De Referendumverordening gemeente Landgraaf 2017

Geldend van 21-07-2017 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening gemeente Landgraaf 2017

De raad der gemeente Landgraaf;

Gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

Besluit tot vaststelling van;

De Referendumverordening gemeente Landgraaf 2017.

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen.

Artikel 1 - Begripsbepalingen.

  • 1. Referendum: volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de gemeenteraad te nemen besluit;

  • 2. Kiesgerechtigden: degenen die op de 43e dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden, overeenkomstig het artikel B3 van de Kieswet, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Landgraaf;

  • 3. Raadplegend Referendum: een referendum op initiatief van de gemeenteraad waarbij kiesgerechtigden antwoord geven op de door de gemeenteraad gestelde vraag over een vraagstuk zoals omschreven in de startnotie( zie art. 2 );

  • 4. Raadgevend referendum: een referendum waarbij kiesgerechtigden zich op initiatief van burgers van de gemeente Landgraaf zich uitspreken over een te nemen besluit.

  • 5. Vraagstuk: een maatschappelijk, economisch of ruimtelijke ordening gerelateerd vraagstuk met ingrijpende gevolgen voor de Landgraafse samenleving waarbij de oplossing veel tijd vraagt en/of waarbij grote financiële belangen in het geding zijn en/of waarbij veel partijen betrokken zijn.

  • 6. Startnotitie proces: een document zoals bedoeld in art. 2;

  • 7. Startdocument vraagstuk: een document zoals bedoeld in artikel 7;

  • 8. Besluit: een schriftelijk besluit genomen door de gemeenteraad in een besluitvormende vergadering.

Artikel 2: Startnotitie besluitvormingsproces.

De gemeenteraad kan voor een vraagstuk een startnotitie voor de inrichting van het besluitvormingsproces vaststellen waarin is aangegeven over welke beslissing met betrekking tot dat vraagstuk een referendum op grond van deze verordening kan worden gehouden.

Artikel 3: Voor een referendum in aanmerking komende beslissingen.

  • 1.

    • Indien een verzoek door burgers van de gemeente Landgraaf voldoet aan de eisen zoals gesteld in deze verordening en er zich geen uitzonderingsgronden voordoen zoals opgenomen in het tweede lid, besluit de gemeenteraad dat een raadgevend referendum zal worden gehouden over een te nemen raadsbesluit.

  • 2. Een referendum kan in ieder geval niet worden gehouden over besluiten:

      • a.

        Over individuele kwesties zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen of schenkingen;

      • b.

        Tot vaststellingen of wijzigingen van rechtspositionele regelingen;

      • c.

        Over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

      • d.

        Over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de jaarrekening;

      • e.

        Over de vaststelling van de gemeentelijke tarieven en belastingen;

      • f.

        Over het voor kennisgeving aannemen van nota’s en rapporten;

      • g.

        Tot het wijzigen van een bestemmingsplan of beheersverordening;

      • h.

        Inzake het bezwaar- of beroepsprocedures of rechtsgedingen;

      • i.

        Als bedoeld in artikel 1,eerste en derde lid, art. 51, eerste en derde lid., art. 61, eerste en derde lid art. 73, eerste en derde lid en art. 96 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, alsmede tot het wijzigen van, het toetreden uit een regeling als bedoeld in art. 96 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen;

      • j.

        In het kader van deze verordening;

      • k.

        Waarbij het belang van het referendum naar het oordeel van de gemeenteraad niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

      • l.

        Ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de gemeenteraad geen beleidsvrijheid heeft met uitzondering van een referendum inzake een door een hoger bestuursorgaan geadviseerde herindeling.

      • m.

        Welke naar oordeel van de gemeenteraad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

      • n.

        Waarvan de totstandkoming, inwerkingtreding- of uitvoering naar het oordeel van de gemeenteraad niet kan worden uitgesteld vanwege daarmee bemoeid belang.

Artikel 4. Duidelijkheid vooraf over uitzonderingsgevallen.

Het College van Burgemeester en Wethouders geeft in ieder raadsvoorstel aan of een of meer van de art. 3, tweede lid genoemde uitzonderingen aan de orde zijn, in het geval dat kiesgerechtigden een kennisgeving doen als bedoeld in art. 5 van de verordening.

Hoofdstuk 2. Bijzondere bepalingen Raadgevend Referendum.

Artikel 5. Het raadgevend Referendum, stap 1 – initiatief met inleidend verzoek.

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk ofwel via de gemeentelijke website steunbetuigingen verzamelen voor hun initiatief tot het houden van een raadgevend referendum, conform de voorschriften van deze verordening. Beide wegen kunnen naast elkaar benut worden.

  • 2. Een initiatief tot het houden van een raadgevend referendum moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat tenminste gelijk is aan 0,5 % van het aantal kiesgerechtigden bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Landgraaf.

  • 3. Schriftelijke steunbetuigingen worden geplaatst op daartoe door de gemeente verstrekte lijsten en dienen vergezeld te gaan van een handtekening van elke verzoeker met opgave van diens naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4. Indien steunbetuigingen via de gemeentelijke website worden verzameld, dient iedere bezoeker op de hiervoor te openen, specifieke pagina diens naam, adres, woonplaats, geboortedatum en digitale handtekening in te vullen.

  • 5. Kiesgerechtigden waarvan de gegevens niet conform de leden 3 en 4 worden overlegd, worden bij het bepalen van het aantal ondersteunende kiesgerechtigden niet meegerekend.

  • 6. Zodra het benodigde aantal steunbetuigingen is verzameld, stuurt de initiatiefnemer een kennisgeving met inleidend verzoek hiervan, vergezeld van het initiatief aan de voorzitter van de gemeenteraad. Het initiatief moet tenminste 14 dagen voor de raadsvergadering, waarvoor het besluit is geagendeerd bij de voorzitter van de gemeenteraad worden ingediend.

  • 7. Het initiatief vermeldt om welk te nemen besluit van de gemeenteraad het gaat en wordt vergezeld van de verzamelde steunbetuigingen.

  • 8. Indien het initiatief niet voldoet aan de in de voorgaande leden gestelde eisen of indien een van de uitzonderingen uit art. 3, tweede lid, onder a t/m k van toepassing is dan verklaart de voorzitter van de gemeenteraad het initiatief niet-ontvankelijk.

  • 9. Indien het initiatief voldoet aan de hiervoor gestelde eisen en geen toepassing is gegeven aan het achtste lid, beslist de gemeenteraad in dezelfde vergadering waarvoor het besluit is geagendeerd of op basis van het gestelde in art. 3, tweede lid onder l t/m n over dat besluit een referendum kan worden gehouden. De gemeenteraad kan zijn beslissing verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 10. De voorzitter van de gemeenteraad maakt het besluit inzake het initiatief met toelating van een inleidend verzoek tot het houden van een raadgevend referendum zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 6. Het raadgevend referendum, stap 2: Het definitief verzoek.

  • 1. De initiatiefnemer kan bij de voorzitter van de gemeenteraad een definitief verzoek indienen voor het houden van een raadgevend referendum binnen 8 weken na de dag waarop de voorzitter van de gemeenteraad bekend heeft gemaakt, dat het inleidend verzoek aan de gestelde eisen voldoet.

  • 2. Het definitief verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat tenminste gelijk is aan 5 % van het aantal kiesgerechtigden bij de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen.

  • 3. Het definitief verzoek kan schriftelijk of via de gemeentelijke website worden ondersteund worden. Beide wegen mogen naast elkaar worden benut.

  • 4. Kiesgerechtigden die een inleidend verzoek hebben ondersteund, worden geacht het definitief verzoek te ondersteunen.

  • 5. Het definitief verzoek vermeldt om welk te nemen besluit van de gemeenteraad het gaat en wordt vergezeld van de verzamelde steunbetuigingen.

  • 6. Schriftelijke steunbetuigingen worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten en dienen vergezeld te gaan van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 7. Indien steunbetuigingen worden verzameld via de gemeentelijke website dient iedere ondersteuner op de hiervoor te openen specifieke webpagina diens naam, adres, woonplaats, geboortedatum en digitale handtekening in te vullen.

  • 8. Kiesgerechtigden waarvan deze gegevens niet conform de leden zes, zeven zijn overlegd worden bij het bepalen van het aantal ondersteunende kiesgerechtigden niet meegerekend.

  • 9. Bij de toetsing of het verzoek voldoende wordt ondersteund kan gebruik worden gemaakt van de methode van het trekken van een steekproef uit het bestand van de handtekeningen, een en ander uit te voeren op de wijze zoals beschreven is in een door de voorzitter van de gemeenteraad daartoe vast te stellen protocol.

  • 10. De voorzitter van de gemeenteraad neemt uiterlijk 4 weken na de dag van ontvangst van het definitieve verzoek een besluit over de toelating van het definitief verzoek.

  • 11. De voorzitter van de gemeenteraad maakt het besluit inzake de toelating van het definitieve verzoek zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Hoofdstuk 3. Bijzondere bepalingen Raadplegend Referendum.

Artikel 7. Het Raadplegend Referendum, initiatief van de gemeenteraad.

  • 1. De gemeenteraad kan voor een vraagstuk een startdocument vaststellen. In het startdocument worden probleemstelling en een beeld van de oplossingsrichtingen beschreven. Het startdocument bevat tevens een communicatieparagraaf. Hierin wordt onder andere aangegeven op welke wijze de objectieve, informatie verstrekkende voorlichting inhoudelijk en financieel vorm wordt gegeven en op welke wijze daarnaast inhoudelijk en/of financieel invulling wordt gegeven aan standpunt uitdragende campagnes.

  • 2. De gemeenteraad kan besluiten dat op basis van het startdocument een referendum wordt gehouden.

  • 3. Op een zodanig referendum is het bepaalde in de artikelen 5 en 6 van deze verordening niet van toepassing.

  • 4. Bij de vaststelling van het startdocument door de gemeenteraad kunnen individuele raadsleden een uitspraak doen hoe zij denken om te gaan met de uitslag van een referendum.

  • 5. Een raadplegend referendum kan worden beperkt tot een deelgebied binnen de gemeente, indien de aangelegenheid slechts dat deel van de gemeente betreft en het te nemen besluit buiten dat gebied geen effect zal hebben.

Hoofdstuk 4. Verdere procedures.

Artikel 8. Aanhouden beslissing.

  • 1. Wanneer de gemeenteraad naar aanleiding van kennisgeving van een initiatief met inleidend verzoek heeft bepaald dat er over een te nemen besluit een referendum op grond van deze verordening kan worden gehouden en vervolgens zowel het inleidend en het definitieve verzoek zijn toegelaten, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 2. De stemming over het door de gemeenteraad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van eventueel aanvaarde amendementen wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het verzoek wordt beslist.

Artikel 9. Datum van het referendum.

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later zal plaatsvinden dan uiterlijk 3 maanden na de dag waarop het definitieve verzoek is toegelaten of nadat de gemeenteraad heeft besloten tot het houden van een referendum op basis van artikel 7 van deze verordening.

  • 2. In het geval dat de in het eerste lid genoemde termijn van 3 maanden afloopt binnen 1 maand voor een algemene verkiezing mag de termijn worden overschreden zodat de stemmingen kunnen worden gecombineerd.

  • 3. Een referendum vindt niet plaats in de voor de regio aangewezen schoolvakanties voor het basis- en voortgezet onderwijs.

  • 4. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 10. Vraagstelling van het referendum.

  • 1. De gemeenteraad stelt de vraagstelling en de antwoord categorieen van het referendum vast.

  • 2. De vraagstelling wordt aan het adres van de kiesgerechtigden bezorgd.

Artikel 11. Organisatie en uitvoering.

  • 1. De Burgemeester doet een openbare kennisgeving van een besluit tot het houden van een referendum.

  • 2. De op de te nemen beslissing betreffende stukken liggen voor een ieder ter inzage op de door de Burgemeester aan te wijzen plaatsen. In de openbare kennisgeving wordt daarvan melding gedaan.

  • 3. Bij de organisatie en uitvoering van een referendum is de Kieswet voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12. Stemmingsprocedure.

  • 1. Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het gehele grondgebied van de gemeente Landgraaf.

  • 2. Indien op grond van artikel 7, vijfde lid een raadplegend referendum wordt beperkt tot een deelgebied binnen de gemeente dan wordt het bepaalde in deze verordening gerelateerd aan de kring van kiesgerechtigden binnen dat gebied.

Artikel 13. Geldigheid van het referendum en de uitslag.

  • 1. Een referendum is altijd geldig en niet afhankelijk van de kiesgerechtigden opkomst. De keuzemogelijkheid welke de meeste stemmen heeft gekregen wordt als referendumuitspraak vastgesteld.

  • 2. De gemeenteraad is niet gebonden aan een referendumuitspraak.

Hoofdstuk 5. Advisering en toezicht.

Artikel 14. Referendumcommissie.

  • 1. Er is een commissie van advies en toezicht, genaamd “Referendumcommissie”, verder te noemen commissie.

  • 2. De commissie bestaat uit minimaal drie en maximaal 5 leden. De gemeenteraad benoemt en ontslaat de leden van de commissie.

  • 3. Een lid van de commissie is niet tevens: ambtenaar, wethouder, burgemeester, raadslid van de gemeente Landgraaf of fractieondersteuner/medewerker/bestuurslid van een fractie/partij in de raad van de gemeente Landgraaf.

  • 4. De commissie heeft tot taak gevraagd en ongevraagd het College van Burgemeester en Wethouders te adviseren over de uitvoering van de verordening.

  • 5. De commissie adviseert in alle gevallen omtrent de vraagstelling zoals bedoeld in artikel 10.

  • 6. De commissie brengt haar advies schriftelijk uit binnen 4 weken nadat het verzoek daartoe aan de commissie is gedaan.

  • 7. De commissie is belast met de afdoening van klachten over de gemeentelijke voorlichting en de wijze waarop campagne gevoerd wordt in het kader van het referendum. De commissie toetst daarbij de gemeentelijke voorlichting aan de eisen van objectiviteit en de campagnevoering aan de eisen van fairplay en correctheid.

  • 8. De commissie stelt nadere regels vast voor haar eigen werkwijze en stuurt deze voor kennisgeving naar de gemeenteraad.

  • 9. De hoorzitting voor de behandeling van klachten door de commissie is openbaar. De commissie beraadslaagt achter gesloten deuren over de gegrondheid van klachten. De commissie beslist over het openbaar maken van uitspraken.

  • 10. Voor het overige vergadert de commissie in beginsel openbaar. Indien het openbaar belang zich verzet tegen een openbare behandeling van een onderwerp of een particulier onevenredig zou worden bevoordeeld of geschaad, kan de commissie gemotiveerd in beslotenheid vergaderen.

  • 11. De griffier of iemand anders door hem aangewezen is secretaris van de commissie en kan een beroep doen op verdere ondersteuning in welke vorm dan ook vanuit de organisatie. Dit wordt vastgelegd in de regels van werkwijze van de commissie.

Hoofdstuk 6. Straf- en slotbepalingen.

Artikel 15. Strafsanctie.

Met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft diegene die:

  • a.

    Een volmacht bewijs, oproepingsbewijs of kiezerspas namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander te doen gebruiken;

  • b.

    Een volmacht bewijs, oproepingsbewijs of kiezerspas die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan der valsheid of vervalsing hem toen hij deze ontving bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door een ander laat gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander te doen gebruiken in voorraad heeft.

  • c.

    Een volmacht bewijs, oproepingsbewijs of kiezerspas voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door een ander te doen gebruiken.

  • d.

    Als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 16. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 17. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als “ De Referendumverordening Landgraaf 2017”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raad, gehouden op 15 juni 2017.
De griffier, De voorzitter,