Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Loppersum 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Loppersum 2013

De raad van de gemeente Loppersum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 september 2012;

overwegende, dat het gewenst is om de beheersverordening algemene begraafplaatsen gemeente Loppersum 2001 aan te passen;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

Vast te stellen de:

BEHEERSVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN LOPPERSUM 2013.

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats(en) te Garsthuizen, Loppersum, Garrelsweer, Stedum, Westeremden, ’t Zandt, Zijldijk en Middelstum;

Graf: een zandgraf of keldergraf;

Grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

Particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van een of meer lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn;

Asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

Urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

Algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid kan worden geboden tot het doen begraven van lijken;

Algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid kan worden geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen

Algemeen urnennis: een nis bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid kan worden geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen zonder urnen;

Gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

Verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

Grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of verstrooiingsplaats;

College: : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loppersum, ieder voor zover verantwoordelijk;

Beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

Rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;

Gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend;

Eigenaar : natuurlijk persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;.

Grafakte : de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

Grafrecht : het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

Gebruik : het gebruik van een algemeen graf of algemeen urnengraf.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 2. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 2. Indien werkzaamheden op een begraafplaats of bijzondere omstandigheden dit gewenst maken, kan op laste van de burgemeester de toegang tot die begraafplaats tijdelijk worden verboden.

  • 3. Kinderen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen zich niet zonder geleide op een begraafplaats bevinden.

  • 4. Op een begraafplaats mogen geen honden worden meegevoerd.

  • 5. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

Artikel 3. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid.

Artikel 4. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste vijf werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden, worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de door beheerder gemachtigde personen en/of bedrijven.

  • 3.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten bij aankomst op de begraafplaats zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

Artikel 7. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moeten uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1. Begraven mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur en zaterdagen van 09.00 tot 13.00 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    a.particuliere graven,

  • 2. Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor:

    • a.

      algemene graven en algemene urnengraven;

    • b.

      algemene urnennissen;

    • c.

      gedenkplaatsen.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Standaard wordt er één lijk begraven in een particulier graf. Het college bepaalt tevens de uitgifteduur van de particulieren graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11. Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven wordt standaard één lijk begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 13. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere en algemene graven, onderverdelen in categorieën. De particuliere en algemene graven zijn onderverdeeld in urnengraven en kindergraven. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 14. Indeling en oppervlakten

  • 1. Het college bepaalt de indeling in vakken en de vakken in graven. Van elke begraafplaats wordt een plattegrondtekening bijgehouden alsmede een kaart- dan wel een geautomatiseerd systeem voor de nummering van de graven en urnennissen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de oppervlakte van de graven.

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent geen grafrechten voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen, urnengraven en de urnennissen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van veertig jaren recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

  • 3. Het in het tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 16. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college nader vast te stellen regels.

Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19. Vervallen grafrechten

  • 1. Het grafrecht vervalt:

  • a. door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

  • b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

  • c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

  • a. indien de betaling van de rechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

  • b. indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

  • c. indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 17, lid 2, (Overschrijving van verleende rechten) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 20. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan en wordt, met betrekking tot deze verordening, verondersteld eigenaar te zijn van de betreffende grafbedekking.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 21. Onderhoud door rechthebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking en losse voorwerpen geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor genoemde in aanmerking komende voorwerpen of zo de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingsbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende per aanschrijvingen verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 22. Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom houden van de in artikel 20 (Vergunning grafbedekking) bedoelde gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 3. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 23. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien hij daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 24. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd. De rechthebbende van een particulier graf is en blijft eigenaar van de grafbedekking zolang het graf niet geruimd mag worden.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen, wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te alle tijde respectvol wordt omgegaan en dat de bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige mensen resten worden in een knekelput herbegraven.

  • 4. De rechthebbende op een graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. Vervallen

HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER

Artikel 27. Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 28. Strafbepaling

De persoon die handelt in strijd met de verboden uit artikel 2, lid 2 en artikel 3, lid 3 van deze verordening kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie, zoals gesteld in het wetboek van Strafrecht.

Artikel 29. Inwerkingtreding en intrekking

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013, tegelijk wordt de “verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen” uit 2001 ingetrokken.

Artikel 30. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Loppersum 2013”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Loppersum
gehouden op 29 oktober 2012, nr. 10.
De raad voornoemd,
A.Rodenboog, voorzitter.
R.S. Bosma, griffier.