Regeling vervallen per 01-01-2021

Sociaal plan intergemeentelijk samenwerking Westerkwartier

Geldend van 09-06-2011 t/m 31-12-2020

Intitulé

Sociaal plan intergemeentelijk samenwerking Westerkwartier

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Inleiding

Dit sociaal plan intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier is een nadere uitwerking van de bepalingen in hoofdstuk 12 van de CAR/UWO en artikel 2:3. lid 2 van het sociaal statuut 2011 zoals dat in de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn gelijkluidend is vastgesteld.

In genoemde bepalingen is opgenomen dat burgemeester en wethouders overleg plegen met vertegenwoordigers van organisaties van overheidspersoneel bij verandering van de inrichting van enig dienstonderdeel en nadere regels overeenkomen over de wijze van uitvoeren van deze veranderingen, waarbij één van de regels kan zijn het vaststellen van onderhavig sociaal plan.

Dit sociaal plan is uitsluitend van toepassing in het kader van de intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier voor de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn en strekt zich uit tot de ambtenaren werkzaam bij de betrokken gemeenten.

Artikel 1 Algemeen

  • 1:1. Er is een sociaal plan intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier. Hieronder wordt verstaan een reglement waarin de gemeentesecretarissen van de betrokken gemeenten, verenigd in het secretarissenoverleg, daartoe gemachtigd door de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten, als werkgever, en de organisaties van overheidspersoneel vertegenwoordigd in het bijzonder georganiseerd overleg (BGO) ten behoeve van de werknemers, afspraken hebben vastgelegd over wederzijdse rechten en plichten bij een publiekrechtelijke taakoverheveling en de personele aspecten ten gevolge daarvan.

  • 1:2. Daar waar in het sociaal plan "werknemer", "ambtenaar" etc. staat, kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen.

  • 1:3. Dit sociaal plan heeft een looptijd van vijf jaar na de implementatiedatum. Indien de implementatiedatum verandert, verandert de einddatum van dit sociaal plan ook.

  • 1:4. Verlenging van de looptijd van het sociaal plan is mogelijk, nadat hierover tussen werkgever en de organisaties van overheidspersoneel overeenstemming is bereikt.

Artikel 2 Definities

In dit sociaal plan wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de werknemer die bij één van de gemeenten Grootegast, Leek, Marum of Zuidhorn op 1 januari 2012 een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft;

  • b.

    publiekrechtelijke taakoverheveling: organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

  • c.

    stuurgroep: Het overleg van de gemeentesecretarissen van de betrokken gemeenten die door de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten gemachtigd zijn de intergemeentelijke samenwerking in het Westerkwartier voor te bereiden en aan te sturen;

  • d.

    bijzonder georganiseerd overleg: de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1. van de CAR en ingesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn bij besluit van 19 april 2011;

  • e.

    ondernemingsraad: de ondernemingsraden van de vier gemeenten zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

  • f.

    plaatsingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 17;

  • g.

    functieboek: Het door de colleges van burgemeester en wethouders vaststelde geheel van functies voor de diverse samenwerkingsverbanden binnen de intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier;

  • h.

    functie: het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht;

  • i.

    passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Onder persoonlijke omstandigheden kunnen ondermeer worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheid, opleiding, scholing en salarispositie. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie;

  • j.

    geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

  • k.

    rechtspositie: het geheel van arbeidsvoorwaarden zoals genoemde in de CAR/UWO en de daarbij verkregen rechten bij de gemeentelijke werkgever;

  • l.

    personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

  • m.

    salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1. van de CAR;

  • n.

    salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperspectieven tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en, indien van toepassing, op voorwaarde van goed functioneren, tot en met het hoogste bedrag van de uitloopschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

  • o.

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

  • p.

    toelage: de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsverordening van de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn;

  • q.

    flankerend beleid: maatregelen en faciliteiten als bedoeld in artikel 13;

  • r.

    implementatiedatum: de datum waarop de diverse samenwerkingsverbanden formeel van start gaan.

Hoofdstuk II Algemene bepalingen

Artikel 3 Algemeen uitgangspunt

  • 3.1. Elke ambtenaar in dienst van de bij de samenwerking betrokken gemeenten en werkzaam op één van de taakvelden, betrokken bij de samenwerking, wordt een passende of geschikte functie aangeboden bij één van de samenwerkingsverbanden. Uitgangspunt hierbij is het principe: mens-volgt-werk. Er vinden geen gedwongen ontslagen plaats ten gevolge van de vorming van de samenwerkingsverbanden.

Artikel 4 Overige algemene uitgangspunten

  • 4:1. Ten behoeve van dit sociaal plan is een vergelijking gemaakt tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn voor elk van de afzonderlijke gemeenten. Deze rechtspositievergelijking wordt als bijlage I aan het sociaal plan toegevoegd.

  • 4:2. Voor de medewerkers binnen de diverse samenwerkingsverbanden wordt de rechtspositie van de gemeente waar het samenwerkingsverband is ondergebracht van toepassing.

  • 4:3. De ambtenaar die bij één van de betrokken gemeenten op 1 januari 2012 een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft, krijgt bij de gemeente waar het samenwerkingsverband is ondergebracht een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

  • 4:4. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd in een overgangsdocument bij het plaatsingsbesluit.

Artikel 5 Samenwerkingsovereenkomsten

  • 5:1. Ten behoeve van de uitvoering van de samenwerking stelt de stuurgroep samenwerkingsovereenkomsten op.

  • 5:2. Deze samenwerkingsovereenkomsten bevatten in ieder geval informatie over de keuze voor en inhoud van

    • -

      het gekozen scenario;

    • -

      aard en inhoud op hoofdlijnen van de taken van de samenwerkende eenheden;

    • -

      het aantal formatieplaatsen en medewerkers dat daarbij in het geding is;

    • -

      de te kiezen plaats van uitvoering en daarbij behorende argumentatie;

    • -

      een concept structuurschets van de nieuwe organisatie, inclusief functieprofielen, indicatieve functieniveaus en aansturing.

  • 5:3. De functies zijn voorzien van een indicatieve waardering. Als de definitieve waardering van een functie lager uitkomt dan de indicatieve waardering, wordt aan de medewerkers inschaling op het niveau van de indicatieve waardering gegarandeerd.

  • 5:4. Indien de aangeboden functie afwijkt van de door de medewerker oorspronkelijk uitgeoefende functie, wordt binnen een redelijke termijn functiewaardering toegepast.

Hoofdstuk III Bepalingen inzake de arbeidsvoorwaarden, rechtspositie en flankerend beleid

Artikel 6 Salarisgarantie

  • 6:1. De ambtenaar, die wordt geplaatst in een functie binnen een samenwerkingsverband, waaraan een gelijk of lager salaris is gekoppeld dan de functie waaruit hij vertrekt, behoudt het recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals dat voor hem gold in de oude functie.

Artikel 7 Periodiekdatum

  • 7:1. Bij het vaststellen van de periodiekdatum wordt aangesloten bij de systematiek van de gemeente waar het samenwerkingsverband is ondergebracht.

  • 7:2. Een wijziging van de periodiekdatum bij indiensttreding mag voor de ambtenaar geen nadelig effect hebben.

Artikel 8 Ambtsjubileumgratificatie

  • 8:1. Bij het vaststellen van de ambtsjubileumgratificatie wordt aangesloten bij de systematiek van de gemeente waar het samenwerkingsverband is ondergebracht.

  • 8:2. Voor het bepalen van de diensttijd voor de in lid 1 genoemde gratificatie worden de dienstjaren meegeteld, die voorafgaand aan de indiensttreding zijn gewerkt bij respectievelijk de gemeente Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn of diens rechtsvoorgangers.

Artikel 9 Functionele en persoonlijke toelagen

  • 9:1. Voor de ambtenaar, die wordt geplaatst in een samenwerkingsverband, vervallen de functiegebonden toelagen, voorzover deze niet aan de nieuwe functie zijn verbonden.

  • 9:2. Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functionele toelage een blijvende verlaging ondergaat, wordt overeenkomstig de bepalingen in artikel 12 een aflopende compensatie toegekend.

  • 9:3. De ambtenaar die wordt geplaatst in een samenwerkingsverband behoudt het recht op zijn persoonlijke toelagen.

Artikel 10 Studiefaciliteiten

  • 10:1. De ambtenaar die wordt geplaatst in een samenwerkingsverband, behoudt de studiefaciliteiten die hem op grond van hoofdstuk 17 van de CAR zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 10:2. De ambtenaar die wordt geplaatst in een samenwerkingsverband en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit hoofdstuk 17 van de CAR.

Artikel 11 Extra reiskosten woon-werkverkeer

  • 11:1. De ambtenaar die als gevolg van plaatsing binnen een samenwerkingsverband en daarmee het verplaatsen van zijn werkplek extra woon/werk-kilometers moet maken, heeft gedurende een periode van drie jaar na plaatsing, recht op een vergoeding van de extra te rijden kilometers.

  • 11:2. Het recht op vergoeding als bedoeld in lid 1, wordt eenmalig afgekocht. Bij beëindiging van het dienstverband binnen een periode van drie jaar vindt een verrekening plaats, voorzover deze beëindiging een gevolg is van aan de ambtenaar te wijten feiten of omstandigheden.

  • 11:3. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan het door de belastingdienst vastgestelde maximaal onbelaste bedrag. Het bedrag wordt netto uitgekeerd.

  • 11:4. Voor de ambtenaar, als bedoeld in lid 1, geldt voorts dat, indien hij binnen de genoemde periode van drie jaar verhuist naar een woning binnen een straal van drie kilometer rondom de nieuwe werkplek, op hem van toepassing is de verplaatsingskostenvergoeding als bepaald in hoofdstuk 18 van de CAR/UWO. De ontvangen vergoeding als bedoeld in lid 2 wordt, naar rato, op de verplaatsingskostenvergoeding in mindering gebracht.

Artikel 12 Afbouwregeling

  • 12:1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een functionele toelage, als bedoeld in artikel 9, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door het dagelijks bestuur van de gemeente waar het samenwerkingsverband is ondergebracht, een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging en

    • b.

      de ambtenaar de functionele toelage, als bedoeld in artikel 9, direct voorafgaande aan het tijdtip van de bedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 12:2. De aflopende toelage wordt gedurende twee jaren uitgekeerd en bedraagt, per zes maanden, respectievelijk 100, 75, 50 en 25 procent van de oorspronkelijke toelage.

  • 12:3. De termijnen als genoemd in het tweede lid worden verdubbeld indien de ambtenaar langer dan tien jaren zonder onderbreking de toelage heeft ontvangen.

  • 12:4. In afwijking van het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een functionele toelage, als bedoeld in artikel 9, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de functionele toelage, als bedoeld in artikel 9, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 12:5. De in het vierde lid bedoelde blijvende toelage wordt bepaald op 100% van elk van de in artikel 9 bedoelde functionele toelagen.

  • 12:6. De in het eerste tot en met het derde lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking een functionele toelage als bedoeld in artikel 9 heeft genoten, over in een blijvende toelage.

  • 12:7. De in het zesde lid bedoelde blijvende toelage wordt bepaald op het percentage dat de medewerker volgens de hier bedoelde afbouwregeling heeft bereikt op het moment dat hij de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.

  • 12:8. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

Artikel 13 Flankerend beleid

Hoewel er voor alle ambtenaren betrokken bij de intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier een baangarantie bestaat is het mogelijk dat er met de ambtenaar in redelijkheid geen overeenstemming kan worden bereikt over een passende dan wel geschikte functie. Zo zich dat voordoet, accepteert de stuurgroep de inspanningsverplichting voor het desgewenst vinden van een nieuwe werkkring. De ambtenaar zal in dat geval bovenformatief worden geplaatst en worden belast met zinvolle werkzaamheden. Tevens kan een beroep worden gedaan op de volgende maatregelen cq. faciliteiten. Dit is geen limitatieve opsomming. Tussen ambtenaar en de stuurgroep kunnen desgewenst andere maatregelen worden afgesproken. Aan de volgende maatregelen kan gedacht worden:

  • a.

    Faciliteiten voor de opbouw van een eigen zaak

    De ambtenaar die een eigen zaak wil opzetten, kan bij ontslag op eigen verzoek een aanvraag doen om in aanmerking te komen voor toekenning van zes maanden doorbetaling van het salaris. Dit verzoek dient vergezeld te gaan van een ondernemingsplan, dat getoetst zal worden op economische haalbaarheid. Het ontslag is definitief.

    De ambtenaar kan ook een verzoek om buitengewoon verlof met behoud van 25% van het salaris indienen. Dit verlof duurt ten hoogste één jaar. Indien in dit jaar blijkt dat het bedrijf niet levensvatbaar is, kan de ambtenaar terugkeren naar het samenwerkingsverband. Terugkeer in een passende functie bij het samenwerkingsverband kan niet worden gegarandeerd. Ook hier geldt dat het verzoek vergezeld dient te gaan van een ondernemingsplan, dat getoetst zal worden op economische haalbaarheid.

  • b.

    Uitbetalen van de eerstkomende gratificatie wegens ambtsjubileum

    Bij ontslag op eigen verzoek kan aan de ambtenaar de eerstkomende gratificatie worden uitbetaald naar rato van het aantal reeds opgebouwde dienstjaren, behalve in die gevallen waarin een betrekking elders wordt aanvaard waarin de aanspraken op gratificatie doorlopen.

  • c.

    Ontheffing terugbetalingsverplichting

    Bij ontslag op eigen verzoek kan de ambtenaar ontheven worden van de verplichting tot terugbetaling van studiefaciliteiten, ouderschapsverlof en/of verhuiskosten.

  • d.

    Loonsuppletie

    Bij ontslag op eigen verzoek kan loonsuppletie voor maximaal twee jaar worden toegekend, indien de ambtenaar een functie bij een andere werkgever aanvaardt waarvoor een lager salaris geldt.

  • e.

    Outplacement

    Op verzoek van de ambtenaar kan door middel van inschakeling van een erkend outplacementbureau gewerkt worden aan plaatsing buiten de organisatie. Deze faciliteit wordt voor maximaal één jaar toegekend. De kosten komen voor rekening van de werkgever.

  • f.

    Collegiale doorlening/detachering

    Op verzoek van de ambtenaar kan gewerkt worden aan (tijdelijke) vormen van collegiale doorlening/detachering in afwachting van plaatsing intern dan wel extern. Desgewenst kan gebruik worden gemaakt van een extern bureau, dat gespecialiseerd is in collegiale doorlening.

Hoofdstuk IV Bepalingen inzake de plaatsing

Artikel 14 Uitgangspunten bij plaatsing

  • 14:1. Elke ambtenaar heeft in beginsel gelijke kansen bij plaatsing in het samenwerkingsverband met inachtneming van de overige bepalingen in dit hoofdstuk. De geschiktheid van de ambtenaar voor de functie is bepalend. Verschillen in opleidingsniveau van ambtenaren als gevolg van een verschil in waardering van dezelfde werkzaamheden mogen niet leiden tot een verschil in uitgangspositie bij plaatsing.

  • 14:2. Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 20 houdt de stuurgroep, in volgorde van belangrijkheid, rekening met de volgende gegevens:

    • a.

      de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten;

    • b.

      de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

    • c.

      de diensttijd van de ambtenaar bij één van de vier in de aanhef genoemde gemeenten;

    • d.

      de leeftijd van de ambtenaar;

    • e.

      het type dienstverband van de ambtenaar.

  • 14:3. De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het vorige lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de stuurgroep.

Artikel 15 Voorkeursvolgorde bij plaatsing

  • 15:1. De stuurgroep hanteert, bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 20 ten aanzien van de ambtenaar de volgende voorkeursvolgorde:

    • 1.

      de ambtenaar wordt geplaatst in een passende functie die voorkomt in het functieboek van het samenwerkingsverband;

    • 2.

      de ambtenaar wordt geplaatst in een geschikte functie die voorkomt in het functieboek van het samenwerkingsverband;

    • 3.

      de ambtenaar voor wie geen passende of geschikte functie binnen het samenwerkingsverband beschikbaar is, wordt geplaatst in een (tijdelijke) bovenformatieve functie;

    Uitgangspunt is hierbij het "mens-volgt-werk" principe.

  • 15:2. Besluiten als bedoeld in het eerste lid worden genomen met inachtneming van de plaatsingsprocedure, zoals beschreven in dit sociaal plan.

Artikel 16 Belangstellingsregistratie

  • 16:1. De ambtenaar ontvangt van de stuurgroep een formulier waarop hij zijn belangstelling voor een functie uit het functieboek kenbaar kan maken. Tevens kan hij een tweede en een derde voorkeur aangeven.

  • 16:2. De ambtenaar stuurt het formulier binnen tien dagen terug.

Artikel 17 Plaatsingscommissie

  • 17:1. Er is een plaatsingscommissie bestaande uit een vertegenwoordiger namens de stuurgroep en een vertegenwoordiger namens de vakorganisaties. Gezamenlijk wijzen zij een onafhankelijke, externe voorzitter aan.

  • 17:2. De plaatsingscommissie heeft tot taak de benodigde gegevens te verzamelen en de stuurgroep te adviseren over de te nemen plaatsingsbesluiten.

  • 17:3. De plaatsingscommissie kan zich laten bijstaan door adviseurs.

  • 17:4. Eén van de betrokken gemeenten levert de secretaris. Deze is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

  • 17:5. De vergaderingen van de plaatsingscommissie zijn besloten.

Artikel 18 Werkwijze bij plaatsing

  • 18:1. De secretaris van de plaatsingscommissie draagt er zorg voor dat alle formulieren als bedoeld in artikel 16 voor de leden van de plaatsingscommissie beschikbaar zijn.

  • 18:2. De plaatsingscommissie ontvangt van de stuurgroep een overzicht van de oude en nieuwe functies, waaruit blijkt voor welke functies het principe "mens-volgt-werk" van toepassing is.

  • 18:3. De plaatsingscommissie vergelijkt de gegevens van de huidige functies binnen de vier gemeenten met de functietyperingen van de functies in het functieboek.

  • 18:4. Voor plaatsing geldt de voorkeursvolgorde als bedoeld in artikel 15.

  • 18:5. Bij plaatsing wordt rekening gehouden met de uitgangspunten als bedoeld in artikel 14.

Artikel 19 Hoorbepaling

  • 19:1 De plaatsingscommissie heeft de plicht de ambtenaar te horen die daarom verzoekt. Indien meerdere ambtenaren een eerste voorkeur hebben aangegeven voor dezelfde functie en zij kunnen niet allemaal worden geplaatst, worden zij in ieder geval gehoord door de plaatsingscommissie. De ambtenaar kan zich laten bijstaan door een raadsman.

  • 19:2. De plaatsingscommissie heeft het recht:

    • a.

      de betrokken ambtenaar te horen;

    • b.

      informanten te horen;

    • c.

      alle voor de plaatsing van belang zijnde stukken in te zien.

      Indien de plaatsingscommissie van de rechten genoemd onder b. en c. gebruik maakt, wordt de ambtenaar hieromtrent geïnformeerd.

  • 19:3. Van het horen van de ambtenaar wordt schriftelijk verslag opgemaakt en aan de ambtenaar ter informatie ter hand gesteld.

Artikel 20 Plaatsingsbesluiten

  • 20:1. De plaatsingscommissie stelt een concept-plaatsingsadvies op.

  • 20:2. Dit concept-plaatsingsadvies wordt schriftelijk aan de ambtenaar bekend gemaakt. De ambtenaar heeft één week de tijd zijn eventuele bedenkingen schriftelijk aan de plaatsingscommissie kenbaar te maken.

  • 20:3. De plaatsingscommissie weegt gemotiveerd af of de ingediende bedenkingen leiden tot een wijziging in het concept-plaatsingsadvies en doet hiervan mededeling aan de ambtenaar.

  • 20:4. De plaatsingscommissie brengt het plaatsingsadvies uit aan de stuurgroep. De bedenkingen van de ambtenaar en de overwegingen van de plaatsingscommissie worden met het advies meegezonden.

  • 20:5. Het plaatsingsadvies is schriftelijk en gemotiveerd. Er wordt gestreefd naar overeenstemming over het advies. Een eventueel minderheidsstandpunt wordt desgewenst expliciet vermeld.

  • 20:6. De stuurgroep neemt op basis van het plaatsingsadvies een besluit tot plaatsing van de ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één maand voor de implementatiedatum schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend. Wanneer het een besluit betreft dat afwijkt van het advies van de plaatsingscommissie, dan wordt dit gemotiveerd.

  • 20:7. De ambtenaar, voor wie in de plaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt door de stuurgroep zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

Artikel 21 Verplichting ambtenaar

  • 21:1. De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de plaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 21:2. Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 13 kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot ontslag.

  • 21:3. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in artikel 13 kan worden gevonden, kan het college van burgemeester en wethouders de ambtenaar eervol ontslag verlenen, als bedoeld in artikel 8:3. van de CAR. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringsregeling van de CAR, hoofdstuk 10a, is van toepassing, indien recht bestaat op een uitkering krachtens de WW.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 22 Bezwaar en beroep

  • 22.1 Een besluit jegens de ambtenaar als bedoeld in dit sociaal plan is een voor beroep vatbare beslissing in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 22:2. Een bezwaarschrift van de ambtenaar wordt voor advies voorgelegd aan de bezwarencommissie voor rechtspositionele aangelegenheden van gemeentepersoneel.

  • 22:3. De Verordening behandeling bezwaarschriften met betrekking tot de rechtspositionele aangelegenheden van gemeentepersoneel van de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn is van toepassing.

Artikel 23 Slotbepalingen

  • 23:1. In gevallen waarin toepassing van het sociaal plan zou leiden tot een onbillijke situatie voor de ambtenaar, kan de stuurgroep van het plan afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 23:2. In gevallen waarin het sociaal plan niet voorzien, beslist de stuurgroep, gehoord het BGO.

  • 23:3. Dit sociaal plan treedt in werking met ingang van de implementatiedatum en heeft een geldingsduur van vijf jaar.

  • 23:4. Deze regeling kan worden aangehaald als: Sociaal plan IGSW 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering
van burgemeester en wethouders
van de gemeente Leek,
d.d. 31 mei 2011.
B.C. Hoekstra, burgemeester R. Thedinga, l.-secretaris

Bijlage 1