Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregels BIBOB voor omgevingsvergunningen en exploitatievergunningen op grond van artikel 2:40j APV Gemeente Moerdijk

Geldend van 08-10-2019 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregels BIBOB voor omgevingsvergunningen en exploitatievergunningen op grond van artikel 2:40j APV Gemeente Moerdijk

Het college van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 17 september 2019:

gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht , artikel 2:20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 2:40j APV

BESLUIT

vast te stellen de : BELEIDSREGELS BIBOB VOOR OMGEVINGSVERGUNNINGEN EN EXPLOITATIEVERGUNNINGEN OP GROND VAN ARTIKEL 2:40j APV GEMEENTE MOERDIJK

(voor de activiteiten ‘bouwen van een bouwwerk’ en ‘het oprichten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting’ en de bedrijfsmatige activiteit op grond van artikel 2:40j APV ).

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking;

  • b.

    advies: het advies, zoals bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • c.

    beschikkingen: alle besluiten waarop de wet van toepassing is (beschikkingen; weigeringen,

  • 1.

    intrekkingen, voorschriften en beperkingen);

  • d.

    besluit: het besluit Bibob;

  • e.

    bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college;

  • f.

    betrokkene: de aanvrager, de vergunninghouder of degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van een vergunning gelijk kan worden gesteld;

  • g.

    bibobtoets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door het bestuursorgaan volgens deze beleidsregels wordt beoordeeld of er redenen ontleend aan de wet aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren respectievelijk de beschikking in te trekken dan wel een advies aan te vragen;

  • h.

    bureau: het bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • i.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • j.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2. Doel

  • 1.

    De gemeente beoogt met toepassing van de wet te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast.

  • 2.

    Deze beleidsregels hebben tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop het bestuursorgaan de wet toepast.

Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik

Artikel 3. Categorieën

  • 1.

    Het bestuursorgaan past, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet toe met betrekking tot

    • a.

      beschikkingen zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo:

      • i.

        voor inrichtingen die vallen onder de categorie 12, 25 of 28 van bijlage I onder C van het Besluit Omgevingsrecht, indien sprake is van een nieuwe inrichting, overname van een bestaande inrichting of wijziging van de ondernemingsvorm,

    • b.

      beschikkingen zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo:

      • i.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: woning(en), waarbij sprake is van een bouwsom, hoger dan € 350.000,-;

      • ii.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: kamerverhuur, waarbij het pand 5 of meer verhuurbare kamers bevat;

      • iii.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: woongebouw, waarbij sprake is van een bouwsom > € 750.000,-;

      • iv.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie bijeenkomstfunctie: drank & horeca, waarbij sprake is van een bouwsom > € 100.000,=;

      • v.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie: industriefunctie, waarbij sprake is van een niet concrete gebruiksfunctie;

      • vi.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie: industriefunctie, waarbij het pand bestemd is voor de verhuur;

      • vii.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie: industriefunctie, waarbij sprake is van een ligging op een woonwagencentrum;

      • viii.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie recreatie: vakantiewoningen(park), waarbij sprake is van 5 of meer vakantiewoningen;

      • ix.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie logiesfunctie: pension, waarbij sprake is van 5 of meer daarvoor beschikbare kamers;

      • x.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie sportfunctie, waarbij sprake is van een particuliere sportschool;

      • xi.

        voor een aanvraag met als gebruiksfunctie detailhandelsfunctie / dienstverlening, waarbij sprake is van een belhuis;

      • xii.

        door het College van burgemeester en wethouders kunnen geografische gebieden worden aangewezen waarbij de wet Bibob onderdeel wordt van de beoordeling van aanvragen om reguliere bouwvergunning met een gebruiksfunctie niet zijnde woonfunctie;

    • c.

      de exploitatievergunning voor de bedrijfsmatige activiteit op grond van artikel 2:40 j van de APV.

  • 2.

    het bestuursorgaan past, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, eveneens de wet toe met betrekking tot de intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunningen.

Artikel 4. Bijzondere situaties

Behalve op de in artikel 3 genoemde categorieën, past het bestuursorgaan de wet toe:

  • a.

    ten aanzien van bijzondere gevallen waarbij aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de beschikking mede zou kunnen worden gebruikt, om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen;

  • b.

    ten aanzien van nader te bepalen categorieën in door het bestuursorgaan bij openbaar bekendgemaakte besluiten aangewezen delen van de gemeente ten aanzien waarvan aanleiding bestaat tot inzet van de wet Bibob;

  • c.

    in de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 11 juncto 26 van de wet Bibob wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen.

Artikel 5. Uitzonderingen

De toepassing van de wet Bibob bij een aanvraag om vergunning in de in artikel 3 genoemde gevallen zal niet worden toegepast ingeval de aanvraag om vergunning afkomstig is van:

  • overheidsinstanties;

  • semi-overheidsinstanties

  • toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

  • een aanvrager, die door een overheidsorgaan gesubsidieerd wordt.

  • een aanvrager, die op uitnodiging van de gemeente Moerdijk een project voor woningbouw uitvoert.

  • een aanvrager, waarbij in het kader van een eerdere aanvraag, al een bibob-toetsing is gedaan, waarbij er geen wijzigingen in rechtspersoon zijn opgetreden en waarbij het moment van afronding van de eerdere bibob-toetsing niet langer geleden is dan 5 jaar.

Hoofdstuk 3. Procedure

Artikel 6. Vragenlijst

  • 1.

    In alle in artikel 3 en 4 bedoelde gevallen moet betrokkene naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, gelijktijdig met de aanvraag de ingevulde bibob-vragenformulieren in dienen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vragenformulieren worden door het bestuursorgaan bij openbaar bekend te maken besluit vastgesteld.

  • 3.

    Weigering om de in het eerste lid bedoelde bibob-vragenformulieren volledig ingevuld in te dienen kan een grond opleveren om de aanvraag te weigeren respectievelijk de beschikking in te trekken.

Artikel 7. Bibob-onderzoek

Het bibob-onderzoek gebeurt in een tweetal stappen:

  • 1.

    onderzoek door het bestuursorgaan zelf,

  • 2.

    adviesaanvraag bij het bureau Bibob.

Artikel 8. Regulier afhandelen

  • 1.

    Het bestuursorgaan gaat over tot het positief beschikken op de aanvraag wanneer de reguliere weigeringsgronden behorende bij de in artikel 3 genoemde vergunningen en de weigeringsgronden op grond van de wet Bibob niet van toepassing zijn.

  • 2.

    Het bestuursorgaan weigert de aanvraag of gaat over tot het intrekken van beschikking als de reguliere weigeringsgronden behorende bij de in artikel 3 genoemde vergunningen van toepassing zijn.

Artikel 9. Ultimum remedium

  • 1.

    Uitsluitend als geen toepassing gegeven kan worden aan artikel 8, beoordeelt het bestuursorgaan of weigering, danwel intrekking op grond van de wet Bibob mogelijk is.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan om een advies vragen in het kader van de in het eerste lid bedoelde beoordeling of als het bestuursorgaan door het Openbaar Ministerie is gewezen op de wenselijkheid daarvan.

Artikel 10. Motivering

Het voornemen om een advies aan te vragen wordt gemotiveerd.

Artikel 11. Informatieplicht

  • 1.

    Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over het voornemen om een advies aan het bureau Bibob te vragen.

  • 2.

    In het geval het bestuursorgaan overgaat tot het aanvragen van een advies aan het bureau Bibob,voegt het een afschrift van het in het eerste lid bedoelde schrijven toe aan de adviesaanvraag.

Artikel 12. Opschorten beslistermijn

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de wet Bibob de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking moet worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan vier weken nadat het bestuursorgaan een advies heeft aangevraagd.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde beslistermijn wordt verlengd indien het bureau zijn adviestermijn op grond van artikel 15, derde lid van de wet, verlengt. Deze verlenging bedraagt maximaal vier weken.

  • 3.

    Het bestuursorgaan informeert betrokkene over een verlenging als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 13. Weigering en aanvullende voorwaarden

  • 1.

    Het bestuursorgaan weigert in elk geval een aanvraag of gaat over tot intrekking van de beschikking van de overeenkomst op grond van de wet Bibob, als er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de aanvraag weigeren of de beschikking intrekken als er sprake is van een mindere mate van gevaar die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorwaarden en bovendien de gevolgen van deze weigering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

  • 3.

    Indien het bestuursorgaan voornemens is de aanvraag te weigeren of de beschikking in te trekken wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijzen in te brengen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking een dag na de bekendmaking ervan;

Artikel 15. Overgangsrecht

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op, na de datum van inwerkingtreding, ontvangen aanvragen en op datum van inwerkingtreding afgegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 3 en 4 van deze beleidsregels.

  • 2.

    Alle reeds verleende beschikkingen als bedoeld in artikel 4 lid c van deze beleidsregels.

Artikel 16. Bekendmaken

Het besluit tot wijziging van deze beleidsregels wordt, met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet, bekendgemaakt.

Artikel 17. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking daags na bekendmaking van het besluit op 25 september 2019.

  • 2.

    De beleidsregels ‘BIBOB voor omgevingsvergunningen gemeente Moerdijk 2010’ , vastgesteld op 3 november 2010, worden ingetrokken met ingang van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

  • 3.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “beleidsregels Bibob voor omgevingsvergunningen en exploitatievergunningen op grond van artikel 2:40j APV gemeente Moerdijk 2019”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van het college, gehouden op 17 september 2019.

De secretaris,

……………………,

Th. C. van Waes

De burgemeester,

…………….

J.P.M. Klijs