Regeling vervallen per 01-01-2019

Regeling bijzonder georganiseerd overleg (BGO)

Geldend van 01-05-2011 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Regeling bijzonder georganiseerd overleg (BGO)

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn;

gelezen het voorstel van het secretarissenoverleg d.d. 18 februari 2010

inzake het vormgeven van de verdergaande samenwerking tussen bovengenoemde gemeenten in het Westerkwartier;

overwegende dat het, in het kader van de voorbereiding van deze samenwerking, is gewenst om te komen tot een vorm van bijzonder georganiseerd overleg (BGO);

overwegende, dat de vakorganisaties gehoord zijn met betrekking tot de totstandkoming van deze regeling;

gelet op de bepalingen van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO Grootegast, Marum en Zuidhorn) en Lokale Leekster Uitwerkingsovereenkomst (LLUWO Leek);

erop wijzend dat in deze regeling alleen de mannelijke vorm wordt gebruikt,

doch dat dit evenzo in de vrouwelijke vorm gelezen kan worden;

B E S L U I T E N :

  • 1.

    over te gaan tot het instellen van een commissie voor bijzonder georganiseerd overleg voor de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn;

  • 2.

    vast te stellen de: Regeling bijzonder georganiseerd overleg (BGO).

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de commissie: de bijzondere commissie voor georganiseerd overleg als bedoeld in artikel 2.

    • b.

      de ambtenaren: de ambtenaren in de zin van de CAR.

    • c.

      de organisaties: de plaatselijke groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij centrales welke zijn toegelaten tot het centraal overleg met het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

    • d.

      de werkgever: de gezamenlijke colleges van Burgemeester en wethouders van de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn voor wat betreft besluiten aangaande de verdergaande samenwerking tussen genoemde gemeenten.

    • e.

      het secretarissenoverleg: het overleg dat wordt gevoerd door de gemeentesecretarissen van de betrokken gemeenten in hun rol als opdrachtgever van de voorbereiding tot samenwerking.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde centrales zijn:

    • a.

      ABVAKABO

    • b.

      CNV Publieke Zaak

Hoofdstuk 2 Samenstelling

Artikel 2

  • 1. De commissie is samengesteld uit:

    • a.

      een vertegenwoordiging van de besturen van de bij de samenwerking betrokken gemeenten;

    • b.

      een vertegenwoordiging van de organisaties.

  • 2. Voor de vertegenwoordiging van de colleges van Burgemeester en wethouders wijst de werkgever twee vertegenwoordigers aan.

  • 3. Voor de vertegenwoordiging van de organisaties wijzen de centrales als bedoeld in artikel 1, lid 2 per centrale en per gemeente een lid aan.

Artikel 3

  • 1. De aanwijzing als bedoeld in artikel 2, de leden 2 en 3, vindt zo spoedig mogelijk plaats.

  • 2. Degene, die als vertegenwoordiger of plaatsvervanger door de werkgever is aangewezen, houdt op dit te zijn, zodra hij geen lid meer is van het college, alsmede indien de werkgever hem doet weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen, conform artikel 2, lid 2.

  • 3. Degene die als vertegenwoordiger of plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn, zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan het secretarissenoverleg doet weten, dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen, conform artikel 2, lid 3.

Hoofdstuk 3 Taak van de commissie

Artikel 4

  • 1. De voorzitter van de commissie alsmede diens plaatsvervanger wordt aangewezen door de werkgever.

  • 2. De werkgever wijst een secretaris van de commissie aan, alsmede diens plaatsvervanger. Zonodig stelt de werkgever verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.

  • 3. De secretaris van de commissie en diens plaatsvervanger kunnen aan de besprekingen deelnemen.

Artikel 5

  • 1. De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover het verband houdt met de voorbereiding of uitvoering van de samenwerking.

  • 2. Onder de in lid 1 bedoelde aangelegenheden dient ondermeer te worden verstaan: de geharmoniseerde Sociale Statuten, het Sociaal Convenant, het stappenplan en de algemene detacheringsvoorwaarden.

  • 3. Omtrent voorstellen waarover de commissie beraadslaagt, wordt niet beraadslaagd in de afzonderlijke commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 6

Besluiten omtrent de in artikel 5 bedoelde onderwerpen worden door de werkgever niet genomen, dan nadat in de commissie overeenstemming is bereikt.

Artikel 7

  • 1. De commissie is bevoegd aangaande de in artikel 5 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan de werkgever.

  • 2. Heeft een voorstel betrekking op onderwerpen, behorende tot de bevoegdheid van de colleges van Burgemeester en wethouders, dan neemt deze daaromtrent een besluit.

  • 3. De besluiten, die naar aanleiding van voorstellen van de commissie worden genomen, worden aan de vertegenwoordiging van de organisaties en aan de hoofdbesturen van de vertegenwoordigende organisaties meegedeeld.

Artikel 8

  • 1. De commissie kan, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht, een subcommissie instellen, bestaande uit een door haar aan te wijzen voorzitter en leden.

  • 2. De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie. Hij kan zich doen bijstaan of vervangen door degenen die ingevolge artikel 4, lid 2, ter beschikking staan.

  • 3. Het bepaalde in artikel 12 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 9

  • 1. De commissie vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op, in overleg met de leden, door hem te bepalen tijdstippen.

  • 2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien tenminste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen veertien dagen na ontvangst van het verzoek.

Artikel 10

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel veertien dagen van tevoren, ter vergadering opgeroepen. Een oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.

  • 2. Een vergadering kan slechts plaatshebben indien één vertegenwoordiger van de werkgever aanwezig is en meer dan de helft van de vertegenwoordiging van de organisaties vertegenwoordigd is.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een, binnen veertien dagen, te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval worden behandeld.

Artikel 11

Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Artikel 12

  • 1. De vergaderingen zijn besloten.

  • 2. De voorzitter kan hoofden van dienst, andere ambtenaren alsmede externe adviseurs verzoeken, de vergadering te doen bijwonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen.

  • 3. De vertegenwoordigers van de organisaties kunnen zich doen bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie. Zij zijn voorts bevoegd de onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan een voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

  • 4. De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overlegde stukken geheimhouding voorstellen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van de werkgever, alsmede niet tegenover de (vertegenwoordigers van de) hoofdbesturen van de vertegenwoordigende organisaties.

Artikel 13

De voorzitter kan op verzoek van tenminste twee leden of zo dikwijls als hij dit nodig acht, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Artikel 14

  • 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd, brengt elke vertegenwoordiging, bedoeld in artikel 2, een stem uit.

  • 2. Alle opvattingen, ook minderheidsopvattingen, worden in de besluitvorming van de werkgever betrokken.

Artikel 15

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in de notulen die zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden worden gezonden.

Hoofdstuk 5 Geschillenregeling

Artikel 16

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    de deelnemers aan het overleg: de vertegenwoordigingen als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • b.

    de advies- en arbitragecommissie: de Landelijke Advies- en Arbitragecommissie, ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 17

De artikelen 18 tot en met 22 van deze regeling zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 5.

Artikel 18

Indien één of meerdere deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van de meerderheid van de deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarover in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel 19

  • 1. Binnen tien dagen na de kennisgeving bedoeld in het vorige artikel schrijft de voorzitter een vergadering van het BGO uit. De vergadering wordt gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3. Tot het inwinnen van het advies is, ieder voor zich, de vertegenwoordiging van de werkgever en de vertegenwoordiging van de organisaties bevoegd.

  • 4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle deelnemers aan het overleg.

Artikel 20

  • 1. Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 19 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil.

  • 2. Indien in de vergadering, bedoeld in artikel 19, geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

  • 3. Binnen zes dagen na de vergadering, bedoeld in artikel 19, wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht aan de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient tenminste te bevatten:

    • a.

      het onderwerp en de inhoud van het geschil;

    • b.

      de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent onderwerp en inhoud van het geschil.

Artikel 21

Binnen twee weken na de ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel 22

De arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 23

In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de werkgever in overeenstemming met de commissie.

Artikel 24

  • 1. Deze regeling kan niet worden gewijzigd dan nadat een voorstel tot wijziging in de commissie is behandeld en hierover overeenstemming is bereikt.

  • 2. De commissie heeft het recht voorstellen omtrent wijziging voor te leggen aan de werkgever.

Artikel 25

  • 1. De regeling kan worden aangehaald als "Regeling bijzonder georganiseerd overleg".

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van 1 mei 2011 en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

  • 3. De regeling komt te vervallen op de datum dat alle, in het kader van deze verdergaande samenwerking, projecten zijn afgerond.

Ondertekening

Leek, d.d. 19 april 2011.
Burgemeester en wethouders van Leek,
B.C. Hoekstra, burgemeester H.K. Hofman, secretaris
Grootegast, d.d.
Burgemeester en wethouders van Grootegast,
K.Dijkstra, burgemeester E. Paré, secretaris
Marum, d.d.
Burgemeester en wethouders van Marum
T.van Bekkum, burgemeester J.A. Jellema, secretaris a.i.
Zuidhorn, d.d.
Burgemeester en wethouders van Zuidhorn
L.K. Swart, burgemeester L. Kootstra, secretaris