Besluit van de burgemeester van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent coffeeshops Coffeeshopbeleid Maasgouw 2012

Geldend van 28-12-2017 t/m heden

Intitulé

Besluit van de burgemeester van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent coffeeshops Coffeeshopbeleid Maasgouw 2012

Samenvatting

Deze notitie gaat in op het beleid zoals dat wordt gevoerd door het Openbaar Ministerie (OM) en de politie, en geeft weer welk beleid ten aanzien van vestiging van coffeeshops in de gemeente Maasgouw wordt gevoerd.

 

Te benoemen als aanleiding voor deze nota zijn:

  • 1.

    Binnen Maasgouw is de exploitatie van een coffeeshop niet toegestaan. Het onderliggende (nul)beleid ontbreekt echter. Handhavend optreden is eenvoudiger wanneer beleidsregels zijn opgesteld;

  • 2.

    Indien de ‘Wietpas’ of ‘clubpas’ wordt geïntroduceerd dan zijn de gevolgen voor de omliggende gemeenten moeilijk in te schatten. Met de vaststelling van het voorliggende nulbeleid kan in voorkomende gevallen duidelijker op een aanvraag worden gereageerd;

  • 3.

    Het nulbeleid voor coffeeshops sluit aan bij het preventief alcohol- en drugsbeleid van de gemeente Maasgouw.

 

In deze nota wordt de koers van het huidige coffeeshopbeleid in Maasgouw niet gewijzigd: het exploiteren van een coffeeshop is en blijft in Maasgouw niet mogelijk. Dit standpunt is bij besluit van 27 mei 2008 overgenomen van de voormalige gemeenten Thorn, Heel en Maasbracht. Tot op heden is deze afspraak echter nog niet in een beleid vastgelegd. Wanneer een dergelijke afspraak wel in beleid wordt omgevormd, wordt dit nulbeleid genoemd.

Met een nulbeleid is de vestiging van een coffeeshop in Maasgouw onder geen enkele voorwaarde mogelijk. Wanneer zich in de gemeente tóch een verkooppunt van cannabis wil vestigen kan er eenvoudiger handhavend worden opgetreden. Deze nota beperkt zich tot de exploitatie van coffeeshops en daarmee samenhangend beleid. Deze nota gaat niet in op de teelt van hennep.

Het voornaamste doel van het nulbeleid voor coffeeshops is de bescherming van de openbare orde en veiligheid, leefbaarheid en publieke gezondheid. Het nulbeleid past bij het karakter en het beleid van de gemeente Maasgouw.

Inleiding

In feite is het in Nederland wettelijk niet toegestaan om softdrugs te produceren of te verhandelen. De wet verbiedt het nog steeds. Er bestaan echter landelijke richtlijnen (uitgevaardigd door het College van Procureurs-generaal) over de wijze waarop de wet dient te worden nageleefd.

Het huidige kabinet wil een strenger gedoogbeleid: coffeeshops moeten besloten clubs worden, die alleen toegankelijk zijn met een clubpas. Binnen een afstand van 350 meter van scholen mogen zich geen coffeeshops bevinden. Handel in drugs zal zwaarder bestraft worden. Ook wil het kabinet wiet met een gehalte van 15% THC of meer op de lijst van de harddrugs plaatsen.

In een brief van 26 oktober 2011 gaat de minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport, nader in op de voorgenomen aanscherping van de landelijke kaders van het nieuwe coffeeshopbeleid en de bijbehorende verantwoordelijkheden.

In deze brief is opgenomen dat:

  • 1.

    het kabinet staat voor een daadkrachtige aanpak van drugsgerelateerde overlast en (georganiseerde) criminaliteit;

  • 2.

    Er zal een einde worden gemaakt aan het huidige “open-deur-beleid”;

  • 3.

    Coffeeshops moeten kleiner en meer beheersbaar worden gemaakt;

  • 4.

    De aantrekkingskracht van het Nederlandse drugsbeleid op gebruikers uit het buitenland moet worden teruggedrongen;

  • 5.

    Middelengebruik van minderjarigen wordt sterk tegengegaan en met name kwetsbare jongeren worden beschermd tegen drugsgebruik.

 

De handhaving van het aangescherpte beleid zal gefaseerd van kracht worden. De data worden bepaald door de noodzakelijkheid om gemeenten en coffeeshopexploitanten in staat te stellen zich voor te bereiden.

  • 1.

    Per 1 mei 2012 zullen in de gemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het Besloten-club- en het Ingezetenencriterium worden ingevoerd, met uitzondering van het maximumaantal leden van 2000. Het staat de gemeenten in de andere provincies vrij deze criteria ook al toe te passen;

  • 2.

    Per 1 januari 2013 wordt het maximumaantal van 2000 leden van kracht;

  • 3.

    Per 1 januari 2013 zullen het B- en I-criterium volledig in het hele land gelden;

  • 4.

    Per 1 januari 2014 wordt het Afstandscriterium van kracht.

 

Met het oog op bovengenoemde aanscherping van het coffeeshopbeleid is de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2012 gewijzigd. Het kabinet heeft aangegeven de lokale, regionale en landelijke (neven)effecten van het nieuwe coffeeshopbeleid scherp te zullen volgen.

 

Binnen Maasgouw zijn de ontwikkelingen nauwgezet gevolgd wat uiteindelijk heeft geleid tot het opstellen van het voorliggend coffeeshopbeleid.

Hoofdstuk 1. Nederlands drugsbeleid

Ongeveer zeventig procent van de gemeenten in Nederland heeft een nulbeleid en gedoogt dus geen coffeeshops. In Nederland staat het drugsbeleid sterk in de maatschappelijke belangstelling. Het Nederlandse drugsbeleid steunt op drie pijlers:

  • 1.

    Bescherming van de (volks)gezondheid;

  • 2.

    Tegengaan van overlast;

  • 3.

    Bestrijding van de (drugs)criminaliteit.

 

Begripsomschrijving:

Een ‘coffeeshop’ is een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt.

 

Het drugsbeleid in Nederland richt zich op het voorkomen en beperken van de risico's van drugsgebruik voor de gebruiker, voor zijn directe omgeving en voor de samenleving. Vanuit deze benadering is een onderscheid gemaakt tussen drugs met onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid en drugs waarvan de risico’s minder groot worden geacht, kortweg het onderscheid in harddrugs en softdrugs.

De scheiding in beleid op inhoudelijke gronden tussen soft- en harddrugs beoogt tevens de markten te scheiden. De Opiumwet richt zich op de bescherming van de volksgezondheid en verbiedt het bezit, de handel, de verkoop, het vervoer en het vervaardigen van de onder deze wet vallende middelen.

Onder deze middelen vallen:

  • harddrugs (Lijst I: o.a. cocaïne, heroïne, LSD en amfetaminen). Voor harddrugs worden landelijk, door middel van een krachtige strafrechtelijke aanpak van de handel, de drempels voor het gebruik van harddrugs zo hoog mogelijk gehouden;

  • softdrugs (Lijst II: o.a. de cannabisproducten als hasj en marihuana).Toezicht en handhaving van de Opiumwet is primair een zaak van politie en justitie. Doelstelling van dit beleid van het OM is het aantal gelegenheden van waaruit softdrugs worden verkocht, te beperken. Verkoop van softdrugs in winkels, afhaalcentra, via koeriersbedrijven en 06-lijnen is niet toegestaan.

 

AHOJG-BIA criteria

Ten aanzien van de softdrugs wordt een landelijk gedoogbeleid gevoerd. Dat wil zeggen dat coffeeshops weliswaar illegaal zijn, maar oogluikend worden toegestaan. Uit richtlijnen van de Procureurs-Generaal blijkt dat er tegen coffeeshops niet strafrechtelijk wordt opgetreden als er geen gecombineerde verkoop van alcohol en softdrugs plaatsvindt. Daarnaast moeten de zogenaamde AHOJG-BIA criteria worden nageleefd. Deze criteria staan voor:

  • A: geen affichering. Dit betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

  • H: geen harddrugs. Dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

  • O: geen overlast. Onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of voor nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

  • J: geen verkoop aan en toegang van jeugdigen tot een coffeeshop. Gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;

  • G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie, dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). Onder ‘transactie’ wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op een zelfde dag door een zelfde koper. Daarnaast mag de handelsvoorraad in een coffeeshop niet groter zijn dan 500 gram;

  • B: Besloten club; toegang kan uitsluitend worden verleend en verkocht mag worden aan leden van de coffeeshop, waarbij bepaald is dat de coffeeshop in één kalenderjaar maximaal tweeduizend lidmaatschappen mag uitgeven en dit documenteert in de vorm van een controleerbare ledenlijst. De coffeeshop mag ten allen tijde maximaal 2000 leden hebben. Per 1 januari 2013 wordt dit maximum aantal van kracht;

  • I: Ingezetenen; lidmaatschap voor de coffeeshop is uitsluitend toegankelijk voor ingezetenen van Nederland van achttien jaar of ouder. Onder ingezetene wordt verstaan een persoon die zijn adres heeft in een gemeente van Nederland. Het ingezetenschap wordt aangetoond middels een uittreksel van de Gemeentelijke Basisadministratie van de woonplaats dat bij het aangaan van het lidmaatschap niet ouder is dan vier weken. Per 1 januari 2013 geldt deze maatregel volledig over het hele land;

  • A: afstandcriterium; dit houdt in dat de minimale afstand tussen een coffeeshop en een school voor voortgezet of beroepsonderwijs voor scholieren jonger dan 18 jaar 350 meter moet zijn. Toevoeging per 1 januari 2014.

 

Strafrechtelijk/justitieel gedoogbeleid in relatie tot nulbeleid

De AHOJG-BIA-criteria hebben tot gevolg dat in coffeeshops de verkoop van softdrugs, onder bepaalde voorwaarden, niet strafrechtelijk wordt vervolgd: het gedoogbeleid. Het vaststellen van een nulbeleid heeft tot gevolg dat wanneer zich een coffeeshop binnen de grenzen van de gemeente vestigt, politie en justitie kunnen optreden, ook als de AHOJG-BIA criteria niet worden overtreden. Het strafrechtelijk gedoogbeleid is dan niet van toepassing. Door in beperkte mate de verkoop van softdrugs voor eigen gebruik te gedogen wordt beoogd de markten van softdrugs en harddrugs te scheiden teneinde te voorkomen dat softdruggebruikers gemakkelijk in aanraking met het criminele milieu en van harddrugs komen.

Hoofdstuk 2. Vormen van beleid

2.1 Beleid in de regio

In het politiedistrict Midden-Limburg waar Maasgouw onderdeel van uitmaakt, is in het verleden afgesproken dat enkel de centrumgemeenten Weert en Roermond een maximumbeleid hanteren en hiermee voorzien in de regionale vraag. Dit heeft tot gevolg dat in de overige vijf gemeenten in ons district de exploitatie van een coffeeshop niet is toegestaan.

In onderhavige nota is het voeren van een dergelijk (nul)beleid ook als het gewenste beleid voor Maasgouw neergelegd. Bovenstaande geschetste situatie komt overeen met het landelijk beeld dat de gemeenten met een centrumfunctie in de regio de vestiging van één of meer coffeeshops toestaan en de omliggende gemeenten nulbeleid voeren. In heel Nederland heeft ongeveer 70% van de gemeenten een nulbeleid vastgesteld. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op het beleid van Maasgouw.

2.2 Lokaal beleid

Als het gaat om het aantal toegestane coffeeshops in een gemeente, kunnen drie vormen van beleid worden onderscheiden.

  • 1.

    Beleid zonder maximum

    Bij dit beleid is geen maximum aantal toegestane coffeeshops vastgesteld. Exploitanten bepalen dan of en hoeveel coffeeshops er komen. Gelet op het marktmechanisme zal het aantal coffeeshops vermoedelijk aansluiten bij de vraag naar softdrugs. Dit betekent dat het risico van verplaatsing van handel in softdrugs elders in principe gering is. Anderzijds kan bij dit stelsel wildgroei van het aantal coffeeshops ontstaan.

    Een groot aanbod kan bovendien de vraag doen toenemen en drempelverlagend werken. Verder wordt het overlast probleem moeilijker beheersbaar en controleerbaar;

  • 2.

    Maximumbeleid

    In dit beleid is er ruimte voor het toelaten van coffeeshops. De burgemeester stelt echter een maximum vast om onaanvaardbare aantasting van het woon-en leefklimaat te voorkomen. Door het opnemen van een maximum in het beleid kan wildgroei worden voorkomen en tegen nieuwe coffeeshops kan worden opgetreden. Het strafrechtelijke gedoogbeleid is niet meer van toepassing ten aanzien van andere, nieuwe, extra coffeeshops. Politie en justitie kunnen optreden tegen die coffeeshops, ook als de AHOJG-BIA criteria niet worden overtreden. Het maximumstelsel geeft tevens voor alle betrokkenen duidelijkheid over het aantal in de gemeente toegestane coffeeshops;

  • 3.

    Nulbeleid

    Het nulbeleid is eigenlijk een bijzondere vorm van het maximumbeleid. Ook hier bestaat er voor alle betrokkenen duidelijkheid. Er is geen enkele coffeeshop in de gemeente toegestaan. Het OM kan dan overgaan tot vervolging van elke vorm van handel in softdrugs en de burgemeester kan toestemming voor de vestiging van coffeeshops weigeren en overgaan tot sluiting van illegale coffeeshops. Het al dan niet voldoen aan de AHOJG-BIA criteria doet hier niets aan af. Nulbeleid zou er mogelijk toe kunnen leiden dat de aanpak van straathandel prominenter in beeld komt, dat er meer illegale verkooppunten ontstaan en meer illegale handel plaatsvindt dan wanneer één of meer coffeeshops zijn toegestaan. Aan de andere kant sluit een maximumbeleid of een beleid zonder maximum dit ook niet helemaal uit.

Hoofdstuk 3. Juridisch kader

3.1 Rechtmatigheid vaststelling Nulbeleid

Sinds de invoering van artikel 13b Opiumwet (april 1999) moet het lokale coffeeshopbeleid (mede) worden gebaseerd op dit artikel. Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het bereiden, bewerken, verkopen en aanwezig hebben van zowel harddrugs als softdrugs verboden. Op grond van het zogenaamde opportuniteitsbeginsel kan het Openbaar Ministerie een gedoogbeleid voeren; dit is aldus verwoord dat aan de opsporing van de verkoop van softdrugs een lage prioriteit wordt toegekend[1].

Volgens de richtlijnen van het Openbaar Ministerie (OM) moet de lokale driehoek het coffeeshopbeleid bespreken. Het coffeeshopbeleid wordt uitgewerkt en neergelegd in gemeentelijk beleid. Het OM werkt bij de totstandkoming en handhaving van lokaal coffeeshopbeleid samen met de lokale autoriteiten. De in de lokale driehoek vertegenwoordigde partijen dragen elk met hun eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid bij aan een samenhangend en effectief beleid. In dit beleid worden de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke bevoegdheden op elkaar afgestemd.

Uit de jurisprudentie blijkt dat de rechter de aanwezigheid van een heldere, goed beargumenteerde beleidskeuze laat meespelen in de overwegingen.

Elk van de partijen zorgt voor een deel van de handhaving: de officier van justitie kan vervolgen, maar kan een coffeeshop niet sluiten. De burgemeester kan wel sluiten, maar niet strafrechtelijk vervolgen. De politie kan pas effectief optreden als duidelijkheid bestaat over de capaciteit die vereist is voor de bestuursrechtelijke handhaving en de opsporing van strafbare feiten.

De burgemeester is op grond van de artikelen 172 en 174 van de Gemeentewet en artikel 13b van de Opiumwet bevoegd het beleid ten aanzien van coffeeshops vast te stellen.

In artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is opgenomen dat beleidsregels worden vastgesteld door het bevoegde bestuursorgaan zelf. Dit neemt niet weg dat de burgemeester de raad op basis van artikel 180 van de Gemeentewet wel verantwoording verschuldigd is ten aanzien van het gevoerde beleid.

[1]Volgens de Aanwijzing Opiumwet van het College van Procureurs-generaal d.d. 2 november 2000 ligt de grondslag van het gedoogbeleid in een afweging van belangen waarbij het belang van handhaving moet wijken voor een hoger algemeen belang, namelijk het belang van de volksgezondheid (scheiding der markten) en de openbare orde.

3.2 Reikwijdte andere weigeringsgronden

  • 1.

    Algemene Plaatselijk Verordening

    Ingevolge de jurisprudentie (RvS, AB 12 augustus 1999, nr. H01.99.0260) is het bevoegd gezag niet toegestaan een wettelijk vergunningstelsel te hanteren voor coffeeshops, omdat de handel in softdrugs expliciet wordt verboden in de hogere regeling, zelfs al zou de gemeentelijke verordening, zoals de APV (woon- en leefsituatie omgeving, openbare orde) een ander belang beogen te beschermen dan de Opiumwet (volksgezondheid);

  • 2.

    B estemmingsplan

    Indien een coffeeshop zich vestigt in een pand in strijd met de geldende bestemming, kan ook op grond van het bestemmingsplan hiertegen opgetreden worden. Een coffeeshop wordt in het kader van de AHOJG-BIA richtlijnen als een horecabedrijf beschouwd. Dit betekent dat coffeeshops zich alleen kunnen vestigen in panden met een horecabestemming of panden met een meer algemene bestemming waaronder horeca;

  • 3.

    Activiteitenbesluit

    Een coffeeshop valt als horeca-inrichting onder het Activiteitenbesluit. Dit besluit bevat rechtstreekse voorschriften ter voorkoming van hinder waaraan een horecabedrijf en dus ook coffeeshops moeten voldoen. Het Besluit biedt evenwel geen specifieke mogelijkheden om de vestiging van coffeeshops tegen te gaan.

Hoofdstuk 4. Argumenten voor- en tegen coffeeshops

Mede uit de landelijke en regionale berichtgeving over de coffeeshops blijkt dat het onderwerp ‘coffeeshops’ voor de nodige onrust kan zorgen binnen de (lokale)samenleving. Om een bijdrage te kunnen leveren aan een goede beeldvorming en een goede afweging te kunnen maken in het besluitvormingsproces om een coffeeshop al dan niet toe te staan, zijn navolgend de argumenten voor- en tegen de exploitatie van coffeeshops in kaart gebracht.

Valide argumenten voor het toestaan van de exploitatie van een coffeeshop:

  • 1.

    Betere beheersbaarheid doordat vraag en aanbod gedeeltelijk worden gekanaliseerd via een bekend en gecontroleerd verkooppunt;

  • 2.

    Betere controle op bestuursrechtelijke (vergunning) en strafrechtelijke (AHOJG-BIA) voorschriften mogelijk;

  • 3.

    Met de vergunning kunnen voorwaarden worden gesteld in het belang van de publieke gezondheid;

  • 4.

    Met de vergunning kunnen eisen worden gesteld aan de bedrijfsvoering;

  • 5.

    Beter zicht op doelgroep/gebruikers. Biedt de mogelijkheid tot vroegtijdige interventie, gerichte voorlichting en preventie op individuele basis;

  • 6.

    Mogelijkheid tot screening van de exploitanten (antecedententoets en BIBOB);

  • 7.

    Behoefte aan illegale verkooppunten vermindert;

  • 8.

    Komt tegemoet aan het regeerakkoord dat voorziet in verkooppunten voor de lokale gebruikers. Een coffeeshop per 15.000-25.000 inwoners;

  • 9.

    Beter toezicht op de kwaliteit van de softdrugs;

  • 10.

    Gebruikers komen minder snel in aanraking met andere drugs;

  • 11.

    Aard en omvang van overlast is beter stuurbaar;

  • 12.

    Positief effect op de weerbaarheid van de jeugd.

 

Aannemelijke argumenten tegen het toestaan van de exploitatie van een coffeeshop in Maasgouw:

  • 1.

    Veroorzaakt overlast (verkeer, afval, rondhangen) in de directe omgeving;

  • 2.

    Aanzuigende werking voor (jeugdige) softdrugsgebruikers (en mogelijk harddrugsdealers);

  • 3.

    De aanwezigheid van een coffeeshop in de directe nabijheid werkt drempelverlagend bij de gebruikers. Bij de jongeren < 18 jaar zal eerder het beeld ontstaan dat softdrugs maatschappelijk zijn geaccepteerd waardoor de verleiding groter is om vanaf 18 jaar te gaan gebruiken;

  • 4.

    Omdat verkoop vanaf 18 jaar in een coffeeshop wordt gedoogd, zal met name de meest kwetsbare doelgroep, jeugdigen tot 18 jaar ‘genoodzaakt’ zijn om drugs te blijven kopen in het illegale circuit;

  • 5.

    Sluit het bestaan van het ondergrondse (illegale) circuit niet uit;

  • 6.

    Tast het woon- en leefklimaat aan in de directe omgeving;

  • 7.

    Tast het veiligheidsgevoel aan in de directe omgeving;

  • 8.

    Op redelijke rijafstand zijn coffeeshops aanwezig;

  • 9.

    In de visie van de gemeente Maasgouw is vermeld dat bij de aanpak van onveiligheid de gemeente een actieve rol speelt waarbij krachtig wordt ingezet op preventie én handhaving. Daarnaast is vermeld dat de burgers zich in veel gevallen identificeren met de dorpskern waarin zij wonen waarbij het van belang is dat de identiteit en leefbaarheid in de dorpskernen bewaard blijft. Een vestiging van een coffeeshop sluit niet aan bij deze visie;

  • 10.

    Tot op heden nog geen aanvraag voor de exploitatie ontvangen. Hieruit mag worden verondersteld dat er tot op heden geen of onvoldoende markt voor verkoop van softdrugs is;

  • 11.

    Het toestaan van een coffeeshop frustreert het preventief drugs- en alcoholbeleid;

  • 12.

    De aanwezigheid van een coffeeshop is een legitimatie om eerder te (gaan) gebruiken;

Hoofdstuk 5. Beleid gemeente Maasgouw

In het vorige hoofdstuk zijn de voor- en tegenargumenten van de exploitatie van een coffeeshop binnen Maasgouw genoemd. In dit hoofdstuk wordt, met inachtneming van deze argumenten, de afweging gemaakt of dat dit gevolgen heeft voor de huidige koers.

Deze nota houdt geen koerswijziging van het coffeeshopbeleid in Maasgouw in. De exploitatie van een coffeeshop binnen Maasgouw is en blijft niet toegestaan. Bij besluit van 27 mei 2008 is het beleid van de voormalige gemeenten Thorn, Heel en Maasbracht overgenomen.

Tot op heden is deze afspraak nog niet in beleid vastgelegd. Wanneer een dergelijke afspraak wel in beleid wordt omgevormd, wordt dit nulbeleid genoemd.

Voordelen van nulbeleid:

  • 1.

    Op een aanvraag tot exploitatie van een coffeeshop kan direct afwijzend worden gereageerd;

  • 2.

    Bij (illegale) exploitatie van een coffeeshop kan direct handhavend worden opgetreden.

Dat het voeren van nulbeleid is toegestaan blijkt onder meer uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State naar aanleiding van de sluiting van een coffeeshop door de burgemeester van Naaldwijk wegens strijd met het nulbeleid (RvS, AB 22 mei 1997, H01.96.0825). In deze uitspraak overweegt de Afdeling dat aan de burgemeester in beginsel de vrijheid toekomt om ter bescherming van het woon- en leefklimaat dan wel de openbare orde geen enkele coffeeshop toe te staan. Dit kan echter alleen wanneer deugdelijk wordt gemotiveerd waarom een dergelijk beleid redelijk en wenselijk is.

In het voorgaande hoofdstuk is al vermeld dat conform de richtlijnen van het OM een nulbeleid in een beleidsnota moet worden vastgelegd. In dat geval kan de burgemeester onder verwijzing naar het in de gemeente van kracht zijnde nulbeleid op grond van artikel 13b van de Opiumwet (‘Wet Damocles’) tot sluiting van een coffeeshop overgaan. Met deze vorm van handhaving hoeft de concrete overlast niet (meer) te worden aangetoond. Dat aantonen van de concrete overlast moet wel in het kader van het weigeren of intrekken van een vergunning op grond van de APV.

Het beleid binnen de gemeente Maasgouw is, dat geen verkooppunt voor softdrugs wordt toegestaan.

Aan dit nulbeleid liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

  • 1.

    Aantasting van de woon- en leefomgeving

In de visie van Maasgouw is het volgende vermeld: “als gemeente spelen we bij de aanpak van onveiligheid een actieve rol. We zetten krachtig in op preventie én handhaving”.

Ervaringen van andere gemeenten binnen Nederland hebben aangetoond dat een verkooppunt van softdrugs in de omgeving de nodige overlast door lawaai en rondslingerende afvalresten kan veroorzaken. Dit geldt niet voor iedere coffeeshop zo blijkt uit ervaringen van de gemeente Weert. In deze gemeente worden twee coffeeshops geëxploiteerd waarbij de overlast en verstoring van het woon- en leefklimaat als beheersbaar wordt ervaren.

 

Het CBS telde in 2010 in Nederland 650 coffeeshops. In 2000 waren dit er nog 813. Volgens het bureau Intraval hadden in 2009 77% van de gemeenten geen coffeeshop en 23% van de gemeenten wel.

Bovenstaande trend is mede te verklaren uit de aanscherping van de regelgeving en uit het feit dat uit landelijke ervaringscijfers blijkt dat de aanwezigheid van een coffeeshop een zware wissel trekt op het sociale leven in de buurt en een negatieve invloed heeft op het veiligheidgevoel en de leefbaarheid.

 

Uit een van de onderzoeken die zijn verricht door de Universiteit van Tilburg wordt echter gemeld dat spreiding van de coffeeshops een goed alternatief is om de overlast te verminderen. Om een completer beeld te krijgen over de aanpak van de overlast rond coffeeshops heeft de regering in het najaar van 2010 €3,3 miljoen beschikbaar gesteld voor een proefproject. In de proefprojecten wordt bekeken welke nieuwe maatregelen effectief zijn om overlast rond coffeeshops te bestrijden, zodat succesvolle maatregelen ook door andere gemeenten ingezet kunnen worden. Een greep uit de maatregelen: het stimuleren van kleinschaligheid en spreiding, meer vernieuwend toezicht en handhaving door de gemeente, invoeren van een pasjessysteem, extra eisen aan exploitanten, verkeersmaatregelen, de aanpak van illegale verkooppunten en communicatie met buitenlandse drugstoeristen. De projecten hebben een looptijd van twee jaar. Al met al vormt de aanwezigheid van een coffeeshop, gelet de aard en omvang van de gemeente, een aantasting van de woon- en leefomgeving, respectievelijk de openbare orde.

 

  • 2.

    Beperkte lokale markt

Tot op heden is onvoldoende in beeld wat de aard en omvang is van de lokale markt voor softdrugs. Een regionaal beeld is er wel. Uit de ‘Jongerenmonitor 2009’, opgesteld door de GGD Limburg-Noord blijkt dat de lokale markt in plattelandsgemeenten beperkt is. De gebruikers die binnen onze gemeentegrenzen wonen, kunnen op vrij eenvoudige wijze gebruik maken van het aanbod van coffeeshops in de dichtbij gelegen gemeenten Weert, Roermond en eventueel Sittard. Het vorenstaande sluit overigens niet uit dat er ook binnen Maasgouw sprake is van illegale straathandel, waarbij het woord illegaal al aangeeft dat de aard en omvang moeilijk in kaart te brengen is. Indien er een causaal verband is tussen vraag en aanbod, kan ook de voorzichtige conclusie worden getrokken dat de lokale vraag beperkt is aangezien er tot op heden nog geen aanvraag voor exploitatie van een coffeeshop is ontvangen. Uit onderzoek door onderzoeksbureau Intraval is gebleken dat naar schatting 70 % van de cannabis verkocht wordt via coffeeshops en circa 30% via de niet gedoogde punten.

 

  • 3.

    Aanzuigende werking

Verondersteld mag worden dat er een beperkte vraag is naar softdrugs op de lokale markt (zie ad. 2). Bij vestiging zal een coffeeshop, om de zaak financieel rond te kunnen krijgen, een markt moeten aanboren die zich buiten onze gemeentegrenzen uitstrekt. Uit ervaringen van andere gemeenten blijkt dat deze markt, bestaande uit potentiële klanten, een vorm drugstoerisme met zich meebrengt, met alle overlast van dien.

De aard van de overlast, waardoor het woon- en leefklimaat in de gemeente wordt aangetast, is onder ad. 1 al aangegeven. Daar kan de verkeersoverlast expliciet aan toegevoegd worden. Te denken valt hierbij aan het aantal verkeersbewegingen (aan- en afrijden van auto’s), parkeeroverlast, overstekende voetgangers en draaiende motoren. Door de nuloptie komen met name de jongeren minder in de verleiding om op lokaal niveau met softdrugs in aanraking te komen.

 

  • 4.

    Ontbreken draagvlak binnen de gemeente

In de visie is het volgende vermeld: “we moeten de toeristische infrastructuur verbeteren c.q optimaliseren. Burgers identificeren zich in veel gevallen met de dorpskern waarin zij wonen. Het is van belang dat de identiteit en leefbaarheid in de dorpskernen bewaard blijft”. De gemeente Maasgouw ligt in Midden-Limburg en kan worden getypeerd als een gemeente met een identiteit van historische stadjes en met een landschappelijk karakter[2].

 

Per 1 januari 2012 had Maasgouw 24099 inwoners verdeeld over acht kernen.

 

Beegden

1767

Ohé en Laak

827

Heel

4454

Stevensweert

1658

Thorn

2424

Linne

3658

Wessem

2134

Maasbracht

7177

Maasgouw maakt onderdeel uit van het politiedistrict[3] Midden-Limburg waarvan Roermond en Weert als centrumgemeenten worden aangemerkt. Aangrenzende gemeenten van Maasgouw zijn Leudal, Roermond, Roerdalen en Echt-Susteren. Daarnaast grenst Maasgouw aan Belgie. Er zijn geen grote uitgaanslocaties binnen de gemeentegrenzen aanwezig. Jongeren trekken voornamelijk naar de omliggende gemeenten, Weert, Roermond en Echt-Susteren en naar het aangrenzende België toe om uit te gaan. Onder de aanwezige horecalocaties bevinden zich geen coffeeshops.

In de gemeente Maasgouw zijn in iedere kern, een of meerdere, uitsluitend basisscholen gevestigd. Voor het volgen van voortgezet onderwijs is men aangewezen op de gemeenten Weert, Roermond, Leudal en Echt-Susteren. Daarnaast volgen er ook nog jongeren onderwijs in België. Uit de basisvoorziening handhaving (BVH) gegevens blijkt dat het aantal politiemeldingen van drank- en drugsoverlast in 2010 25 bedraagt.

Zolang de burger het idee heeft dat het gebruik van drugs de criminaliteit verhoogt (heeft een aanzuigende werking voor ander crimineel gedrag in de beleving van de burger; hoe komen ze anders aan hun geld, zo vraagt de burger zich af) zullen de inwoners het gebruik blijven melden. In de huidige aanpak reageert de politie op betreffende meldingen door ter plekke te gaan.

Mede vanwege de al eerder aangevoerde aanzuigende werking van criminaliteit, is snel sprake van gevoelens van sociale onveiligheid. Ook als deze gevoelens een subjectief karakter hebben, blijkt hieruit een aantasting van het woon- en leefklimaat. Met in achtneming van de visie en afgezien van de beperkte lokale vraag naar softdrugs is het aannemelijk dat er niet snel maatschappelijk draagvlak te vinden is voor de vestiging van een coffeeshop.

 

  • 5.

    Preventief drugs- en alcoholbeleid en nazorg

Het nulbeleid voor coffeeshops in Maasgouw is mede gebaseerd op het preventieve drugs- en alcoholbeleid van onze gemeente. De exploitatie van een coffeeshop in de gemeente zou de effecten van het preventiebeleid teniet doen. Het is weliswaar aannemelijk dat met een coffeeshop in de (nabije) omgeving van de gebruikers, het gebruik en de verkoop beter gereguleerd (minder verkoop op straat) en gecontroleerd kunnen worden (preventie van risico’s). Maar deze voordelen vallen grotendeels weg tegen de drempelverlagende werking, het aanjagen van drugsgebruik en de andere hierboven genoemde negatieve effecten van een coffeeshop in de gemeente. Naast een proactieve benadering van het onderwerp coffeeshop (het weren van een coffeeshop) wordt in het navolgende een toelichting gegeven op de preventie en de (na)zorg. Twee belangrijke onderdelen van de veiligheidsketen. In het onderdeel preventie wordt een beeld geschetst van betreffende activiteiten binnen Maasgouw. Omdat we niet onze ogen sluiten voor het feit dat ook binnen Maasgouw (soft)drugs worden gebruikt wordt ook in praktische zin aandacht geïnvesteerd in de (na)zorg voor (ex)gebruikers.

 

De preventieketen: een sluitende en integrale aanpak

Uit onderzoek is gebleken dat blowen voor jongeren aanzienlijk ongezonder is dan lang werd aangenomen. Bij jongeren ‘in de groei’ kunnen depressies, angstbeelden en blijvende schade het gevolg zijn van regelmatig drugsgebruik. Daarnaast wordt een vroege startleeftijd van cannabisgebruik in verband gebracht met verhoogd risico[4] op later ontwikkelen van psychische stoornissen, afhankelijkheid, gebruik van harddrugs en mogelijk cognitieve stoornissen.

Daarom is het in het belang van de gezonde ontwikkeling van onze (kwetsbare) jongeren de verkoop en het gebruik van cannabis te beperken. Het weren van coffeeshops uit onze gemeente is een van de middelen om dat te bereiken. Een praktisch argument is dat de gemeente met een gedoogde coffeeshop ook niet zou kunnen voorkomen dat drugs worden verkocht aan en drugs worden gebruikt door jongeren onder de 18 jaar. Een coffeeshop die zich aan de regels houdt, verkoopt niet aan jongeren onder de 18 jaar. Een groot deel van de jeugdige gebruikers, blijft dus altijd aangewezen op de illegale straathandel. De illegale straathandel zal met name plaatsvinden in de omgeving van de coffeeshops. Jongeren ouder dan 18 jaar komen immers in de verleiding om hun cannabis (tegen een meerprijs) te verkopen aan de 18-minners.

 

Het vorenstaande houdt in dat een coffeeshop het probleem van jeugdige drugsgebruikers niet oplost. Alcohol- en drugsgebruik kunnen negatieve gevolgen hebben voor de openbare orde en veiligheid, de leefbaarheid, de gezondheid, het maatschappelijk functioneren en persoonlijke relaties, het gezinsleven, de ontwikkeling en onderwijsprestaties van jongeren, de arbeidsomstandigheden en de financieel-economische positie van inwoners. Uit algemene bevolkingsonderzoeken, uit peilingen bij de doelgroep jeugd, uit rapportages van diverse instanties en instellingen blijkt nog steeds de noodzaak tot preventie, signalering, toezicht, handhaving en, op casusniveau, het bieden van hulp en, zo nodig, zorg.

 

Ook inwoners van Maasgouw hebben problemen of veroorzaken problemen in hun omgeving door overmatig drugs- of alcoholgebruik. Daarbij blijkt de situatie in Maasgouw niet af te wijken van landelijke trends en ontwikkelingen. De risico’s dat onze inwoners deze problemen krijgen of veroorzaken, zijn het grootst voor de leeftijdscategorie 12- tot 23-jaar. Daarom zijn jongeren en jongvolwassenen de voornaamste doelgroep van preventief alcohol- en drugsbeleid waarbij het nulbeleid voor coffeeshops een bijdrage moet leveren aan de vermindering van het drugsgebruik van jongeren. De aanpak van alcohol- en drugsproblemen moet integraal en sluitend zijn om negatieve ontwikkelingen te kunnen voorkomen, om te buigen en positieve ontwikkelingen effectief te bevorderen. Preventief drugsbeleid wordt uitgevoerd binnen de preventieketen, in samenhang met de ketens van toezicht en handhaving, zorg en herstel.

 

Doelen van preventie:

  • 1.

    Problemen worden vroegtijdig gesignaleerd en integraal aangepakt. Daardoor worden grotere problemen op termijn voorkomen. De gemeente Maasgouw en andere betrokken instanties en instellingen stemmen hun preventie-activiteiten integraal af. Binnen de preventieketen vindt overdracht/toeleiding plaats;

  • 2.

    Er is een gericht aanbod voor de jeugd met specifieke expertise verslavingspreventie en –zorg;

  • 3.

    De doelgroepen van alcohol- en drugspreventie worden bereikt en zij nemen deel aan de voor hen bedoelde activiteiten en projecten;

  • 4.

    De inwoners in het algemeen en risicogroepen in het bijzonder herkennen en erkennen problemen in verband met alcohol- en drugsgebruik;

  • 5.

    Doelgroepen veranderen hun gedrag/leefstijl om uit de risico- of probleemloze van alcohol- of drugsgebruik te komen en te blijven;

  • 6.

    Inwoners met verslavingsproblemen maken gebruik van de geboden zorg en rehabilitatiemogelijkheden. Daardoor verbetert hun levenskwaliteit en het vermogen voor zichzelf te zorgen;

  • 7.

    De schadelijke gevolgen van alcohol- en drugsgebruik zijn verminderd op de terreinen gezondheid, relatie en gezin, openbare orde en veiligheid, persoonlijke ontwikkeling en onderwijs;

  • 8.

    Er is een sluitende keten van opvang, zorg en uitstroom naar een zo zelfstandig mogelijk maatschappelijk functioneren. Terugval wordt voorkomen door hulp- en ondersteuning vanuit netwerken rond inwoners met drugs- of alcoholproblemen. Daarvoor moet gezamenlijk met de centrumgemeente Venlo, de regiogemeenten, regionale opvang- en zorgorganisaties, de OGGZ en de GGD worden gekomen tot een afstemming van lokale en regionale activiteiten en voorzieningen.

 

Bij de integrale aanpak zijn verschillende afdelingen en teams van onze gemeente betrokken, maar ook externe partners in de regio.

In de praktijk zoekt de preventiewerker van GGZ Vincent van Gogh op eigen initiatief of op aangeven van een van de ketenpartners (gemeente, politie, MensWel jongerenwerk, BJZ, AMW) contact met jongeren die risicogedrag vertonen als gevolg van drank- of drugsgebruik. De preventiewerker, jongerenwerkers en de politie houden ook contact met jongeren in een ‘risico-omgeving’ (dancefestivals, feesten, hangplekken). De GGZ biedt diverse (individuele) programma’s aan voor preventie, behandeling en begeleiding, die afzonderlijk en gecombineerd ingezet kunnen worden. Het aanbod is zowel ambulant (op afspraak), in deeltijd (enkele dagdelen per week) als ook klinisch (opname).

 

Jaarwerkplannen GGD Limburg Noord

De GGD voert thema- en doelgroepgerichte activiteiten uit. Deze activiteiten zijn opgenomen in de jaarwerkplannen volksgezondheid. Die werkplannen zijn gebaseerd op de speerpunten en prioriteiten van volksgezondheidsbeleid. De gekozen speerpunten schadelijk alcoholgebruik, drugsgebruik en leefstijl zijn relevant voor het IVP. In Maasgouw biedt de GGD aan/voert de GGD uit:

  • Individueel Advies Op Maat over alcoholgebruik, roken, voeding en bewegen;

  • De gezonde en veilige school Het project ‘De gezonde en veilige school’ is een integraal preventieprogramma voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs dat effectief is gebleken. Centraal staan de onderwerpen alcohol, roken en drugs. Lessen vormen een belangrijk onderdeel, maar er wordt ook aandacht besteed aan ouderactiviteiten, het opstellen van een genotmiddelenreglement en het signaleren en begeleiden van leerlingen met problematisch middelengebruik. Bij dit programma worden het Bureau HALT en de outreachende preventiemedewerker van GGZ Vincent van Gogh ingeschakeld;

  • Extra zorg op indicatie voor 4-19 jarigen. Extra aanvullend individueel onderzoek op verzoek van ouders, school of hulpverleners, maar ook door bespreking in zorg adviesteams (ZAT’s) op scholen of het Preventieoverleg Jeugd Maasgouw.

 

Betaal de boete of neem een kanskaart

De GGZ Vincent van Gogh Verslavingspreventie, HALT en de politie voeren het project “Betaal de boete of neem een kanskaart” uit. Deze activiteit bestaat uit voorlichting en training van jongeren die naar HALT zijn verwezen vanwege hun overmatig alcoholgebruik.

 

Jongerenwerk MensWel

Jongerenwerkers van MensWel fungeren als contactpersoon tussen jongerengroepen, de melders van overlast en de gemeente. Zij nemen deel aan het preventieoverleg jeugd en bemiddelen of begeleiden de aanpak van overlast en andere problemen als gevolg van drank- en drugsgebruik door jongeren. In samenhang met preventie, biedt MensWel-jongerenwerk jongeren tot 16 jaar de gelegenheid deel te nemen aan activiteiten open jeugdwerk die “alcohol- en rookvrij” zijn.

 

Samenwerking gemeenten Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond

De gemeenten Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond vormen een van de vier samenwerkingsverbanden jeugd(gezondheids)zorg in Noord- en Midden-Limburg. Die samenwerking en afstemming zijn vastgelegd in:

  • De regionale jaarwerkplannen voor de uitvoering van het gezondheidsbeleid (werkplannen GGD Limburg Noord);

  • De Agenda Jeugd(zorg) OOGO Oostelijk Midden-Limburg;

  • Het Plan van aanpak gezamenlijke noemers in ontwikkeling en invulling van Centra voor Jeugd en Gezin in de OOGO-Jeugdregio Oostelijk Midden-Limburg.

Integraal alcohol- en drugsbeleid, onder meer gericht op jeugdigen, is onderdeel van deze samenwerking.

Het onderdeel ‘integraal alcohol- en drugsbeleid’ van het ‘Integraal VeiligheidsPlan 2011 – 2014’ is de Maasgouwse input voor de afstemming van alcoholpreventie- en drugspreventiebeleid van de gemeenten in Oostelijk Midden-Limburg.

 

(Na)zorg

Bemoeizorg

Het Dokus Bemoeizorgteam ML zoekt en benadert mensen met verslavingsproblemen die zorg nodig hebben, maar die geen gebruik maken van de geboden hulp en zorg. Het bemoeizorgteam streeft, na aanpak van de acute noodsituatie, naar een overdracht aan de reguliere zorg- en hulpverlening. Hulp en begeleiding worden niet alleen geboden aan de verslaafden, maar ook aan de omgeving van de verslaafde. Zo wordt, onder meer, een preventienetwerk van professionele en informele zorg rond de verslaafde gecreëerd.

 

Maatschappelijke opvang/Verslaafdenzorg/Vrouwenopvang/Openbare Geestelijke Gezondheidszorg[5]

Venlo is de regionale centrumgemeente op het Wmo-prestatieveld “Verslavingsbeleid” en de daarmee samenhangende prestatievelden “Maatschappelijke opvang”en “Openbare geestelijke gezondheidszorg”. Tot die Wmo-prestatievelden behoort het alcohol- en drugsbeleid. Venlo heeft de centrale regie op deze terreinen, maar moet beleid en uitvoering afstemmen met de regiogemeenten en hun lokale regievoering. In die rol is Venlo ook de trekker van het regionale project ‘keerpunt ketenzorg’. Het doel van dit project is een extra inzet te plegen om de ketenzorg te verbeteren voor kwetsbare mensen. Dat zou ook voor verslaafden een volledig en samenhangend aanbod van opvang, zorg, hulpverlening en rehabilitatie moeten opleveren. Het project ‘keerpunt ketenzorg’ wordt geleid en aangestuurd door een ‘Leidende Coalitie’ van portefeuillehouders MO/VZ/VO/OGGZ van de gemeenten Venlo, Venray, Roermond, Weert, Maasgouw, en Peel en Maas.

[2]Bron: Missie en visie van de nieuwe gemeente Maasgouw

[3]Per medio 2012 wordt dit politiedistrict Limburg-Noord

[4] Bron: CAM, 2008; Schubart et al.,2010; Bossong &Niesink, 2010

[5]MO/VZ/VO/OGGZ

Hoofdstuk 6. Handhaving

Juridische vertaling beleidsafweging

De belangrijkste beperking is dat het op basis van het strafrecht niet mogelijk is een coffeeshop te sluiten. De ongewenste vestiging van een coffeeshop kan daardoor op basis van het strafrecht nauwelijks worden voorkomen, of effectief worden bestreden. Het toegevoegde artikel 13b Opiumwet[6] geeft de burgemeester nu de bevoegdheid bestuursdwang uit te oefenen tegen coffeeshops, cafés en andere voor het publiek toegankelijke lokalen indien hard- of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig zijn. Tot bestuursdwang behoort het verzegelen van gebouwen, terreinen en wat zich daarin of daarop bevindt. Inbeslagname van de handelsvoorraad kan eveneens. Ook een dwangsom in plaats van bestuursdwang is mogelijk. Met voor publiek toegankelijke lokalen is gedoeld op alle gelegenheden die, al dan niet met enige beperking, zoals entreegeld- vrijelijk toegankelijk zijn. Het gaat om inpandige gelegenheden en de daarbij behorende erven. Door het opnemen van een bestuursdwangbevoegdheid in de Opiumwet wordt duidelijk dat handhaving niet uitsluitend afhankelijk is van strafrechtelijk optreden. Bovendien is de sluitingsbevoegdheid niet afhankelijk van het zich voor doen van een al dan niet verstoring van de openbare orde.

De lokale driehoek is de plaats waar afspraken over het lokale coffeeshopbeleid worden gemaakt. Dit is echter een afstemmingsoverleg, geen bevoegd gezag. De driehoek vervolgt niet, sluit niet, verstrekt geen exploitatievergunningen of gedoogverklaringen. De handhaving van een strafrechtelijk/justitieel gedoogbeleid in de vorm van een nul-optie is redelijk simpel. Bij een nuloptie wordt opgetreden tegen elke coffeeshop. De politie controleert, maakt bij overtreding proces-verbaal op en justitie vervolgt. De burgemeester is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid. De burgemeester is het bevoegd gezag om het beleid ten aanzien van coffeeshops vast te stellen. Op basis van artikel 174 Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare gebouwen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht.

Coffeeshops zijn "voor het publiek openstaande gebouwen" zoals bedoeld in artikel 174 Gemeentewet. Ook 174a Gemeentewet, 13b Opiumwet en APV-bepalingen over drugsoverlast, wijzen de burgemeester aan als bevoegd gezag. Handhaven wordt eenvoudiger wanneer beleidsregels zijn vastgesteld.

Voor de handhaving van het nulbeleid zijn twee handhavingsmethoden toepasbaar:

  • 1.

    Strafrechtelijke handhaving

    Uit de richtlijnen van het OM blijkt dat als in de lokale driehoek is afgesproken tot het voeren van nulbeleid het OM kan overgaan tot vervolging van elke vorm van handel in cannabis, ook als het verkooppunt voldoet aan de AHOJG-BIA criteria[7].

  • 2.

    Bestuursrechtelijke handhaving

    Ook bestuursrechtelijk kan op basis van een vastgesteld nulbeleid worden opgetreden. Hier zijn een aantal verschillende situaties van optreden mogelijk:

    • Weigeren van een verzoek tot openen coffeeshop

      De burgemeester kan op basis van het nulbeleid de toestemming tot vestiging van een coffeeshop weigeren of een bestaand verkooppunt sluiten. De burgemeester beroept zich bij zijn besluit op de weigeringgronden die in het nulbeleid staan gemotiveerd;

    • Optreden tegen drugsverkoop vanuit een lokaal of woning

      Wanneer dit verkooppunt zich bevindt in een lokaal of woning, gebruikt de burgemeester hiervoor artikel 13b van de Opiumwet. Dit artikel geeft de mogelijkheid om een pand waar drugshandel plaatsvindt voor (on)bepaalde tijd te sluiten;

    • Ook in het geval dat het verkooppunt zich houdt aan de AHOJG-BIA criteria kan de burgemeester van een gemeente waar een nulbeleid geldt overgaan tot sluiting. Artikel 13b Opiumwet staat bekend als de Wet Damocles en wordt ook gebruikt bij de handhaving van het cannabisbeleid in gemeenten waar wél coffeeshops zijn toegestaan. De burgemeester kan artikel 13b Opiumwet gebruiken wanneer coffeeshops de AHOJG-BIA criteria of aanvullende criteria overtreden.

 

Het maken van afspraken met de verschillende partners is belangrijk voor een goede handhaving van het nulbeleid. Dit kan middels een handhavingsarrangement. Voor de gemeente Maasgouw staat een zodanig vergaande uitwerking op dit moment niet in verhouding tot bestaande problematiek.

Daarom wordt volstaan met het uitgangspunt dat het voorgestane nulbeleid streng gehandhaafd zal worden door toepassing van artikel 13b Opiumwet. Zolang in een horeca-inrichting softdrugs worden verkocht geldt immers dat elke overtreding tevens een overtreding van de Opiumwet inhoudt. In geval van repressief optreden zal steeds overleg plaatsvinden met politie en OM.

[6] 13b Opiumwet (Wet Damocles):

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunde of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

[7]Deze bevoegdheid is bevestigd door de Hoge Raad naar aanleiding van een zaak in de gemeente Kampen (uitspraak 15 oktober 1996). Het optreden van het OM tegen de exploitant van een niet gedoogd verkooppunt was naar het oordeel van de Hoge Raad niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

 

Hoofdstuk 7. Conclusie

Gegeven de plaatselijke omstandigheden wordt besloten om in de gemeente Maasgouw nulbeleid op het gebied van coffeeshops te voeren. De plaatselijke omstandigheden zijn:

  • 1.

    Een landschappelijk karakter en met de identiteit van historische stadjes;

  • 2.

    Het vastgestelde Integraal VeiligheidsPlan 2011-2014 ter preventie van drugsgebruik;

  • 3.

    Ontbreken van behoefte omdat tot op heden nog geen aanvraag is ontvangen;

  • 4.

    Ontbreken van maatschappelijk draagvlak omdat het van belang is dat de identiteit en leefbaarheid in de dorpskernen bewaard blijft;

  • 5.

    Aanwezige coffeeshops in omringende gemeenten.

Het doel van het nulbeleid is het voorkomen van drugsgebruik en het beperken van de risico’s van drugsgebruik, voor de gebruiker zelf, de directe omgeving en voor de samenleving. Hierbij geldt als belangrijkste doelstelling de vraag naar drugs te ontmoedigen door voor goede preventie, hulpverlening en repressie te zorgen.

 

Het nulbeleid zal stringent worden gehandhaafd. Daarbij wordt een integrale aanpak voorgestaan. Dit betekent: een combinatie van preventief beleid en optreden achteraf.

 

De argumenten voor het nulbeleid van de gemeente Maasgouw zijn:

  • 1.

    Aantasting van de woon- en leefomgeving

  • 2.

    Beperkte lokale markt

  • 3.

    Aanzuigende werking

  • 4.

    Ontbreken van draagvlak binnen de gemeente

  • 5.

    Lokaal alcohol- en drugsbeleid

 

Het opstellen van onderhavige nota is afgestemd met het Openbaar Ministerie en de politie.

Hoofdstuk 8. Procedure

In de gemeentelijke Inspraakverordening is opgenomen dat ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen geen inspraak wordt verleend. Met de vaststelling van het coffeeshopbeleid vindt feitelijk geen wijziging plaats van het eerder ingenomen standpunt. Dit houdt in dat geen inspraak wordt verleend.

Inwerkingtreding en bekendmaking.

De beleidsregel dient, gelet op het bepaalde in afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht, bekend gemaakt te worden. De onderhavige beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking en ligt vanaf XX-XX-2012 gedurende zes weken ter inzage. Tegen de vaststelling van deze beleidsregel staan geen rechtsmiddelen open.

Citeertitel.

Deze beleidslijn kan worden aangehaald als “Coffeeshopbeleid Maasgouw 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 1 februari 2012

De burgemeester,

S.H.M. Strous