Wegsleepverordening Medemblik 2013

Geldend van 19-07-2013 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening Medemblik 2013

De raad van de gemeente Medemblik,

gelezen het bijbehorend voorstel van het College van burgemeester en wethouders van Medemblik d.d.;

gelet op Wegenverkeerswet 1994, het RVV 1990, het Besluit wegslepen van voertuigen en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

Vast te stellen de navolgende verordening: Wegsleepverordening Medemblik 2013.

WEGSLEEPVERORDENING MEDEMBLIK

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990;

    het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    w et:

    de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    b esluit:

    het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    v oertuig en :

    wat hieronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990;

  • e.

    m otor voertuigen :

    wat hieronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990;

  • f.

    h et college:

    het college van burgemeester en wethouder van Medemblik.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de bebouwde kom van de gemeente Medemblik aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen Corantijn 33 te Zwaag;

  • 2. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats(en) worden door het college vastgesteld.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen € 205,50. Dit is alsvolgt uiteengezet:

    • a.

      Basistarief / voorrijkosten inclusief BTW

      Personenauto's € 100,-

      Bestelwagens tot 3500 kg € 100,-

    • b.

      Uitvoeringskosten inclusief BTW:

      Personensauto's € 86,82

      Bestalwagens tot 3500 kg € 86,82

    Het totaalbedrag genoemd in dit artikel onder lid 1 a en b wordt verhoogd met 10% opslag i.v.m. indirecte kosten zijnde:

    • Personenauto's € 205,50 (= € 186,82 + 10%)

      Bestelwagens tot 3500 kg € 205,50 (= € 186,82 + 10%)

  • 2. De kosten van het bwaren van een voertuig bedragen:

    Personenauto's: € 10,- per etmaal of deel daarvan

    Bestelwagens tot 3500 kg: € 10,- per etmaal of deel daarvan

  • 3. Indien de eigenaar c.q. rechthebbende van een voertuig het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt is deze een bedrag verschuldigd voor de kosten verbonden aan de voorbereiding van de overbrenging ad € 100,-. Dit is tevens het tarief voor een loze rit.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking onder intrekking van de Wegsleepverordening Medemblik d.d. 2 januari 2011.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Wegsleepverordening Medemblik 2013’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op
De griffier,
De voorzitter,

Toelichting Wegsleepverordening

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg

  • a.

    een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

  • b.

    een voertuig is tot stilstand gebracht:

    • 1.

      op een kruispunt, rotonde of een overweg;

    • 2.

      op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

    • 3.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • 4.

      in een tunnel;

    • 5.

      bij een bord bushalte (eventueel: ook tramhalte) ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

    • 6.

      op de rijbaan langs een busstrook;

    • 7.

      op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

    • 8.

      langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

      - op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of

      - behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

      (Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Parkeren

  • c.

    een voertuig is geparkeerd:

    • 1.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

    • 2.

      voor een inrit of een uitrit;

    • 3.

      langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

    • 4.

      op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

    • 5.

      binnen een erf, waarbij – voor zover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

    • 6.

      op een weg waarvoor een gesloten verklaring geldt;

    • 7.

      zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

      (Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Bevel of aanwijzing

  • d.

    een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;

    (Zie artikel 82 RVV 1990.)

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

  • 1.

    een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

    (Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel.)

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voor zover:

    - het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    - het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    - het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    - tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    - tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    - die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • g.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voor zover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • i.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).

 

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.