Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Meppel 2013-2016

Geldend van 23-04-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Meppel 2013-2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel;

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

vast te stellen de: Beleidsregels integrale schuldhulpverlening 2013-2016

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • ·

    college: college van Burgemeester en wethouders van Meppel;

  • ·

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Meppel is ingeschreven;

    • ·

      schuldhulpverlening: is het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan; ook nadat een traject is afgerond (nazorg).

    • ·

      verzoeker: persoon die zich tot de GKB heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 2. Toegankelijkheid gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1. Alle inwoners van Meppel van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

  • 2. Schuldhulpverlening is niet toegankelijk voor ondernemers met een nog functionerende onderneming.

  • 3. Voor inwoners met een netto inkomen hoger dan 110% van de geldende WWB norm geldt in principe een eigen bijdrage in de kosten voor schuldhulpverlening.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college besluit tot het doen van een aanbod aan verzoeker indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college kan zij een aanvraag weigeren.

  • 2. De vorm waarin schuldhulpverlening wordt aangeboden, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. Factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      de aard en hoogte van het inkomen van verzoeker;

    • b.

      zwaarte en/of omvang van de schulden, alsmede de regelbaarheid daarvan;

    • c.

      psychosociale situatie;

    • d.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3. De voorwaarden die het college in een beschikking kan stellen bij het doen van een aanbod kunnen zijn:

    • a.

      aanvaarden van aanpalende hulpverlening die door het college noodzakelijk wordt geacht voor een duurzaam resultaat van de schuldhulpverlening;

    • b.

      indien verzoeker niet de beschikking heeft over een betaalrekening op naam en zonder debetstand bij een reguliere bank, kan het college verzoeker de verplichting opleggen om een basisrekening te openen als voorwaarde voor de inzet van stabilisatie, budgetbeheer, betalingsregelingen en/of een schuldregeling.

Artikel 4. Verplichtingen verzoeker

Het college legt in aanvulling op verplichtingen voortvloeiend uit de wet in de beschikking in elke geval de algemene navolgende verplichtingen op:

  • a.

    Verzoeker doet aan de GKB op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • b.

    Verzoeker verleent alle medewerking die redelijkerwijs nodig is gedurende de verzoekperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

De medewerking bestaat in elk geval uit:

  • -

    het nakomen van afspraken;

  • -

    geen nieuwe schulden aangaan;

  • -

    het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomsten die verzoeker in het kader van het schuldhulpverleningstraject zijn overeengekomen.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Artikel 6. Beëindigingsgronden

Het college besluit tot beëindiging van de schuldhulpverlening als:

  • a.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • c.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, naar het oordeel van het college niet (langer) passend is;

  • d.

    verzoeker niet langer voldoet aan het bepaalde in artikel 2;

  • e.

    schuldhulpverlening op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • f.

    verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • g.

    verzoeker zich misdraagt ten opzichte van de medewerkers, belast met de werkzaamheden die voortkomen uit het schuldverleningstraject;

  • h.

    indien de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

  • i.

    budgetbeheer eindigt uiterlijk drie jaar na de startdatum van budgetbeheer

  • j.

    wanneer de eigen bijdrage niet wordt betaald.

Artikel 7. Recidive - hernieuwd verzoek

  • 1. Een verzoeker wordt schuldhulpverlening ook als er sprake is van recidive niet geweigerd.

  • 2. Indien er sprake is van recidive wordt bij een hernieuwd verzoek tot schuldhulpverlening een aanbod gedaan waarbij sprake is van een verzwaring van het ondersteuningsaanbod.

  • 3. In aansluiting op lid twee van dit artikel wordt bij het eerste hernieuwde verzoek budgetbeheer totaal verplicht gesteld.

  • 4. In aansluiting op lid twee van dit artikel wordt bij het tweede en volgende hernieuwde verzoek beschermingsbewind (boek 1) verplicht gesteld.

  • 5. Het in dit artikel bepaalde geldt evenzo voor gedragingen die voor inwerkingtreding van deze beleidsregels hebben plaatsgevonden.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 23 april 2013,
de burgemeester, de secretaris,

Nota-toelichting

Bijlage 1 Toelichting artikelen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie van de gemeente staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente van 18 jaar en ouder.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat de GKB schuldhulpverlening verleent indien de GKB schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een verzoek worden geweigerd.

Lid 2:

Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van diensten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 5 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere diensten schuldhulpverlening aanbiedt:

  • a.

    de aard en hoogte van het inkomen van verzoeker;

  • b.

    zwaarte en/of omvang van de schulden, alsmede de regelbaarheid daarvan;

  • c.

    psychosociale situatie;

  • d.

    houding en gedrag van de verzoeker (motivatie);

  • e.

    een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van het verzoek als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan de GKB besluiten om schuldhulpverlening te weigeren of te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, verzoeker indien mogelijk en van toepassing eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel niet benoemd, maar is afhankelijk van de vraag binnen welke termijn betrokkene in redelijkheid aan het verzochte kan voldoen. Wat redelijk is hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan de GKB besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. De GKB heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft de GKB met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat de werking van artikel 5 onaangetast. Gezien één van de uitgangspunten van het beleidsplan en de notitie “Goed verbonden”, van maatwerk en vraaggerichte dienstverlening, worden de onder c. en g. genoemde gronden hier nader toegelicht. Indien niet (langer) kan worden voldaan aan de hulpvraag van de verzoeker en/of de vorm van de hulpverlening sluit niet (langer) aan bij de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, dan kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd. In dat licht bestaat hier ook een duidelijke link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels. Persoonlijke omstandigheden kunnen variëren in aard, omvang en duur. Ook hier is er sprake van maatwerk, hetgeen betekent dat er bij het gebruik van deze gronden extra aandacht dient te zijn voor een goede motivering van de beschikking.

In de vastgestelde notitie is opgenomen dat de duur van budgetbeheertrajecten verkort wordt van 5 naar maximaal 3 jaar . Dat is als grond voor beëindiging opgenomen onder i. Met ‘startdatum’ in dit artikellid wordt bedoeld de dagtekening van de BBR-overeenkomst.

De beëindigingsgrond onder j. vloeit voort uit het vastgestelde beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2013-2016. Ook voor schuldsaneringstrajecten is sinds de vaststelling een eigen bijdrage verschuldigd.

Artikel 7. Recidive – hernieuwde verzoek

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / diensten goed te onderscheiden. Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle diensten zoals door de GKB zijn omschreven in het basisdienstenboek.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de GKB niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan de GKB om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 9. Duur en inwerkingtreding

De inwerkingtredingsdatum van de regeling is de dag na de dag van publicatie.