Regeling vervallen per 18-02-2021

Festiviteiten- en evenementenverordening gemeente Midden-Drenthe

Geldend van 30-04-2000 t/m 17-02-2021

Intitulé

Festiviteiten- en evenementenverordening gemeente Midden-Drenthe

AFDELING 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    inrichting: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht;

  • b.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • c.

    bevoegd gezag: de door burgemeester en wethouders dan wel door de burgemeester aangewezen ambtenaren van de gemeente Midden-Drenthe en de Regiopolitie voor het uitvoeren van controlewerkzaamheden inzake de naleving van de aan deze verordening verbonden voorschriften;

  • d.

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden, zoals Koninginnedag, carnaval, kermis, etc.;

  • e.

    incidentele festiviteit: festiviteit die verbonden is aan één of een klein aantal inrichtingen of wordt georganiseerd door één organiserende instantie, zoals de viering van een jubileum, etc.;

  • f.

    evenement: elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optochten, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten met uitzondering van:

    • -

      markten als bedoeld in de Gemeentewet,

    • -

      kansspelen als bedoeld in de Wet op kansspelen en

    • -

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

Onder het begrip evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid;

  • g.

    bebouwde kom: de bebouwde kom waarvoor de gemeenteraad de grenzen hebben vastgesteld krachtens artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • h.

    deellocatie A: het centrum van Beilen en de dorpskern van Westerbork als aangegeven in de bij deze verordening behorende figuren 1 en 2;

  • i.

    deellocatie B: het museumdorp Orvelte;

  • j.

    deellocatie C: de wijken buiten het centrum van Beilen en de dorpskern van Westerbork plus de dorpen/leefgemeenschappen Bovensmilde, Hijkersmilde, Smilde, Hoogersmilde, Oranje, Brunsting, Hijken, Laaghalerveen, Hooghalen, Klatering, Makkum, Spier, Wijster, Zwiggelte, Bruntinge, Drijber, Elp, Balinge, Witteveen, Garminge, Mantinge, Eursinge en Nieuw-Balinge;

  • k.

    deellocatie D: de binnen de gemeente gelegen natuurgebieden als aangegeven in het bij deze verordening behorend figuur 3;

  • l.

    deellocatie E: het overige buitengebied.

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op:

  • a.

    de binnen (horeca-, sport- en recreatie-) inrichtingen georganiseerde festiviteiten en overige activiteiten, die niet tot de gebruikelijke bedrijfsvoering behoren en

  • b.

    de buiten deze inrichtingen georganiseerde festiviteiten en overige activiteiten (evenementen), zoals kermissen, braderieën, incidentele (openlucht- )concerten, fiets-, motor- en autocrossevenementen, grootschalige sportevenementen, straat- en buurtfeesten en

  • c.

    de buiten deze inrichtingen georganiseerde festiviteiten en overige activiteiten (evenementen), zoals:

  • -

    een garageverkoop, een buurtbarbecue c.q. –feestje op een grasveldje of een feestje in een tuin;

  • -

    kleinschalige sponsorlopen, zoals rondjes om een school;

  • -

    de viering van Koninginnedag, bijv. bij een school, zonder gebruikmaling van openbaar terrein;

of hiermee naar de aard gelijk te stellen evenementen.

AFDELING 2. Festiviteiten binnen inrichtingen

Artikel 3. Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1. De geluidsvoorschriften als opgenomen in bijlage B van het 'Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer' c.q. de aan vergunningplichtige bedrijven verleende vergunning, verleend krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, gelden niet op ten hoogste 10 door de burgemeester en wethouders per kalenderjaar aan te wijzen festiviteitendagen .

  • 2. De aanwijzing als bedoeld in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders van toepassing worden verklaard op de gehele gemeente dan wel één of meer delen hiervan. Het in het eerste lid aangegeven maximum van 10 collectieve festiviteitendagen per jaar geldt voor ieder deel van de gemeente afzonderlijk.

  • 3. Burgemeester en wethouders publiceren uiterlijk op 1 april van ieder jaar in een of meer huis-aan-huisbladen welke festiviteiten binnen de gemeente of een deel van de gemeente worden aangemerkt als collectieve festiviteiten. In deze publicatie worden voor iedere festiviteit tevens de aan te houden begin- en eindtijden aangegeven.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

  • 5. De burgemeester kan aan de houders van inrichtingen nadere voorschriften opleggen die bij de deelname aan een collectieve festiviteit in acht moeten worden genomen, indien dit uit oogpunt van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid van bezoekers en omwonenden noodzakelijk wordt geacht.

  • 6. Indien de houder van een inrichting één of meerdere keren de voorschriften gesteld bij of krachtens dit artikel overtreedt, dan kan de burgemeester het organiseren, toelaten, feitelijk leiden van of deelnemen aan een collectieve festiviteit verbieden.

Artikel 4. Aanwijzing en kennisgeving incidentele festiviteiten

  • 1. Het is de houder van een inrichting toegestaan per kalenderjaar in totaal ten hoogste 12 festiviteitendagen te houden, waarop de geluidsvoorschriften als vastgelegd in bijlage B van het 'Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer' c.q. de aan vergunningplichtige inrichtingen verleende vergunning, verleend krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, niet gelden.

  • 2. Van de in het eerste lid genoemde festiviteitendagen mogen ten hoogste 12 minus het aantal door de burgemeester en wethouders voor het deel van de gemeente waar de inrichting is gevestigd aangewezen collectieve festiviteitendagen, individueel worden ingevuld.

  • 3. Het bevoegd gezag kan indien de aard en/of omvang van het te organiseren evenement hiertoe aanleiding geven ontheffing verlenen op de in lid 1 van dit artikel gegeven festiviteitendagen. Aan deze ontheffing kunnen nadere eisen worden gesteld.

  • 4. De houder van een inrichting die voornemens is een incidentele festiviteit te houden is verplicht dit ten minste 4 weken voor aanvang van genoemde festiviteit te melden aan de burgemeester en wethouders, onder vermelding van:

    • a.

      het adres van de inrichting,

    • b.

      de naam en het adres van degene die de inrichting drijft,

    • c.

      de datum waarop de festiviteit wordt georganiseerd,

    • d.

      een omschrijving van de beoogde activiteiten,

    • e.

      een schatting van het aantal te verwachten bezoekers en

    • f.

      een plattegrond van de voor de beoogde activiteiten gebruikte delen van de inrichting met daarop aangegeven de ten behoeve van de festiviteiten te plaatsen extra voorzieningen als podia, tribunes, etc.

  • 5. De houder van een inrichting ontvangt na inlevering van de in het vierde lid bedoelde kennisgeving een ontvangstbewijs met daarop aangegeven de datum waarop de kennisgeving is ontvangen.

  • 6. De in het vierde lid bedoelde kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan, als het in het vijfde lid bedoelde ontvangstbewijs door de houder van de inrichting is ontvangen.

Artikel 5. Voorschriften

Om de door festiviteiten binnen een inrichting veroorzaakte hinder/overlast voor de omgeving

zoveel mogelijk te beperken, gelden de volgende voorschriften:

  • 1.

    De houder van de inrichting, waar een festiviteit wordt georganiseerd die niet samenvalt met de door de burgemeester en wethouders aangewezen collectieve festiviteitendagen, meldt deze festiviteit ten minste 1 week voor aanvang van genoemde festiviteit aan de binnen een straal van 100 m. rond de inrichting gevestigde buurtbewoners en bedrijven.

  • 2.

    De houder van de inrichting draagt zorg voor naleving van de voorschriften als opgenomen in de bijlage behorende bij het 'Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer' c.q. de aan de inrichting verleende vergunning, krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, met uitzondering van de in voornoemd besluit c.q. de vergunning opgenomen geluidsvoorschriften. De ontheffing op voornoemde geluidsvoorschriften geldt, tenzij anders bepaald door de burgemeester en wethouders, van:

    • -

      11.00 -03.00 uur voor inrichtingen gelegen binnen deellocatie A en

    • -

      11.00 -01.00 uur voor de buiten deellocatie A gelegen inrichtingen.

De overdracht van geluid naar de omgeving dient hierbij zoveel mogelijk te worden beperktdoor op festiviteitendagen waarop geen activiteiten op straat plaatsvinden, ramen en deuren gesloten te houden.

  • 3.

    De burgemeester kan in aanvulling op de in het eerste en tweede lid genoemde voorschriften nadere eisen stellen indien dit op grond van de voorgenomen activiteiten en uit oogpunt van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid van bezoekers en omwonenden noodzakelijk wordt geacht.

  • 4.

    De door de burgemeester op grond van het derde lid te stellen nadere eisen worden uiterlijk 1 week voor aanvang van de voorgenomen festiviteit aan de houder van de inrichting gemeld.

Artikel 6. Verboden incidentele festiviteiten

Het is verboden binnen inrichtingen incidentele festiviteiten te organiseren, toe te laten, feitelijk

te leiden of daaraan deel te nemen indien:

  • a.

    de melding van de festiviteit als bedoeld in artikel 4 niet (tijdig) is gedaan;

  • b.

    gehandeld wordt in afwijking van de gegevens die bij de melding als bedoeld in artikel 4 zijn verstrekt;

  • c.

    het maximum van 12 festiviteitendagen per inrichting en per kalenderjaar zou worden overschreden;

  • d.

    door bevoegd gezag is geconstateerd dat de houder van de inrichting de aan de in artikel 5 van deze verordening opgenomen voorschriften één of meerdere keren heeft overtreden;

  • e.

    de burgemeester van mening is dat de woon- en leefsituatie in de directe omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze worden beïnvloed.

AFDELING 3. Festiviteiten/evenementen bulten inrichtingen

Artikel 7. Verboden evenementen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, te organiseren.

  • 2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • c.

      de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;

    • d.

      de zedelijkheid of gezondheid.

Artikel 7a. Meldingsplichtige evenementen

Voor kleinschalige evenementen zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel c. geldt een meldingsplicht aan de burgemeester uiterlijk twee weken voor het plaats vinden van het evenement op een door de burgemeester vastgesteld formulier(Financiën).

Artikel 8. Vergunningaanvraag

  • 1. Bij de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 7, lid 1, dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en adresgegevens van de persoon, vereniging, stichting of enig andere organisatievorm die met de daadwerkelijke organisatie van het desbetreffende evenement is belast,

    • b.

      de datum of data waarop het evenement wordt georganiseerd,

    • c.

      een omschrijving van de beoogde activiteiten,

    • d.

      een schatting van het aantal te verwachten bezoekers,

    • e.

      een situatieschets met daarop aangegeven de ten behoeve van het evenement af te sluiten wegen, de inrichting van de eventueel te plaatsen feesttenten en/of enig ander tijdelijk bouwsel, de plaats van podia, tribunes, tijdelijke terrassen, parkeervoorzieningen, etc. en de overige voor de beoordeling van de mogelijk door c.q. vanwege het evenement veroorzaakte hinder/overlast en (brand)veiligheid benodigde gegevens,

    • f.

      een overzicht van de energievoorzieningen,

    • g.

      een overzicht van de voorziene brandblusmiddelen en

    • h.

      indien relevant, de naam, het adres en het telefoonnummer van de leverancier van het vuurwerk.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag moet worden ingediend binnen een termijn van ten minste 12 weken voor aanvang van grootschalige evenementen waarbij de inzet van ambtenaren van de gemeente, de politie en/of de brandweer is gewenst en 8 weken voor evenementen waar dit niet noodzakelijk is (bijvoorbeeld braderieën, straat- en buurtfeesten).

  • 3. De organisator van het evenement ontvangt na inlevering van de in het eerste lid bedoelde aanvraag een ontvangstbewijs met daarop aangegeven het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 4. De beslissing op de aanvraag wordt binnen een termijn van 4 weken aan de aanvrager van de vergunning bekend gemaakt.

  • 5. Van de in het vierde lid genoemde termijn kan worden afgeweken indien de aard en omvang van het te organiseren evenement hiertoe aanleiding geeft. Het besluit tot verdaging van de beslissing wordt binnen een termijn van 2 weken aan de aanvrager bekend gemaakt.

Artikel 9. Weigeringsgronden vergunning

Een vergunning voor het organiseren van een evenement wordt geweigerd indien:

  • a.

    de vergunningaanvraag voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 7 niet tijdig is gedaan;

  • b.

    de locatie waar het evenement wordt georganiseerd is gelegen binnen deellocatie D, zijnde de binnen de gemeente gelegen natuurgebieden, en hiervoor geen toestemming is verkregen van de beheerder van het desbetreffende natuurgebied;

  • c.

    ter plaatse in de avonduren (19.00 -23.00 uur) reeds meer dan het in tabel 1 aangegeven aantal dagen per jaar evenementen met een aanmerkelijke geluidproductie [geluidsniveau hoger dan 60 dB(A) ter plaatse van de meest nabijgelegen woning] hebben plaatsgevonden;

Tabel 1

Locatie

Maximaal aantal, in de avondperiode toegestane evenementen per kalenderjaar.

Afzonderlijk te toetsen voor iedere dorpskern, wijk en als apart gebied te beschouwen natuur- en buitengebied.

Deellocatie A

12

Deellocatie B

12

Deellocatie C

6

Deellocatie D

0

Deellocatie E

2

d.ter plaatse in de dagperiode (07.00 -19.00 uur) reeds meer evenementen hebben plaatsgevonden dan het in tabel 2 aangegeven aantal per jaar.

Tabel 2

Locatie

Maximaal aantal, in de dagperiode toegestane evenementen per kalenderjaar.

Afzonderlijk te toetsen voor iedere dorpskern, wijk en als apart gebied te beschouwen natuur- en buitengebied.

Deellocatie A

25

Deellocatie B

30

Deellocatie C

12

Deellocatie D

2

Deellocatie E

8

  • e.

    door bevoegd gezag is geconstateerd dat de organisator van het evenement de in de artikelen 9 t/m 11 opgenomen voorschriften en/of de eventueel aan de vergunning te verbinden nadere voorschriften één of meerdere keren heeft overtreden;

  • f.

    de burgemeester van mening is dat de woon- en leefsituatie in de directe omgeving van de locatie waar het evenement wordt georganiseerd en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze worden beïnvloed.

Artikel 10. Voorschriften

Om de door evenementen veroorzaakte hinder/overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te

beperken, gelden de volgende voorschriften:

Algemeen

  • 1.

    De organisator van een evenement is verplicht de door bevoegd gezag, gegeven aanwijzingen, ter handhaving van de openbare orde en/of de veiligheid, onvoorwaardelijk en stipt op te volgen.

  • 2.

    De toegang tot de locatie waar het evenement wordt georganiseerd dient te allen tijde te worden vrijgehouden voor de hulpverlening (brandweer, GGD en politie).

  • 3.

    De organisator van een evenement dient alle redelijkerwijs te treffen maatregelen te nemen teneinde te voorkomen dat de gemeente Midden-Drenthe, dan wel derden, vanwege het evenement schade lijden. De organisator van een evenement dient een dekkende WA verzekering af te sluiten.

  • 4.

    De omvang, de aard en de duur van de evenementen mogen de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. De grenzen van de draagkracht worden overschreden indien de activiteiten onherstelbare schade tot gevolg hebben.

  • 5.

    De organisator van een evenement dat niet samenvalt met de door de burgemeester en wethouders aangewezen collectieve festiviteitendagen meldt het evenement ten minste 1 week voor aanvang van de activiteiten aan de in de nabijheid van de locatie waar het evenement wordt georganiseerd, gevestigde buurtbewoners en bedrijven. De melding kan plaatsvinden middels een huis-aan-huis bezorgde brief bij kleinschalige evenementen dan wel een advertentie of anderszins goed leesbare aankondiging in de huis-aan-huisbladen bij grootschalige evenementen.

Begin- en eindtijden

  • 6.

    De evenementen dienen in beginsel te worden beëindigd om 19.00 uur. Hiervan kan door het bevoegde gezag ontheffing worden verleend tot uiterlijk:

    • -

      03.00 uur voor de binnen deellocatie A georganiseerde evenementen en

    • -

      uur voor de buiten deellocatie A georganiseerde evenementen.

  • 7.

    De aanvangstijd van evenementen die op zon- en algemeen erkende christelijke feestdagen in de nabijheid van een kerkgebouw worden georganiseerd dient na 13.00 uur te liggen.

  • 8.

    Voor evenementen georganiseerd op de door de burgemeester en wethouders aangewezen collectieve festiviteitendagen gelden de door de burgemeester bij de aankondiging van deze festiviteitendagen opgegeven begin- en eindtijden.

  • 9.

    Het laden en lossen ten behoeve van de evenementen dient te geschieden tussen 08.00 en 19.00 uur, tenzij bijzondere belangen vergen dat ook op andere tijden wordt geladen en gelost.

  • 10.

    Voor optochten met muziekkorpsen en overige live-orkesten (zonder versterking) worden in beginsel geen maximum geluidsnormen gesteld.

  • 11.

    Bij evenementen met 'vast' opgestelde podia en geluid- of muziekinstallaties dienen de podia en/of de luidsprekers van de geluid-/muziekinstallatie zodanig te worden gesitueerd/afgeregeld dat het op de gevels van de omliggende woningen invallende equivalente geluidsniveau (in beginsel) niet meer bedraagt dan 80 dB(A).

  • 12.

    De burgemeester kan indien de aard en/of locatie van het te organiseren evenement hiertoe aanleiding geven ontheffing verlenen op de in lid 12 van dit artikel gegeven geluidsvoorschriften dan wel nadere eisen stellen.

Parkeervoorzieningen

13.De organisator van een evenement, waar meer dan honderd, met de auto komende bezoekers worden verwacht, met het bevoegd gezag te voorzien in een parkeerplan met bijbehorend routingvoorstel.

Sanitaire voorzieningen

14.De organisator van een evenement dient in overleg met het bevoegd gezag te voorzien in de plaatsing van de voor het verwachte aantal bezoekers, toereikend aantal sanitaire voorzieningen.

Afval en afvalwater

  • 15.

    Afval en overige materialen dienen direct te worden verzameld in daarvoor bestemde containers. Indien noodzakelijk dient te worden voorzien in de plaatsing van extra afvalbakken op en rond de locatie waar het evenement plaatsvindt. Na afloop van het evenement dient de locatie waar het evenement heeft plaatsgevonden schoon te worden opgeleverd. Bij in gebreke blijven zal het opruimen van het afval op kosten van de organisator plaatsvinden.

  • 16.

    De burgemeester kan indien de aard en/of omvang van het te organiseren evenement hiertoe aanleiding geeft, voor het opruimen van het afval een door bevoegd gezag nader te bepalen borgsom vragen. Deze wordt binnen 4 weken na afloop van evenement met de door de gemeente voor het opruimen gemaakte kosten verrekend dan wel volledig terugbetaald.

  • 17.

    Gevaarlijk afval dient direct in een speciaal voor dit doel bedoelde container te worden verzameld. Deze dient onder direct toezicht van de organisatie, dan wel een hiertoe door de organisatie belast persoon, te worden geplaatst en van het overige afval gescheiden te worden afgegeven.

  • 18.

    Afvalwater dat vrijkomt dient te worden opgevangen en per as te worden afgevoerd of middels een deugdelijke slang op de dichtstbijzijnde aansluiting van het gemeentelijk riool te worden geloosd.

Nadere eisen

  • 19.

    De burgemeester kan in aanvulling op de in het eerste t/m het achttiende lid en de artikelen 11 en 12 genoemde voorschriften nadere eisen stellen indien dit op grond van de voorgenomen activiteiten en uit oogpunt van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid van bezoekers en omwonenden noodzakelijk wordt geacht.

  • 20.

    De door de burgemeester op grond van het negentiende lid te stellen nadere eisen worden uiterlijk 4 weken voor aanvang van de voorgenomen festiviteit aan de houder van de inrichting gemeld.

Artikel 11. Nadere voorschriften kermissen en circussen

Plaatsing woonwagens

1.Bij de plaatsing van woonwagens geldt dat LPG uitsluitend mag worden gebruikt als brandstof voor een motorvoertuig. Bij overtreding zal de betreffende woonwagen onmiddellijk van het terrein worden verwijderd.

Geluid

  • 2.

    De te gebruiken geluid-/muziekinstallaties en andere geluidmakende instrumenten, zoals sirenes en hoorns, moeten afgesteld zijn op een maximaal geluidsniveau van 80 dB(A), gemeten op 1 meter afstand van de bij de installatie behorende boxen, een en ander ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  • 3.

    Verbaal geluid (b.v. aankondigingen, aanprijzen, etc.) dat via de geluid-/muziekinstallatie wordt weergegeven moet worden afgesteld op een maximaal geluidsniveau van 85 dB(A), gemeten op 1 meter afstand van de bij de installatie behorende boxen.

Artikel 12. Nadere voorschriften auto- en motorcrossevenementen

Algemeen

  • 1.

    De organisatie dient te voldoen aan de voorwaarden behorende bij het KNAF- c.q KNMV-reglement.

  • 2.

    Het op- en afladen van motors en/of auto's dient te gebeuren op het wedstrijdterrein.

  • 3.

    Onder ieder voertuig dient een milieumat te liggen, om verontreiniging van de bodem ten gevolge van lekkage van voertuigen te voorkomen.

Geluid

  • 4.

    De te gebruiken geluid-/muziekinstallatie dient, ter beperking van de hinder/overlast in de directe omgeving, zodanig te worden afgesteld dat alleen het beoogde publiek wordt bereikt. Bij wedstrijden die op grote, uitgestrekte locaties plaatsvinden dient hiertoe gebruik te worden gemaakt van meerdere op dezelfde installatie aangesloten luidsprekers.

  • 5.

    Het door de luidsprekers afgestraalde muziekgeluid mag niet meer gedragen dan 80 dB(A) gemeten op 1 meter afstand, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

Veiligheid

  • 6.

    Door de organisatoren dient in overleg met politie en brandweer een draaiboek te worden opgesteld met daarin aangegeven de met de algemene veiligheid van bezoekers en deelnemers belaste personen van de organisatie, de ter waarborging van de veiligheid van bezoekers en deelnemers getroffen voorzieningen en de met brandweer en politie gemaakte afspraken inzake de inzet van deze diensten.

  • 7.

    Tijdens de wedstrijd dienen minimaal 4 gediplomeerde brandweerlieden op het terrein aanwezig te zijn. Zij dienen de beschikking te hebben over minimaal 8 poederblussers.

AFDELING 4. Opsporings- en strafbepalingen

Artikel 13. Strafbepaling

Overtreding van een bij of krachtens deze verordening vastgesteld verbodsbepaling, niet nakoming van een bij of krachtens deze verordening opgelegde verplichting en niet nakoming van een of meer voorschriften aan een vergunning of ontheffing verbonden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Overtreding van enige bepaling van deze verordening kan voorts worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 14. Toezichthouders

Met de zorg voor naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, naast de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van strafvordering aangewezen ambtenaren, belast de door de burgemeester aangewezen ambtenaren, ieder voor zover betreft de in die aanwijzing genoemde onderwerpen .

AFDELING 5. Inwerkingtreding en benaming

Artikel 15

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Festiviteiten- en evenementenverordening gemeente Midden-Drenthe".

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van de derde dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening komen de artikelen 20 en 21 van de 'Algemene Plaatselijke Verordening', vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Beilen van 16 december 1993, en op het gehele grondgebied van de gemeente Midden-Drenthe van toepassing verklaard bij raadsbesluit van 22 januari 1998, te vervallen, voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

  • 4.

    Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 15 lid 3 blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad,
gehouden op 30 maart 2000,
de loco-secretaris,
R.L.H. Schoonderbeek
de voorzitter,
R.W. ter Avest