Regeling vervallen per 19-07-2011

Bomenverordening gemeente Loppersum

Geldend van 01-01-2001 t/m 18-07-2011

Intitulé

BOMENVERORDENING GEMEENTE LOPPERSUM

Vastgesteld 18 december 2000

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 2000;

overwegende dat het wenselijk is voorschriften vast te stellen voor het bewaren en beschermen van houtopstanden in het belang van natuur en milieu, landschap, cultuurhistorie, stads- en dorpsschoon, recreatie en leefbaarheid;

gelet op het bepaalde in artikel 15 van de Boswet, artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene Wet Bestuursrecht

b e s l u i t:

vast te stellen de

“BOMENVERORDENING GEMEENTE LOPPERSUM”

1. HOUTOPSTANDEN

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 centimeter dwarsdoorsnede op 1,30 meter boven het maaiveld. Ook een dode boom valt onder het begrip boom;

    • b.

      houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint-) begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen;

    • c.

      hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • d.

      knotten/kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

    • e.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

    • f.

      boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door het product van de volgende factoren:

      • -

        de geïndexeerde eenheidsprijs per cm2 stamoppervlakte per soortklasse;

      • -

        de stamoppervlakte in cm2 van de dwarsdoorsnede op 1,30 meter boven het maaiveld;

      • -

        de stand plaatsfactor;

      • -

        de plantwijzefactor;

      • -

        de afschrijvingsfactor;

      • -

        de onderhoudsindicatie;

      • -

        de conditie- / levensverwachtingswaarde;

      • -

        de herplantindicatie.

    • g.

      burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loppersum.

  • 2.

    In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 2: Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:

    • a.

      populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

  • 3. Het in het eerste lid gesteld verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van Burgemeester en Wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 12 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten.

Artikel 3: Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet schriftelijk gemotiveerd onder bijvoeging van een situatieschets, worden aangevraagd door of namens dan wel met schriftelijke toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door diegene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Wanneer de teammanager van de Landelijke Service bij Regelingen (LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan Burgemeester en Wethouders een afschrift heeft gezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 4: Weigering ex lege

De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd, indien geen beslissing is genomen binnen de wettelijke beslistermijn (acht weken).

Artikel 5: Weigeringsgronden

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:

    • -

      natuur- en milieuwaarden;

    • -

      landschappelijke waarden;

    • -

      cultuurhistorische waarden;

    • -

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • -

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.

  • 3. De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 6: Openbaarmaking

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning is ingediend, wordt deze direct openbaar gemaakt in een lokaal dag- of nieuwsblad.

  • 2. Indien een vergunning wordt verleend, wordt deze beslissing direct openbaar gemaakt in een lokaal dag- of nieuwsblad.

Artikel 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Een vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik van de vergunning tot het moment van definitief worden van de vergunning, oftewel tot het moment dat:

  • a.

    de bezwaar- of beroepstermijn voor derden is verstreken zonder dat er bezwaar of beroep is ingediend;

  • b.

    beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening;

  • c.

    beslist is op het beroep van derden en geen verzoek tot voorlopige voorziening is gedaan.

Artikel 8: Vervaltermijn vergunning

De definitieve vergunning als bedoeld in het vorig artikel vervalt, indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na afgifte volledig gebruik is gemaakt.

Artikel 9: Bijzondere vergunningvoorschriften

  • 1. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings-, bomen-, groen-, of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt, zo veel mogelijk, een herplantplicht opgelegd.

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Artikel 10: Herplant- / instandhoudingplicht

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn na herbeplanting niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders bij nalatigheid of opzet aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degenen die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd zijn, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4.

    Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 11: Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

Artikel 12: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,50 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 13: Bestrijding van iepziekte

  • 1. Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • b.

      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.

  • 2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 3. a. het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

    • b.

      het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;

    • c.

      burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 14: Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders stemmen de procedures betreffende kapvergunning en aanleg-en bouwvergunning in het ontwerpstadium op elkaar af.

  • 2. De kap-, bouw- en aanlegvergunningen worden zoveel mogelijk per project gelijktijdig afgegeven.

  • 3. Een kapvergunning kan worden geweigerd op de enkele grond dat de bouw- of aanlegplannen nog niet definitief zijn.

  • 4. Een kapvergunning kan worden geweigerd, nadat een bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van een kapvergunning niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand aan burgemeester en wethouders.

Artikel 15: Monumentale bomen

  • 1. De gemeente bezit een lijst met monumentale bomen en houtopstanden, waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

  • 2. De in het eerste lid genoemde lijst kan drie categorieën van monumentale bomen en houtopstanden bevatten, namelijk:

    • -

      nationaal geregistreerde;

    • -

      lokale;

    • -

      toekomstige.

  • 3. De regelmatig bijgewerkte lijst met monumentale bomen omvat in ieder geval een voor ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar en / of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand.

  • 4. De gemeente bezit een bijzondere onderhoudsplicht voor de eigen monumentale houtopstand zoals een goed beheerder betaamt.

  • 5. De gemeente verleent aan de standplaatsen van monumentale bomen de bestemming “groeiplaats boom”, onder vermelding van de stam- en kroonprojectie van deze bomen.

Artikel 16: Bescherming bomen

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn:

    • -

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • -

      daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.

  • 2.

    Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van Burgemeester en Wethouders.

2. STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 17: Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, of in artikel 9, eerste of tweede lid, is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 10 is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

  • 3. Degene, die handelt in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 13, tweede, derde of vierde lid, of in artikel 16, eerste of tweede lid, wordt bestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een boete van de tweede categorie.

  • 4. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden.

Artikel 18: Opsporing

Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren.

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

Artikel 20: Overgangsbepaling

De kapvergunningaanvragen, die zijn ingediend voor de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de regelgeving die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 21: Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Loppersum.

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 2001. Op datzelfde tijdstip vervalt hoofdstuk 4, afdeling 5, Het bewaren van houtopstanden, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Loppersum.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loppersum gehouden op 18 december 2000, nr. 13.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, secretaris.