Regeling vervallen per 17-04-2021

interne gedragsregel toepassing artikel 13b Opiumwet Losser 2012

Geldend van 24-10-2012 t/m 26-03-2013 met terugwerkende kracht vanaf 05-10-2012

De burgemeester van Losser; Gelet op artikel 13b Opiumwet; Overwegende:

1. dat artikel 13b lid 1 Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in, op of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst l of II (van de Opiumwet) wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is; 2. dat het ter bevordering van de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid nodig is een gedragslijn vast te stellen omtrent de toepassing van bestuursdwang op basis van artikel 13b lid 1 Opiumwet Besluit vast te stellen de volgende: ‘interne gedragsregel toepassing artikel 13b Opiumwet Losser 2012’ Deze gedragsregel ziet op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezig zijn van drugs vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

 

Artikel 1 AANPAK DRUGSPANDEN

De burgemeester van Losser maakt gebruik van zijn bevoegdheid om op grond van artikel 13b Opiumwet drugspanden te sluiten door middel van bestuursdwang. Het verkopen, afleveren of verstrekken danwel daartoe aanwezig hebben van drugs uit een woning of lokaal is verboden. Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de gemeente Losser in samenwerking met het Openbaar Ministerie en de politie streng op tegen handel in en het gebruik van drugs.

Om de effecten van de handel in en het gebruik van drugs op de leefbaarheid aan te pakken maakt de gemeente Losser gebruik van de Wet Damocles en de Wet Victor.

• Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) stelt de burgemeester in de gelegenheid bestuursdwang toe te passen als drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, in of vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

• Artikel 14 Woningwet (Wet Victor) regelt het traject na sluiting van een pand en maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Met de invoering van het vernieuwde artikel 13b Opiumwet per november 2007 kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen. De burgemeester kan bestuursdwang toepassen als drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is om een voor publiek toegankelijk lokaal op grond van de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs te sluiten.  In dat geval behoeft de handel

in drugs niet te zijn vastgesteld. Daarnaast is het aantonen van overlast geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet; de toepassing van artikel 13b Opiumwet kan wel leiden tot vermindering van overlast.  

Artikel 2 TWEESPORENBELEID

De bestuursrechtelijkeaanpak door de burgemeester is complementair aan de strafrechtelijke aanpak door politie en justitie. Deze tweesporen versterken elkaar aangezien de bestuursrechtelijke aanpak gericht is op het pand en de strafrechtelijke aanpak gericht is op de bij drugsverkoop betrokken personen. Bij de aanpak van handel, het in het bezit zijn van en het gebruik van drugs worden naast strafrechtelijke maatregelen ook bestuursrechtelijke maatregelen ingezet (tweesporenbeleid). Strafrechtelijke sancties richten zich op de bij de verkoop betrokken personen. Het beëindigen of het opheffen van de illegale verkooppunten wordt daarmee niet per definitie bereikt. Bestuursrechtelijke maatregelen richten zich op bij de verkoop betrokken woningen of lokalen, waardoor beëindigen of het opheffen van de illegale verkooppunten kan worden bereikt. Het moment van inbeslagname van drugs en het effectueren van de bestuursrechtelijke maatregelen kan enige tijd uit elkaar liggen, omdat de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat er na inbeslagname geen reden meer is bestuursrechtelijke maatregelen, zoals een last onder bestuursdwang, op te leggen.

Artikel 3 ONDERSCHEID LOKALEN EN WONINGEN

Bestuursrechtelijke maatregelen gericht tegen woningen zijn in beginsel minder zwaar/ingrijpend dan bestuursrechtelijke maatregelen gericht tegen lokalen. Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen, wordt in het bij deze gedragsregel behorende handhavingsarrangement onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. Het recht op ongestoord woongenot rechtvaardigt een minder vergaande aanpak ten aanzien van woningen (artikel 8 van het EVRM). De wetgever heeft ervan afgezien het begrip woning te definiëren. De burgemeester verstaat onder woning een voor bewoning gebruikte ruimte. Of een woning gebruikt wordt als woonruimte blijkt uit de Gemeentelijk Basis Administratie. Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dit adres in de GBA staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal.

Artikel 4 HANDELSVOORRAAD DRUGS

De burgemeester neemt bestuursrechtelijke maatregelen indien een handelsvoorraad drugs in een pand wordt aangetroffen (meer dan 0,5 gram harddrugs of meer dan 30 gram softdrugs). Indien het pand een lokaal betreft volgt sluiting. Indien het pand een woning betreft kan sluiting volgen. Lijst I van de Opiumwet bevat een overzicht van harddrugs. Lijst II van de Opiumwet bevat een overzicht van softdrugs. Het bezit van meer dan 0,5 gram harddrugs wordt aangemerkt als een handelsvoorraad en is strafbaar gesteld als een misdrijf. Bezit van softdrugs is tot 30 gram een overtreding, maar minder dan 5 gram bezit wordt gedoogd. Bezit van meer dan 30 gram softdrugs wordt aangemerkt als handelsvoorraad en is een misdrijf. Indien een handelsvoorraad drugs in een lokaal aangetroffen wordt, volgt sluiting van dat lokaal. Bij het aantreffen van een handelsvoorraad drugs in een woning kan sluiting volgen. In het bij deze interne gedragslijn behorende handhavingsarrangement zijn de te treffen bestuurlijke maatregelen nader uitgewerkt (zie paragraaf 15).

Artikel 5 LAST ONDER BESTUURSDWANG

Van de bevoegdheid in plaats van een last onder bestuursdwang te kiezen voor een last onder dwangsom wordt door de burgemeester in beginsel geen gebruik gemaakt. De sluiting is feitelijk van aard. Dit betekent dat het pand gedurende de sluitingstermijn door niemand mag worden betreden. De burgemeester zal het pand hiertoe laten verzegelen. Het opleggen van een last onder bestuursdwang op basis van artikel 13b Opiumwet is nader uitgewerkt in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. In de gemeente Losser wordt gekozen voor het sluiten van het gehele pand, omdat het direct een einde maakt aan de illegale situatie. Tevens wordt door sluiting de loop uit het pand gehaald en de bekendheid als illegaal verkooppunt ongedaan gemaakt. Gezien de effecten op het openbare leven van de handel in en het gebruik van drugs vanuit een pand, geniet feitelijk handelen de voorkeur boven het opleggen van een last onder dwangsom. Van de bevoegdheid in plaats van een last onder bestuursdwang te kiezen voor een last onder dwangsom wordt als uitgangspunt geen ebruik gemaakt. Bij de sluiting wordt een termijn gegeven waarbinnen de overtreder de woning of het lokaal kan ontruimen en sluiten. De termijn is gesteld op 48 uur om de ontruiming uit te voeren. Indien dit niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot feitelijk handelen door te sluiten. Door zelf uitvoering te geven aan deze effectueringstermijn kan de overtreder slechts voorkomen dat de burgemeester feitelijke bestuursdwang toepast. De sluitingsbevoegdheid wordt niet aangetast. De sluiting is feitelijk van aard, en brengt met zich mee dat de woning of het lokaal door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn. De burgemeester zal het pand hiertoe laten verzegelen.

 

Artikel 6 ZORGVULDIGHEID

De burgemeester dient zich bij de (voorgenomen) sluiting van een pand te houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur uit de Algemene wet bestuursrecht. Dit brengt met zich mee dat de betrokkenen in de gelegenheid moeten worden gesteld om een zienswijze in te dienen voorafgaand aan het opleggen van een last onder bestuursdwang. Voorafgaand aan het besluit tot toepassing van een last onder bestuursdwang wordt de overtreder uitgenodigd voor een zienswijzegesprek. Dit gesprek vindt plaats met de burgemeester of een vertegenwoordiger die namens de burgemeester optreedt en een vertegenwoordiger van de politie. De gemeente houdt een dossier bij over het pand ten aanzien waarvan situaties zijn geconstateerd waarop deze beleidsregel toe ziet. Het sluiten van een woning of lokaal kan alleen dan gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van concrete, objectieve en verifieerbare gedragingen zoals het verkopen, afleveren of verstrekken van drugs vanuit de woning of het lokaal, of wanneer de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen zo groot is dat gesproken kan worden van een handelshoeveelheid. Aantreffen van een handelshoeveelheid is volgens de jurisprudentie voldoende om handel aan te nemen. In dat geval hoeft de daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking niet aangetoond te worden. Een dossier bij de gemeente bestaat zoveel mogelijk uit concreet omschreven waarnemingen (waarbij de tijd en datum genoteerd worden) en indien mogelijk foto's of andere opnamen. De politie heeft een belangrijke rol bij het aanleveren van informatie ten behoeve van het dossier. Bij het inzetten van de procedure op basis van artikel 13b Opiumwet voert de gemeente daarom altijd nauw overleg met de politie.

Artikel 7 OVERIGE BEWONERS

Bij de (voorgenomen) sluiting van een pand dient aandacht te worden geschonken aan vervangende woonruimte voor overige bewoners bij wie geen sprake is geweest van verwijtbaar gedrag. Gelet op het bepaalde in artikel 8 van het EVRM zal er, indien een woning wordt gesloten, tevens aandacht moeten zijn voor vervangende woonruimte voor (overige) bewoners. Gelet op het ‘Verdrag inzake de rechten van het kind’ behoeft dit extra aandacht indien er kinderen bij de situatie betrokken zijn. Indien er bij (overige) bewoners geen sprake is van verwijtbaar gedrag, zal de gemeente bemiddelen ten behoeve van vervangende woonruimte.

Artikel 8 SPOEDEISENDHEID

In geval van een spoedeisende situatie kan de burgemeester een drugspand direct sluiten. Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten op grond van artikel 5:31 lid 1 Awb bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last onder bestuursdwang. Artikel 5:31 lid 2 Awb geeft de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen indien een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Het betreft dan een spoedsluiting. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekend gemaakt

Artikel 9 BINNENTREDING ZONDER TOESTEMMING

De burgemeester heeft de bevoegdheid (een machtiging te verlenen) tot binnentreding in een woning zonder toestemming van de bewoner. Voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is een schriftelijke machtiging vereist. Op basis van de Awb is het bestuursorgaan dat een last onder bestuursdwang toepast bevoegd tot het geven van een dergelijke machtiging. In het geval van artikel 13b Opiumwet is aan de burgemeester de bevoegdheid toegekend tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Hij kan een schriftelijke machtiging verlenen.

Artikel 10 WET KENBAARHEID PUBLIEKRECHTELIJKE BEPERKINGEN ONROERENDE ZAKEN

De sluiting van een drugspand door de burgemeester wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de WKPB. Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

Artikel 11 NIET BETREDEN

Het is strafbaar om een pand te betreden dat door de burgemeester is gesloten. Het is verboden een pand te betreden dat door de burgemeester gesloten is. Het verbreken van de verzegeling levert voor eenieder die daartoe niet bevoegd is een misdrijf op in de zin van artikel 199 Wetboek van Strafrecht (dat wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 2 jaren of geldboete van de vierde categorie). De burgemeester is bevoegd om gedurende de sluitingstermijn een ontheffing te verlenen aan personen van wie de aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende redenen noodzakelijk is.

Artikel 12 NA-TRAJECT

De burgemeester neemt maatregelen om te voorkomen dat er opnieuw drugsoverlast ontstaat na afloop van de sluitingstermijn. Hiertoe kan hij afspraken maken met de eigenaar / huurder of de sluitingstermijn verlengen. Ook kan de gemeente het beheer van het pand overnemen en het pand daarna eventueel onteigenen. Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg met de eigenaar / huurder plaats. Tijdens dit overleg worden afspraken gemaakt om nieuwe drugsoverlast in de toekomst te voorkomen. Indien er sprake is van ernstige vrees voor herhaling kan er sprake zijn van verlenging van de duur van de sluiting. De betrokkenen worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord. Wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling uitgesloten is, kan de sluitingstermijn worden opgeheven. Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het na-traject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De Wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 13 OVERTREDER BETAALT

Het sluiten van een pand op grond van artikel 13b Opiumwet geschiedt op kosten van de overtreder. Ingevolge artikel 5:25 van de Awb geschiedt de toepassing van een last onder bestuursdwang op kosten van de overtreder. In de last onder bestuursdwang wordt dit aan de overtreder medegedeeld. De kosten van voorbereiding van de last onder bestuursdwang zijn ook verschuldigd, voor zover als gevolg van het alsnog uitvoeren van de last onder bestuursdwang geen bestuursdwang is toegepast. Het kan zijn dat zaken worden meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, als bedoeld in artikel 5:29 Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van zaken worden opgeschort.

Artikel 14 HARDHEIDSCLAUSULE

De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals vastgesteld in dit beleid. De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dit houdt in dat de burgemeester, op basis van feiten en omstandigheden, gemotiveerd kan afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in het beleid.

Artikel 15 HANDHAVINGSARRANGEMENT

afbeelding binnen de regeling

Artikel 16 INWERKINGTREDING

Vanaf 5 oktober 2012 wordt overeenkomstig de inetrne [interne] gedragslijn gehandeld. 

Artikel 17 VERSTREKKING OP VERZOEK

Op verzoek vindt verstrekking van deze interne gedrgaslijn [gedragslijn] plaats.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 5 oktober 2012 De burgemeester van Losser,

mr. drs. M Sijbom