Regeling vervallen per 27-09-2023

Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden (bomenparagraaf)

Geldend van 27-02-2014 t/m 26-09-2023

Intitulé

Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden (bomenparagraaf)

Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden

Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. boom: een houtachtig, overblijvend gewas, vitaal of afgestorven, met een stamomtrek van minimaal 60 centimeter of een diameter van 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam. In afwijking van het hierboven gestelde, geldt het bepaalde over de stamomtrek niet, indien er sprake is van:

  • .

    een monumentale boom of bijzondere beschermwaardige houtopstand, als bedoeld in artikel 4:11b;

  • .

    een houtopstand onderdeel uitmaken van de hoofdbomenstructuur;

  • .

    een houtopstand in het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht, als bedoeld in de artikelen 4:12a en 4:12b;

b. monumentale boom: beschermwaardige houtopstand met een leeftijd van minimaal 80 jaar en met een bijzondere schoonheid of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving, als dusdanig vermeld op de door het bevoegd gezag vastgestelde lijst met monumentale bomen;

c. waardevolle boom: beschermwaardige houtopstand met een leeftijd van minimaal 40 jaar en met een bijzondere schoonheid of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving als dusdanig vermeld op de door het bevoegd gezag vastgestelde lijst met waardevolle bomen

d. houtopstand: hakhout, een houtwal of één of meer bomen;

e. hakhout: een of meer bomen, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

f. vellen: rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan twintig procent van de kroon van de boom of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen, het verrichten van handelingen, zowel bovengronds als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

g. knotten/kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelabeerde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

h. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

i. boomwaarde: de monetaire waarde van een boom, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

j. bomenziekte: waaronder de Watermerkziekte bij wilgen, de Iepziekte bij iepen, de Bloedvlokkenziekte bij kastanjes, overige bomenziektes en de ziekten die voorkomen op de lijst van de Plantenziektenkundige Dienst van het Ministerie van LNV.

 

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van houtopstanden 

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag 10 of meer houtopstanden in een gebied per jaar te vellen of te doen vellen, dit met uitzondering van de houtopstanden genoemd in de vastgestelde lijst van monumentale en waardevolle bomen volgens het gestelde in art. 4:11c. Hiervoor geldt dat voor alle vermelde bomen vergunning noodzakelijk is.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

a. wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;

b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

c. fijnsparren, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

d. kweekgoed;

e. houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

f. houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

  • .

    ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

  • .

    ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;

g. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:12b.

h. bomen die onherstelbaar ziek of beschadigd zijn.

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

a. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

b. het periodiek beknotten of kandelaberen bij daarvoor geschikte boomsoorten, als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelabeerde bomen of leibomen, ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

4. De burgemeester kan, in afwijking van het eerste lid, toestemming geven tot direct vellen indien er sprake is van acuut gevaar of een vergelijkbaar spoedeisend belang.

5. Het is verboden nest(en) te verstoren gedurende het broedseizoen, dat in beginsel loopt van 15 maart t/m 15 juli. Als een te kappen boom één of meerdere nesten bevat, mag er alleen gekapt worden vóór 15 maart en ná 15 juli, afhankelijk van soort en situatie.

 

Artikel 4:11a  Aanvraag vergunning

1. In of bij de aanvraag om een vergunning, identificeert de aanvrager op kaart, tekening of foto, iedere houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer.

2. In of bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid vermeldt de aanvrager per genummerde houtopstand:

a. De soort houtopstand;

b. De locatie van de houtopstand;

c. De diameter in centimeters gemeten op 1:30 cm vanaf het maaiveld;

d. De mogelijkheid tot herbeplanten, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten met dikte van de stamdoorsnede over te gaan.

Wanneer de Dienst Regelingen aan het bevoegd gezag een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift als een melding.

 

Artikel 4:11b  Weigeringsgronden

1. Het bevoegd gezag beoordeelt de aanvraag als bedoeld in artikel 4:11a aan de hand van de criteria “waardering”, “overlast” en “overige dringende redenen”. Op basis van een afweging tussen deze criteria neemt het bevoegd gezag een beslissing op de aanvraag.

2. Het bevoegd gezag kan met betrekking tot de in lid 1 genoemde criteria en de te maken afwegingen beleidsregels vaststellen voor waardevolle, monumentale en andere bomen binnen de gemeente Leeuwarden.

3. De vergunning kan in elk geval worden geweigerd op grond van:

a. de natuurwaarde van de houtopstand;

b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;

c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

 

Artikel 4:11c Monumentale en waardevolle bomen

1. Het bevoegd gezag stelt een lijst met monumentale en waardevolle bomen vast.

2. De in lid 1 bedoelde lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting.

3. De in lid 1 bedoelde lijst omvat per boom in ieder geval een herkenbare omschrijving, de standplaats, de kadastrale aanduiding, alsmede de reden van registratie.

4. De eigenaar of zakelijk gerechtigde van een boom als bedoeld in lid 1 dient het bevoegd gezag in te lichten over:

a. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;

b. dreiging van het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand.

5. Het bevoegd gezag stelt in aanvulling op artikel 4:11b, lid 2, nadere regels vast voor de afweging van belangen bij de beoordeling van aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 4:11a, lid 1, voor het (doen) vellen van monumentale of waardevolle bomen die vermeld staan op de in lid 1 bedoelde lijst.

 

Artikel 4:12  Termijnen

De vergunning wordt ingetrokken indien:

a. daarvan niet binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning gebruik is gemaakt;

b. in het geval het een vergunning tot het gefaseerd vellen van houtopstanden over meerdere jaren betreft zoals deze is verwoord in de vergunning verlening, is de vergunning geldig tot 12 maanden na de afgesproken tijdsfasen van vellen.

 

Artikel 4:12a  Bijzondere vergunningsvoorschriften

1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze de niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

4. Een vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaarschrift of een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar of die voorlopige voorziening is beslist.

5. Wanneer de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden is verleend ter uitvoering van activiteiten, die in art. 2.1 of 2.2 van de WABO staan, wordt de vergunning verleend onder de standaardvoorwaarde dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag waarop de omgevingsvergunning voor activiteiten in art 2.1 en 2.2 van de WABO onherroepelijk is geworden.

6. Het bevoegd gezag zijn bevoegd om op grond van zwaarwegende belangen en onder de voorwaarde, dat indien een plan geen doorgang vindt, er een herplantplicht ontstaat, af te wijken van het bepaalde in lid 5.

7. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren een bedrag voor het compenseren van groen indien niet of niet geheel wordt voldaan aan het gestelde in art. 4.12a lid 1. Het college is bevoegd om hiervoor een beleidsregel op te stellen.

 

Artikel 4:12b  Herplant-/instandhoudingsplicht

1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld dan wel op andere wijze tenietgegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, een sanctie worden opgelegd. Het college is bevoegd hiervoor een beleidsregel op te stellen.

2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

3. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

 

Artikel 4:12c  Schadevergoeding

Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4:11, artikel 4:12a of artikel 4:12b, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het bevoegd gezag hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

 

Artikel 4:12d Afstand tot de erfgrens

De afstand tot de erfgrens als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen of houtopstanden en op nihil voor heesters en heggen.

 

Artikel 4:12e  Bestrijding iepziekte

1. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

b. de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;

c. of de niet-ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

2. a. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren. Het verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner van 4 centimeter.

b. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van dit verbod.

 

Artikel 4:12f Bestrijding van andere boomziektes

Het bevoegd gezag stelt nadere regels vast omtrent de bestrijding van boomziektes. Hierbij volgt het de landelijke richtlijnen die vanuit het desbetreffende Ministerie hiervoor worden gegeven.

 

Artikel 4:12g Bescherming publieke houtopstand

1. Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn:

  • .

    te beschadigen, te bekladden of te beplakken:

  • .

    daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door daartoe bevoegde deskundige boomverzorgers ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak;

    2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke houtopstand of boom aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van het bevoegd gezag.