Afvalstoffenverordening Leiderdorp 2004

Geldend van 24-02-2005 t/m heden

Intitulé

Afvalstoffenverordening Leiderdorp 2004

De raad der gemeente Leiderdorp;

gelezen het voorstel van 16 november 2004, nr. 236;

gezien het advies van commissie 2 van 7 december 2004;

gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

Afvalstoffenverordening Leiderdorp 2004

Paragraaf 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

    • a.

      wet: Wet milieubeheer;

    • b.

      inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan

    • c.

      ter inzameling aanbieden: de wijzen van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats

    • d.

      inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kga-box of big bag, ten behoeve van één huishouden

    • e.

      inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

    • f.

      inzameldienst: de krachtens artikel 7, eerste lid aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

    • g.

      andere inzamelaars: de krachtens artikel 7, tweede lid aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

    • h.

      inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 11;

    • i.

      gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • j.

      straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes, blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval ontstaan buiten een perceel;

    • k.

      wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

    • l.

      motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders.

Paragraaf 2 ALGEMENE BEPALINGEN VERGUNNING OF ONTHEFFING

Artikel 2 Indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Voor bepaalde, door het college aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu.

  • 2. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze of een gewaarmerkt afschrift daarvan ter inzage te geven op eerste vordering van een ambtenaar, die belast is met de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening

anders is bepaald.

Artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de bescherming van het milieu;

  • 3.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • 4.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn;

  • 5.

    indien de houder dit verzoekt.

Paragraaf 3 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 Aanwijzing inzamelende instanties

  • 1. Het college wijst de inzameldienst aan die belast is met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die zijn belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8 Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of de andere inzamelaar worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      Groente-, fruit- en tuinafval (GFT);

    • b.

      Klein Gevaarlijk Afval (KGA);

    • c.

      Glas;

    • d.

      Oud papier en karton;

    • e.

      Textiel;

    • f.

      Wit- en bruingoed;

    • g.

      Bouw- en sloopafval;

    • h.

      Verduurzaamd hout;

    • i.

      Grof tuinafval;

    • j.

      Asbest en asbesthoudend afval;

    • k.

      Grof huishoudelijk restafval;

    • l.

      Huishoudelijk restafval;

  • 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9 Inzamelmiddelen en –voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inpandige inzamelvoorziening;

    • c.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • d.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • e.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 10 Frequentie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt tenminste een maal per twee weken bij elk perceel ingezameld.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde wordt huishoudelijk restafval van huishoudens die gebruik maken van een inpandige inzamelvoorziening, of van een inzamelvoorziening voor een aantal percelen niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 3. Groente-, fruit- en tuinafval wordt tenminste een maal per twee weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 4. In afwijking van het in het derde lid bepaalde wordt groente-, fruit- en tuinafval van huishoudens die gebruik maken van een inpandige inzamelvoorziening, of van een inzamelvoorziening voor een aantal percelen niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 5. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen voor de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning

  • 1. Het is verboden zonder inzamelvergunning van het college huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. De inzamelvergunning kan worden geweigerd in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 4. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverant-woordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 4 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars en aan de houders van een inzamelvergunning.

  • 2. Het verbod geldt niet voor het aanbieden aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1.

    Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of de andere inzamelaars.

  • 2.

    Het college kan besluiten dat het aan anderen dan gebruikers van percelen verboden is om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de houder van een inzamelvergunning.

Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden om de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval (GFT);

    • b.

      klein gevaarlijk afval (KGA);

    • c.

      glas;

    • d.

      oud papier en karton;

    • e.

      textiel;

    • f.

      wit- en bruingoed;

    • g.

      bouw- en sloopafval;

    • h.

      verduurzaamde hout

    • i.

      grof tuinafval;

    • j.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • k.

      huishoudelijk restafval;

    • l.

      grof huishoudelijk restafval;

    • m.

      metalen;

    • n.

      autobanden.

  • 2. Het college kan de inzameldienst en andere inzamelaars aanwijzen aan wie de in het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 3. Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens het tweede lid aangewezen andere inzamelaars.

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

  • 1.

    Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.

  • 2.

    Het is voor de gebruiker van een perceel verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel aan te bieden dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent de plaatsen en wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4.

    Het college kan regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.

  • 5.

    Indien van gemeentewege een inzamelmiddel aan de gebruiker van een perceel is verstrekt kan het college regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt en het gebruik en het reinigen daarvan.

  • 6.

    Indien het inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kan het college eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.

  • 7.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 8.

    Het is verboden voor anderen dan de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel

  • 9.

    tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of aangewezen, hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel.

Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inpandige inzamelvoorziening

  • 1.

    Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inpandige inzamelvoorziening voor een bepaald categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inpandige inzamelvoor-ziening voor een aantal percelen aan te bieden, dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3.

    Het college kan regels stellen ten aanzien van de wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inpandige inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen aan te bieden via een inpandige inzamelvoorziening ten behoeven van een groep percelen dan krachtens het derde lid is bepaald.

  • 5.

    Het is verboden voor anderen dan de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, een inpandige inzamelvoorziening is aangewezen, huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen (nabij elk perceel)

  • 1.

    Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor een aantal percelen aan te bieden, dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3.

    Het college kan regels stellen ten aanzien van de wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen aan te bieden via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 5.

    Het is voor anderen dan de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelvoorziening is aangewezen, verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoor-zieningen op Wijkniveau

  • 1.

    Het verbod in artikel 15, zevende lid, artikel 16, vierde lid, en artikel 17, vierde lid geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau conform krachtens dit artikel is bepaald.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent de wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden via een inzamelvoorziening op wijkniveau.

  • 4.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het derde lid is bepaald.

Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

  • 1.

    Het verbod in artikel 15, zevende lid en artikel 16, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau conform krachtens dit artikel is bepaald.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau aan te bieden dan de categorieën waarvoor het brengdepot krachtens artikel 8 is bestemd.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent de wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij het brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 4.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het derde lid is bepaald.

Artikel 20 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

  • 1. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel als bedoeld in artikel 9 van deze verordening ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de wijzen waarop de krachtens het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3. Het is verboden de in het eerste lid bedoelde huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 21 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 22 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in

bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of de

andere inzamelaars.

Paragraaf 5 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldiens.

  • 2. Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de in lid 2 van dit artikel bedoelde afvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 23 ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1.

    Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen.

  • 2.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen krachtens het eerste lid is bepaald.

Paragraaf 6 ZWERFAFVAL

Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden afvalstoffen buiten een daarvoor door het college aangewezen plaats op of in de bodem te plaatsen, te storten, te werpen, uit te gieten, te houden of te laten vallen of te laten lopen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, aan de andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen, voorzover niet in strijd met hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald.

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het thuis composteren van groente-, fruiten tuinafval

  • 6. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de stoffen of voorwerpen op de weg geraken of tijdelijk op de weg worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden en lossen of vervoeren van stoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

Artikel 26 Straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 27 Verbod doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen en voorkomen zwerfafval

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan ongeordend uit elkaar te halen en te verspreiden zonder inzamelvergunning.

  • 2.

    Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, welke aan de weg geplaatst zijn te schoppen of deze omver te werpen, te verplaatsen of te beschadigen.

  • 3.

    Het verwijderen van grof huishoudelijk afval is toegestaan, mits dit niet gepaard gaat met het veroorzaken van verontreiniging van de omgeving.

  • 4.

    Het is verboden kennelijk voor inzameling gereed staande koel- en vriesapparatuur te slopen dan wel onderdelen daarvan te demonteren.

Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht, dan wel een

standplaats inneemt waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd,

is verplicht:

  • a.

    een mand, bak of soortgelijke voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek het afval kan achter laten;

  • b.

    zorg te dragen dat die mand, die bak of dat soortgelijke voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die mand, die bak of dat voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    te zorgen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van het bepaalde in dit artikel, binnen een straal van 25 meter van de inrichting op de weg achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 29 Ongeadresseerd reclamedrukwerk

Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een

woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft

gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Artikel 30 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten

Degene die op de weg reclame- of strooibiljetten of dergelijke geschriften onder het publiek verspreidt, is

verplicht deze, indien zij in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het

publiek toegankelijke plaats door het publiek wordt weggeworpen, terstond op te ruimen of te laten

opruimen.

Artikel 31 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen worden verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht de weg te reinigen of te laten reinigen:

  • a. direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • b. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • c. indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Paragraaf 7 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 32 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een zodanige wijze op te slaan of opgeslagen te hebben binnen de perceelgrenzen van een woning of bedrijf dat overlast ontstaat voor de omgeving.

  • 2. Het is verboden afvalstoffen zo lang op zodanige wijze in een voertuig of vaartuig op te slaan dat overlast ontstaat voor de omgeving.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod.

  • 4. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning.

Artikel 33 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

  • 1. Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, afkomstig van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 10.17 en 10.18 van de Wet is het verboden voertuigen die geen autowrakken in de zin van de wet zijn en die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats.

Paragraaf 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 34 Strafbepaling

De volgende bepalingen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van de Wet op de economische

delicten:

artikelen 9, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 30, 31, 32 en 33.

Artikel 35 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast

de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van de pagina Gemeente aan Huis in het Leiderdorps Weekblad waarin zij is geplaatst.

  • 2. Hoofdstuk 4, afdeling 2, paragraaf 1 t/m 5 en afdeling 4, artikel 4.4.1 t/m 4.4.4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Leiderdorp 1999 vervalt op de dag waarop de Afvalstoffenverordening Leiderdorp 2004 in werking treedt.

Artikel 37 Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 36, tweede lid, blijven - indien en voorzover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 ja(a)r(en) maximaal na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 36, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 ja(a)r(en) maximaal na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 36, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 36, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 36, tweede lid.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 6.

    Gebod- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in de verordening als bedoeld in artikel 36, tweede lid zijn niet van toepassing:

  • a.

    gedurende 6 weken na het in werking treden van deze verordening;

  • b.

    ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

  • 7.

    Aanschrijvingen gedaan op grond van of krachtens de APV Leiderdorp 1999 blijven ook na inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 8.

    De intrekking van de APV Leiderdorp 1999 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van Leiderdorp op 20 december 2004,
de voorzitter, M. Zonnevylle
de griffier, mw. J.C. Zantingh