Regeling vervallen per 22-07-2020

Algemene Subsidieverordening gemeente Leerdam 2012

Geldend van 01-08-2012 t/m 21-07-2020

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Leerdam 2012

De raad van de gemeente Leerdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 maart 2012,

overwegende dat:

het gewenst is om artikel 1.2. aan te vullen met het beleidsterrein WMO-raad;

het gewenst is om artikel 1.5 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Leerdam 2006 zodanig te wijzigen dat “de gemeenteraad jaarlijks vóór 1 augustus voor het eerstvolgende boekjaar een subsidieprogramma vaststelt in plaats van vóór 1 juni;

dat het gewenst is om in artikel 4.2 van de Algemene Subsidieverordening op nemen dat het college kan besluiten om de administratieve lasten voor instellingen / verenigingen en voor de gemeente te verminderen door subsidies tot en met € 1.500,- direct bij toekenning definitief vast te stellen;

gelet op bepalingen in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de volgende

Algemene Subsidieverordening gemeente Leerdam 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    het college: het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Leerdam;

  • c.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Leerdam;

  • d.

    activiteiten: samenhangende werkzaamheden en handelingen gericht op het belang van de gemeente en/of haar inwoners en passend binnen het door de raad vastgestelde beleid op een of meer beleidsterreinen zoals vermeld in artikel 1.2.;

  • e.

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor de aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • f.

    budgetsubsidie: een subsidie die per boekjaar op grondslag van meetbare activiteiten wordt verstrekt aan instellingen die een of meerdere beroepskrachten in dienst hebben en waarbij een uitvoeringsovereenkomst met de instelling wordt afgesloten;

  • g.

    activiteitensubsidie: een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt voor activiteiten ter realisering van de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen;

  • h.

    Beleidskader Subsidies: een eenmaal in de vier jaar door de raad vast te stellen document waarin het beleid en de te realiseren doelstellingen zijn opgenomen;

  • i.

    subsidieprogramma: een jaarlijks door de raad vast te stellen document waarin de doelstellingen staan vermeld die de raad in een boekjaar wil realiseren;

  • j.

    instelling: een organisatie die niet gericht is op het maken van winst en als rechtspersoon naar burgerlijk recht is opgericht;

  • k.

    uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de gemeente en de subsidieontvanger ter uitvoering van de verleningbeschikking, waarin de subsidieontvanger zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie is verleend;

  • l.

    subsidieplafond: het subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4.22 Awb;

  • m.

    begrotingsvoorbehoud: een voorbehoud op het verlenen van een subsidie in de zin van artikel 4:34 van de Awb;

Artikel 1.2 Reikwijdte van de algemene subsidieverordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten die door instellingen (of ieder ander rechtspersoon) worden uitgevoerd indien:

    • a.

      er voor deze activiteiten geen andere gemeentelijke subsidieverordening geldt;

    • b.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd betrekking hebben op de volgende beleidsterreinen:

      • -

        bibliotheek

      • -

        kunst en cultuur

      • -

        woonomgeving

      • -

        jeugdbeleid

      • -

        toerisme en recreatie

      • -

        immateriële hulpverlening ex-asielzoekers

      • -

        maatschappelijke zorg

      • -

        welzijn ouderen

      • -

        gehandicaptenbeleid

      • -

        vrijwilligerswerk

      • -

        verkeer en vervoer

      • -

        gezondheidszorg

      • -

        WMO-raad

      • -

        lokaal onderwijs

      • -

        voorschoolse activiteiten

    • c.

      de activiteiten bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen.

  • 2.

    De raad kan in afwijking van lid 1 b. van dit artikel besluiten deze verordening van toepassing te verklaren op andere beleidsterreinen.

  • 3.

    Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht, inclusief artikel 4:71 Awb, is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies aan instellingen die een of meerdere beroepskrachten in dienst hebben.

  • 4.

    Artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

  • 5.

    Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      geldelijke bijdragen in verband met lidmaatschappen van de gemeente;

    • b.

      donaties: geldelijke bijdragen die slechts bedoeld zijn als schenking aangezien de gemeente van de ontvangers geen directe tegenprestatie verlangt in de vorm van voorgeschreven of overeengekomen activiteiten.

Artikel 1.3 Inhoudelijk subsidiebeleid

In aanvulling op de algemene subsidieverordening stelt de raad het volgende vast:

  • a.

    een Beleidskader Subsidies;

  • b.

    een subsidieprogramma.

Artikel 1.4 Beleidskader Subsidies

Eenmaal in de vier jaar stelt de raad een Beleidskader Subsidies vast. Hierin zijn de beleidsdoelstellingen en het te verwachten maatschappelijk effect opgenomen.

Artikel 1.5 Subsidieprogramma

  • 1.

    In aanvulling op het Beleidskader Subsidies stelt de raad jaarlijks vóór 1 augustus voor het eerstvolgende boekjaar een subsidieprogramma vast. Instellingen kunnen subsidie aanvragen voor activiteiten die bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen specifieke doelen of producten.

  • 2.

    In het subsidieprogramma stelt de raad voor een bepaald jaar de specifieke doelstellingen vast voor de onder artikel 1.2 genoemde beleidsterreinen.

  • 3.

    Bij de vaststelling van het subsidieprogramma stelt de raad per beleidsterrein het subsidieplafond vast. Dit subsidieplafond kan in bijzondere gevallen, zoals bedoeld in artikel 3.4 lid 2 (plus toelichting), bij raadsbesluit worden verhoogd.

Artikel 1.6 Bevoegdheid college

Het college besluit tot:

  • a.

    het verlenen, vaststellen of weigeren van subsidie;

  • b.

    de bevoorschotting;

  • c.

    het intrekken, wijzigen of terugvorderen van een verleende subsidie;

  • d.

    het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 1.7 Indexering subsidies

In het subsidieprogramma wordt per beleidsterrein de indexering aangegeven.

Hoofdstuk 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger en bepalingen betreffende de financiën van de subsidieontvanger

Artikel 2.1 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    rechtspersoonlijkheid

  • Subsidie wordt in principe verleend aan instellingen met rechtspersoonlijkheid. In voorkomende gevallen kan het college besluiten dat subsidies worden verstrekt aan organisaties zonder rechtspersoonlijkheid of (groepen van) natuurlijke personen.

  • 2.

    sluitende begroting

  • De instelling dient door middel van het indienen van een sluitende begroting aan te tonen dat zij met inbegrip van de gemeentelijke subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te realiseren waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    toegankelijkheid

  • De activiteiten van de aanvrager dienen open te staan voor alle inwoners van de gemeente. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor activiteiten voor doelgroepen waarvoor de gemeente - in overeenstemming met het gemeentelijke beleid - speciale aandacht wenst.

  • 4.

    rechten van de mens

  • De activiteiten van de instelling mogen op geen enkele wijze strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens.

Artikel 2.2 Aanvullende verplichtingen subsidieontvanger

Het college kan naast de bepalingen in deze verordening aanvullende verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:37 Awb punt d, e en g inzake:

  • de te verzekeren risico’s;

  • het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

  • het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 3.1 Algemene eisen bij de eerste subsidieaanvraag

  • 1.

    Bij de eerste aanvraag dient een instelling de volgende bescheiden te overleggen:

    • een afschrift van de statuten;

    • een actuele opgave van de bestuurssamenstelling;

    • indien van toepassing: de laatst opgemaakte jaarrekening.

  • 2.

    Het college kan een instelling – in aanvulling op de jaarrekening als vermeld in het eerste lid – om een door een accountant verstrekte verklaring vragen.

Artikel 3.2 Indieningtermijn

Een aanvraag voor een subsidie dient voor 1 oktober voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college. Van deze termijn kan worden afgeweken indien de raad dit in het subsidieprogramma vaststelt.

Artikel 3.3 Periodieke en jaarlijkse gegevens bij een aanvraag voor een budgetsubsidie

Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie dient het volgende overlegd te worden:

  • a.

    een activiteitenplan met vermelding van de activiteiten die bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen;

  • b.

    een productenbegroting voor het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • een overzicht van de geraamde baten en lasten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde baten en lasten van het jaar, voorafgaand aan het lopende jaar.

Artikel 3.4 Gegevens bij een aanvraag voor een activiteitensubsidie

  • 1.

    Bij een aanvraag voor een activiteitensubsidie dient het volgende overlegd te worden:

    • a.

      een overzicht van de activiteiten die bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen;

    • b.

      een begroting van geraamde baten en lasten voor de realisering van bovengenoemde activiteiten;

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten om in bijzondere gevallen af te wijken van de bepalingen uit deze verordening met betrekking tot het verlenen van een activiteitensubsidie.

Hoofdstuk 4 Beschikkingen

Artikel 4.1 Beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het subsidiebedrag, een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en de verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden.

  • 2.

    Ter uitvoering van de beschikking tot budgetsubsidieverlening wordt een overeenkomst tussen de gemeente en de subsidieontvanger overeengekomen, waarin de subsidieontvanger zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten dat voor instellingen die subsidie aanvragen tot en met maximaal € 1.500,- af te wijken van de bepalingen uit deze verordening en de subsidie direct bij toekenning ook direct vast te stellen.

Artikel 4.2 Termijn afhandeling

Het college beschikt op aanvragen om een budgetsubsidie en activiteitensubsidie op uiterlijk 31 december voorafgaande van het boekjaar waarvoor subsidie is aangevraagd.

Artikel 4.3 Weigeringgronden

  • 1.

    Begrotingsvoorbehoud: Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is goedgekeurd, kan het college besluiten om de subsidie te verlenen onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Indien er van het begrotingsvoorbehoud gebruik wordt gemaakt, wordt dit vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3.

    De voorwaarde vervalt, indien het college niet binnen 4 weken na de goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan op het begrotingsvoorbehoud.

  • 4.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25, 4:34 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen geweigerd worden indien:

    • a.

      de aanvrager niet kan voldoen aan de algemene verplichtingen zoals vermeld in artikel 2.1 van deze subsidieverordening;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen binnen het ter zake door de gemeente gevoerde beleid, i.c. niet bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet specifiek gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • e.

      de aanvraag betrekking heeft op de reguliere activiteiten van de aanvrager waarvoor de gemeente (of een ander bestuursorgaan) reeds een subsidie aan de aanvrager heeft verleend.

Artikel 4.4 Bevoorschotting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverlening voorschotten verlenen.

  • 2.

    In de beschikking inzake de voorschotverlening wordt vermeld op welke wijze de bevoorschotting plaatsvindt.

Hoofdstuk 5 Te laat ingediende aanvragen

Een subsidieaanvraag wordt niet in behandeling genomen indien de aanvraag voor subsidie, of de in verband met de aanvraag te overleggen bescheiden, niet voor de daartoe gestelde termijn wordt ingediend.

Hoofdstuk 6 Subsidievaststelling

Artikel 6.1 Algemeen

De beschikking tot subsidievaststelling vermeldt het vastgestelde subsidiebedrag en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag onder verrekening van voorschotten.

Artikel 6.2 Einddatum aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk voor 1 juli na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2.

    In voorkomende gevallen kan op grond van artikel 4.1 van deze verordening van bovengenoemde indieningtermijn worden afgeweken; dit wordt dan in de beschikking tot subsidieverlening vermeld.

Artikel 6.3 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een budgetsubsidie

De aanvraag tot subsidievaststelling van een budgetsubsidie gaat vergezeld van:

  • a.

    een inhoudelijk verslag dat tenminste die gegevens bevat die nodig zijn om te kunnen beoordelen of – en in welke mate – de activiteiten en prestaties zijn gerealiseerd die vermeld zijn in de uitvoeringsovereenkomst die met de instelling is afgesloten;

  • b.

    een financieel verslag dat betrekking heeft op de activiteiten en prestaties als bedoeld onder a, waaraan de volgende eisen worden gesteld:

    • het verslag bestaat uit een balans en een jaarrekening inclusief de toelichting;

    • het verslag bevat een vergelijking tussen de rekening en de begroting van het jaar waarin de subsidie is verleend en de rekening voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie is verleend;

    • het verslag is voorzien van een door een accountant verstrekte verklaring.

Artikel 6.4 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een activiteitensubsidie

  • 1.

    De aanvraag tot subsidievaststelling van een activiteitensubsidie gaat vergezeld van:

    • een inhoudelijk verslag dat betrekking heeft op de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten inclusief de toelichting dat betrekking heeft op de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • 2.

    Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht. In voorkomende gevallen wordt de instelling hiervan op de hoogte gesteld via de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 6.5 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1.

    Het college beslist binnen 12 weken op een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Indien de beschikking niet binnen 12 weken kan worden gegeven stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarin de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Het college beoordeelt bij de subsidievaststelling of de activiteiten zijn uitgevoerd zoals overeengekomen in de beschikking tot subsidieverlening en of de subsidieontvanger aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen heeft voldaan.

  • 4.

    Het college kan op grond van artikel 4:46, tweede lid Awb, de subsidie lager vaststellen indien:

    • a.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • b.

      de subsidieontvanger onjuiste / onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste / volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • c.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 6.6 Ambtshalve vaststelling

Indien een aanvraag tot vaststelling als bedoeld in artikel 6.2 tot en met 6.4 van deze verordening uitblijft, kunnen burgemeester en wethouders, nadat de instelling eenmaal schriftelijk is gemaand tot indienen, besluiten tot ambtshalve vaststelling als bedoeld in artikel 4:47 Awb.

Artikel 6.7 Betaling

Binnen 4 weken na dagtekening van de beschikking tot vaststelling van de subsidie, wordt het subsidiebedrag betaald of verrekend met verstrekte voorschotten.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen voor één of meer subsidieverplichtingen van de subsidieaanvrager of de subsidieontvanger ontheffing verlenen van deze verordening.

Artikel 7.2 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening niet voorziet of tot onbillijkheid leidt.

Artikel 7.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt, onder intrekking van de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Leerdam 2006’, op 1 augustus 2012 in werking.

Artikel 7.4 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente Leerdam 2012’

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 24 mei 2012
de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Algemeen

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht is in beginsel een wettelijk voorschrift (= verordening) vereist dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. In de algemene subsidieverordening worden de elementen van de subsidieverhouding geregeld, die gemeenschappelijk zijn aan elke subsidie. De verordening bevat voornamelijk de formele regels over de rechten en plichten van enerzijds de gemeente en anderzijds de subsidieontvanger.

Reikwijdte van de algemene subsidieverordening

In artikel 1.2, eerste lid sub b worden de beleidsterreinen opgesomd waarvoor sprake is van subsidieverstrekking. De opsomming is niet uitputtend. De raad kan andere beleidsterreinen aanwijzen waarop de algemene subsidieverordening van toepassing is. Zie lid 2 van dit artikel.

Subsidie als beleidsinstrument

Daar de gemeente Leerdam meer accent wil leggen op subsidie als beleidsinstrument om sturing te geven aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid, stelt de raad in aanvulling op de algemene subsidieverordening het Beleidskader Subsidies en het subsidieprogramma vast. Dit kader en dit programma zijn als volgt te typeren:

Beleidskader Subsidies: Eenmaal in de vier jaar stelt de raad een Beleidskader Subsidies vast. Hierin zijn de gemeentelijk visie, de te realiseren beleidsdoelstellingen en het te verwachten maatschappelijk effect opgenomen.

Subsidieprogramma: In aanvulling op het Beleidskader Subsidies stelt de raad jaarlijks een subsidieprogramma vast. Instellingen kunnen subsidie aanvragen voor activiteiten die bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen specifieke doelen of producten.

Referentiekader voor het verstrekken van subsidie

Een subsidieaanvraag wordt getoetst aan de hand van de volgende zaken:

  • a.

    de algemene subsidieverordening om te beoordelen of een subsidieaanvraag voldoet aan de gestelde eisen voor de vorm en de vereiste informatie;

  • b.

    het door de raad vastgestelde inhoudelijke beleid op het beleidsterrein (of de beleidsterreinen) waar de aanvraag betrekking op heeft, dus aan het Beleidskader Subsidies en het subsidieprogramma.

Subsidiesoorten

Er zijn in de verordening twee soorten subsidies:

  • a.

    budgetsubsidies

  • b.

    activiteitensubsidies.

• Ad a. budgetsubsidie: alleen instellingen met beroepskrachten in dienst kunnen in aanmerking komen voor een budgetsubsidie. De gemeente geeft in het jaarlijks door de raad vast te stellen subsidieprogramma aan welke doelstellingen zij wenst te realiseren en pleegt hiertoe overleg met de betrokken instellingen. De gemeente wil derhalve inhoudelijk sturen. Instellingen kunnen subsidie aanvragen voor activiteiten die bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen.

Door middel van het ondertekenen van een uitvoeringsovereenkomst verplicht de subsidieontvanger zich om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie is verleend.

• Ad b. activiteitensubsidie: de gemeente geeft in het jaarlijks door de raad vast te stellen subsidieprogramma aan welke activiteiten zij wenst te stimuleren De gemeente wil slechts op (hoofdlijnen) sturen. Organisaties kunnen subsidie aanvragen voor activiteiten die bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen.

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen uit deze verordening met betrekking tot het verlenen van een activiteitensubsidie (zie artikel 3.4 lid 2). Er kan dan bijvoorbeeld worden afgeweken van de indieningtermijn als bedoeld in artikel 3.2. Deze bepaling is in de verordening opgenomen omdat gedurende een jaar geld beschikbaar kan komen: een hogere overheid kan bijvoorbeeld besluiten om financiële middelen beschikbaar te stellen voor gemeenten. Deze financiële middelen dienen overigens wel ingezet te worden passend binnen de doelstellingen van het gemeentelijk subsidiebeleid. Zoals in artikel 1.5 lid 3 staat vermeld, dient in een dergelijk geval het subsidieplafond door de raad te worden verhoogd.

Wel of niet van toepassing verklaren van onderdelen van de Awb

Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht, inclusief artikel 4:71 Awb, wordt van toepassing verklaard op per boekjaar verstrekte subsidies aan instellingen die een of meerdere beroepskrachten in dienst hebben. Het van toepassing verklaren van deze afdeling is met name van belang omdat er dan een meldingsplicht is inzake tekorten of overschrijdingen en omdat er dan toestemming van het bestuursorgaan nodig is voor rechtshandelingen van de subsidieontvanger.

Artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Het niet van toepassing verklaren van dit artikel leidt ertoe dat de gemeente niet wordt verplicht om ten minste eenmaal in de vijf jaren een evaluatieverslag inzake de subsidies te maken.

Indexering

In het jaarlijks door de raad vast te stellen subsidieprogramma wordt per beleidsterrein de indexering aangegeven. De wijze van indexeren staat dus niet in deze verordening vermeld. De indexering kan per beleidsterrein verschillen; bijvoorbeeld daar waar het regionale instellingen betreft, kan de indexering in regionaal verband vastgesteld worden.