Regeling vervallen per 09-11-2016

Wegsleepverordening Maassluis 2004-139

Geldend van 17-02-2004 t/m 08-11-2016

Intitulé

Wegsleepverordening Maassluis 2004-139

De raad van de gemeente Maassluis;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 februari 2002,nr. 1.21;gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van deWegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staandevoertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;besluit:vast te stellen de volgende verordening:Wegsleepverordening voor de gemeente Maassluis

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet wordenalle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren toteen van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1 Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen:Veilingweg 65 te Rotterdam.

  • 2 De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het collegevastgesteld na advies van de Korpschef van de regiopolitie Rotterdam - Rijnmond.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

  • 1 De kosten voor het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

    • a.

      voorrijkosten en optakelen € 120,--;

    • b.

      overbrengen € 75,--;

    • c.

      administratiekosten € 7,--.

  • 2 De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:

    • 1.

      € 40,-- voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan; 2004 nr 139 wegsleepregeling 2

    • 2.

      € 20,-- voor elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.

  • 3 De in de vorige leden genoemde bedragen zullen jaarlijks worden aangepastovereenkomstig de procentuele wijziging die het prijsindexcijfer van de gezinscomsumptieover de maand april van het lopende kalenderjaar heeft ondergaan ten opzichte van ditprijsindexcijfer over de maand april van het daaraan voorafgaande jaar. De uitkomst vandie berekening wordt naar boven afgerond op gehele euro’s. De aldus berekendebedragen zullen vóór 1 december in het gemeenteblad bekend worden gemaakt engelden voor het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164,zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening vanovereenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen datum.

Artikel 7 Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening voor de gemeenteMaassluis.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbareraadsvergadering van de raadvan de gemeente Maassluis, gehoudenop 19 februari 2002.de secretaris, de voorzitter,mr. A.J.T. Korthout drs. J. Sterkenburg – Versluis.Datum bekendmaking: 08 april 2002.Datum inwerkingtreding van de verordening 11 april 2002.In deze verordening zijn de volgende wijzigingen verwerkt:1e wijziging vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 20 januari 2004.Datum bekendmaking 9 februari 2004.Dit besluit treedt in werking met ingang van 17 februari 2004.

Toelichting 1 Wegsleepverordening.

Op I januari 2002 is de Wet van 21 februari 1997, houdende de wijziging van deWegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), ook wel de wijziging van de wegsleepregelinggenoemd, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen in werking getreden. Artikel170 tot en met 173 WVW 1994 zijn geheel vervangen door nieuwe bepalingen. Dewijzigingswet is bij de Invoeringswet van de derde tranche van de Algemene wetbestuursrecht (Awb), deel II, nog aangepast in verband met de overgang van de bepalingenover de uitvoering van bestuursdwang uit de Gemeentewet naar de Awb.Kort samengevat houden de wijzigingen in de wegsleepregeling het volgende in.Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen.Het uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester,maar van het gehele college van burgemeester en wethouders. Het wegslepen van eenvoertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Awb zijnalgemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor eengroot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt eenaantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot hetwegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.Uitgebreide werking.Op grond van de oude (lees steeds: huidige) WVW 1994 mochten op de weg staandevoertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheidvan het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen.Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 en het daarop gebaseerde Besluitwegslepen van voertuigen is het laatstgenoemde criterium uitgebreid. Zowel de VNG als eenaantal grote(re) gemeenten hebben hier sterk op aangedrongen bij zowel het ministerie vanVerkeer en Waterstaat als de Tweede Kamer. Er zijn immers meer locaties denkbaar waarfout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of devrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijke foutgeparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan wordengedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen,marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeteneerst nader worden aangewezen in een gemeentelijke verordening voordat gemeentengebruik kunnen maken van deze bevoegdheid.In zowel de oude als de nieuwe regeling geldt dat een voertuig niet zonder meer kan wordenweggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met deuitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifiekegeval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is.Het wegslepen van een voertuig dat om 4.00 uur ‘s nachts in strijd met een van degenoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten wordenbeschouwd. In zo’n geval kan het opmaken van een proces-verbaal door eenopsporingsambtenaar doorgaans volstaan.Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang.Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe tweenaast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitieop grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren vanbestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college vanburgemeester en wethouders. In de oude wegsleepregeling bestond er een2004 nr 139 wegsleepregeling 5onlosmakelijk verband tussen beide vormen van optreden. Voordat tot het wegslepen vaneen voertuig kon worden overgegaan, moest altijd eerst een proces-verbaal op grond van deWet-Mulder worden opgemaakt. Indien het desbetreffende proces-verbaal werdgeseponeerd of wanneer vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door de rechter volgde,dienden ook de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig te wordenterugbetaald.In de nieuwe wegsleepregeling wordt deze koppeling losgelaten. Het opmaken van eenprocesverbaal op grond van de Wet-Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kanworden overgegaan, is niet meer vereist, maar kan nog steeds wel samengaan. Opgemerktwordt dat het wel noodzakelijk is om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijkvast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid.Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is hetverstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in eenschriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijkesituatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging doorjustitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meereen reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college vanburgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandigeafweging.Verordening.In artikel 170 e.v. WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college vanburgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepenvan voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet isneergelegd, kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer degemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van dezebevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid van de wet wordt voorgeschreven. In dezeverordening dienen in elk geval regels te worden gesteld over:- de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;- de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen enbewaren van voertuigen;- de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170,eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.Aangezien in artikel 173, tweede lid van de wet wordt aangegeven dat de nadere regels bijgemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemdeonderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Deuitwerking van de nadere regels van de verordening kan wel door het college vanburgemeester en wethouders geschieden (bijvoorbeeld door middel van beleidsregels).Wegsleepwaardige overtredingen.Zoals hiervoor reeds aangegeven mochten op grond van de bepalingen uit de oude WVW1994 op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in bet belang van deveiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden vaninvalidenparkeerplaatsen. In vele wegsleepregelingen werd concreet aangegeven in welkegevallen er sprake kon zijn van een wegsleepwaardige overtreding. Hiervoor werd vaakaansluiting gezocht bij de delictsomschrijvingen uit de WVW 1994 of het RVV 1990.Zo’n aanpak kan uit praktisch oogpunt wellicht wenselijk zijn omdat degene die met deuitvoering van de wegsleepregeling is belast, direct uit de regeling kan afleiden of eenvoertuig mag worden weggesleept. Toch hebben wij gemeend bij het opstellen van eennieuwe wegsleepverordening voor een andere aanpak te moeten kiezen.Enerzijds omdat de gemeente zichzelf nodeloos beperkingen kan opleggen wanneer in deverordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen2004 nr 139 wegsleepregeling 6worden onderscheiden. Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnenimmers voertuigen waarmee en een verkeersregel wordt overtreden en waarvan deverwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

  • a.

    de veiligheid op de weg of

  • b.

    de vrijheid van het verkeer of

  • c.

    het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen zonder meer wordenweggesleept.

Anderzijds omdat het gevaar bestaat dat de delictsomschrijvingen uit dewegenverkeerswetgeving en de wegsleepverordening niet naadloos op elkaar aansluiten.Wanneer dit het geval is, bestaat er de kans dat de gemeente in eventuele bezwaar- enberoepsprocedures om formele redenen in het ongelijk wordt gesteld. Daarnaast geldtuiteraard ook dat zaken niet dubbel moeten worden geregeld. Bovendien zou bij elkewijziging in de desbetreffende onderdelen van de wegenverkeerswetgeving ook dewegsleepverordening moeten worden aangepast. Om die redenen is ervoor gekozen om dedelictsomschrijvingen niet in de verordening op te nemen, maar te volstaan met eenwegsleepverordening waarin alleen zaken zijn geregeld die de gemeente aanvullend moeten kan regelen.Tot slot wijzen wij nog op het bepaalde in artikel 170, zesde lid WVW 1994. Hierin wordtbepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuigverwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet explicietaangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordtervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich inde takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijnvoertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbendealle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden,waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig enadministratieve kosten.Artikelsgewijze toelichting.Artikel 1 Begripsomschrijvingen.In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Toelichting.In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordeningterugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezennaar definities uit bestaande wetgeving.Ad d. Voertuig.Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hierondervallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen,trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van dezewegsleepverordening. Ook in de APV is een bepaling opgenomen over de verwijdering vanfietsen en bromfietsen van de openbare weg. Deze bepaling is aanvullend op wat dewegenverkeerswetgeving beoogt te rege!en. In het artikel van de APV spelen namelijk2004 nr 139 wegsleepregeling 7andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien en deopenbare gezondheid.Ad e. Motorrijtuig.Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordeningalleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen wordenverwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden vanwegen en weggedeelten.Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet wordenalle wegen en weggedeelten binnen de gemeenten aangewezen voorzover ze behoren toteen van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.Toelichting.Zoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is gememoreerd, is de bevoegdheidtot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigenin het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegenen weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen enweggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen enweggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173,tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen enweggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen isnader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoalsonder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens,parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke.Kortom, een voertuig kan in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeeltenslechts worden weggesleept wanneer deze wegen en weggedeelten behoren tot de soortenvan wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van bet Besluit wegslepen vanvoertuigen, en zijn aangewezen in de wegsleepverordening.Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in dezebepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepenen in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld ofde specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van hetdesbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in denacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn,zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pasmogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijddaarvoor.Artikel 3 Plaats van bewaring voertuigen en openingstijden.

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen:Veilingweg 65 te Rotterdam.

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden nader door hetcollege vastgesteld na advies van de Korpschef van de regiopolitie Rotterdam –Rijnmond.

Toelichting.De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweedelid WVW 1994 moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad wordenaangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk. Inonvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn2004 nr 139 wegsleepregeling 8bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andereterreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.De openingstijden kunnen wel nader door ons worden vastgesteld omdat ze niet explicietgenoemd zijn in artikel 173 WVW 1994. Eventueel kunnen ze ook in de verordening zelfworden opgenomen, maar dan zullen ze doorgaans minder flexibel zijn.Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:a. voorrijkosten en optakelen € 80,-- ;b. Overbrengen € 55,--;

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:a. € 40,-- voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan;b. € 20,-- voor elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.

Toelichting.In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welkesoorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen vanvoertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personeleen materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen vanvoertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen,verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatievan deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk teworden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijnaan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds.In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van bewaring van voertuigen wordengeregeld, wordt het begrip ‘etmaal’ gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op hetmoment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval vangebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van eenbehoorlijk zichtbare kentekenplaat.Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 130, vierdelid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1,3 en 4 van deze verordeningvan overeenkomstige toepassing.Toelichting.Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog tweegevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen enin bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:- het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijnmotorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcoholen dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);- de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaatterwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbijkan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meerhebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens ingeval van autodiefstal.Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaringgenomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassingverklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname vangoederen die ook in het strafrecht voorkomt.2004 nr 139 wegsleepregeling 9Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X.Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassingverklaard. Wij achten het raadzaam om ook in de wegsleepverordening de artikelen over debewaarplaats van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen enbewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing teverklaren.Artikel 6 Inwerkingtreding.Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen datum.Toelichting.Deze bepaling spreekt voor zich.Intrekking van de oude wegsleepregeling van de burgemeester is niet nodig omdat ze vanrechtswege is vervallen op het moment dat de wijziging van de WVW 1994 in werking isgetreden, te weten 1 januari 2002.