Regeling vervallen per 06-01-2015

Beheersverordening Algemene Begraafplaatsen Langedijk

Geldend van 06-01-2015 t/m 05-01-2015

Intitulé

Beheersverordening Algemene Begraafplaatsen Langedijk

De raad van de gemeente Langedijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2006, nummer 68;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

gelet op de artikelen 147, eerste lid en 149 van de Gemeentewet

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

BEHEERSVERORDENING ALGEMENE BEGRAAFPLAATSEN LANGEDIJK

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats(en): de Algemene Begraafplaats Oudkarspel, de Algemene Begraafplaats Noord-Scharwoude, de Algemene Begraafplaats Zuid-Scharwoude (nabij de Koogerkerk), de Nieuwe Algemene Begraafplaats Zuid-Scharwoude (Oostelijke Randweg), de Algemene Begraafplaats Broek op Langedijk, de Algemene Begraafplaats Sint-Pancras (nabij de Nederlands Hervormde Kerk), de Algemene Begraafplaats Sint-Pancras (aan de Bovenweg);

algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid

wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;

koopgraf: een graf ten aanzien waarvan voor onbepaalde tijd het uitsluitend recht tot begraven is verleend;

huurgraf: een graf ten aanzien waarvan voor een bepaalde tijd het uitsluitend recht tot begraven is verleend;

huur urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of

rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en

bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

huur urnennis: een nis, of kelder waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het

uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en

bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

columbarium: muur, waarin asbussen kunnen worden bijgezet;

grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, of gedenkplaats;

gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren,

daaronder begrepen losse onderdelen, kettingen en hekwerken;

strooiveld: een veld waarop as wordt verstrooid en dat daarvoor permanent is

ingericht;

gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

beheerder: de ambtenaar die belast is, met de dagelijkse leiding van de begraaf-

plaatsen of degene die hem vervangt;

rechthebbende: de rechthebbende op een eigen- of huur graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrip huur graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van

belang onder “huur graf” mede verstaan: huur urnengraf, huur urnennis of urnenkelder, en huur

gedenkplaats.

Hoofdstuk 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

1. de begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door de burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend;

2. ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen worden gesloten;

3. het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

1. het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten;

2. het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden;

3. bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de

begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder;

4. degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen;

5. Kinderen jonger dan 14 jaar mogen zich alleen onder begeleiding van een volwassene of met toestemming van de beheerder, op de begraafplaats begeven en zich daar bevinden.

Artikel 5 Opgravingen en ruimingen

Het opgraven van stoffelijke resten en ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

In overleg met beheerder kunnen nabestaanden worden toegelaten.

Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1. degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de verantwoordelijke ambtenaar. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de schriftelijke kennisgeving aan de verantwoordelijke ambtenaar zo tijdig mogelijk worden gedaan;

2. de overledene, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

3. het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur op de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7 Over te leggen stukken

1. begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de verantwoordelijke ambtenaar;

2. indien de begraving of de bezorging van as in een graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de verantwoordelijke ambtenaar te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet;

3. begraving of bijzetting in een huur graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn, met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14 tweede lid. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

4. de verantwoordelijke ambtenaar onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging

1. de tijd van begraven en het bezorgen van as is:

op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur en op zaterdagen van 09.00 tot 15.00 uur, uitgezonderd de dagen waarop een feestdag valt;

2. als feestdagen worden beschouwd de Nieuwjaarsdag, de tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, de tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen en de dagen waarop de verjaardag van het staatshoofd en de herdenking van de bevrijding gevierd worden;

3. burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 INDELING EN UITGIFTE VAN GRAVEN

Artikel 9 Indeling graven en asbezorging

1. op de begraafplaatsen kunnen graven worden uitgegeven. Op de algemene begraafplaatsen kunnen ook urnennissen en urnenkelders worden uitgegeven;

2. op de algemene begraafplaatsen zijn geen permanente strooivelden aanwezig. Het incidenteel verstrooien van as op de begraafplaatsen is mogelijk.

Artikel 10 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene begraafplaats te Sint Pancras en in de algemene begraafplaats aan de Langebalkweg te Zuid-Scharwoude kunnen in een graf maximaal drie overleden personen worden begraven. In de overige openbare begraafplaatsen in de gemeente Langedijk kunnen er maximaal twee overleden personen in een graf worden begraven. In kindergraven kan er maximaal één persoon worden begraven, dan wel één urn worden geplaatst.

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

1. de graven worden slechts voor begraving en in volgorde van ligging uitgegeven;

2. burgemeester en wethouders kunnen een graf toewijzen anders dan voor directe begraving

en buiten de volgorde van uitgifte, indien zij dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk vindt.

Artikel 12 Termijn huur graven, urnennissen en –kelders

1. burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de

begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een graf op een urnennis of urnenkelder. De termijn begint op de datum waarop het graf of de ruimte voor urnen is uitgegeven;

2. het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend;

3. een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 14 eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 13 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 14 Overschrijving van verleende rechten

1. het recht op een graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten

name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan voorgenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan;

2. na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op een graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan;

3. indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op een graf te doen vervallen;

4. na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 15 Afstand doen van graven, urnennissen en –kelders

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 16 Sluiting van graven

1. op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten

verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd;

2. burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 17 Vergunning grafbedekking

1. voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders;

2. omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmeting van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen;

3. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels;

4. burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 18 Grafbeplanting en grafdecoratie

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende, indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 19 Tijdelijke verwijdering grafbedekking

De rechthebbende moet gedogen dat de grafbedekking, in opdracht van burgemeester en wethouders en op kosten van de gemeente, tijdelijk wordt verwijderd of verplaatst, indien dit voor de begraving of de bezorging van as in de nabijheid van het graf of om andere redenen nodig is.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

1. de grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd;

2. het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste één jaar

voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij de rechthebbende uiterlijk één jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend;

3. op grond van een daartoe door rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende

aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend.

De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn;

4. de grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

a. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit

verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

b. de grafbedekking niet binnen 12 weken nadat deze van het graf is verwijderd, is

afgehaald.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

1. de rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

2. indien deze nalaat de grafbedekking behoorlijk te (doen) onderhouden of te (doen) herstellen, ook nadat de rechthebbende daartoe een redelijke termijn is gegund, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

3. de verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling bij het graf en op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN

Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1. het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende

tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, ter kennis van de belanghebbende(n) gebracht. Zij doen dit door mededeling bij het graf en op het mededelingenbord op de begraafplaats. Als het om een huur graf gaat en het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is, maken zij rechthebbende eveneens uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend;

2. de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten en asbussen worden overgebracht naar één van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats;

3. nabestaanden van een overledene die begraven is in een graf kunnen gedurende de in

het eerste lid bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders;

4. de rechthebbende op een graf, kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen

om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een huur graf kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om elders de as te verstrooien.

Hoofdstuk 7 GEDEELTE VOOR GEESTELIJKE STROMING

Artikel 24 Afwijkende regels en kennisgeving van onderhoudsbehoefte van graven

1. burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling, de indeling van graven en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens artikel 3, eerste lid en artikel 17, tweede lid van deze verordening;

2. het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken het bestuur schriftelijk ervan in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld;

3. op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet tevens de rechthebbende op de graven rechtstreeks ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld;

4. het bepaalde in artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 25 Voorschriften

1. er wordt een register bijgehouden van de begravenen en de geplaatste asbussen of verstrooide as;

2. het register wordt bijgehouden door de verantwoordelijke ambtenaar en bevat tenminste de navolgende gegevens:

- naam van de begraafplaats;

- nummer van het graf of de urnennis;

- soort graf;

- einddatum van de afkoop huur en/of onderhoud;

- naam, adres en woonplaatsgegevens van rechthebbenden op graven en urnennissen;

- gegevens van de overledene die is begraven of van wie de asbus is geplaatst of de as is verstrooid;

- datum van begraven, plaatsen van de asbus of verstrooien van de as.

3. de rechthebbende is verplicht ervoor zorg te dragen, dat zijn adres te allen tijde bij burgemeester en wethouders bekend is. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen beroepen.

Hoofdstuk 10 AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 26 Aansprakelijkheid

De gemeente is niet aansprakelijk voor door derden veroorzaakte schade aan door rechthebbenden aangebrachte voorwerpen of beplantingen, of voor het wegraken daarvan door ontvreemding of welke oorzaak dan ook.

Hoofdstuk 11 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Overgangsbepalingen

De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven in welke vorm en hoedanigheid dan ook

ontstaan c.q. onder vroegere verordeningen verkregen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 28 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die waarop zij is afgekondigd. Op die datum vervalt de Begraafplaatsverordening van 2 mei 1995.

Artikel 30 Citeertitel

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Langedijk in zijn openbare vergadering van 3 oktober 2006.
De voorzitter,
drs. J.F.N. Cornelisse
De griffier,
mr. H.U. van der Zee