Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2017

Geldend van 02-05-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2017

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen;

overwegende dat de colleges op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s verplicht zijn een gemeenschappelijke regeling te treffen, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: veiligheidsregio;

dat de bestaande Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013 dateert uit 2014 en gebaseerd is op de Wet veiligheidsregio’s;

dat de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (VZG) een model-gemeenschappelijke regeling heeft geproduceerd, wat volgens de VZG zoveel mogelijk de basis zou moeten vormen voor het wijzigen van alle gemeentelijke gemeenschappelijke regelingen in Zeeland, zodat er in Zeeland een situatie ontstaat waarin al deze regelingen een zoveel mogelijk uniforme structuur krijgen;

dat de VZG op 25 januari 2017 aan het bestuur van Veiligheidsregio Zeeland heeft verzocht om de bestaande gemeenschappelijke regeling zodanig te wijzigen, dat deze aldus gewijzigde regeling zoveel mogelijk overeenkomt met de model-gemeenschappelijke regeling van de VZG;

dat de gemeenteraden, zoals vereist op grond van artikel 1, tweede en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de colleges toestemming hebben gegeven om de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013 te wijzigen;

dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in artikel 10 Wet veiligheidsregio’s;

gelet op de Wet veiligheidsregio’s, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Politiewet 2012, de Wet publieke gezondheid en de Tijdelijke wet ambulancezorg;

B E S L U I T E N :

de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013 met ingang van 1 januari 2018 te wijzigen, waarbij deze als volgt komt te luiden:

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    veiligheidsregio: het openbaar lichaam Veiligheidsregio Zeeland;

  • b.

    brandweerzorg: de brandweerzorg als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a. en b. van de Wet veiligheidsregio’s;

  • c.

    geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • d.

    rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;

  • e.

    bevolkingszorg: de regionale organisatie bestaande uit medewerkers die onder verantwoordelijkheid van de deelnemende gemeenten bij een ramp of crisis belast zijn met het uitvoeren van de aan de gemeenten toegewezen processen en belast zijn met de voorbereiding van die processen;

  • f.

    crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenwerking met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;

  • g.

    GHOR: geneeskundige hulpverleningsorganistatie in de regio als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • h.

    meldkamer: gemeenschappelijke meldkamer;

  • i.

    politieregio: de politieregio Zeeland-West-Brabant;

  • j.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Veiligheidsregio Zeeland;

  • k.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Zeeland;

  • l.

    voorzitter: de voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur;

  • m.

    coördinerend gemeentesecretaris: de coördinerend functionaris als bedoeld in artikel 36 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • n.

    korpschef: de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;

  • o.

    politiefunctionaris: de door de regioleiding daartoe aangewezen ambtenaar van politie;

  • p.

    veiligheidsdirectie: orgaan bestaande uit de directeur, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid, de coördinerend gemeentesecretaris, de politiefunctionaris en de directeur meldkamer.

Artikel 2: Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s met de aanduiding Veiligheidsregio Zeeland;

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd in Middelburg.

Artikel 3: Bestuursorganen

Veiligheidsregio Zeeland kent de volgende bestuursorganen:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

HOOFDSTUK 2: BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4: Belangen

Veiligheidsregio Zeeland behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:

  • a.

    de brandweerzorg;

  • b.

    geneeskundige hulpverlening;

  • c.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • d.

    het voorzien in een gemeenschappelijke meldkamer.

Artikel 5: Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Ter behartiging van de in artikel 4 genoemde belangen is Veiligheidsregio Zeeland belast met de in artikel 10, 14, 15, 16 en 17 van de Wet veiligheidsregio’s genoemde taken en:

  • a.

    het zorg dragen voor de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A als bedoeld in artikel 1 onder e van de Wet publieke gezondheid, alsmede op de bestrijding van een nieuw subtype humaan influenzavirus, waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat;

  • b.

    het vaststellen van eisen waaraan de regionale ambulancevoorziening op grond van artikel 7 van de Tijdelijke wet ambulancezorg dient te voldoen ten aanzien van de meldkamer ambulancezorg;

  • c.

    het adviseren van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vaststelling of wijziging van eisen als bedoeld onder b.;

  • 2.

    Veiligheidsregio Zeeland kan worden belast met de advisering bij evenementenvergunningen;

  • 3.

    Veiligheidsregio Zeeland heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan haar opgedragen taken;

  • 4.

    Tot deze bevoegdheden behoort het vaststellen van een verordening ten behoeve van het heffen en invorderen van rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder b en artikel 231 van de Gemeentewet, voor zover deze door de bevoegde bestuursorganen is overgedragen;

  • 5.

    Alle bevoegdheden in het kader van deze gemeenschappelijke regeling, die niet aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur;

  • 6.

    Veiligheidsregio Zeeland is bevoegd tot het uitvoeren van andere taken dan bedoeld in dit artikel en tot het verlenen van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur besluit tot het aangaan van de desbetreffende dienstverleningsovereenkomst;

  • 7.

    De uitvoering van de in het vorige lid bedoelde taken en het verlenen van diensten geschiedt op basis van een dienstverleningsovereenkomst tussen Veiligheidsregio Zeeland en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze dienstverleningsovereenkomst wordt neergelegd welke prestaties Veiligheidsregio Zeeland zal leveren, de kosten die integraal bij de betreffende gemeente(n) in rekening worden gebracht en de voorwaarden voor beide partijen waaronder tot uitvoering van de taken of de dienstverlening wordt overgegaan.

Artikel 6: Bezwaar en beroep

Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7: Klachtrecht

Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van een verordening voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de behandeling van deze klachten wordt aangesloten bij de door de Zeeuwse gemeenten ingestelde Zeeuwse Ombudsman.

HOOFDSTUK 3: HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 8: Samenstelling van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur van Veiligheidsregio Zeeland bestaat conform het bepaalde in artikel 11, lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s uit de burgemeesters van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis kan een burgemeester zich in het algemeen bestuur laten vervangen overeenkomstig het bepaalde in artikel 77 van de Gemeentewet.

Artikel 9: Bevoegdheden van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot regeling en bestuur inzake de aan de Veiligheidsregio Zeeland opgedragen taken, voor zover bij de wet of in deze regeling de bevoegdheid daartoe niet aan het dagelijks bestuur of de voorzitter is toegekend. Het algemeen bestuur kan alle bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet.

  • 2.

    Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeur, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de directeur meldkamer. Laatstgenoemde wordt benoemd na overleg met het bestuur van de regionale ambulancevoorziening en de door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaar van politie.

  • 3.

    Het algemeen bestuur wijst op voordracht van de gezamenlijke gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten, de coördinerend gemeentesecretaris aan.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de rechtspositieregelingen vast voor het personeel van Veiligheidsregio Zeeland.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan de vaststelling en wijziging van de rechtspositieregelingen delegeren aan het dagelijks bestuur.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan besluiten ten behoeve van de aan haar opgedragen taken commissies van advies in te stellen.

  • 7.

    Artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing op de in het vorige lid genoemde commissies.

  • 8.

    Het algemeen bestuur stelt een verordening vast op de ambtelijke organisatie van Veiligheidsregio Zeeland, waarin in ieder geval de volgende zaken worden geregeld:

  • a.

    de samenstelling van de directie;

  • b.

    de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de directie, de directeur, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de directeur meldkamer;

  • c.

    de inrichting van de organisatie in organisatieonderdelen, waar onder meer de organisatieonderdelen brandweer, GHOR en meldkamer deel van uitmaken;

  • d.

    op welke wijze wordt voorzien in het management van de organisatieonderdelen, alsmede in de ambtelijke ondersteuning van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur;

  • e.

    de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het management van de organisatieonderdelen;

  • f.

    de taken en bevoegdheden alsmede de werkwijze van de veiligheidsdirectie.

Artikel 10: Werkwijze van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast en brengt dit ter kennis van Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur vergadert overeenkomstig artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur nodigt voor haar vergaderingen de functionarissen uit als genoemd in artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Wet veiligheidsregio’s alsmede de hoofingenieur-directeur van Rijkswaterstaat. Op grond van artikel 12, tweede lid, Wet veiligheidsregio’s kan het algemeen bestuur ook andere functionarissen uitnodigen om als adviseur aan de vergaderingen deel te nemen. In ieder geval worden de directieleden als vaste adviseur uitgenodigd voor de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 4.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar, tenzij met inachtneming van artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt besloten de deuren te sluiten. In een besloten vergadering kan niet worden besloten over:

  • a.

    het vaststellen of wijzigen van de begroting;

  • b.

    het vaststellen van de jaarstukken;

  • c.

    het invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies of andere heffingen;

  • d.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

  • e.

    het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de gemeenschappelijke regeling;

  • f.

    het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen Veiligheidsregio Zeeland en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

  • g.

    het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan.

  • h.

    het vaststellen van een beleidsplan, als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • i.

    het vaststellen van een risicoprofiel, als bedoeld in artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • j.

    het vaststellen van een crisisplan, als bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s;

Artikel 11: Besluitvorming van het algemeen bestuur

  • 1.

    De besluiten van het algemeen bestuur worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, dan geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 2.

    De leden voor de gemeenten die zij vertegenwoordigen brengen bij besluiten door het algemeen bestuur over de volgende onderwerpen:

  • a.

    het vaststellen of wijzigen van de begroting;

  • b.

    het vaststellen van de jaarstukken;

  • c.

    het heffen van rechten als bedoeld in artikel 5, lid 4 van deze regeling

ieder een stem uit per 5.000 inwoners waarbij de stemmen naar boven worden afgerond op een veelvoud van 5.000.

Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid gelden de bevolkingscijfers uit de gemeenten per 1 januari van het voorgaande jaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

HOOFDSTUK 4: HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 12: Samenstelling van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit maximaal vijf leden, aan te wijzen door en uit de leden van het algemeen bestuur. Onder hen bevindt zich in ieder geval de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    Door het algemeen bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de zittingsduur van de leden van het dagelijks bestuur met uitzondering van de voorzitter.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt zodra het lidmaatschap voor het algemeen bestuur eindigt of wanneer het lid van het dagelijks bestuur als zodanig ontslag neemt.

  • 4.

    Het lid van het dagelijks bestuur dat ontslag neemt blijft zijn functie waarnemen totdat in zijn opvolging is voorzien.

  • 5.

    Het derde lid is niet van toepassing op het moment dat het lid van het dagelijks bestuur niet meer het ambt van burgemeester van een van de deelnemende gemeenten bekleedt;

  • 6.

    De directeur is de vaste adviseur van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan andere personen uitnodigen om als adviseur aan de vergaderingen deel te nemen.

Artikel 13: Werkwijze van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Op het houden van de orde van de vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 52, 53 tot en met 60 van de Gemeentewet, voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet wordt afgeweken, overeenkomstig van toepassing;

  • 2.

    Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem;

  • 3.

    De besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 14: Bevoegdheden van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met en bevoegd tot:

  • a.

    het voorbereiden van hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing wordt voorgelegd, voor zover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen;

  • b.

    de uitvoering van besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel, met inachtneming van hetgeen bij of krachtens deze gemeenschappelijke regeling is bepaald;

  • d.

    het nemen van besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen, met uitzondering van het aangaan van een dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 5, lid 6;

  • e.

    het nemen van besluiten om namens Veiligheidsregio Zeeland bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • f.

    het nemen, ook alvorens besloten is tot het voeren van een rechtsgeding, van alle conservatoire maatregelen en het doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit;

  • g.

    het voorstaan van de belangen van Veiligheidsregio Zeeland bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor Veiligheidsregio Zeeland van belang is;

  • h.

    de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van Veiligheidsregio Zeeland;

  • i.

    het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van Veiligheidsregio Zeeland;

  • j.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • k.

    het houden van toezicht op alles wat Veiligheidsregio Zeeland aangaat;

  • l.

    de zorg voor de archiefbescheiden van Veiligheidsregio Zeeland en haar bestuursorganen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur oefent verder, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door het algemeen bestuur te stellen regels, de aan het algemeen bestuur wettelijk toegekende of krachtens deze gemeenschappelijke regeling toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van:

  • a.

    het vaststellen en wijzigen van de begroting;

  • b.

    het vaststellen van de jaarstukken;

  • c.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen, niet zijnde verordeningen van rechtspositionele aard;

  • d.

    het toetreden tot, uittreden uit, wijzigen en opheffen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 12;

  • e.

    het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen Veiligheidsregio Zeeland en andere lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

  • f.

    het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan;

  • g.

    het vaststellen van het beleidsplan, risicoprofiel en crisisplan.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur heeft de verplichting om het algemeen bestuur actief inlichtingen te verstrekken.

HOOFDSTUK 5: DE VOORZITTER

Artikel 15: Aanwijzing en vervanging van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter wordt benoemd conform het bepaalde in de Wet veiligheidsregio’s;

  • 2.

    Het algemeen bestuur kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter, die deel uitmaakt van het dagelijks bestuur;

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangend voorzitter;

  • 4.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wijst het algemeen bestuur een voorzitter uit haar midden aan.

Artikel 16: Taken en bevoegdheden van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur;

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt Veiligheidsregio Zeeland in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon;

  • 3.

    De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. Deze stukken worden door de ambtelijk secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur mede ondertekend;

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het dagelijks bestuur de voorzitter toestaan om de ondertekening van stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan op te dragen aan een ander lid van het dagelijks bestuur of de ondertekening te mandateren aan de ambtelijk secretaris van het dagelijks bestuur of aan een ander persoon;

  • 5.

    Artikel 170, eerste lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing;

  • 6.

    De voorzitter geeft uitvoering aan het gestelde in artikel 24 Wet veiligheidsregio’s.

HOOFDSTUK 6: DE DIRECTEUR

Artikel 17: Functie, benoeming en taak

  • 1.

    De bestuursorganen van Veiligheidsregio Zeeland worden bijgestaan door een directeur, aan wie in het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. De directeur vervult ten behoeve van het algemeen bestuur en ten behoeve van het dagelijks bestuur de functie van ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur.

  • 3.

    De directeur is belast met de dagelijkse leiding van Veiligheidsregio Zeeland.

  • 4.

    De directeur ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 5.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur vastgesteld statuut.

  • 6.

    De directeur is verantwoording schuldig aan het dagelijks bestuur.

  • 7.

    De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur.

HOOFDSTUK 7: INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Artikel 18: Algemeen en dagelijks bestuur ten opzichte van de gemeenteraden

  • 1.

    Het algemeen en dagelijks bestuur geven de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meerdere raden worden verlangd.

  • 3.

    Die informatie wordt in dat geval ook verstrekt aan de overige raden.

Artikel 19: De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden en colleges

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college van burgemeester en wethouders en de raad van de betreffende gemeente alle inlichtingen die door het college of raad, of door één of meer leden van dat college of die raad worden verlangd.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is het college van burgemeester en wethouders en de raad van de betreffende gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

Artikel 20: Dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3.

    Zij geven, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter over het door hem gevoerde bestuur.

HOOFDSTUK 8: HET PERSONEEL

Artikel 21: Personeel

  • 1.

    Bij Veiligheidsregio Zeeland is personeel werkzaam.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt voor het personeel van Veiligheidsregio Zeeland de arbeidsvoorwaardenverordening vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel (CAR/UWO), dan wel de (gewijzigde) collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt.

  • 3.

    Het algemeen bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden.

  • 4.

    Aanstelling, schorsing en ontslag van personeel geschieden door het dagelijks bestuur, behoudens het bepaalde in artikel 9, lid 2.

HOOFDSTUK 9: BEVOLKINGSZORG

Artikel 22: Bevolkingszorg

  • 1.

    De deelnemende gemeenten vormen een regionale organisatie, bevolkingszorg genaamd, bestaande uit medewerkers die onder de verantwoordelijkheid van deze gemeenten bij een ramp of crisis belast zijn met het uitvoeren van de aan de gemeenten toegewezen processen en belast zijn met de voorbereiding van deze processen.

  • 2.

    Bepalingen omtrent de organisatie en het beheer van deze gemeentelijke processen in de rampenbestrijding en crisisbeheersing worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Voor de uitvoering van bevolkingszorg vertegenwoordigt de coördinerend gemeentesecretaris de deelnemende gemeenten.

HOOFDSTUK 10: FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 23: Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stuurt jaarlijks voor 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen voor de drie daarop volgende jaren van Veiligheidsregio Zeeland aan de raden van de deelnemende gemeenten. Het bepaalde in artikel 190 lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

  • 2.

    In de ontwerpbegroting wordt een analyse opgenomen van de begrotingscijfers ten opzichte van de cijfers uit de laatst opgemaakte jaarstukken. De ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen wordt door de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Het bepaalde in artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijze van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, die aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen, maar in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 5.

    Nadat deze is vastgesteld, stuurt het algemeen bestuur de begroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 6.

    Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Het bestuur geeft de deelnemende gemeenten de gelegenheid om wensen en bedenkingen in te geven over begrotingswijzigingen. Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen en/of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren.

Artikel 24: Bijdragen van de gemeenten

  • 1.

    In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van Veiligheidsregio Zeeland. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot op de vijftiende dag van de maand een/twaalfde deel van de bedoelde bijdrage.

  • 2.

    De deelnemers zullen er steeds voor zorg dragen dat de gemeenschappelijke regeling over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

  • 3.

    Indien aan het algemeen bestuur van Veiligheidsregio Zeeland blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, dan doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek om over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Artikel 25: Reserve

  • 1.

    Veiligheidsregio Zeeland vormt een reserve ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 5% van de jaaromzet, inclusief de bijdrage van de deelnemers.

  • 2.

    Kennelijke onbillijkheden die uit de toepassing van dit artikel voortvloeien, worden ter beslissing voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Bij beslissingen op gemeentelijke verzoeken hierover past het dagelijks bestuur de afspraken tussen de deelnemende gemeenten over de te vormen reserve toe.

Artikel 26: Jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt voor 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast de controleverklaring en het verslag van bevindingen van de met de controles belaste accountant;

  • 2.

    De jaarstukken worden gelijktijdig ter informatie aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden;

  • 3.

    Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarstukken en stelt haar uiterlijk 14 juli vast, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, evenals de bijdragen die de deelnemende gemeenten betalen in het eventuele exploitatietekort.

  • 4.

    De jaarstukken worden binnen twee weken na de vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden, maar uiterlijk voor 15 juli;

  • 5.

    Het besluit tot vaststelling van de jaarstukken verleent – voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft – het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en/of andere onregelmatigheden.

Artikel 27: Verdeelsystematiek

De bijdrage per gemeente in de kosten van de veiligheidsregio bestaat uit 3 componenten:

  • 1.

    Een bijdrage per gemeente, op basis van het budget dat beschikbaar was voor de uitvoering van het vòòr 1 januari 2013 door de veiligheidsregio uitgevoerde takenpakket inclusief taken op het gebied van tunnelveiligheid en maritieme veiligheid. Hierna te noemen “bijdrage voor rampenbestrijding, crisisbeheersing, GHOR, meldkamer en de daarbij behorende overheadkosten”.

  • 2.

    Een bijdrage voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio overgedragen overige taken per 1 januari 2013, berekend op basis van de uitkeringsmaatstaf Veiligheid van het gemeentefonds. Hierna te noemen “de kosten voor brandweerzorg en de daarbij behorende overheadkosten”.

  • 3.

    Een bijdrage per gemeente ten behoeve van de uitvoering van de taken voor bevolkingszorg en de daarbij behorende overheadkosten op basis van inwoneraantallen.

Artikel 27a: Vaste regionale bijdrage per gemeente, zoals aangegeven in artikel 27, onder 1.

De vaste regionale bijdrage per gemeente is vanaf 2017 als volgt:

Gemeente Regionale bijdrage

Borsele € 337.346,--

Goes € 549.265,--

Hulst € 411.075,--

Kapelle € 184.442,--

Middelburg € 710.634,--

Noord-Beveland € 111.903,--

Reimerswaal € 322.885,--

Schouwen-Duiveland € 508.057,--

Sluis € 355.436,--

Terneuzen € 814.384,--

Tholen € 379.953,--

Veere € 326.679,--

Vlissingen € 662.046,--

Totaal€ 5.674.105,--

Dit betreft een historisch bepaalde vaste bijdrage voor de betreffende kosten op basis van het Cebeon-rapport 2012. Deze bijdrage kent vanaf begrotingsjaar 2019 eenzelfde indexering als de bijdrage in artikel 27b.

Artikel 27b: Bijdrage voor de kosten voor brandweerzorg en de daarbij behorende overheadkosten, zoals bedoeld in artikel 27, onder 2.

  • 1.

    De bijdrage per gemeente voor de kosten voor brandweerzorg en de daarbij behorende overheadkosten bestaat uit het op 20 december 2012 door het algemeen bestuur vastgestelde budget per gemeente zoals deze voor het begrotingsjaar 2017 zijn geactualiseerd op basis van de herverdeeleffecten groot onderhoud gemeentefonds uit de meicirculaire 2015 (versie 4 juni 2015).

  • 2.

    Vanaf begrotingsjaar 2019 wordt de bijdrage per gemeente aangepast op basis van de verhoudingen tussen de gemeenten in het cluster OOV voor het betreffende begrotingsjaar “t” geactualiseerd met als uitgangspunt de septembercirculaire (kolom begrotingsjaar “t”) van BZK uit het begrotingsjaar “t-2”.

  • 3.

    Alle verhogingen in de kosten voor brandweerzorg en de daarbij behorende overheadkosten worden berekend op basis van de verhoudingen tussen de gemeenten in het cluster OOV (taakveld 1.1, onderdeel brandweer en rampenbestrijding) binnen de algemene uitkering, exclusief uitkeringsfactor (UF).

Artikel 27c Mitigatiebijdrage en overgangsregeling

Tot en met 2021 vindt een ingroeifase plaats van het per 1 januari 2013 beschikbare budget voor lokale brandweerzorg van de gemeenten naar het becijferde budget op basis van uitkeringsmaatstaf Veiligheid van het gemeentefonds inclusief 30% mitigatiebijdrage.

  • 1.

    Gemeenten waarbij het budget op basis van artikel 27 onder 1 en artikel 27 onder 2 tezamen per 1 januari 2013 hoger is dan de in hun begroting op 1 januari 2013 opgenomen budgetten voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 27 worden aangeduid als nadeel gemeenten.

  • 2.

    Gemeenten waarbij het budget op basis van artikel 27 onder 1 en artikel 27 onder 2 tezamen per 1 januari 2013 lager is dan de in hun begroting op 1 januari 2013 opgenomen budgetten voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 27 worden aangeduid als voordeel gemeenten.

  • 3.

    Nadeelgemeenten worden in hun hogere lasten gecompenseerd door voordeel gemeenten door middel van een mitigatiebijdrage.

  • 4.

    De mitigatiebijdrage is 30% van de door een voordeel gemeente te betalen lagere bijdrage berekend over het deel van het over te dragen budget als bedoeld in artikel 27b, lid 1. Deze mitigatiebijdrage blijft ook na de ingroeifase van 8 jaar onverminderd van kracht;

  • 5.

    Voor de overgang van het budget gemeentelijke begroting 2013 naar bijdrage conform artikel 27 onder 1 en 2 tezamen wordt vanaf 2017 de volgende overgangsregeling aangehouden:

2017: 50% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 50% budget conform artikel 27 onder 1 en 2 tezamen inclusief mitigatiebijdrage;

2018: 37,5% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 62,5% budget conform artikel 27 onder 1 en 2 tezamen inclusief mitigatiebijdrage;

2019: 25% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 75% budget conform artikel 27 onder 1 en 2 tezamen inclusief mitigatiebijdrage;

2020: 12,5% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 87,5% budget conform artikel 27 onder 1 en 2 tezamen inclusief mitigatiebijdrage;

2021: 100% bijdrage budget conform artikel 27 onder 1 en 2 tezamen inclusief mitigatiebijdrage.

Artikel 27d Bijdrage per gemeente aan het programma bevolkingszorg, zoals aangegeven in artikel 27, onder 3.

  • 1.

    Peildatum voor de berekening van de inwoneraantallen tot en met 2017 is 1 januari 2012.

  • 2.

    Vanaf begrotingsjaar 2019 vindt jaarlijks herijking van de inwoneraantallen plaats. De gemeentelijke bijdrage voor dit onderdeel voor de begroting van het jaar “t” wordt berekend op basis van de verhouding in inwoneraantallen van het jaar “t-2” (bron: septembercirculaire BZK).

HOOFDSTUK 11: HET ARCHIEF

Artikel 28: Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995 vast te stellen regeling.

  • 2.

    Deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten toegestuurd.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan.

HOOFDSTUK 12: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 29: Toetreding en uittreding

  • 1.

    Toe- en uittreding van gemeenten tot deze gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van de gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

Artikel 30: Wijziging

De gemeenschappelijke regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van ten minste twee derde van de colleges van de deelnemende gemeenten.

Artikel 31: Opheffing en liquidatie

  • 1.

    De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dit op grond van artikel 8 juncto artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s mogelijk is. Opheffing geschiedt in dat geval bij daartoe strekkende besluiten van tenminste twee derde van de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Daarbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden van de deelnemende gemeenten hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.

  • 5.

    Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van Veiligheidsregio Zeeland.

  • 6.

    Het besluit tot opheffing van deze regeling wordt direct gezonden aan de deelnemende gemeenten, Gedeputeerde Staten en het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 8.

    De bestuursorganen van Veiligheidsregio Zeeland blijven ook na het tijdstip van de opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid.

  • 9.

    Gedurende de vereffening wordt de aanduiding van de regeling aangevuld met de afkorting van “in liquidatie”, zodat het opschrift komt te luiden: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2017 i.l.”.

HOOFDSTUK 13: SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 32: Aanwijzing gemeentebestuur

Het bestuur van de gemeente Middelburg wordt aangewezen als het gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 33: Inwerkingtreding

Deze wijziging van de gemeenschappelijke regeling treedt op 1 januari 2018 voor onbepaalde tijd in werking.

Artikel 34: Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2017”.

Ondertekening

Vaststelling

Overzicht besluiten van de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders van vaststelling van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2017:

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele op

29-jan-2019, besluitnummer: 19.001.758, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

4-okt-2018, besluitnummer: 19.001.758

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes op

27-nov-2018, besluitnummer: 001, na verkregen instemming van de gemeenteraad op 20-dec-2018, besluitnummer: 001

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst op 27-mrt-2018, besluitnummer: AV/18.0202, na verkregen instemming van de gemeenteraad op 7-jun-2018, besluitnummer: RA/18.0036

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kapelle op 5-feb-2018, besluitnummer: 2019.01352, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

22-jan-2019, besluitnummer: 2018/63a

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg op 28-aug-2018, besluitnummer: 192716, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

8-okt-2018, besluitnummer: 18-172

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland op 3-apr-2018, besluitnummer: 2, na verkregen instemming van de gemeenteraad op 24-mei-2018, besluitnummer: 7

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal op 12-nov-2018, besluitnummer: 18.019.144, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

18-dec-2018, besluitnummer: 18.020.435

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland op 17-jul-2018, besluitnummer: 81466, na verkregen instemming van de gemeenteraad op 13-sep-2018, besluitnummer: 81466

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis op

10-jul-2018, besluitnummer: 3a5, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

17-mei-2018, besluitnummer: 8

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen op 22-mei-2018, besluitnummer: 249887, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

3-jul-2018, besluitnummer: 249887

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen op

3-jul-18, besluitnummer: 122627, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

21-jun-2018, besluitnummer: 115430

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere op 29-mei-2018, besluitnummer: 18B.02334, na verkregen instemming van de gemeenteraad op 4-jul-2018, besluitnummer: 18B.02333

Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen op 20-nov-2018, besluitnummer: 840157, na verkregen instemming van de gemeenteraad op

20-dec-2018, besluitnummer: 840157

Toelichtingen

Toelichting bij artikel 27a

Tot en met 2012 heeft voor de berekening van de regionale bijdrage het inwoneraantal van de gemeenten als basis gediend. Aangezien de inwoneraantallen binnen de Zeeuwse gemeenten niet veel fluctueren is om redenen van eenvoud gekozen om deze bijdrage als een vaste historische bijdrage op basis van het Cebeon-rapport 2012 te presenteren.

Oorspronkelijk was deze regionale bijdrage gebaseerd op inwoneraantallen (peildatum 1 januari 2012) * € 15,--. Gecorrigeerd voor € 0,12 per inwoner voor GHOR-taken welke naar de GGD zijn overgegaan in 2017.

Toelichting bij artikel 27b

Voor alle gemeenten is een eenduidige berekening gemaakt op basis van de gegevens van uitkeringsjaar 2016 uit de meicirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (versie 4 juni 2015);

De uitkeringsfactor (UF) van de Algemene Uitkering is niet meegenomen in deze berekening, omdat deze geen invloed heeft op de verhoudingsgetallen en te veel aan wijzigingen onderhevig is;

In verband met eenvoud/transparantie van de berekening en in verband met de mogelijkheid om bij toekomstige herijkingen van het gemeentefonds de berekeningen zelfstandig te kunnen uitvoeren (zonder inschakeling van adviesbureaus) is ervoor gekozen om de door Cebeon genoemde OEM-factor buiten beschouwing te laten. Deze factor leidt volgens het Cebeon-rapport van 30 januari 2013 slechts tot een marginale andere verdeling over gemeenten.

Als de financiële bijdrage aan VRZ omhoog moet, dan zal het meerdere worden verrekend via de bijdrage genoemd in artikel 27b.

Toelichting bij artikel 27c

Door het adviesbureau Cebeon is in 2012, in opdracht van het algemeen bestuur, een berekening gemaakt van de bijdrage per gemeente op basis van de Uitkeringsmaatstaf Veiligheid in het gemeentefonds. Hierbij is uitgegaan van een totaal maximaal over te dragen budget vanuit de gemeenten, uiteindelijk per 1 januari 2016, van 23,3 miljoen euro. Vanaf 2017 bedraagt het totaal budget 23,5 miljoen euro, exclusief bevolkingszorg. Dit totaal budget wordt in 2017 gecorrigeerd voor € 47.000,-- in verband met GHOR-taken welke zijn overgedragen aan de GGD.

Deze berekening is door het algemeen bestuur in haar vergadering van 20 december 2012 vastgesteld als verdeelsystematiek voor de nieuwe gemeenschappelijke regeling. Bij de toepassing van de berekeningsmethode bleken er in sommige gevallen grote verschillen tussen de in de gemeentelijke begrotingen aanwezige budgetten en de nieuw te betalen bijdragen te zijn. Ondanks een overgangsregeling waren de verschillen voor sommige gemeenten onacceptabel groot en zijn zij niet toegetreden tot de nieuwe gemeenschappelijke regeling.

Gezien de onwenselijke situatie die hierdoor ontstond is opnieuw gezocht naar een voor alle gemeenten acceptabele financieringssystematiek.

Bij de nieuwe berekening wordt een mitigatiebijdrage verrekend. Hiermee compenseren voordeel gemeenten een gedeelte van de zwaardere lasten van nadeel gemeenten. De overgangsperiode geldt voor een periode van 8 jaar. De mitigatiebijdrage is structureel van aard.

Bij deze herziening van de gemeenschappelijke regeling wordt uitgegaan van een vernieuwde situatie vanaf 2017.