Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw gemeente Maassluis

Geldend van 01-07-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw gemeente Maassluis

De raad van de gemeente Maassluis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 mei 2008 tot het vaststellenvan de Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken;

gelet op artikel 7 eerste lid van de Wet sociale werkvoorziening;

Besluit:Vast te stellen de verordening:

Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening gemeente Maassluis 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis;

    • b.

      de wet: de Wet sociale werkvoorziening;

    • c.

      periodieke subsidie: de loonkostensubsidie en overige aan de werkgever teverstrekken vergoedingen voor structurele kosten.

  • 2 De begripsomschrijvingen in de wet zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 Uitvoeringskosten

Het college stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1 De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde en gemotiveerde aanvraag, die door de Wsw-geïndiceerde, de werkgever en de begeleidingsorganisatie is ondertekend

  • 2 Het college kan nadere eisen stellen aan vorm en inhoud van het aanvraagformulier, het begeleidingsplan en de rapportagefrequentie.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1 Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2 Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 5 Voorwaarden

  • 1 Het college verstrekt op aanvraag van de Wsw-geïndiceerde die recht heeft op een persoonsgebonden budget begeleid werken:

    • a.

      een subsidie aan de werkgever,

    • b.

      een vergoeding voor de begeleiding, en

    • c.

      eventueel een eenmalige vergoeding voor de noodzakelijke aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht.

  • 2 De periodieke subsidie aan de werkgever kan niet meer bedragen dan de voor de aanvrager beschikbare rijkssubsidie minus de som van de vastgestelde uitvoeringskosten, de vastgestelde vergoeding voor de begeleidingsorganisatie (incl. BTW) en de te verstrekken vergoedingen in het kader van werkplekaanpassing.

  • 3 Voorwaarden waaraan de werkgever moet voldoen:

    • a.

      de werkgever is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met uitzondering van overheidsorganisaties of daaraan gelieerde instellingen waarvoor inschrijving niet noodzakelijk is;

    • b.

      de werkgever bevindt zich niet in surseance van betaling of in staat van faillissement;

    • c.

      de aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de sw-geïndiceerde, als passend aan te merken;

    • d.

      de minimale aaneengesloten duur van het dienstverband bedraagt 6 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging;

    • e.

      de werkplek en werkomstandigheden voldoen aan arbonormen;

    • f.

      de aangeboden arbeidsplaats is onderdeel van een organisatie waarbij minimaal 75% van de werknemers een regulier, ongesubsidieerd dienstverband heeft.

  • 4 Voorwaarden waaraan de begeleidingsorganisatie moet voldoen:

    • a.

      de begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      zij bevindt zich niet in surseance van betaling of in staat van faillissement;

    • c.

      zij vervult haar taken met inachtneming van de stand van de wetenschap en die van de arbeids- en organisatiekunde;

    • d.

      zij beschikt over voldoende opgeleide deskundigen die de arbeidsinpassing met inbegrip van de begeleiding op de werkplek adequaat verzorgen;

    • e.

      zij heeft aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld en in staat wordt geacht de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen.

  • 5 Indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in dit artikel wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 6 Vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1 Het college stelt op verzoek van de Wsw-geïndiceerde jaarlijks de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever vast.

  • 2 De te verstrekken periodieke subsidie wordt bepaald door de loonwaarde van de Wsw-geïndiceerde.

  • 3 De loonwaarde van de geïndiceerde wordt vastgesteld in onderling overleg met de werkgever.

  • 4 Bij verschil van inzicht tussen het college en de werkgever vindt een onafhankelijk loonwaardeonderzoek plaats.

  • 5 Indien de loonwaarde van een geïndiceerde wordt vastgesteld op minder dan 40% vindt eveneens een onafhankelijk loonwaardeonderzoek plaats.

  • 6 De kosten van het loonwaardeonderzoek behoren tot de in artikel 2 genoemde uitvoeringskosten, en komen voor rekening van het college.

  • 7 Verstrekking van subsidie en vergoedingen op grond van deze verordening worden beëindigd indien:

    • a.

      de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en de Wsw-geïndiceerde wordt beëindigd;

    • b.

      de begeleiding op de werkplek niet langer adequaat wordt verzorgd;

    • c.

      niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 5.

Artikel 7 Herziening van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1 Het college kan de periodieke subsidie aan de werkgever herzien indien hier gelet op de arbeidsproductiviteit van de werknemer aanleiding toe bestaat.

  • 2 De beoordeling of de situatie als genoemd in het eerste lid zich voordoet vindt minstens eenmaal per jaar plaats

Artikel 8 besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval:

  • a.

    de hoogte van de periodieke subsidie en de wijze waarop deze kan worden aangepast;

  • b.

    de wijze van bevoorschotting van de subsidie;

  • c.

    de verplichtingen van de werkgever.

Artikel 9 Het vaststellen van de periodieke subsidie

  • 1 De werkgever verstrekt binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar een schriftelijke opgave van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten.

  • 2 Het college stelt de periodieke subsidie binnen vier weken na ontvangst van deze opgave vast.

Artikel 10 Verrekening met de voorschotten

De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

 

Artikel 11 Verplichtingen van de werkgever

  • 1 De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie.

  • 2 De werkgever bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen tenminste vijf jaren na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking aam het college voor controledoeleinden.

Artikel 12 Vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

  • 1 Het college stelt op verzoek van de Wsw-geïndiceerde jaarlijks de hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie vast.

  • 2 De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie wordt bepaald door een inschatting van het benodigde aantal begeleidingsuren en het tarief dat daarvoor in rekening wordt gebracht.

  • 3 Het aantal begeleidingsuren en het tarief daarvoor worden in onderling overleg met de begeleidingsorganisatie vastgesteld.

  • 4 Het aantal begeleidingsuren dat door het college wordt vergoed bedraagt ten hoogste 15 % van het aantal uren dat door de Wsw-geïndiceerde bij de werkgever wordt gewerkt.

  • 5 De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats komen alleen voor vergoeding in aanmerking indien:

    • a.

      dit leidt tot het tot stand komen van een dienstverband met een minimale aaneengesloten duur van zes maanden;

    • b.

      de kosten aantoonbaar werkelijk gemaakt zijn.

Artikel 13 Herziening van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

  • 1 Het college kan de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie herzien indien hier gelet op de ontwikkeling van de werknemer aanleiding toe bestaat.

  • 2 De beoordeling of de situatie als genoemd in het eerste lid zich voordoet vindt minstens eenmaal per jaar plaats.

Artikel 14 Vergoeding voor aanpassing van de werkplek

  • 1 Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.

  • 2 Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 3 Aan dit artikel kan ook toepassing worden gegeven door middel van het in bruikleen beschikbaar stellen van hulpmiddelen aan de werkgever.

  • 4 Het college regelt de wijze van uitbetaling van de vergoeding.

  • 5 Het college kan op grond van redelijkheid en billijkheid afwijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 15 hardheidsclausule

Van de bepalingen in deze verordening kan worden afgeweken indien rechtstreekse toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2008.

Artikel 18 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw gemeente Maassluis.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis,gehouden op 27 mei 2008,
de griffier, de voorzitter,
 
mr. R. van der Hoek J.A. Karssen