Regeling vervallen per 01-01-2021

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING MIDDELBURG 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING MIDDELBURG 2020

De raad van de gemeente Middelburg;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met volgnummer;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING MIDDELBURG 2020

____________________________________________________________________

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

a. reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg in gevelborden, letters, symbolen of kleuren of een combinatie daarvan;

c. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

d. exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

e. jaar: een kalenderjaar;

f. maand: een kalendermaand.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen de grenzen van de binnenstad te Middelburg zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel 'reclamebelasting' wordt binnen de grenzen van de binnenstad als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

1. De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

2. Bij de berekening wordt een gedeelte van de in de tarieventabel genoemde eenheid als een gehele eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

5. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven door middel van een aanslag.

Artikel 9 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

a. ten behoeve van eigendommen, welke bij de gemeente of haar instellingen in gebruik zijn, met uitzondering van eigendommen, welke aan derden zijn of zullen worden verhuurd of in beheer en exploitatie zijn of zullen worden gegeven;

b. ten aanzien van de door PostNL aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;

c. ten aanzien van wegwijzers en verkeersaanduidingen van de ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

d. ten aanzien van voorwerpen of werken, welke daar ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

e. ten aanzien van voorwerpen of werken, welke noodzakelijk zijn aangebracht of geplaatst, door het rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen, voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

f. ten aanzien van voorwerpen aangebracht door of vanwege politieke partijen, bevattende uitsluitend verkiezingspropaganda;

g. ten aanzien van een vak van een reclamebord of –zuil in gebruik bij en ten dienste van de gemeente voor het aanbrengen van stadsplattegronden;

h. ten aanzien van openbare aankondigingen, welke uitsluitend een aankondiging bevatten voor ideële doeleinden.

Artikel 10 Betalingstermijn

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2 In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsbepaling

De 'Verordening Reclamebelasting 2019 vastgesteld op 17 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13 tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking, doch niet eerder dan de in lid 3 genoemde datum.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Reclamebelasting Middelburg '.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Middelburg in zijn openbare vergadering van 12 december 2019.

de griffier, de voorzitter,

drs. M. Wisse-Roelse mr. H.M. Bergmann

Bijlage 1Kaart van het gebied afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2

Tarieventabel behorende bij de "Verordening Reclamebelasting Middelburg 2020

1.

Het tarief bedraagt per kalendermaand van het belastingtijdvlak waarin het belastbaar feit zich voordoet, voor een openbare aankondiging

1.1

op een reclameobject met een oppervlakte:

1.1.1

tot 0,25 m²

nihil

1.1.2

van 0,25 m² tot 1 m²

10,20

1.1.3

van 1 m² tot 20 m²

26,50

1.1.4

van meer dan 20 m²:

32,60

1.2

op een markies of luifel

26,50

1.3

in een losse vitrine

26,50

1.4

op een vlag

10,20

1.5

op een reclamezuil

26,50

1.6

op een uithangbord

16,30

2.

Het tarief bedraagt per kalendermaand van het belastingtijd waarin het belastbaar feit zich voordoet, voor een openbare aankondiging, anders dan bedoeld in onderdeel 1

10,20

Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Middelburg van 12 december 2019.

De raadgriffier,

Ondertekening