Beleidsregels Planologische Afwijkingen

Geldend van 26-02-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Planologische Afwijkingen

Inleiding

Op grond van artikel 2.12 van de Wabo kunnen bij Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) gevallen worden aangewezen waarin kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. Deze planologische ‘kruimelgevallenregeling’ was voor 1 oktober 2010 opgenomen in artikel

3.23 Wro en artikel 4.1.1 Bro en daarvoor opgenomen in artikel 19, lid 3 WRO. De AmvB waarnaar artikel 2.12 Wabo verwijst betreft het Besluit omgevingsrecht (Bor). Artikel 4 van het Bor, bijlage II somt de gevallen op waarin B&W voor planologische kruimelgevallen kunnen afwijken van het bestemmingsplan. B&W kunnen voor de toepassing van deze regeling

beleidsregels vaststellen. Op basis van de beleidsregels wordt dan afgewogen of afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. In deze discussienota wordt op deze beleidsregels ingegaan op grond van artikel 4, lid 1 bijlage II van de Bor.

In onderhavige notitie zijn de beleidsregels beschreven.

Beleidsregels

In beginsel wordt er niet van het bestemmingsplan afgeweken; het bestemmingsplan is immers het door de gemeenteraad vastgestelde planologisch kader met daarin voldoende bouwmogelijkheden. Bovendien kan, bovenop de mogelijkheden die het bestemmingsplan

biedt, op grond van het Bor ook nog een behoorlijke oppervlakte aan vergunningsvrije bebouwing worden gerealiseerd. Naast de mogelijkheden van het bestemmingsplan en het Bor is het niet gewenst om ook nog extra bebouwingsmogelijkheden te bieden op grond van de beleidsregels planologische afwijkingen.

 

Om bovenstaande redenen kan alleen in heel bijzondere situaties op basis van deze beleidsregels besloten worden wel af te wijken van het bestemmingsplan. In de volgende situaties zou dat aan de orde kunnen zijn:

Artikel 1 Er kan afgeweken worden van het bestemmingsplan als dat plan kennelijke onjuistheden bevat

Het kan voorkomen dat een bestemmingsplan, ondanks zeer zorgvuldige en uitgebreide procedure van de totstandkoming van het plan, toch onjuistheden bevat. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan onjuist ingetekende bestemmingsvlakken op de plankaart. Als aangetoond en gemotiveerd kan worden dat het een kennelijke onjuistheid betreft, kan op grond van deze beleidsregels afgeweken worden van het bestemmingsplan om de kennelijke onjuistheid te herstellen.

 

Afwijking wordt, naast bovengenoemde uitgangspunten alleen verleend indien:

- de afwijking niet strijdig is met de uitgangspunten van het bestemmingsplan en

- de afwijking niet strijdig is met het algemeen belang en

- de afwijking omwonenden/belanghebbenden niet onevenredig in hun belangen schaadt en

- er een positief advies is van de BEL Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (welstand).

Artikel 2 Er kan voorts worden afgeweken van het bestemmingsplan indien een strikte toepassing van de regels van het bestemmingsplan en het gemeentelijk ruimtelijk beleid (vastgelegd in beleidsnota’s) leidt tot zeer onredelijke of ongewenste situaties (hardheidsclausule). In deze situaties kunnen voorwaarden aan het meewerken aan een afwijking worden verbonden

Afwijking wordt in dit kader alleen verleend indien:

- de afwijking niet strijdig is met de uitgangspunten van het bestemmingsplan en

- de afwijking niet strijdig is met het algemeen belang en

- de afwijking omwonenden/belanghebbenden niet onevenredig in hun belangen schaad en

- er een positief advies is van de BEL Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

 

Dergelijke afwijkingen van het bestemmingsplan kunnen wenselijk zijn bij bijvoorbeeld hoekwoningen die aan de zijkant van het perceel grenzen aan een openbare weg, openbaar pad of openbaar water. Vergunningvrij bouwen is bij deze woningen zeer beperkt, terwijl daar niet in alle gevallen goede redenen voor zijn.

Ander voorbeeld waarbij toepassing kan worden gegeven aan de hardheidsclausule is een situatie waarbij de buren wél een vergunning voor bepaalde bebouwing hebben gekregen

maar de aanvrager op grond van het bestemmingsplan niet in aanmerking komt voor eenzelfde vergunning (zonder dat er in die situatie sprake is van een foutief verleende vergunning). Door toepassing van de hardheidsclausule kan de vergunning worden verleend mits aan de bovenstaande kaders wordt voldaan.

Artikel 3 Bij rijks- en gemeentelijke monumenten en in het Beschermd Dorpsgezicht staat de wettelijke taak tot behoud en versterking van de monumentale waarden te allen tijde voorop. Hier geldt dat bouwmogelijkheden die elders vergunningsvrij mogelijk zijn, toegestaan kunnen worden door middel van een planologische afwijking. Belangrijkste toetsingsgrond bij een dergelijke planologische afwijking is het behoud en versterking van de genoemde waarden

Bij monumenten en in het Beschermd Dorpsgezicht is het niet mogelijk om vergunningsvrij bouwwerken te realiseren. Door de wetgever is hier vanzelfsprekend voor gekozen om de monumentale of cultuurhistorische waarde van het pand of het gebied te beschermen. Als de monumentale en cultuurhistorische waarden niet in het geding zijn of door het bouwen juist worden versterkt, is er geen reden om geen medewerking te verlenen aan een afwijking van het bestemmingsplan. Immers, het doel van de wetgever om geen vergunningsvrije bouwwerken toe te staan is het voorkomen van aantasting van de cultuurhistorische of monumentale waarde. Als deze door de extra bebouwing niet wordt aangetast, is er geen aanleiding om geen medewerking te verlenen aan een afwijking. Bovendien kunnen dergelijke bouwwerken elders overal vergunningvrij worden gerealiseerd.

 

Voorgesteld wordt dan ook om door middel van het afwijkingenbeleid de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen ook voor het Beschermd Dorpsgezicht en/of monumenten te laten gelden. Het grote verschil is echter dat er in deze gevallen wel een planologische afwijking en omgevingsvergunning bouwen (bouwvergunning) moet worden verleend. Hiermee houdt de gemeente grip op wat er gebeurt. De monumentale waarden worden beschermd en versterkt omdat er alleen afwijking mogelijk is bij een positief advies van de BEL Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Hiermee wordt voldaan aan de doelstellingen van de Monumentenwetgeving.

 

Door de afwijking te koppelen aan de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen, is er in de situatie van monumenten ook een bovengrens aangegeven van de mogelijkheden tot afwijking van het bestemmingsplan.

 

Afwijking wordt dan in dit kader alleen verleend indien:

- de afwijking niet strijdig is met de uitgangspunten van het bestemmingsplan en

- de afwijking niet strijdig is met het algemeen belang en

- de afwijking omwonenden/belanghebbenden niet onevenredig in hun belangen schaad en

- het gaat om bijbehorende bouwwerken zoals genoemd in bijlage 2, artikel 2 Bor en

- er een positief advies is van de BEL Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (welstand en monumentencommissie)

- er een monumentenvergunning is verleend. (het gaat namelijk ook om rijksmonumenten)

Artikel 4 Een planologische afwijking van het bestemmingsplan kan alleen worden verleend als de afwijking van beperkte aard is en het een gemeentelijk belang betreft

Daarnaast wordt de afwijking in dit kader alleen verleend indien:

- de afwijking niet strijdig is met de uitgangspunten van het bestemmingsplan en

- de afwijking niet strijdig is met het algemeen belang en

- de afwijking omwonenden/belanghebbenden niet onevenredig in hun belangen schaadt en

- er een positief advies is van de BEL Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 5 Overige bepalingen van artikel 4 van de Bor

In artikel 4 van de Bor staan naast de meest voorkomende situaties van lid 1, nog een negental afwijkingsgronden. Aangezien deze gevallen nauwelijks voorkomen wordt voorgesteld om in deze situaties van geval tot geval te oordelen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren in de vergadering van 15 februari 2011.