DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE LOSSER 2014

Geldend van 04-11-2014 t/m heden

Intitulé

DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE LOSSER 2014

De raad van de gemeente Losser,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 september 2014;

gelet op de artikelen 147 en 154 van de Gemeentewet en de artikelen 4, eerste tot en met derde lid, en 25 a van de Drank- en Horecawet;

overwegende dat;

  • -

    op grond van artikel 4, eerste lid van de Drank- en horecawet ter voorkoming van oneerlijke concurrentie een verordening paracommerciële rechtspersonen dient te worden vastgesteld;

  • -

    het wenselijk is, vanuit oogpunt van openbare orde en veiligheid, voorschriften en beperkingen te verbinden aan horeca-activiteiten van paracommerciële rechtspersonen;

 

B E S L U I T :

  

vast te stellen de volgende verordening

  

DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE LOSSER 2014

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen 

De begripsbepalingen uit artikel 1 van de Drank- en Horecawet zijn op deze verordening van toepassing.

Artikel 2

De artikel 1 tot en met 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet op deze verordening van toepassing.

§ 2 Paracommerciële rechtspersonen

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen 

  • 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan onverminderd het bij en krachtens artikel 2:29 van de Algemene Plaatselijke Verordening bepaalde, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken van 1 uur voor de aanvang en tot uiterlijk 1 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon;

Artikel 5 bijeenkomsten bij parcommerciële rechtspersonen

Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn;

§ 3 beperking verstrekking sterke drank

Artikel 6 beperking verstrekking sterke drank

  • 1. Het is verboden sterke drank te verstrekken in inrichtingen die in gebruik zijn van of in een of meer lokaliteiten van een inrichting:

    • a.

      waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patat-frites en kroketten worden verkocht of als bedrijfskantine in gebruik is;

    • b.

       waarin onderwijs wordt gegeven;

    • c.

       die geheel of voor een deel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of –instellingen;

    • d.

      die geheel of voor een deel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of –instellingen;

    • e.

      die gelegen is op of nabij een kampeer- of caravanterrein;

    • f.

      die geheel of voor een deel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als wijkgebouwen en buurthuizen,

    • g.

      die gelegen of voor een deel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoersbedrijf.

  • 2. De burgemeester kan met betrekking tot andere inrichtingen als bedoeld in het eerste lid en die in belangrijke mate door personen onder de 18 jaar worden bezocht aan de vergunning het voorschrift verbinden dat in die inrichting geen sterke drank mag worden verstrekt.

§ 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7 overgangs- en slotbepalingen

  • 1. Besluiten die genomen zijn krachtens de Drank en Horecaverordening 2003 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening;

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de Drank- en Horecaverordening is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop beslist met toepassing van deze verordening;

  • 3. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen de voorschriften en beperkingen, gesteld op grond van artikel 4, tweede lid, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wijzigingswet Drank- en Horecawet.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. De Drank- en Horecaverordening 2003 wordt ingetrokken

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening gemeente Losser 2014’;

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 21 oktober 2014,
De raadsgriffier, de voorzitter,

TOELICHTING

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Aangezien de Drank- en Horecaverordening een medebewindsverordening is, kan volstaan worden met een verwijzing naar de begripsbepalingen van de wet.

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

Volgens artikel 4, derde lid, van de DHW moeten bij verordening in ieder geval regels

worden gesteld m.b.t. de schenktijden ter voorkoming van oneerlijke concurrentie.

Er is voor gekozen om de schenktijden gelijk te houden aan het huidige beleid van de sluitingstijden. Tot dusver leveren deze geen problemen op. De paracommerciële rechtspersonen kennen een grote verscheidenheid in paracommerciële inrichtingen. De gemeente kende al het voorschrift dat alleen alcoholhoudende drank mag worden geschonken vanaf een uur voor aanvang en tot een uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelstellingen van de rechtspersoon.

In de eerste plaats geldt deze beperking van de schenktijden voor sportverenigingen maar ook voor dorpshuizen, jeugdcentra, verenigingsgebouwen, schouwburgen en dergelijke. Voor inrichtingen met een reguliere drank- en horecavergunning geldt deze beperking van de schenktijden niet. Door het uitbesteden van de horeca-exploitatie aan een horeca-ondernemer wordt op gelijke voet aan het economisch verkeer deelgenomen en is er geen sprake van oneerlijke concurrentie. Wel moeten de horeca-activiteiten in overeenstemming met de bestemmingsplanvoorschriften zijn.

Artikel 5 Bijeenkomsten paracommerciële rechtspersonen

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op bijeenkomsten die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke.

Persoonlijke bijeenkomsten die toch direct verband houden met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen niet onder het bereik van deze bepaling en zijn dus wel toegestaan.

Verder moet bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, gedacht worden aan bijv. bedrijfsfeesten en bijeenkomsten van andere organisaties. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven of activiteiten te organiseren waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Als dit laatste het geval is, dan kan er ook oneerlijke mededinging ontstaan met de reguliere horeca.

Het verbod op het verstrekken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard geldt ook voor situaties waarin de paracommerciële rechtspersoon haar inrichting als feestruimte aan anderen verhuurd c.q. ter beschikking stelt.

Artikel 6 Verbod verstrekken van sterke drank

Op grond van artikel 25a van de wet kan het verstrekken van alcoholhoudende drank in inrichtingen bij gemeentelijke verordening worden verboden of beperkt. Op grond van lid 2 (sub a) van dit artikel kan worden bepaald dat dit verbod of deze beperking alleen geldt voor bepaalde categorieën van inrichtingen, bepaalde gebiedsdelen en/of bepaalde tijden. Ook kan de burgemeester (lid 2 sub b) voorschriften aan een vergunning verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.

Dit artikel maakt het dus mogelijk om in de verordening een verbod op het verstrekken van sterke drank in bepaalde categorieën van inrichtingen op te nemen.

Aangezien sommige categorieën paracommerciële instellingen (zoals sportverenigingen, onderwijsinstellingen, buurthuizen en jeugd- en jongerenorganisaties) zich ook in meer of mindere mate op jongeren onder de 18 jaar richten, is in artikel 6 bepaald dat in deze inrichtingen

geen sterke drank mag worden verstrekt.

Hieraan toegevoegd is in het tweede lid van dit artikel bepaald dat de burgemeester ook aan andere vergunningen betreffende inrichtingen die in belangrijke mate door jongeren onder de 18 jaar worden bezocht het voorschrift kan verbinden dat geen sterke drank mag worden verstrekt.

Artikelen 7, 8 en 9 Overgangsrecht, Inwerkingtreding en citeertitel

Deze artikelen spreken voor zich. De bestaande voorschriften en beperkingen voor paracommerciële rechtspersonen op grond van artikel 4 lid 2 van de Drank- en Horecawet zoals die geldig waren voor 1-1-2013 vervallen van rechtswege op het moment van inwerkingtreding van deze verordening. Als er plaatselijk al een Drank- en Horecaverordening is dan moet die ingetrokken worden en moeten er eventueel overgangsbepalingen vastgesteld worden. Artikel 7 ziet hierop.