Regeling vervallen per 22-10-2021

Verordening afvalwaterverwerking

Geldend van 04-05-2005 t/m 21-10-2021

Intitulé

Verordening afvalwaterverwerking

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van het college van 14 april 2005, nr. 2005-04-09;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 1 december 2004 om voor alle percelen binnen de gemeente zorg te willen dragen voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater, overeenkomstig het voorstel van de minister van VROM in zijn ministeriële circulaire van 4 maart 2002 ('brede zorgplicht');

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening afvalwaterverwerking.

Afdeling I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. Aansluitleiding: het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • b. Aansluitpunt: locatie waar het particulier riool wordt aangesloten op het openbaar riool, vastgesteld:

    • 1.

      bij gemengde en gescheiden rioolstelsels: het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten (zie voor grafische weergave bijlage 1);

    • 2.

      bij een drukriool: het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput (zie voor grafische weergave bijlage 1);

    • 3.

      bij overige voorzieningen voor het doelmatig verzamelen en verwerken van afvalwater in eigendom van de gemeente, zoals systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA): het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op deze voorziening.

  • c. Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • d. Drainagestelsel: openbaar leidingsysteem voor de afvoer van drainagewater.

  • e. Drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • f. Drukriool: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • g. Gemeente: de gemeente Midden-Delfland.

  • h. Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • i. (Verbeterd) gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater.

  • j. IBA(-systeem): = systeem voor de Individuele Behandeling van Afvalwater. Particulier of openbaar systeem voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afvalwater.

  • k. Infiltratiesysteem: particulier leidingensysteem voor de afvoer van water via de bodem naar het grondwater.

  • l. Ontstoppingsput: de put geplaatst op de erfscheiding, bedoeld om de aansluitleiding eenvoudig te kunnen reinigen.

  • m. Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen; onder de gemeentelijke riolering vallen tevens de voor de openbare dienst bestemde overige voorzieningen in eigendom van de gemeente voor het doelmatig inzamelen en verwerken van afvalwater, zoals systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA-systemen).

  • n. Particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten-, drainage- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

  • o. Perceelaansluitleiding: het riool en voorzieningen die deel uitmaken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • p. Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden;

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1 bedoelde personen.

  • q. Wijzigen aansluiting: het wijzigen van de aansluitleiding of het aansluitpunt door verhogen, verlagen of verleggen.

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Het college verleent een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het openbaar riool en het aansluitpunt:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater vanuit stapelbouw, indien de vuilwateraansluiting wordt voorzien door de aanvrager van een huisaansluitput met een diameter van 300 mm, deze put komt in de plaats van een ontstoppingsstuk;

    • e.

      voor de afvoer van afvalwater vanuit glastuinbouwbedrijven, indien er is voorzien in een buffertank met een inhoud voldoende om het afvalwater van een etmaal te bergen en een systeem voor gestuurd lozen zoals voorgeschreven door de gemeente. Specifieke voorwaarden per type afvalwater zijn opgenomen in bijlage 2.

    • f.

      voor de afvoer van hemelwater van dakoppervlakken naar het open water;

    • g.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder overdruk of onderdruk aanwezig is of een andere voorziening in eigendom van de gemeente.

  • 3. Indien voor meer dan één aansluiting op het openbaar riool een aansluitvergunning wordt aangevraagd, wordt hiervoor één vergunning verleend waarin alle aansluitingen afzonderlijk worden vermeld. Een voorbeeld is opgenomen in bijlage 3.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater of indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

  • 5. De rechthebbende is in geval van rechtsovergang verplicht binnen twee weken aan het college schriftelijk mededeling te doen van naam en adres van de rechtsopvolger.

Artikel 3 Vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk, met behulp van een daartoe bestemd formulier (zie bijlage 4), bij het college ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel. Gelijktijdig dient de rechthebbende een verzoek in tot aanleg van de perceelaansluitleiding als bedoeld in artikel 7.1.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

    • 1.

      aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

    • 2.

      aangegeven op een situatieschets 1: 1000 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft: de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      indien sprake is van lozing van bedrijfsafvalwater, een verklaring van geen bezwaar, afgegeven door of namens het hoofd van de afdeling Milieu;

    • g.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft: of er huishoudelijk afvalwater of hemelwater zal worden afgevoerd;

    • h.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

    • 1.

      het leidingverloop en de dimensionering;

    • 2.

      de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

    • 3.

      een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer en hemelwaterafvoerleidingen;

    • 4.

      de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van een aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnen onderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of door middel van een retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • g.

      een bouwvergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij het college de nadere eisen aangeeft waaraan het particulier riool dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Het college besluit binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houdt het college de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet of deze in behandeling is.

  • 3. Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van een aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Indien het tweede lid van toepassing is, besluit het college binnen 8 weken na dagtekening van de bouwvergunning, dan wel binnen 8 weken na datum van ontvangst van de melding/kennisgeving.

Artikel 6 Hardheidsclausule

  • Het college kan van de bepalingen in afdeling II afwijken voor zover toepassing ervan zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Hierbij wordt gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen.

Artikel 7 Verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1. Gelijktijdig met de indiening van een aanvraag van een aansluitvergunning, als bedoeld in artikel 3 lid 1, verzoekt de rechthebbende de gemeente om aanleg van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft. Dit geschiedt met behulp van het formulier als bedoeld in artikel 3 lid 1.

  • 2. De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente Midden-Delfland verzoeken de wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij het college.

  • 3. Bij het verzoek tot aanleg of wijziging van de aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

    Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 4. Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 5. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek, stelt het college zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 8 Kosten van de aansluiting

  • 1. De kosten van aansluiting van bestaande opstallen (peildatum 1 januari 1985) zijn voor rekening van de aanvrager, tenzij deze schriftelijke overeenstemming met de gemeente heeft bereikt over aanleg door de gemeente, in het kader van het “aansluitplan buitengebied Midden-Delfland”, welke op 1 december 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld. In dat geval zijn alleen de kosten van het particulier riool voor rekening van de aanvrager (voor bedrijven: inclusief benodigde bergingsvoorziening).

  • 2. De kosten van aansluiting van nieuwe opstallen (peildatum 1 januari 1985) zijn voor rekening van de aanvrager, op basis van de werkelijk gemaakte kosten. Hierbij bedraagt de minimale bijdrage € 3.500,= (peildatum 1 januari 2005), welke bijdrage ieder jaar wordt gecorrigeerd conform de CBS-index voor de GWW-sector. De werkelijk gemaakte kosten worden vooraf door de afdeling openbare werken geraamd en betreffen:

    • a.

      Bij vrijverval riolering: aanleg van de aansluitleiding;

    • b.

      Bij drukriolering: plaatsing van pompput inclusief pompen, besturing en stroomvoorziening, aanleg drukriool tot aan bestaande drukriolering;

    • c.

      Bij IBA-systeem: aanleg van IBA-systeem exclusief particulier riool, stroomvoorziening en afvoerleiding;

  • 3. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat:

    • a.

      de op grond van de legesverordening verschuldigde leges volledig zijn voldaan;

    • b.

      de kosten van aansluiting en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting door (of namens) de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan.

Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan onder toezicht van de gemeente. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door een door de gemeente gemachtigde uitvoerder.

Afdeling III Onderhoud

Artikel 10 Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het hoofdriool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud of herstel van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud of herstelis veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

Artikel 11 Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding, graaft de rechthebbende hetontstoppingsstuk op eigen terrein op en meldt de rechthebbende de storing bij de gemeente. Deze schakelt een gekwalificeerde aannemer in, die onderzoekt of het een verstopping betreft in de particuliere afvoerleiding of in de perceelaansluitleiding.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, verricht de aannemer de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat sprake is van een verstopping of storing in de particuliere afvoerleiding, dient de rechthebbende of gebruiker deze verstopping of storing zelf te verhelpen.

  • 4. Indien bij of na het verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden door de gemeente, blijkt dat de kosten van deze werkzaamheden op grond van artikel 10 voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker behoren te blijven, worden de door de gemeente gemaakte kosten aan de rechthebbende in rekening gebracht.

Afdeling IV Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 12 Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden van of andere werkzaamheden aan een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat verzanding van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijdigheid van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in de overeenkomsten.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op de datum van haar bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

  • Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalwaterverwerking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 april 2005.

De griffier, de voorzitter,
A. de Vos, A.J. Rodenburg

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Voorschriften glastuinbouwbedrijven

Bijlage 3 Voorbeeld afvalwaterverwerkingsovereenkomst

Bijlage 4 Voorbeeld aanvraagformulieren