelopen jaren hebben er landelijk veel ontwikkelingen met betrekking tot de organisatie van het toezicht en de handhaving plaatsgevonden en wordt er nog steeds over veel zaken gesproken. Reden hiervan is de gefragmenteerde organisatie van alle aspecten die met het omgevingsrecht te maken hebben. In Brabant zijn alleen al zo’n 80 organisaties hiermee bezig.

De rijksoverheid een commissie ingesteld, de commissie Mans, die medio 2008 een advies heeft uitgebracht waarin men constateerde dat de huidige structuur niet voldoet aan de eisen van een effectieve, efficiënte en voor burgers en bedrijven zo min mogelijk belastende nalevingstrategie. Op basis hiervan is door het kabinet in samenspraak met het VNG en IPO besloten dat in heel Nederland regionale uitvoeringsdiensten (RUD) moeten worden opgericht die gaan werken op de schaal van de veiligheidsregio’s. Op dit moment wordt gewerkt aan een nadere vormgeving hiervan, zowel organisatorisch als op het gebied van het takenpakket. Hierbij zijn met name de provincies verantwoordelijk voor de implementatie van het kabinetbesluit. Duidelijk is in ieder geval dat deze RUD’s met ingang van 2012 van start moeten gaan. Wat de exacte consequenties voor onze gemeente zullen zijn is op dit moment nog niet geheel duidelijk.

Bijlage 4. Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen

Een bestuursorgaan komt bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en het maximum van het te verbeuren bedrag een ruime mate van beleidsvrijheid toe. De hoogte van de dwangsom kan en moet op de ernst van de overtreding worden afgestemd (evenredigheid) en tot doel hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit). (art. 5:32 Awb).

Het bestuursorgaan stelt op grond van artikel 5.32b een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd, waarbij de bedragen in redelijke verhouding dienen te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.

Deze leidraad biedt handhavers enig houvast bij het bepalen van de hoogte van een dwangsom en het maximum te verbeuren bedrag. Deze leidraad is niet uitputtend bedoeld maar bevat enkel voorbeelden. Het bestuursorgaan dient altijd zelf een deugdelijke motivering over de hoogte van de gekozen bedragen in het besluit op te nemen. De dwangsom dient voldoende prikkelend te werken, zodanig dat de overtreder de overtreding zal beëindigen. Bovendien mag de dwangsom niet zodanig hoog zijn dat deze als straf kan worden gezien.

Verlagende en verhogende factoren

Bij de hoogte van de dwangsommen in deze leidraad, moet rekening gehouden worden met de omvang van de onderneming en inrichting, omvang en ernst van de milieuschade, mate van overlast en de vereiste investeringen. Gekeken kan worden o.a. naar de rechtsvorm, kapitaal, draagkracht, het aantal werknemers, de omzet en de winst van de onderneming. Voor de kleinere bedrijven kunnen genoemde bedragen verlaagd worden en voor de grote inrichtingen verhoogd. De hoogte van de gekozen bedragen en het maximum te verbeuren bedrag dienen tot doel te hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen, reparatoir te zijn. Een maximum te verbeuren bedrag van bijvoorbeeld 10x (mag ook 25 x) is gekozen omdat de overtreding waarvoor de dwangsom wordt verbeurd wel telkens geconstateerd moet worden. De dwangsom mag niet het karakter van een straf krijgen, mag dus niet punitief zijn.

Ook de begunstigingstermijn kan verlengd of verkort worden, dit kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van derden (beschikbaarheid of levertijd van leveranciers e.d.).

Wanneer het niet mogelijk is de overtreding onmiddellijk te beëindigen schrijft de Raad van State een 'redelijke' termijn voor. In een uitspraak van de ABRvS 4 september 2002, nr. 200101199/1 werd een begunstigingstermijn van 17 uur redelijk geacht omdat de ondernemer in een vergelijkbare situatie al eerder binnen korte termijn een situatie had aangepast.

Na het verlopen van de begunstigingstermijn wordt de beschikking effectief werkend. Als niet is voldaan aan het gestelde in de dwangsombeschikking verbeurt de overtreder rechtens de opgelegde dwangsom.

Betaling van de dwangsom dient binnen 6 weken nadat deze van rechhtswege is verbeurd (de overtreding is geconstateerd) plaats te vinden (art. 5.33 Awb).

Alvorens aan te manen tot betaling van de dwangsom, beslist het bestuursorgaan bij beschikking omtrent de invordering van een dwangsom. (art 5.37 Awb)

De bevoegdheid tot invordering van verbeurde bedragen verjaart een jaar na de dag waarop het bedrag is verbeurd (art. 5.35 Awb). Invordering is de norm.

Verbeurde dwangsommen komen toe aan de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan dat de dwangsom heeft opgelegd, behoort.

Mocht de overtreding niet ongedaan zijn gemaakt, of verdere overtreding dan wel herhaling niet kunnen worden voorkomen dan is de prikkel mogelijk onvoldoende geweest en mogelijk de hoogte van de dwangsom te laag gekozen. Er is dan een mogelijkheid na het bereiken van het maximum een nieuwe (hogere) last onder dwangsom op te leggen. Ook de hoogte van deze hogere dwangsom dient door het bestuursorgaan te worden gemotiveerd. Dat kan vaak al vrij simpel door aan te geven dat uit ….. omstandigheden is gebleken dat de eerder opgelegde en verbeurde dwangsombedragen niet hebben geleid tot het beëindigen van genoemde ….

De eerder verbeurde dwangsommen blijven natuurlijk wel verschuldigd (als binnen een jaar na de dag waarop het bedrag is verbeurd de invordering is aangevangen).

Let op de kernbepalingen

Kernbepalingen zijn die bepalingen die binnen de regeling of vergunning waarvan zij deel uitmaken, de kern vormen van de bescherming van de belangen waartoe die regeling of vergunning strekt. Het Openbaar Ministerie (OM) meent dat het strafrecht in hoofdzaak dient te worden ingezet bij overtredingen van kernbepalingen binnen het milieurecht. Dat houdt in dat vaak naast het bestuursrecht ook strafrecht ingezet zal worden door een pv op te maken!

Zie de aanwijzing handhaving milieurecht OM: http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/overzicht/milieu/@151355/aanwijzing_2/

Milieu-compartiment

Vergunning

overtreding

Kwalificatie

Sanctie

Hoogte

dwangsom

Begunstigings-termijn

BODEM

Keuring tank

niet (op tijd) uitgevoerd

Licht

Dwangsom

€350 p.w.

max. 10X

2 weken

Geen vloeistofdichte

vloer of (lek)bak aanwezig

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10X

(evt. bedrag per m²)

1-3

maanden

Vloer of (lek)bak niet bestand tegen chemische inwerking van stof

Matig

Dwangsom

€1750 p.w..

max. 10 X

1-3

maanden

Vloer niet gekeurd

Matig

Dwangsom

€1750 p.w..

max. 10 X

1-3 maanden

Stoffen in bodem brengen

vervuilend en spoed vereist

Ernstig

PV +

Bestuurs-

Dwang

NVT

1 week

Vloer aangelegd door een niet erkende instelling

Licht

Dwangsom

€1000 p.w..

max. 10 X

1-3 maanden

Keuring vloer door een niet erkende instelling

Licht

Dwangsom

€1000 p.w..

max. 10 X

1-3 maanden

Geen hemelwater bescherming of gecontroleerde afvoer aanwezig

Matig

Dwangsom

€1750 p.w..

max. 10 X

1-3 maanden

Lekbak onvoldoende gedimensioneerd in relatie op opslag

Matig

Dwangsom

€1750 p.w..

max. 10 X

1-3 maanden

Stoffen in bodem brengen

niet of nauwelijks vervuilend, niet spoedeisend

Licht

Zelf laten verwijderen + Dwangsom

€500 p.o.

max 10 x

1-3 maanden

Lekke leidingen veroorzaken bodemvervuiling, spoedeisend

Ernstig

PV+

Bestuurs-

dwang

NVT

1 week

Geen vloeistofdichte vloer rondom afleverzuil

Matig

Dwangsom

€1000 p.w.

max. 10 x

1 maand

Geen certificaat vloer

Licht

Dwangsom

€500 p.w. max. 10 x

1 maand

Vaatwerk / Accu’s niet in lekbakken

Licht

Dwangsom

€500 p.o.

max 10 x

1 maand

Tank niet tegen aanrijden beschermd

Licht

Dwangsom

€1000 p.w.

max 10 x

1 maand

Ondergrondse tank niet gesaneerd

Matig

Dwangsom

€2500 p.w.

max 10 x

3 maanden

Tank niet boven lekbak

Matig

Dwangsom

€1000 p.w.

max 10 x

2 maanden

Opslag vaste mest niet op mestdichte plaat

Licht

Dwangsom

€500 p.w.

max 10 x

3 maanden

Water/sludge controle niet uitgevoerd

Matig

Dwangsom

€500 p.o. max. 10 x

1 maand

PGS 30 overtreden

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

1 maand

Geen Grondwatermonitoring

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

1 maand

Maatwerkvoorschrift niet naleven

Matig

Dwansom

€1750 p.w.

max. 10 x

Situationeel

Verkennend bodemonderzoek niet uitgevoerd

Matig

Dwangsom

€1000 p.w.

max. 10 x

1 maand

Nul- en eindsituatie niet uitgevoerd

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

3 maanden

Onvoldoende toezicht en instructies

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

1 week

Het niet of onvoldoende uitvoeren van beheermaatregelen in de bedrijfsvoering

Matig -Ernstig

PV +Dwangsom (evt.

Bestuurs-

Dwang)

€1750 p.w.

max. 10 x

1 week

Financiële zekerheid

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

1 maand

nieuw geval van bodemverontreiniging ikv zorgplicht Wbb niet gemeld

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

1 maand

LUCHT

Overschrijding emissie

eisen

Zwaar

Dwangsom

€2500 p.d.

max.

€50.000

2 weken

Metingen niet correct

Uitgevoerd

Licht

Dwangsom

€250 p.d.

max. 10 X

1 maand

Gasafvoer niet

conform BEES

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1 maand

Schoorsteen

niet op hoogte

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1-3

maanden

Onderzoek

emissiebeperkingen niet

uitgevoerd

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1-3

maanden

Voorschriften

stankhinder niet

naleven / geuroverlast veroorzaken

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1 maand

Stofoverlast

Veroorzaken (oa door ontbreken stoffilter)

Matig

Dwangsom

€500 p.o.

max.

€25000

1-3

maanden

Ontbreken filter installatie

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

€17500

1-3

maanden

Ontbreken dampretour stage II

Matig

Dwangsom

€1000 p.w.

max 10 x

2 maanden

Ontbreken ontgeuringsinstallatie

Matig

Dwangsom

€1000 p.w.

max 10 x

2 maanden

Maatwerkvoorschrift

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

Situationeel

Ontbreken CFK logboek

Dwangsom

€250 p.w.

max 10 x

1 maand

WATER

Lozen afvalwater zonder of i.s.m. vergunning

Ernstig

PV

Bestuurs-

dwang

NVT

1 dag

Lozen afvalwater zonder of ism vergunning

Matig

PV

Bestuurs-dwang

NVT

1 week

Olie/water/

vetscheider niet

(tijdig) legen

Matig

Dwangsom

€500 p.w.

max. 10 X

1 week

Niet meten of niet aanleveren van de analyses

Matig

Dwangsom

€500 p.o.

max.

€50.000

1 maand

Monstervoorziening niet

aanwezig

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1 maand

Overschrijding eisen emissie (parameter afhankelijk)

Matig

Dwangsom

€500 p.o.

max.

€50.000

2 weken

Overschrijding metaalgehalte per metaal:

Tot 25 mg/liter afvalwater

>25-50

>50-100

>100-200

>200

Licht

Matig

Ernstig

Ernstig

Dwangsom

€750

€1500

€2000

€2500

€3000 p.o

max. 10 X

situationeel

Overtreding administratief voorschrift

Matig

Dwangsom

€250 p.d.

max. 10 X

2 weken

Niet melden calamiteiten/ongewone voorvallen

Matig

Dwangsom

€2500 p.o.

max. 10 X

1 dag na plaatsvinden calamiteit/ongeval

Geen melding Bbk en Lozingenbesluit vaste objecten

Matig

Dwangsom

€1000 p.d.

max. 10 X

1 dag na start werkzaamheden

Overtreding maatwerkvoorschrift

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

situationeel

Illegale grondwateronttrekking (Gww) (vergunbaar)

Matig

PV

NVT

1 dag

Grondwateronttrekking

Licht

Dwangsom

€2,50 p. m³

1 week

Grondwateronttrekking

Matig

Dwangsom

€2,50 p. m³

1 week

Grondwateronttrekking

Ernstig

PV

Bestuurs-

Dwang

NVT

1 dag

4 Lotv

Matig

Dwangsom

€250 p.w. max. 10 X

1 maand

5 lid 1 Lotv

Matig

Dwangsom

€500 p.w. max. 10 X

1 maand

12 Lotv

Matig

Dwangsom

€250-500 p.w.

max. 10 X

1 maand

GELUID EN

TRILLINGEN

Overschrijding

Geluidsniveau

(incidenteel)

Matig

Dwangsom

€500 p.o.

max. 10 x

1 week

Overschrijding

Geluidsniveau

(structureel)

Matig

Dwangsom

€1000 p.d.

max. 10 X

1 week

Overlast, in

werking buiten

vergunde uren

Matig

Dwangsom

€1000 p.o. max. 10 X

1 dag

Niet meten

Licht

Dwangsom

€150 p.d.

max. 10 X

1 maand

Voorzieningen

Niet aangebracht

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1-3

maanden

Voorschriften

m.b.t. gedrag niet

naleven

Matig

Dwangsom

€500 p.o. max. 10 X

1 dag

Niet voldoen

Aan voorschriften

m.b.t. trilling

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1-3

maanden

Maatwerkvoorschrift

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

situationeel

AFVAL

Opslag niet

overeenkomstig

voorschriften

Matig

Dwangsom

€500 p.o.

max. 10 X

1-3

maanden

BA niet

regelmatig

afvoeren

Licht

Dwangsom

€500 p.o.

max. 10 X

1-3

maanden

GA afval niet

correct

afvoeren

Matig

Dwangsom

€500 p.o.

max.

€50.000

1 maand

Niet registreren

verwijdering GA

Licht/Matig

Dwangsom

€1750 p.o. max. 10 X

1 maand

Niet vergunde

opslag BA

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1 maand

Niet vergunde

opslag GA

Matig

Sluiting /

Dwangsom

€5000 p.w.

max. 10 X

2 weken

Verbranden

afval

Matig

Pv/dwangsom

€500 – 2500 p.o.

max. 10 X

2 weken

Niet scheiden

Matig

Dwangsom

€1000 p.o.

1 maand

Zwerfafval

Licht

Dwangsom

250 p.o.

1 dag

Maatwerkvoorschrift

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

situationeel

(EXTERNE)

VEILIGHEID

Geen blusmiddelen of onjuist / niet aangesloten

Ernstig

Dwangsom

€100 p.d. per

overtreding

max. 10 x

2 weken

Keuring blusmiddelen

Niet juist

Matig

Dwangsom

€50 p.d. per overtreding max. 10 x

2 weken

Opslag gev. stoffen niet

Conform voorschriften

Matig

Dwangsom

€2500 p.w.

max 10 x

1 maand

Bordjes (roken en vuur verboden) ontbreken

Licht

Dwangsom

€100 p.d. per

overtreding

max. 10 x

2 weken

Constructie onvoldoende

Brandwerend

Matig

Dwangsom

€2500 p.w.

max 10 x

1-3

maanden

Maatwerkvoorschrift

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

situationeel

RUIMTELIJKE

INRICHTING EN BOUW

Illegale steiger aangebracht

Matig

Dwangsom

€50 p.w. per

meter steiger

max. 10 x

1 maand

Illegale bebouwing kwalificatie licht

Licht

Dwangsom

€1000 p.w. max. 10 x

Min. 6 weken

Illegale bebouwing kwalificatie matig

Matig

Dwangsom

€1500 p.w.

max. 10 x

Min. 6 weken

Illegale bebouwing kwalificatie ernstig

Ernstig

Dwangsom

€2000 p.w.

max. 10 x

Min. 6 weken

Bouwen in afwijking van de vergunning, kwalificatie licht

Licht

Dwangsom

€1000 p.w.

max. 10 x

Min. 6 weken

Bouwen in afwijking van de vergunning, kwalificatie matig

Matig

Dwangsom

€1500 p.w.

max. 10 x

Min. 6 weken

Bouwen in afwijking van de vergunning, kwalificatie ernstig

Ernsitig

Dwangsom

€2000 p.w.

max. 10 x

Min. 6 weken

Illegaal terras

Matig

Dwangsom

€50 p.d. per m²

overtreding

max. 10 x

1 week

Illegale standplaats

Matig

Dwangsom

€50 p.d. per m² per

overtreding

max. 10 x

1 week

reclamebord

Licht

Dwangsom

€250 p.d. per m² bord per

overtreding

max. 10 x

1 week

Uitstalling bij winkel

Licht

Dwangsom

€50 p.d. per m² per

overtreding

max. 10 x

1 week

Gebruik gemeentegrond

Licht

Dwangsom

€50 p.w. per m² per

overtreding

max. 10 x

1 maand

Maatwerkvoorschrift

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

situationeel

ILLEGAAL GEBRUIK

Illegale bewoning (bij)gebouwen

Matig

Dwangsom

€1500 p.w.

max. 10 x

Min. 6 weken

Overig Illegaal gebruik

Matig

Dwangsom

€1500 p.w.

max. 10 x

Min. 6 weken

Permanente bewoning recreatiewoningen

Matig

Dwangsom

€1500 p.w.

max. 10 x

Min. 6 weken

ALGEMEEN

Onveilige

opstelling

gasflessen

Matig

Dwangsom

€50 per fles

p.d. max. 10 x

1 week

Keuringstermijn gasfles verlopen

Matig

Dwangsom

€100 p.fles. p.w.

max 10 x

Niet melden van calamiteiten/ meldingen ongewone voorvallen

(H17 Wm)

Matig

Dwangsom/pv

€2500 p.o.

max 10 x

1 dag

Parkeervoorschriften niet

naleven

Licht

Dwangsom

€250 p.o.

max 10 x

1 dag

Niet indienen of tijdig indienen van rapporten (geluids-, mjv en dergelijke)

Matig

Dwangsom

€500 p.d max. € 12500

1 week

Wijzigingen t.a.v.

vergunning niet

gemeld

Matig

Dwangsom

€250 p.d.

max. €1250

1 maand

Inrichting niet schoon

Licht

Dwangsom

€500 p.w.

max 10 x

1 week tot max. 1 maand

Losplaats onvoldoende gemarkeerd

Licht

Dwangsom

€250 p.k.

max. 10x

1 maand

Verbranden afval binnen de inrichting

Matig

Dwangsom

€500- 2500 p.o.

max 10 x

1 dag

Niet voldoen aan onderhoud/controle stookinstallatie

Licht

Dwangsom

250 p.w.

max. 10x

1 maand

Geen doeltreffende maatregelen tegen ongedierte

Licht

Dwangsom

€250 p.o.

max 10 x

1 week

Afleveren vuurwerk aan personen jonger dan 16 jr.

Matig

Dwangsom

€500 p.o.

max 10 x

1 dag

In werking zonder vergunning, geen aanvraag maar geen opzet

Matig

Dwangsom (aangeven aanvraag doen)

€1.000 p.d. max. €50.000

2 maanden

In werking zonder vergunning, geen aanvraag en ook geen aanvraag wil doen

Ernstig

Sluiting of reparatoir optreden OM

NVT

Mestbassin niet overeenkomstig de bouwtechnische richtlijnen

Matig

Dwangsom

€2500 p.w.

max 10 x

1-3 maanden

In werking zonder vergunning met aanvraag nog niet van kracht

Matig

Evt. gedoog-beschikking

NVT

ALGEMEEN

Onveilige

opstelling

gasflessen

Matig

Dwangsom

€50 per fles

p.d. max. 10 x

1 week

Energiebesparing

Matig

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 x

1-3 maanden

Cumulatie

Cumulatie van meerdere overtredingen in aantal van 4-6

Matig

Dwangsom

€ 10.000

p.w. max. 10x

nvt

Groene wetgeving

Na illegaal kappen niet herplanten

Matig

Dwangsom

€750 p.w.

max. 10x

1 week

Afkortingen

betekenissen

BA

Bedrijfsafval

GA

Gevaarlijk afval

Lotv

Lozingenbesluit open teelt en veehouderij

p.d

per dag (niet per werkdag)

p.o.

per overschrijding / per overtreding

p.w.

per week

p.m.

Per maand

Wm / Activbesl

Wet milieubeheer /

Activiteitenbesluit

Bijlage 5. Procedurele eisen gedoogbeschikking

Beslissing tot gedogen is beschikking

Uit de Algemene wet bestuursrecht en de door de bestuursrechter gevormde jurisprudentie volgt ondubbelzinnig dat de schriftelijke beslissing om te gedogen moet worden aangemerkt als een beschikking. Een beslissing om te gedogen moet berusten op een verzoek van de inrichtinghouder.

In de Algemene wet bestuursrecht, afdeling 4.1.1, is bepaald dat de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk moet worden ingediend. De aanvraag moet ondertekend zijn en tenminste de volgende informatie bevatten (artikelen 4:1, 4:2 Awb):

  • ·

    de naam en het adres van de aanvrager;

  • ·

    de dagtekening;

  • ·

    een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd;

  • ·

    gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Motivering

De aanvrager moet in zijn gedoogverzoek gemotiveerd ingaan op de bijzondere omstandigheden die naar diens oordeel gedogen in zijn geval rechtvaardigen. Daarbij kan aansluiting gezocht worden bij de bijzondere omstandigheden die in het algemeen aanleiding kunnen zijn voor een gedoogsituatie: concreet zicht op legalisatie (ontvankelijke aanvraag is ingediend, en voorlopige inschatting is ‘vergunbaar’), onevenredigheid van handhaving in het licht van de daarmee te dienen belangen, andere verantwoorde bescherming van het belang dat de overtreden rechtsregel beoogt te beschermen.

Verlenging geldigheidsduur gedoogbeschikking

Voor een verlenging van de geldigheidsduur van een besluit om te gedogen moet opnieuw aan de inhoudelijke eisen worden getoetst. Een besluit tot verlenging van de geldigheidsduur moet ook gebaseerd zijn op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek.

Voorbereiding besluit tot gedogen

De voorbereiding van een besluit om te gedogen dient plaats te vinden met in achtneming van de afdelingen 3.2 en 4.1.2 van de Awb. In afdeling 3.2 is vastgelegd dat een besluit zorgvuldig moet worden voorbereid. Dit betekent dat het bestuursorgaan bij de voorbereiding de nodige kennis over de relevante feiten en af te wegen belangen vergaart (artikel 3:2 Awb) en een goede belangenafweging maakt (artikel 3:4 en 3:5 Awb).

In afdeling 4.1.2 is geregeld dat de aanvrager en/of andere belanghebbende in principe in de gelegenheid moeten worden gesteld hun zienswijze naar voren te brengen voordat het besluit om te gedogen daadwerkelijk wordt genomen. De zienswijze kan naar keuze mondeling of schriftelijk naar voren worden gebracht (artikel 4:9 Awb). De ingediende zienswijze wordt betrokken bij de verdere besluitvorming. Overigens hoeft niet in alle gevallen gelegenheid te worden geboden voor het indienen van een zienswijze (zie de uitzonderingen in de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb). Daarnaast kan het bestuursorgaan op grond van artikel 4:11 van de Awb de toepassing van de procedure achterwege laten voor zover de vereiste spoed zich daartegen verzet, de belanghebbenden al de gelegenheid hebben gehad hun zienswijze bij een eerdere beschikking of bij een ander bestuursorgaan naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan of het met de beschikking beoogde doel slechts kan worden bereikt indien de belanghebbende daarvan niet al tevoren in kennis is gesteld.

In het voorgaande wordt gesproken over de voorbereidingen van een besluit om te gedogen. Maar wat als het bestuursorgaan het gedoogverzoek wil afwijzen? Over het algemeen wordt aangenomen dat het afwijzen van een gedoogverzoek geen besluit is. Slechts in bijzondere gevallen wordt het afwijzen van een gedoogverzoek door de bestuursrechter gezien als een besluit.

Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als aan het gedoogverzoek zeer klemmende, concrete gronden voor het aannemen van een rechtsplicht tot gedogen ten grondslag liggen. Hier moet de opmerking gemaakt worden dat de jurisprudentie over het zijn van een bijzonder geval zeer casuïstisch is en geen eenduidig beeld schetst.

Dat het afwijzen van een gedoogverzoek in de meeste gevallen niet als een besluit kan worden aangemerkt betekent dat de Awb niet van toepassing is op dergelijke beslissingen. Tegen een dergelijke beslissing kan dus bijvoorbeeld geen bezwaar worden gemaakt.

Wel dient het bestuursorgaan bij een dergelijke beslissing de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur in acht te nemen. In de praktijk komt het dus wel voor dat het bestuursorgaan dat van plan is een gedoogverzoek af te wijzen van te voren de aanvrager om zijn mening hierover vraagt.

In overeenstemming met het landelijk beleidskader inzake gedogen wordt, in het geval het bevoegd gezag voornemens is een gedoogbeschikking vast te stellen, de VROM-Inspectie voorafgaand aan het nemen van dat besluit in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de concept-gedoogbeschikking.

Gedoogvoorwaarden

Gedoogvoorwaarden bevatten de condities waaronder het bevoegde gezag bereid is geen gebruik te maken van ter beschikking staande bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten. Daarbij moet vooral gedacht worden aan beschermende voorwaarden die ervoor zorgen dat het door de overtreden rechtsregel beschermde belang genoegzaam is gewaarborgd en voorkomen wordt dat in zoverre (materieel) gezien een verslechtering optreedt ten opzichte van een legale situatie. Voor zover aan de orde en mogelijk sluiten de gedoogvoorwaarden aan bij de voorschriften die aan een nog te verlenen de vergunning zullen worden verbonden. Bij overmachtsituaties worden aan het besluit om te gedogen zodanige voorwaarden verbonden dat de mogelijk nadelige gevolgen voor het door de rechtsregel beschermde belang zoveel mogelijk worden beperkt en geneutraliseerd.

In de beschikking kan worden opgenomen dat de gedoogvoorwaarden gedurende de geldigheidsduur van de gedoogbeschikking kunnen worden aangevuld of gewijzigd. Als één of meerdere gedoogvoorwaarden niet worden nageleefd zal het bevoegde gezag in de meeste gevallen eerst manen tot naleving van de gedoogvoorwaarden. Als de situatie daarna niet verandert dan wordt het besluit tot gedogen ingetrokken en wordt alsnog handhavend opgetreden tegen de overtreding. Dit handhavend optreden zal geschieden overeenkomstig de ‘Handhavingsstrategie’.

Beslistermijn en opschorting beslistermijn

Op een aanvraag om te gedogen wordt beslist overeenkomstig afdeling 4.1.3 van de Awb. Dit betekent dat op een aanvraag om te gedogen in principe binnen acht weken na ontvangst wordt beslist (artikel 4:13 Awb). De aanvraag moet dan wel voldoen aan de eisen: de aanvrager moet gemotiveerd aangeven welke bijzondere omstandigheden naar diens oordeel gedogen in dit geval rechtvaardigen. Is het verzoek niet of niet voldoende gemotiveerd en zijn er aanvullende gegevens nodig om te kunnen beslissen op de aanvraag dan kan de beslistermijn worden opgeschort (artikelen 4:5 en 4:15 Awb). De beslistermijn wordt in dat geval opgeschort met ingang van de dag waarop het betreffende bestuursorgaan de aanvrager uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Soms is het niet mogelijk om binnen acht weken te beslissen op een aanvraag om te gedogen bijvoorbeeld omdat de zaak heel complex is. In dat geval kan het betreffende bestuursorgaan een andere beslistermijn vaststellen. Deze termijn moet echter wel redelijk zijn en de aanvrager moet daarvan in kennis worden gesteld (artikel 4:15 Awb).

Bekendmaking en publicatie gedoogbesluiten

Het besluit om te gedogen wordt bekendgemaakt met inachtneming van afdeling 3.6 van de Awb. Dit betekent dat de bekendmaking van een besluit om te gedogen gebeurt door toezending of uitreiking van dit besluit aan de aanvrager en eventuele andere belanghebbenden. De bekendmaking is van belang omdat anders de gedoogbeschikking niet in werking treedt.

Naast de bekendmaking van het besluit wordt een kennisgeving van het besluit of de zakelijke inhoud van het besluit gepubliceerd in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan huisblad. Dit om extra transparant te zijn.

In de kennisgeving wordt aangegeven dat tegen het besluit om te gedogen door belanghebbenden bezwaar kan worden gemaakt bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en wel binnen 6 weken nadat het besluit om te gedogen bekend is gemaakt. Ook wordt aangegeven bij welke bestuursrechter daarnaast kan worden verzocht een voorlopige voorziening te treffen ten aanzien van het besluit om te gedogen.

Bijlage 6. Handhavingsthema’s

Thema

Omschrijving

Taken

Omgevingsvergunningen bouw (bestaand/nieuw)

-brandveiligheid

-constructie

-overig

Toezicht en handhaving op naleving van de voorschriften voor alle bouwwerken. Onderscheid bestaande bouw/verbouw en nieuwbouw

Controle omgevingsvergunning; brandveiligheid, constructieve veiligheid en overig

(Pijlers Bouwbesluit 2003, bouwverordening, welstand, bouwbeleidsplan)

Monumenten

Toezicht en handhaving beschermde monumenten

Controle monumenten in combinatie met omgevingsvergunning

Bouwen zonder of in afwijking omgevingsvergunning

Toezicht en handhaving ivm het bouwen zonder omgevingsvergunning.

Controle verleende omgevingsvergunning voor bouwwerk/indien niet legaliseerbaar handhaving

Slopen (met of zonder asbest)

Toezicht en handhaving op naleving van de voorschriften voor het slopen.

Controle of er volgens de voorschriften is/wordt gesloopt (bouwverordening, asbestlocaties meerdere controles)

Illegale bewoning

Toezicht en handhaving permanent wonen in recreatiewoningen, (bij)gebouwen of bedrijfspanden in strijd met bestemmingsplanvoorschriften

Gebiedsgerichte controle/ Planmatige aanpak (aard activiteiten checken met bestemmingsplan)

Strijdig gebruik bedrijfsgebouwen

Toezicht en handhaving op het strijdig gebruik van (leegstaande) bedrijfspanden bijvoorbeeld voor kraakdoeleinden of opslag/stalling

Controle strijdige activiteiten (aard activiteiten checken met bestemmingsplan en omgevingsvergunning)

Strijdig gebruik woningen

Toezicht en handhaving op het strijdig gebruik van panden met woonbestemming zoals bed and breakfast, kantoor, kapsalon etc.

Controle strijdige activiteiten

(aard activiteiten checken met bestemmingsplan en omgevingsvergunning)

Strijdig gebruik overig

Toezicht en handhaving op het strijdig gebruik van overige zaken zoals gebruik kantoorpanden voor woondoeleinden

Controle strijdig gebruik

(aard activiteiten checken bestemmingsplan en omgevingsvergunning)

Categorie 1 inrichtingen

kleinere industriële bedrijven (opslag, groothandel, kleine propaantanks bij burgerwoningen in het buitengebied, detailhandel- en ambachtsbedrijven, kleinere restaurants etc)

Toezicht en handhaving op het Activiteitenbesluit (en overige van toepassing zijnde Besluiten i.h.k.v. de Wet milieubeheer) bij de minst milieubelastende inrichtingen

Controle op naleving milieu- voorschriften m.b.t. bodem, lucht, water, geluid, afval, opslag, (externe) veiligheid, duurzaamheid….

Categorie 2 inrichtingen

kleinere tot gemiddelde industriële bedrijven (zoals bijv. bouwnijver-heidbedrijven, metaalbewerkende bedrijven) en de overige (grondgebonden) veehouderijen (melkrundvee, paarden etc), de kleinere intensieve veehouderijen en agrarische bedrijven (tuinbouw, akkerbouw).

Toezicht en handhaving op milieuvergunningen en de diverse Besluiten i.h.k.v de Wet milieubeheer (bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit en het Besluit Landbouw)

Controle op naleving milieu- voorschriften m.b.t. bodem, lucht, water, geluid, afval, opslag, (externe) veiligheid, duurzaamheid….

Categorie 3 inrichtingen

de grotere industriële bedrijven (zoals bijv. tankstations met LPG, grotere transportbedrijven, meubelbedrijven etc) en de (grotere) intensieve veehouderijen met een emissiearm-huisvestingssysteem.

Toezicht en handhaving op milieuvergunningen en de diverse Besluiten i.h.k.v de Wet milieubeheer (bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit)

Controle op naleving milieu- voorschriften m.b.t. bodem, lucht, water, geluid, afval, opslag, (externe) veiligheid, duurzaamheid….

Categorie 4 inrichtingen

1 inrichting i.v.m. de aanwezigheid van een omvangrijk laboratorium.

Toezicht en handhaving op de zwaardere milieuvergunningen en het vuurwerkbesluit.

Controle op naleving milieu- voorschriften m.b.t. bodem, lucht, water, geluid, afval, opslag, (externe) veiligheid, duurzaamheid….

Afval

Toezicht en handhaving aanbieden huishoudelijk en bedrijfsgebonden afval

Controle op aanbieden huishoudelijk afval in de containers. Overtreders opsporen en bekeuren (afvalverordening, WM, APV)

Zwerfvuil

Toezicht en handhaving overig afval en zwerfvuil

Controle op illegale dumping van overig afval en zwerfvuil. Overtreders opsporen. Afval mee met afvalcombinatie of verwijderen

Bodemverontreiniging en sanering

Toezicht en handhaving bodemverontreiniging (indien rapportage onvoldoende is of als in geval van bedrijfsbeëindiging geen eindsituatie bodemonderzoek plaatsvindt)

Controle Bodemkwaliteitsvoorschriften aan- en afvoer van grond

Besluit bodemkwaliteit en puinbreekinstallaties

Toezicht en handhaving gebruik steenachtige stoffen die in contact komen met grond /opppervlaktewater + mobiele puinbreekinstallaties

Controle voorschriften/ partijkeuringen

Water

Toezicht en handhaving aansluiting riolering/ lozingen afvalwater

Inspectierondes

Omgevingsvergunningen gebruik/meldingen gebruiksbesluit

Toezicht en handhaving gebruiksvergunningplichtige bouwwerken

Technische controle gebruiksvergunning gebruiksvergunningplichtige bouwwerken (brandweer)

Kap

Toezicht en handhaving op illegale velling

Controle door signalering als melding meenemen (APV)

Bijlage

HANDHAVINGSPROGRAMMA     2011                

MILIEU, BOUWEN

EN RUIMTELIJKE ORDENING

Hoofdstuk 1.Algemeen/inleiding.

 

Handhavingsbeleidsplan.

Het handhavingsprogramma geeft concrete inhoud aan de algemene beleidsuitgangspunten welke zijn opgenomen in het handhavingsbeleidsplan. De gemeente Landerd heeft een nieuw handhavingsbeleidsplan opgesteld voor de jaren 2011 tot en met 2014. Het beleidsplan geeft aan dat de noodzakelijke prioritering voor de handhavingstaak geschiedt in het handhavingsprogramma, op basis van de beleidsuitgangspunten en het ambitieniveau zoals vastgesteld in het beleidsplan.

Het programma geeft concreet inzicht in de beheersmiddelen die nodig zijn om adequaat uitvoering te geven aan het beleid. In het voorliggende programma voor 2011 betreft dit met name de personele capaciteit (toezichthouders, juristen en administratieve en beleidsmatige ondersteuning).

 

Het handhavingsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd en waarnodig bijgesteld. Daarbij zal, mede op basis van de eisen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voortdurend aandacht worden geschonken aan verdere ontwikkeling van doelstellingen, strategieën/werkwijzen, integraliteit, indicatoren etc.

De feitelijke situatie vraagt op korte termijn met name om concreet inzicht in de benodigde en beschikbare capaciteit voor de uitvoering van de handhavingstaak. Dat inzicht wordt met het voorliggende programma geboden.

 

Het nieuwe – integrale – beleidsplan komt in de plaats van de beleidsIijn die vanaf 2005 is gevolgd. Het toenmalige programma gaf inzicht in benodigde en beschikbare uren voor uitvoering van de handhavingstaak voor de taakvelden milieu, ruimtelijke ordening en bouwen.

In de loop van de daarop volgende jaren is het handhavingsprogramma op onderdelen bijgesteld en scherper gesteld. In het meest recente programma lag de nadruk voor handhaving VROM op:

  • naleving milieuwetgeving bij inrichtingen/bedrijven

  • bouwen overeenkomstig verleende bouwvergunningen

  • bouwen zonder vergunning

  • sloop zonder of in afwijking van vergunningen en asbestverwijdering

  • naleving gebruiksvoorschriften gronden en gebouwen

  • naleving gebruiksvergunningen in het kader van brandveiligheid

  • naleving voorwaarden ontheffingen bestemmingsplan

  • inachtneming termijnen tijdelijke vergunningen en ontheffingen.

Prioritering

Vastgesteld kan worden dat de beschikbare capaciteit niet toereikend is om alle handhavingstaken uit te voeren en/of op een optimale wijze uit te voeren. Uit een risicoanalyse en uit nadere, bestuurlijke keuzes volgt dat in 2011 in het kader van handhaving het bouwen zonder of in afwijking van een vergunning een belangrijk aandachtspunt is. Daarbij zal de categorie kleine bouwwerken op bebouwde terreinen in bebouwde kom en buitengebied minder aandacht krijgen, mede gelet op de nieuwe regeling voor vergunningvrij bouwen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het slopen waarbij asbest in het geding is blijft een belangrijk aandachtspunt, gelet op de gezondheidsrisico’s.

Voor het toezicht op naleving van gebruiksvoorschriften ligt het zwaartepunt in het buitengebied. Daarbij moet vooral gedacht worden aan illegale woon- en bedrijfssituaties welke het landelijk karakter van het buitengebied kunnen aantasten.

Brandveiligheid blijft uiteraard hoge prioriteit behouden. Het gaat vooral om toezicht op brandveiligheid van bijzondere woongebouwen, scholen en kinderdagverblijven, horeca-inrichtingen en sportaccommodaties. Verwacht wordt dat de regionale brandweer hierbij een toenemende rol gaat spelen.

De nadruk bij het toezicht op naleving van voorschriften in het kader van de milieuwetgeving bij inrichtingen/bedrijven ligt bij milieubedrijven categorie 2 en 3 (de gemiddelde tot grotere industriële bedrijven en de veehouderijen).

Taken waaraan minder aandacht wordt besteed zijn onder meer eenvoudige sloopactiviteiten, toestand bestaande bouw, permanente bewoning op recreatieterreinen, reclameobjecten, aanlegvergunningen, monumenten, gemeentelijke gebouwen/terreinen, kappen van houtopstanden en milieubedrijven categorie 1.

 

Voor bodembescherming en –sanering, geluidsvoorschriften, afvalstoffen en niet-bedrijfsgebonden lozingen blijft de handhavingsinzet hoofdzakelijk beperkt tot het reageren op incidenten, klachten, meldingen. Voor  een aantal van deze onderwerpen geldt dat de negatieve effecten van eventuele overtredingen beperkt of nihil zijn, of dat de kans op overtredingen (bijvoorbeeld door effectief toezicht in het verleden) klein is.

 

Binnen de taken waarop de handhavingsinzet zich richt kunnen speciale aandachtspunten worden benoemd waaraan in een bepaalde periode extra of bijzondere aandacht wordt geschonken. Het idee bestaat om in dit kader in 2011 het toezicht op de recreatieterreinen als speerpunt te benoemen. Dit moet nog verder worden uitgewerkt. Daarnaast wil de gemeente Landerd ook aan de (uitvoering van) de regelgeving met betrekking tot asbest bijzondere aandacht schenken.   

In de afgelopen jaren is een achterstand ontstaan waar het gaat om het toezicht op vergunde bouwwerken. Deze achterstand wordt in 2011 zo snel mogelijk volledig weggewerkt.

 

Verdere ontwikkeling van het integraal handhaven zal in 2011 en volgende jaren punt van aandacht zijn.

Ontwikkelingen.

Er zijn in de afgelopen 2 à 3 jaar nogal wat ontwikkelingen geweest rond het vakgebied VROM. De meeste wetten en regels op dit vakgebied zijn in de afgelopen jaren ingrijpend gewijzigd. Dit heeft ook gevolgen voor de uitvoering van de handhavingstaak. Algemeen wordt verwacht dat vooral als gevolg van de invoering van de Wabo, een verschuiving plaatsvindt van vergunningverlening naar handhaving. Ook de kwaliteitseisen welke aan handhaving worden gesteld, vooral betreffende de organisatie van de handhaving, zijn fors toegenomen. Daarnaast heeft de gewijzigde wetgeving en niet in het minst de invoering van de Wabo, geleid tot wijzigingen in de organisatie van de afdeling VROM van de gemeente Landerd. Die wijzigingen hebben ook gevolgen voor de uitvoering van de handhavingstaak. Doelstelling is om de handhavingstaak zo breed mogelijk integraal uit te voeren.

Om aan deze ontwikkelingen inhoud en vorm te geven was ook een volledige vernieuwing van het handhavingsprogramma gewenst.

 

Het voorliggende programma vormt de aanzet voor een nieuwe aanpak en systematiek. Het programma moet nadrukkelijk nog worden gezien als een groeimodel. Het moet de komende jaren verder ontwikkeld worden op basis van opgedane kennis en ervaring en op basis van nieuwe informatie, zoals concrete gegevens en cijfers over de feitelijke handhavingspraktijk. Het verzamelen van die informatie is mede afhankelijk van de mogelijkheden vanuit de ICT.

Hoofdstuk 2. Toelichting op programma.

Prioritering.

Een risicoanalyse vormt de basis voor de prioritering van de handhavingstaken. Een uitvoerige beschrijving van de systematiek van de risicoanalyse is gegeven in het handhavingsbeleidsplan (hoofdstuk 4).

Om te beginnen zijn alle handhavingstaken benoemd, geclusterd in thema’s. Vervolgens zijn waarderingen toegekend op basis van mogelijke negatieve effecten van overtredingen voor verschillende (omgevings)factoren (bijvoorbeeld fysieke veiligheid, natuur en milieu). Dit is gebeurd tijdens bijeenkomsten van alle betrokken medewerkers en bestuurders.

De gemiddelde score van de effecten per taak is vermenigvuldigd met de ingeschatte kans (op schaal 1 tot 5) dat het effect zich ook daadwerkelijk voordoet. Effect x kans geeft vervolgens het risicocijfer.

Als het eindcijfer hoger is dan 12, wordt een hoog risico gezien en krijgt een taak prioriteit 1.

Een score tussen 6 en 12 geeft prioriteit 2 (gemiddeld) , een score tussen 3 en 6 prioriteit 3 (gemiddeld/laag) en een score lager dan 3 prioriteit 4 (laag).

Toezicht

De taken en thema’s met prioriteit 1 worden in beginsel actief, volledig en integraal uitgevoerd, met een hoge frequentie en een hoog toetsingsniveau.

Prioriteit 2 betekent een zo volledig mogelijke uitvoering met zo mogelijk een vaste frequentie en een hoog toetsingsniveau.

Bij taken met prioriteit 3 zijn controlefrequentie en toetsingsniveau laag, eventueel project- en steekproefsgewijs en op basis van klachten/meldingen.

Prioriteit 4 betekent in principe een zeer beperkte inzet, hoofdzakelijk op basis van klachten/meldingen.

 

Per taak is op basis van ervaring, inzicht en/of concrete gegevens,  het aantal vergunningen, meldingen, objecten, inrichtingen of zich voordoende situaties aangegeven. Deze aantallen kunnen in de komende jaren steeds concreter worden door registratie van gegevens volgens de per taak aangegeven indicatoren. Een en ander is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van adequate geautomatiseerde systemen.

 

De prioritering vertaalt zich vervolgens in de controlefrequentie, waarbij de uitgangspunten van het voorheen geldende handhavingsprogramma zijn over genomen:

Prioriteit 1: 100% controle

Prioriteit 2: 100% controle  (maar minder diepgaand)

Prioriteit 3:   50% controle

Prioriteit 4:   15% controle

 

Aantallen vergunningen etc. x de frequentie geeft per taak het aantal uit te voeren controletaken.

Om vervolgens te bepalen hoeveel uren benodigd zijn voor het uitvoeren van het toezicht per taak, is in beginsel ook weer uitgegaan van de kengetallen uit het voorheen geldende handhavingsprogramma:

 

Type toezicht:   Licht :   2 uur

                        Middel:  6 uur

                        Zwaar: 14 uur

(Dit is het totaal aan toezicht per vergunning, situatie etc., inclusief hercontroles, rapportering, etc).

 

Er zijn landelijk nauwelijks bruikbare kengetallen voorhanden, met name waar het gaat om de handhavingstaken voor bouwen en ruimtelijke ordening. Deze kengetallen kunnen in de komende jaren langzaam inzichtelijker worden op basis van registratie van onze eigen handhavingsgegevens. Verwacht wordt dat de komende jaren ook landelijk  kengetallen zullen worden ontwikkeld of ontstaan, waar de gemeente Landerd dan zonodig ook gebruik van zal maken. De ontwikkelingen op dit punt worden nauwlettend gevolgd.

 

Voor de milieutaken en in het bijzonder voor het toezicht op inrichtingen/bedrijven zijn wel concrete kengetallen voorhanden. Deze zijn vooral regionaal ontwikkeld. Dit betekent dat de kengetallen voor de milieutaken kunnen afwijken van de hiervoor genoemde uitgangspunten. Dit geldt ook voor het thema brandveiligheid.

Een toelichting op afwijkende kengetallen en de gehanteerde systematiek is voor zover nodig bij de betreffende thema’s/taken gegeven.

Opgemerkt moet worden de gemeente Landerd zo spoedig mogelijk een toezichtprotocol wil opstellen, waarin onder meer werkwijze, frequentie, intensiteit van toezicht etc, met name voor wat betreft het toezicht op verleende bouwvergunningen, is geregeld. Zo’n toezichtprotocol vormt een belangrijke basis voor het handhavingsprogramma. Het biedt de mogelijkheid om een betere afweging te maken voor wat betreft de optimale inzet van de beperkt beschikbare capaciteit. Momenteel is er een regionale werkgroep actief die ijvert voor een gezamenlijk toezichtprotocol. De insteek is om hier bij aan te sluiten.

Beleid/ juridisch

Naast toezicht en controle omvat de handhavingstaak een repressief deel. Dit betreft de informele en formele procedures welke volgen op de constatering van een overtreding en welke tot doel hebben om de overtreding ongedaan te maken.

Het formele traject (de handhavingprocedures, m.n. last onder bestuursdwang/last onder dwangsom) heeft een aanzienlijke urenlast. In hoofdstuk 4 is dit nader toegelicht.

Verder geeft hoofdstuk 4 inzicht in de benodigde tijd voor structurele algemene en beleidsmatige taken.

Vervolgens zijn er nog enkele niet-structurele taken. Het betreft taken welke voortvloeien uit eerdergenoemde organisatie- en wetswijzigingen. De handhavingsstructuur moet daaraan aangepast worden waarbij voor onderdelen van de structurering tevens geldt dat sprake is van een inhaalslag. Het gaat bijvoorbeeld om ontwikkeling van werkprocessen en het opstellen van standaarddocumenten. Ook de ontwikkeling van het eerdergenoemde  toezichtprotocol behoort tot de niet-structurele taken waarvoor capaciteit beschikbaar moet zijn of komen.

Capaciteit/bezetting.

Het hierna uitgewerkte programma voor 2011 laat zien dat voor een volledige uitvoering van de handhavingstaken VROM met inachtneming van de risicoanalyse, minimaal 7872 uren nodig zijn (ca. 5,6 fte).  

Zoals in hoofdstuk 1 al is aangegeven, is de beschikbare capaciteit niet toereikend. Daarom is de keuze gemaakt om voor een aantal taken de beschikbare uren te verlagen of op nul te zetten (zie verschil benodigde uren/beschikbare uren per handhavingsthema).  Dat betekent dat aan de uitvoering van die taken vanwege de beschikbare capaciteit, alsnog een lagere prioriteit wordt toegekend. Met inachtneming daarvan zijn voor uitvoering van handhavingstaken in 2011, 4838 uren geraamd

(=ca. 3,5 fte). 

 

Onderdeel handhavingstaak

 

Totaal benodigde uren

Beschikbare uren voor 2011

Toezicht

 

5606

3214

Repressieve handhaving milieu

 

  518

  224

Repressieve handhaving ro/bouw

1336

1036

Beleid, coördinatie, algemene taken

  412

  364

                             

                                       Totaal

 

7872

 

4838

 

Een nadere detaillering van deze cijfers staat verderop in het programma.

 

In de vaste formatie is momenteel 2,9 fte beschikbaar voor uitvoering van de handhavingstaken overeenkomstig dit programma. Het verschil met de benodigde capaciteit van 3,5 fte wordt nu nog opgevuld middels inhuur. In de loop van 2011 wordt dit structureel ingevuld.

Hoofdstuk 3. uitwerking programma per thema

In dit hoofdstuk is het programma per thema/taak nader uitgewerkt. Aangegeven is hoeveel uren nodig zijn om de taken adequaat uit te voeren. Indien de kolom “uren nodig”  gearceerd is betekent dit dat de betreffende taak in het voorheen geldende programma niet of slechts zeer beperkt werd uitgevoerd.  In de laatste kolom is aangegeven hoeveel uren daadwerkelijk beschikbaar zijn voor de betreffende taak. Indien daarin geen uren zijn aangegeven of minder uren dan benodigd, betekent dit dat deze taak niet of slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd.

 

Er is ook een thema “algemeen/onvoorzien” opgenomen. Dit betreft klachten en onvoorziene gebeurtenissen welke niet tot de andere thema’s kunnen worden gerekend. Ook deelname aan bijzondere projecten (vaak regionaal/provinciaal) en specifieke projectmatige controles (bijvoorbeeld vuurwerkopslag) zijn bij het thema “algemeen/onvoorzien” opgenomen..

 

Thema : BOUWEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving van de voorschriften voor vergunde  bouwwerken en op bouwen zonder omgevingsvergunning

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Conform toezichtsprotocol (nog op te stellen, mogelijk in regionaal verband). Zie ook toelichting onderaan:type toezicht.

Integraal/samenwerking

Oog- en oorfunctie alle toezichthouders. Combineren bouw- en milieucontroles waar mogelijk. Samenwerking  externe instanties o.m. via informatieverstrekking (bijv. Waterschap).

Bijzondere aandachtspunten (evt. kernthema’s)

Bijv. (constructieve) veiligheid/ verrommeling buitengebied

 

Indicatoren (zie ook 10.6 Mor)

 

Aantal vergunningen/aantal controles/aantal overtredingen/aantal en vorm sancties/ aantal klachten per gebied

 

 

 

Thema

Toezichttaak/overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

 

Bouwen

 

 

 

 

 

 

 

 

Bebouwde kom

Controle verleende vergunningen

(bouwen in afwijking van vergunning) (60% van aant.verg).)

2

144

 

144

 100 licht

 20 middel

 24 zwaar

200

120

336

200

120

336

 

 

Bouwen zonder omgevingsvergunning kleine bouwwerken(*)

3

20

10

licht

  20

20

 

 

Bouwen zonder omgevingsvergunning overige bouwwerken

2

 6

6

middel

  36

36

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buiten-gebied

Controle verleende vergunningen             (bouwen in afwijking van vergunning)

(35%)

2

84

84

58 licht

12  middel

14 zwaar

116

  72

196

116

  72

196

 

 

Bouwen zonder omgevingvergunning kleine bouwwerken bebouwd terrein

3

20

3

licht

   6

    6

 

 

Bouwen zonder omgevingsvergunning

Kleine bouwwerken onbebouwd terrein

2

8

8

licht

 16

   16

 

 

Bouw zonder omgevingsvergunning overige bouwwerken

2

4

4

Middel

 24

   24

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrijven-terreinen

Controle verleende vergunningen

(bouwen in afwijking van vergunning)

 (3%)

3

7

7(*1)

5 licht

1 middel

1 zwaar

  10

   6

 14

   10

     6

    14

 

 

Bouwen zonder omgevingsvergunning kleine bouwwerken

4

2

1

licht

   2

     2

 

 

Bouwen zonder omgevingsvergunning overige bouwwerken (woningen/bedrijfsgebouwen)

3

0

0

middel

   0

     0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Recreatie-terreinen

Controle verleende vergunningen

(bouwen in afwijking van vergunning)

 (2%)

2

 

10

10

7 licht

3 middel

   14

   18

     0(*2)

     0

 

 

Bouwen zonder omgevingsvergunning kleine bouwwerken

2

20

20

licht

  40

     0

 

 

Bouw zonder omgevingsvergunning overige bouwwerken

2

10

10

middel

  60

     0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(*) dakkapellen, dakramen, erfafscheidingen, tuinhuisjes, speeltoestellen, serres, aanbouwen, overkappingen, gevelwijzigingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

toezicht

bouwen

 

1296

  1174

 

 

Toelichting:

- Controle verleende bouwvergunningen: gemiddeld aantal vergunningen per jaar in de afgelopen jaren was 240. Het aantal vergunningen in 2011 zou kunnen dalen, o.m. als gevolg van de invoering van de Wabo. Dat kan voor 2012 en volgende jaren een vermindering van aantal controles betekenen, mede afhankelijk van de opzet van het toezichtprotocol. Tegelijk zal dan het toezicht op bouwen in het algemeen toenemen.

Tot 100.000                    type toezicht licht        aantal per jaar: 168  (70%)  x  2 uur   =  336 uur

100.000 tot 250.000        type toezicht middel    aantal per jaar:   34  (14%)  x   6 uur  =  204 uur

Boven 250.000                type toezicht zwaar     aantal per jaar:   38 ( 16 %) x 14uur   =  532 uur

 

- (*1) controle omgevingsvergunningen bedrijventerreinen op basis prioriteit 3: 50% controle. In afwijking daarvan wordt er voor gekozen om alle bouwvergunningen te controleren.

 

- (*2) Cijfers benodigde toezicht recreatieterreinen zijn gebaseerd op normale toestand. Er is echter een achterstand ontstaan. In onderzoek is de mogelijkheid om het toezicht op het bouwen en de veiligheid op recreatieterreinen projectmatig  op te pakken. De wijze waarop de daarvoor benodigde capaciteit wordt ingezet, zal bij de opzet van het project nadere aandacht krijgen.

 

Thema : SLOPEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving van de voorschriften voor het slopen

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Conform toezichtsprotocol (nog op te stellen)

 

Integraal/samenwerking

Oog- en oorfunctie alle toezichtshouders. Bouw-, milieu- en sloopcontroles combineren waar mogelijk. Extern betrokken instanties (indien nodig): arbeidsinspectie, politie.

Bijzondere aandachtspunten

 

Asbest.

indicatoren

 

Aantal vergunningen/meldingen/overtredingen met/ zonder asbest, aantal controles, aantal overtredingen, aantal en vorm sancties, aantal klachten

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Slopen

 

 

 

 

 

 

 

 

Slopen zonder sloopmelding

 

3

10

5

licht

10

   0

 

Controle geaccepteerde sloopmelding

(slopen in afwijking van melding)

 

4

25

4

licht

8

   0

 

Slopen zonder omgevingsvergunning

 

2

6

6

middel

36

  36

 

Controle verleende omgevingsvergunning sloop met asbest

(slopen in afwijking van  vergunning)

2

4

4

zwaar

56

  56

 

Controle verleend verleende omgevingsvergunning sloop zonder asbest

(slopen in afwijking van vergunning)

3

40

6

licht

 12

  12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

slopen

110

   104

Toelichting:

In het Landelijk Handhavingsprogramma 2011 van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) is prioriteit toegekend aan toezicht en handhaving rond asbest en bouw- en sloopafval. Aan de handhavingspartners wordt gevraagd om binnen de eigen bevoegdheden bij te dragen aan de aanpak van deze en andere prioriteiten. Het toezicht in Landerd wordt gericht op de naleving van voorschriften in verleende vergunningen en slopen zonder vergunning.

In het gezamenlijk meerjarenprogramma Handhaving Noord-Brabant 2010-2012 is “Asbest en bouw- en sloopafval” één van de 12 speerpunten. Een Brabant-brede projectgroep heeft voor 2011 de actie “illegaliteit” opgezet. Doel is om zicht te krijgen op illegale werkwijzen en op basis daarvan een nieuwe aanpak van de problematiek te ontwikkelen. De doelstelling wordt door de gemeente  Landerd volledig onderschreven, maar desondanks neemt Landerd neemt niet actief deel aan deze bijzondere actie. De daarvoor benodigde capaciteit ontbreekt, terwijl er ook geen aanwijzingen of signalen zijn dat de problematiek zich zeer concreet en specifiek in Landerd voordoet.

 

Thema : BESTAANDE BOUW

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op de naleving van de voorschriften voor bestaande bouw, in het bijzonder de eisen van het Bouwbesluit.

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Algemeen regulier toezicht, evt. opnemen in nog op te stellen toezichtprotocol

 

Integraal/samenwerking

Oog- en oorfunctie alle toezichthouders.

 

Bijzondere aandachtspunten

 

Veiligheid, aanzicht van de omgeving

indicatoren

 

Aantal  controles/aantal overtredingen/aantal en vorm sancties/ aantal klachten per gebied

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Bestaande bouw

 

 

 

 

 

 

 

 

Afwijking eisen bouwbesluit bestaande woningen

3

2

1

middel

6

   0

 

Afwijking eisen bouwbesluit bestaande woongebouwen (appartementen, zorgcomplexen,instellingen)

3

<1

-

zwaar

 

 

 

Afwijking eisen bouwbesluit bestaande bouwwerken met een publieksfunctie (winkels e.d.)

3

<1

-

zwaar

 

 

 

Afwijking eisen bouwbesluit overige bestaande bouwwerken

4

<1

-

zwaar

 

 

 

Verandering bestaande bouw in ernstige mate in strijd met welstandseisen

3

2

1

licht

2

    0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

best. bouw

8

    0

Toelichting:

Handhavingsthema betreft situaties waarin sprake is van ernstige verwaarlozing waarbij onder meer gezondheid, veiligheid, hygiëne en/of het aanzicht van de omgeving in het geding zijn. Dergelijke situaties komen in de gemeente Landerd slechts zeer zelden voor (gemiddeld minder dan 1 x per jaar). Om die reden is de opgenomen urenlast beperkt.

 

Thema : GEBRUIK

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op het strijdig gebruik van gebouwen en gronden

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Algemeen regulier toezicht. Nadere invulling bijvoorbeeld gebiedsgewijze en of periodieke controles.

 

Integraal/samenwerking

Oog- en oorfunctie alle toezichthouders.

 

Bijzondere aandachtspunten

 

Illegaal wonen, illegale bedrijvigheid

indicatoren

 

Aantal  controles/aantal overtredingen/aantal en vorm sancties/ aantal klachten per gebied

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Gebruik

 

 

 

 

 

 

 

 

Bebouwde kom

Overtreding gebruiksvoorschriften gebouwen

3

6

3

Middel

18

  18

 

Overtreding gebruiksvoorschriften gronden

3

4

2

Licht

4

    4

 

 

 

 

 

 

 

 

Buitengebied

Overtreding gebruiksvoorschriften gebouwen (m.n. illegale bewoning/bedrijvigheid)

1

20

20

Middel

120

 120

 

Overtreding gebruiksvoorschriften gronden

2

8

8

licht

16

   16

 

 

 

 

 

 

 

 

Bedrijven-terreinen

Overtreding gebruiksvoorschriften gebouwen

3

2

1

Middel

6

     6

 

Overtreding gebruiksvoorschriften gronden

3

2

1

Licht

2

     2

 

 

 

 

 

 

 

 

Recreatie-terreinen

Overtreding gebruiksvoorschriften gebouwen (m.n. permanente bewoning/bedrijvigheid)

1

42 (p.j.)

42

Zwaar

588

    0

 

Overtreding gebruiksvoorschriften gronden

2

2

2

Licht

4

    0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

gebruik

743

  166

Toelichting:

Recreatieterreinen:

In 1999 is door de gemeenteraad van Landerd beleid vastgesteld ter beperking/beëindiging van illegale bewoning op recreatieterreinen. De uitvoering van dat beleid is als project opgepakt en uitgevoerd door een interne medewerker, met ondersteuning van een extern bureau (MB-All). Vanaf 2008 is minder personele capaciteit beschikbaar voor uitvoering van deze taak.  Vanaf dat moment wordt alleen gehandeld op basis van klachten, signalen, meldingen over incidentele situaties.

 

Thema : TIJDELIJKE VERGUNNINGEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op nakoming voorwaarden en inachtneming termijnen in tijdelijke vergunningen/ontheffingen/toestemmingen, gedoogbesluiten

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Tweemaal per jaar bureauonderzoek op basis register tijdelijke vergunningen (in combinatie met GBA v.w.b. woonsituaties). Controle op locatie bij verstrijken termijnen en tijdens reguliere bouwcontroles (bouwketen e.d.).

Integraal/samenwerking

Informatieverstrekking vanuit Burgerzaken.

 

Bijzondere aandachtspunten

 

Terugbrengen panden in situatie cf bestemmingsplan na beëindiging tijdelijk gebruik.

Indicatoren

 

Aantal vergunningen/ontheffingen/besluiten, aantal controles, aantal overtredingen, aantal en vorm  sancties

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Tijdelijke vergunningen

 

Controle naleving tijdelijke vergunningen, ontheffingen e.d.

 

 

 

 

 

 

 

Overschrijding termijn tijdelijk gebruik (o.a. mantelzorgregeling, gedoogbesluiten))

2

20

20

licht

40

   10

 

Overschrijding instandhoudingstermijn tijdelijk bouwwerk

3

20

10

licht

20

   10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

tijd.verg.

60

   20

Toelichting:

  • Toezicht bij beëindiging van termijnen richt zich op opheffing van de tijdelijk afwijkende situatie. Dit betekent in geval van bijvoorbeeld tijdelijke bewoning niet alleen beëindigen van de woonsituatie, maar ook het terugbrengen van het bouwwerk in een staat welke overeenkomt met het bestemmingsplan.

  • Controle op verwijdering tijdelijke bouwwerken kan in veel gevallen gecombineerd worden met controle verleende omgevingsvergunning voor de bouw (tijdelijke units, keten, containers e.d.).

  • Enkele jaren is aan deze handhavingstaak geen uitvoering gegeven. Het voornemen bestaat om het aanwezige register van tijdelijke vergunningen, ontheffingen e.d. te digitaliseren en op basis daarvan tenminste eenmaal per jaar de stand van zaken te controleren. Dit kan voor een deel door het nalopen van GBA-gegevens vanachter het bureau.

 

Thema : RECLAME

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving voorwaarden in reclamevergunningen en op plaatsing illegale reclame

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Algemeen regulier toezicht en controles op basis van signalen en klachten

 

Integraal/samenwerking

 

Oog- en oorfunctie toezichthouders . Informatie/inschakeling provincie voor buitengebied

Bijzondere aandachtspunten

 

Verrommeling/verkeersveiligheid in relatie tot driehoeksborden

indicatoren

 

Aantal vergunningen, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties, binnen/buiten bebouwde kom

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Reclame

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Illegale permanente reclame bebouwde kom

3

4

2

licht

4

   0

 

Illegale permanente reclame buitengebied (voor zover provincie niet bevoegd)

2

0

0

licht

 

 

 

Illegale tijdelijke reclame

2

20

20

licht

40

   0

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

reclame

44

   0

Toelichting:

1. In buitengebied is provincie bevoegd. Gemeente vervult oor- en oogfunctie voor de provincie.

 

2. Illegale tijdelijke reclame betreft voor een deel (tijdelijke) driehoeksreclameborden. De laatste jaren is geen toezicht gehouden op de plaatsing van reclameborden.

 

Thema : WERKEN/WERKZAAMHEDEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving omgevingsvergunning voor uitvoering werkzaamheden en op uitvoering werkzaamheden zonder vergunning

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Algemeen regulier toezicht / controles n.a.v. signalen/klachten.

 

Integraal/samenwerking

Oog- en oorfunctie alle toezichthouders,  waar nodig samenwerking met bureau ontgrondingen van de provincie

 

Bijzondere aandachtspunten

 

Behoud natuur- en landschapswaarden

indicatoren

 

Aantal vergunningen, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak/ overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Werken/werk-zaamheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitvoering werken en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning

2

5

5

middel

30

   0

 

Controle verleende vergunningen uitvoering werken en werkzaamh.

(uitvoering in afwijking van verleende omgevingsvergunning

3

5

3

licht

6

   0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

werken/

werkz.h.

36

   0

Toelichting:

Toezicht en handhaving op uitvoering van werken en werkzaamheden met of zonder aanlegvergunning (nu omgevingsvergunning) heeft al in het bestaande, vanaf 2006 geldende handhavingsprogramma een lage prioriteit. Slechts in bijzondere situaties of ingeval van klachten treedt de gemeente indien mogelijk handhavend op. (In het kader van het geldende bestemmingsplan buitengebied voor Landerd is slechts in een beperkt aantal gevallen een aanlegvergunning vereist).

 

Thema : MONUMENTEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving naleving vergunningen en voorschriften beschermde Rijks- en gemeentelijke monumenten

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Nader te bepalen

 

Integraal/samenwerking

Samenwerking met Monumentencommissie en Rijksdienst Cultureel Erfgoed

 

Bijzondere aandachtspunten

 

 

Indicatoren

 

Aantal beschermde objecten, aantal vergunningen, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak /overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

objecten

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Monumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Controle verleende vergunningen (afwijking verleende omgevingsvergunning monumenten)

4

4

1

Middel

6

   0

 

Wijziging monument zonder omgevingsvergunning

3

2

1

Middel

6

   0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

Monu-menten

12

   0

Toelichting:

Toezicht op monumenten heeft een lage prioriteit. Negatieve effecten van eventuele overtredingen betreffen in gemiddelde mate alleen de risicofactor ‘kwaliteit van de leefomgeving”. De kans dat die negatieve effecten zich daadwerkelijk voordoen wordt klein geacht. Immers tot op heden hebben zich op dit terrein nog geen incidenten voorgedaan.

Thema : GEMEENTELIJKE GEBOUWEN/TERREINEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving naleving VROM-voorschriften bij gemeentelijke gebouwen en terreinen

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Periodieke controles, eventueel nader te bepalen in het nog op te stellen toezichtprotocol

 

Integraal/samenwerking

Integrale controles bouw, milieu etc.

 

Bijzondere aandachtspunten

 

Veiligheid, milieuhygiëne

Indicatoren

 

Aantal objecten, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak /  overtreding

Prio

Aantal verg./

meld./

objecten

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Gemeentelijke gebouwen/

terreinen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overtreding VROM-wetgeving op openbare gebouwen/terreinen

4

10

2

middel

12

   0

 

Overtreding VROM-wetgeving op overige gemeentelijke gebouwen/terreinen

3

4

1

middel

6

   0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

gem. geb./terr.

18

   0

Toelichting:

De gemeente heeft een voorbeeldfunctie. Daarom neemt de gemeente Landerd voor haar eigen gebouwen en terreinen de VROM-regels in acht.  De kans op negatieve effecten is in de risicoanalyse laag ingeschat en aan dit thema is een lage prioriteit toegekend.

 

Thema : HOUTOPSTANDEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving verleende vergunningen en voorschriften voor kappen houtopstanden en op kappen zonder vergunning

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Nader te bepalen.

 

Integraal/samenwerking

Oog- en oorfunctie alle toezichthouders,  zo nodig samenwerken met politie en AID

Bijzondere aandachtspunten

 

Aangewezen houtopstanden bestemmingsplan buitengebied, monumentale bomen

Indicatoren

Aantal vergunningen/meldingen, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties, per gebied

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal

verg./

meld./ situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Hout-opstanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kappen zonder omgevingsvergunning binnen bebouwde kom

3

2

1

licht

4

   0

 

Kappen zonder omgevingsvergunning buiten bebouwde kom

3

2

2

licht

4

   0

 

Controle verleende vergunningen

(niet voldoen aan voorwaarden omgevingsvergunning voor het kappen (bijv. herplantverplichting))

2

4

4

licht

8

   0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht houtop-standen

14

   0

Toelichting:

Met de vaststelling van de Bomenverordening voor de gemeente Landerd in 2006 is de vergunningplicht voor het kappen van houtopstanden verder teruggedraaid. Daarmee is het aantal  vergunningaanvragen al duidelijk verminderd. In 2011 treedt een nieuwe bomenverordening in werking waarmee het aantal kapvergunningen nog verder daalt. Het kappen van particuliere bomen en houtopstanden welke niet vanwege hun bijzondere waarde zijn aangewezen, wordt geheel vergunningvrij.

 

Thema : BRANDVEILIGHEID

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving voorschriften gebruiksvergunningplichtige en meldingsplichtige bouwwerken ingevolge het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Conform toezichtplan vergunningen en meldingen gebruiksbesluit (concept oktober 2010)

Integraal/samenwerking

Zo mogelijk gecombineerde controles bouw, milieu, brandveiligheid. Samenwerking regionale brandweer

 

Bijzondere aandachtspunten

 

Brandveiligheid recreatieterreinen / huisvesting arbeidsmigranten

Indicatoren

 

Aantal objecten, aantal vergunningen, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties

 

 

 

 

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal

verg./

meld./ situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Brandveiligheid

Naleving Gebruiksbesluit

 

 

 

 

 

 

 

 

Controle verleende vergunningen

Afwijking verleende omgevingsvergunning gebruik gebouwen

2

56

 

licht

 

 

 

Gebruiken gebouwen zonder omgevingsvergunning

 

1

 

 

middel

 

 

 

Overtreding brandveiligheidsvoorschriften meldingsplichtige gebouwen

2

106

 

licht

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht

Brand-veiligheid

550(*)

   0(*)

Toelichting:

(*)Voor vergunningverlening, toezicht en handhaving brandveiligheid is in oktober 2010 een afzonderlijk plan opgesteld. Daarin is op basis van aantallen vergunningen/meldingen, controlefrequentie, kengetallen etc. een urenraming voor handhaving brandveiligheid opgenomen. Het resultaat daarvan is hierboven overgenomen.  Met de regionale brandweer worden afspraken gemaakt over uitvoering van deze toezichtstaak voor de gemeente Landerd.

 

Thema : MILIEU-BEDRIJVEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving voorschriften milieuwetgeving inrichtingen/bedrijven

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Conform systeem indeling bedrijven naar zwaarte (categorieën). Zie ook toelichting bij dit thema.

Integraal/samenwerking

Combineren bouw- en milieucontroles waar mogelijk. Samenwerking met

Waterschap, AID, provincie, RMB, Seph.

Bijzondere aandachtspunten

 

Verbetering luchtkwaliteit (speerpunt gezamenlijk meerjarenprogramma handhaving Noord-Brabant), in het bijzonde luchtwassers intensieve veehouderijen.

Indicatoren

 

Aantal inrichtingen, aantal vergunningen/meldingen, aantal controles, aantal hercontroles, aantal geconstateerde overtredingen, aantal en vorm sancties, aantal klachten.

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal

verg./

meld./ situaties

Aantal te contro-leren per jaar

Tijd-besteding per controle

Uren nodig

Uren beschik-baar

Milieu-bedrijven

Controle op naleving milieuvergunning, melding, voorschriften

 

 

 

 

 

 

Volledige controle

 

 

 

 

 

 

 

Bedrijven cat. 4

In werking hebben zonder of in afwijking omgevingsverg./melding

2

1

0,5

25 uur (zwaar)

13

   13(*1)

Bedrijven cat. 3

In werking hebben zonder of in afwijking omgevingsverg./melding

1

78

26

12 uur

(zwaar)

312

 312

Bedrijven cat. 2

In werking hebben zonder of in afwijking omgevingsverg./melding

1

301

50

7 uur

(middel)

350

 350

Bedrijven cat. 1

In werking hebben zonder of in afwijking omgevingsverg./melding

3

172

17

7uur (middel)

119

 119

 

 

 

 

 

 

 

 

1e / 2e Hercontrole

 

 

 

 

 

 

 

Bedrijven cat. 4

 

2

1

0,4

5 uur

  2

    2(*1)

Bedrijven cat. 3

 

1

26

19

3,5 uur

67

   67

Bedrijven cat. 2

 

1

50

36

2,5 uur

90

   90

Bedrijven cat. 1

 

3

17

12

2 uur

24

   24

 

 

 

 

 

 

 

 

Opleverings-controle nieuwbouw

 

 

 

 

 

 

 

Bedrijven cat. 4

 

2

0

0

 

 

      0

Bedrijven cat. 3

 

1

11

11

8 uur

88

    88

Bedrijven cat. 2

 

1

6

6

5 uur

30

    30

Bedrijven cat. 1

 

3

0

0

 

 

      0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht milieu-bedrijven

1095(*2)

 1095(*2)

Toelichting:

 

(*1)  Toezicht op categorie 4-bedrijven (1 bedrijf in Landerd)  is uitbesteed aan het regionaal Milieubedrijf.

 

(*2) Door aanpassing van de controlefrequentie en de tijdsbesteding per controle, is het totaal aantal benodigde uren afgestemd op de beschikbare uren. Aanvankelijk was het aantal benodigde uren geraamd op 1423. Zie verder toelichting hieronder.

Controlesysteem en -frequentie

De indeling van bedrijven in 4 categorieën is gebaseerd op de potentiële schade/hinder (milieubelasting leefomgeving) en bestaande prioritering (kansxeffect). Hoe hoger de potentiële schade/hinder, hoe hoger de categorie en hoe hoger de controlefrequentie en benodigde controle.

 

Onder de categorie 4 bedrijven valt momenteel 1 inrichting i.v.m. de aanwezigheid van een omvangrijk laboratorium. Controlefrequentie 1 x per 2 jaar (was t/m 2010 1 x per jaar).

 

Onder de cat. 3 bedrijven vallen grofweg de grotere industriële bedrijven (zoals bijv. tankstation met LPG, grotere transportbedrijven, meubelbedrijven etc.) en de (grotere) intensieve veehouderijen met een emissiearm-huisvestingssysteem. Controlefrequentie 1 x per 3 jaar (was t/m 2010 1 x per 2 jaar).

 

Onder de cat. 2 bedrijven vallen kleinere tot gemiddelde industriële bedrijven (zoals bijvoorbeeld bouwnijverheidbedrijven, metaalbewerkende bedrijven) en de overige (grondgebonden) veehouderijen. Controlefrequentie 1 x per 6 jaar (was t/m 2010 1 x per 5 jaar).

 

Onder categorie 1 bedrijven vallen grofweg de kleinere industriële bedrijven (opslag, groothandel, kleine propaantanks bij burgerwoningen in het buitengebied, detailhandel- en ambachtsbedrijven, kleinere restaurants etc.). Controlefrequentie gemiddeld 1 x per 10 jaar ( mede afhankelijk van klachten, meldingen, incidenten of steekproeven).

Tijdsbesteding per controle

Voor de tijdsbesteding bij het thema milieu-bedrijven is uitgegaan van kengetallen van het Regionaal Milieubedrijf (RMB) en onze eigen organisatie, gebaseerd op ervaring en inzicht, opgedaan in de loop van een langere reeks van jaren. Die kengetallen wijken daarmee af van de in dit programma voor de overige VROM-taken gehanteerde systematiek volgens controletype licht/middel/zwaar met een urenlast van resp. 2, 6 en 14 uur per controle. Deze systematiek is overeenkomstig het vorige, door Oranjewoud opgestelde handhavingsprogramma. Nieuwere kengetallen zijn, ook landelijk, voor de overige taken nog niet bekend of ontwikkeld. De genoemde cijfers worden ook in recente handhavingsprogramma’s door Oranjewoud nog steeds gehanteerd en onderschreven.

 

De berekende uren voor de milieucontroles omvatten tevens het overleg met belanghebbenden en het opstellen en verzenden van de eerste (informele) brieven.

 

Hercontrole 1e en 2e

Op basis van ervaringscijfers is in 60 % van de controles een 1e hercontrole nog nodig. Van deze aantallen is vervolgens in nog eens 20% een hercontrole (2e) nodig. Als gevolg van gewijzigde landelijke regelgeving (o.m. Activiteitenbesluit/Besluit Landbouw) kan naar verwachting een deel van de hercontroles administratief worden afgedaan. Om die reden is de tijdsbesteding per hercontrole ten opzichte van 2010 met een uur naar beneden bijgesteld.

Opleveringscontrole

Deze cijfers zijn gebaseerd op het aantal op afgegeven milieuvergunningen. Controle vindt tijdens en/of direct na nieuwbouw of uitbreiding van het bedrijf plaats. Met name de Inspectie Vrom-zuid, als ook de provincie in het kader van haar regierol handhaving, verlangen opleveringscontroles. In het bijzonder bij stallenbouw (emissiearme-huisvestingssystemen) is dit wenselijk. In de ontwikkeling naar integrale handhaving wordt er naar gestreefd om de opleveringscontroles voor bouwen en milieu bij stallen en andere bedrijfsgebouwen zoveel mogelijk te combineren. De benodigde uren voor de opleverings-controles voor het milieudeel zijn om die reden ten opzichte van 2010 met een derde deel verlaagd.

 

Thema : MILIEU-BODEM

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving voorschriften bodembescherming en bodemsanering

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Nader te bepalen

 

Integraal/samenwerking

 

 

Bijzondere aandachtspunten

 

 

Indicatoren

 

Aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties.

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal

verg./

meld./ situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Milieu-bodem

 

 

 

 

 

 

 

 

Bodemverontreiniging / bodemsanering in strijd met de regelgeving

2

3

3

Zwaar (*1)

120

  40

 

Toepassing grond en bouwstoffen in strijd met de regelgeving

1

50

50

Zwaar (*2)

500

  40

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht milieu-bodem

620

  80

Toelichting:

 

*1 Type toezicht zwaar bij bodemverontreiniging/-sanering = 40 uur per zaak

*2 Type toezicht zwaar bij toepassing grond en bouwstoffen = 10 uur per zaak

 

De genoemde aantallen betreft benodigde uren bij uitvoering op basis van de (minimale) wettelijke eisen en taken.

Uitvoering t/m 2010: op basis van klachten of bijzondere situaties (nauwelijks of geen toezicht). De aangegeven beschikbare uren zijn bedoeld om te reageren op klachten, bij incidenten en overige bijzondere situaties.

 

Thema : MILIEU-GELUID

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving naleving voorschriften geluid ingevolge evenementenvergunningen en algemeen

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Nader te bepalen

 

Integraal/samenwerking

Informatie/samenwerking politie in kader bestrijding/voorkoming overlast

 

Bijzondere aandachtspunten

 

 

Indicatoren

 

Aantal verleende vergunningen, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal

verg./

meld./ situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Milieu-geluid

 

 

 

 

 

 

 

 

Overtreding geluidsvoorschriften evenementen

2

16

16

Zwaar (12)

192

   20

 

Overige, niet-bedrijfsgebonden overtredingen geluid 

3

8

4

Middel (8)

32

   20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht milieu-geluid

224

   40

Toelichting:

Uitvoering t/m 2010 alleen op basis van klachten. Er is structureel geen toezicht  tijdens evenementen. Voor zover dit gewenst of noodzakelijk is, zou dit bij de vergunning voor het evenement geregeld kunnen worden (nadere regels over aard, frequentie en toedeling toezicht).

De benodigde uren geven weer de te verwachten werkzaamheden om te voldoen aan de wettelijke eisen en taken (waarbij consequent toezicht bij elke evenement is). Met de beschikbare uren kan gereageerd worden op klachten, meldingen of bij incidenten of andere bijzondere situaties.

Opgemerkt wordt dat de gemeente Landerd niet beschikt over een akoestisch deskundige of enige geluidmeetapparatuur. Over beschikbaarstelling van deskundigheid en apparatuur kunnen eventueel met het RMB nadere afspraken worden gemaakt.

 

Thema : MILIEU-AFVALSTOFFEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving voorschriften verwijdering afvalstoffen

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Controles op basis van ontvangen signalen/klachten

 

Integraal/samenwerking

Informatie/samenwerking politie en RMB

 

Bijzondere aandachtspunten

 

 

Indicatoren

 

Aantal (stook)vergunningen, aantal klachten, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal

verg./

meld./ situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Milieu-afvalstoffen

 

 

 

 

 

 

 

 

Illegaal op- of in de bodem brengen van afvalstoffen

2

10

10

Middel (8)

80

   20

 

Overtreding voorschriften/regelgeving afvalstoffen algemeen (o.a. stookvergunningen)

3

600 (*1)

30

licht

60

   15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht milieu-afvalst.

140

  35

Toelichting:

Uitvoering toezicht verwijdering afvalstoffen t/m 2010 alleen op basis van klachten. Met de beschikbare uren kan gereageerd worden op klachten, meldingen of bij incidenten of andere bijzondere situaties

 

(*1) Er is geen structureel toezicht op stoken van snoeihout. Voor wat betreft de stookontheffingen voor snoeihout (600 stuks) wordt uitgegaan van een jaarlijkse steekproefsgewijze controle van een deel van de vergunningen (5% = ± 30 stookplaatsen).  Daarvoor is een zeer beperkt aantal beschikbare uren geraamd.

 

Thema : MILIEU-AFVALWATER

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving voorschriften lozing afvalwater

Werkwijze/frequentie/intensiteit

Controle op basis van ingekomen signalen/klachten.

 

Integraal/samenwerking

Oog- en oorfunctie toezichthouders. Samenwerking waterschap.

 

Bijzondere aandachtspunten

 

Indirecte lozingen (speerpunt gezamenlijk meerjarenprogramma handhaving Noord-Brabant).

Indicatoren

 

Aantal klachten, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties.

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal

verg./

meld./ situaties

Aantal te contro-leren

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Milieu-afvalwater

 

 

 

 

 

 

 

 

Overtredingen voorschriften/regelgeving niet-bedrijfsgebonden lozingen

3

4

2

Middel (8)

16

    0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal toezicht milieu-afvalwater

16

   0

Toelichting:

). De  genoemde aantallen geven weer de te verwachten werkzaamheden om minimaal te voldoen aan de wettelijke eisen en taken. Uitvoering t/m 2010 uitsluitend op basis van  klachten of bijzondere situaties (feitelijk geen toezicht). Vooralsnog worden ook voor 2011 geen uren geraamd.

 

Thema : ALGEMEEN/ONVOORZIEN

 

Doelstelling

 

Toezicht en handhaving op naleving overige (VROM)regelgeving, op basis van onvoorziene situaties, overige klachten en projecten

    Werkwijze/frequentie/intensiteit

Controle op basis van signalen/klachten en gemeentelijke/regionale projecten

 

Integraal/samenwerking

Oog- en oorfunctie toezichthouders. Samenwerking o.m. met RMB

 

Bijzondere aandachtspunten

 

Concrete projecten

indicatoren

 

Aantal klachten, aantal controles, aantal overtredingen, aantal sancties, tijdbesteding bijzondere projecten

Thema

Toezichttaak / overtreding

Prio

Aantal

verg./

meld./ situaties

Aantal  taken

Type toezicht

Uren nodig

Uren beschik-baar

Algemeen/ onvoorzien/

projecten

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige klachten / Onvoorzien

 

nvt

30

30

Middel/zwaar

380

   380

 

Projecten (o.m. regionaal)

 

nvt

3

0

Zwaar*

120

      0

 

Themacontroles  o.m.vuurwerk/luchtwassers

nvt

20

20

middel

120

   120

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal algemeen/onvoorz.

 

 

620

 

 

  500

Toelichting:

* type toezicht zwaar voor projecten = (geschat) minimaal 40 uur per project. Voor 2011 zijn vooralsnog geen (regionale) projecten ingepland.

VERZAMELBLAD TOEZICHT

 

 

 

Thema

 

 

Uren

nodig

Uren beschikbaar

Opmerkingen/ aantekeningen

Bouwen

 

1296

  1174

 

Slopen

 

110

   104

 

Bestaande bouw

 

8

     0

 

Gebruik

 

743

   166

Verschil betreft permanente bewoning recreatieverblijven

Tijdelijke vergunningen

 

60

    20

Deels bureauonderzoek

Reclame

 

44

     0

 

Werken/werkzaamheden

 

36

     0

 

Monumenten

 

12

     0

 

Gemeentelijke gebouwen/terreinen

18

     0

 

Houtopstanden

 

14

     0

 

Brandveiligheid

 

550

     0

Uitvoering door regionale brandweer

Milieu-bedrijven

 

1095

  1095

 

Milieu-bodem

 

620

    80

Beperkte inzet, rest incidenten/klachten/meldingen

Milieu-geluid

 

224

    40

Incidenten, klachten, meldingen

Milieu-afvalstoffen

 

140

    35

Idem

Milieu-afvalwater

 

16

     0

Idem

Algemeen/onvoorzien

 

620

     500

 

                      

                                      Totaal

 

 

5606

 

   3214

 

Hoofstuk 4.Onderdeel repressieve handhaving

 

 

Repressieve handhaving is het proces wat volgt op de constatering van een overtreding waartegen wordt opgetreden. Het proces start, overeenkomstig de vastgestelde handhavingsstrategie, in de regel met vooroverleg met belanghebbende(n). Daarna volgen, indien nodig, een informele aanschrijving met termijn, bekendmaking van het voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom/bestuursdwang, vaststelling van de formele handhavingsbeschikking, bezwaar-, beroeps-, en hoger beroepsprocedures en tot slot effectuering van de beschikking.

 

Per fase is op basis van inzicht en ervaring een inschatting gemaakt van de benodigde tijdsbesteding. Daarbij is ook rekening gehouden met een toenemende standaardisering van processen, documenten en dergelijke.

Op basis van de cijfers uit het verleden, is een inschatting gemaakt van het aantal procedures. Daarbij is uitgegaan van de taken en onderdelen waarvoor in het hoofdstuk toezicht uren beschikbaar zijn. In het geval het toezicht wordt uitgebreid en/of geïntensiveerd, moet ook rekening worden gehouden met een toename van het aantal repressieve handhavingstaken.

REPRESSIEVE HANDHAVING

MILIEU-DEEL

Aantal zaken

Benodigde uren per zaak

Totaal benodigde

uren

Uren beschikbaar

 

 

 

 

 

Inrichtingsgebonden

(110 inrichtingen toezicht per jaar)

 

 

 

 

(Voor)overleg

 

50

6

300

30 (*1)

Bekendmaking voornemen

 

 4

6

24

24

Beschikking

 

 2

12

24

24

Bezwaar

 

 2

16

32

32

Beroep/voorlopige voorziening

 

 2

16

32

32

Hoger beroep

 

 1

20

20

20

Effectuering beschikking

 

 1

6(*)

6

6

Totaal aantal uren

 

 

 

438

168

 

 

 

 

 

Niet-inrichtingsgebonden

 

 

 

 

 

Vooroverleg

 

 4

6

24

 0(*1)

Bekendmaking voornemen

 

 2

6

12

12

Beschikking

 

 1

12

12

12

Bezwaar

 

 1

16

16

16

Beroep/v.v.

 

 1

16

16

16

Hoger beroep

 

 

 

 

 

Effectuering beschikking

 

 

 

 

 

Totaal aantal uren

 

 

 

 

80

56

 

 

 

 

 

Totaal milieu-deel

 

 

518

224

 

 

 

(*1) Vooroverleg, mondeling en schriftelijk hoofdzakelijk opgenomen in uren toezicht.

REPRESSIEVE HANDHAVING

RO/BOUW DEEL

 

Aantal zaken

Uren nodig per zaak

Totaal benodigde

uren

Uren beschikbaar

 

 

 

 

 

 

Gemiddeld 60 handhavingszaken per jaar

 

 

 

 

 

Voor-overleg

 

60

6

360

60 (*1)

Bekendmaking voornemen

 

26

6

156

156

Beschikking

 

20

12

240

240

Bezwaar

 

16

16

256

256

Beroep/vv

 

12

16

192

192

Hoger beroep

 

6

20

120

 120

Inning dwangsom

 

2

6

12

   12

Totaal aantal uren ro/bouw-deel

 

 

1336

 

1036

 

 

 

 

 

 

                                                 Milieudeel

 

 

                      

  518

  224

Totaal aantal uren repressieve handhaving

 

 

1854

 

1260

Toelichting:

 

 

Berekende urenlast:

Voor-Overleg                             6   uur  deels toezichthouder/ deels juridisch medewerker)

Voornemen dwangsom              6   uur

Beschikking                              12 uur

Bezwaar                                   16 uur

Beroep/vv                                  16 uur

Hoger beroep                            20 uur

Effectuering beschikking              6 uur (*2)

Totaal                                       82 uur           

 

(*1) Vooroverleg, mondeling en schriftelijk hoofdzakelijk opgenomen in uren toezicht.

 

(*2) Effectuering beschikking betreft inning dwangsom en mits invorderingsprocedure bij niet voldoen dwangsom wordt uitgevoerd door afdeling Financiën. De dwangsom is als uitgangspunt genomen omdat in nagenoeg alle gevallen met een dwangsom wordt gewerkt. Bestuursdwang (gemeente voert uit wat overtreder behoort te doen) komt nog slechts zelden voor. Maar ingeval van effectuering van een last onder bestuursdwang ligt het aantal daarvoor benodigde uren per handhavingskwestie aanmerkelijk hoger.

Hoofdstuk 5. Onderdeel beleid/algemeen.

 

 

Taak

Uren nodig

Uren beschikbaar

Toelichting

 

 

 

 

 

Coördinatie, beleid, algemene taken

 

412

 

 364

 

Ontwikkeling werkprocessen, protocollen, standaardbrieven

 

100

  

Geen structurele taak

Ontwikkeling toezichtprotocol

 

100

 

Geen structurele taak

 

 

 

 

 

Totaal aantal uren algemene taken

 

Structureel  412

Eenmalig      200

                     612

 

   364

 

 

 

Toelichting:

Coördinatie 140 uur, o.m.:

-  voortgangsbewaking

-  registratie/monitoring

-  planning

 

Beleid 120 uur, o.m.:

-  handhavingsbeleidsplan

-  algemene ontwikkelingen

-  voorlichting

-  actueel houden brieven, strategieën/protocollen etc.

 

Algemene taken 152 uur, o.m.:

-  programmering

-  jaarverslagen

-  overleg

 

 

 

 

 

 

 

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Landerd

Op 20 april 2011

 

 

de secretaris,                    de burgemeester,

 

 

 

 

J.A.J. Lenssen                   W.C. Doorn-van der Houwen